gepubliceerd op 25 oktober 2018
Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wat de optionele belastingheffing inzake verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20, van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat het verlaagde btw-tarief inzake de belaste verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft
14 OKTOBER 2018. - Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wat de optionele belastingheffing inzake verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20, van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat het verlaagde btw-tarief inzake de belaste verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Optionele belastingheffing voor de verhuur van uit hun aard onroerende goederen
Art. 2.Artikel 1, § 9, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij de programmawet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 02/08/2002 pub. 29/08/2002 numac 2002003381 bron ministerie van financien Programmawet sluiten en vervangen bij de programmawet van 23 december 2009, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het eerste lid, 2°, is niet van toepassing op artikel 44, § 3, 2°, d).".
Art. 3.Artikel 9, tweede lid, 2°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/12/1992 pub. 12/01/2007 numac 2006000912 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 1 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 29/12/1992 pub. 17/12/2015 numac 2015000749 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit nr. 7 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 29/12/1992 pub. 06/04/2007 numac 2007000234 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 19 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 29/12/1992 pub. 16/10/2014 numac 2014000777 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit nr. 18 met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten naar een plaats buiten de Gemeenschap, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 29/12/1992 pub. 30/10/2014 numac 2014000814 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit nr. 10 met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 2, derde lid, en 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 29/12/1992 pub. 04/02/2015 numac 2015000043 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit nr. 24 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 29/12/1992 pub. 23/09/2014 numac 2014000724 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit nr. 48 met betrekking tot de levering van vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, 1°, van het Btw-Wetboek, verricht binnen de voorwaarden van artikel 39bis van het Btw-Wetboek. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, wordt aangevuld met de woorden "of waarvoor de in artikel 44, § 3, 2°, d), bedoelde optie tot belastingheffing werd uitgeoefend".
Art. 4.In artikel 33 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de programmawet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021362 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021364 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2015, wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende: " § 2bis. In afwijking van artikel 26 is de maatstaf van heffing voor de in artikel 44, § 3, 2°, d), bedoelde verhuur, de normale waarde zoals die overeenkomstig artikel 32 is bepaald wanneer: 1° de tegenprestatie lager is dan de normale waarde;2° de huurder geen volledig recht op aftrek heeft van de verschuldigde belasting;3° de huurder op een van de volgende manieren verbonden is met de verhuurder: a) ingevolge een arbeidsovereenkomst, met inbegrip van hun familieleden tot in de vierde graad;b) als vennoot, lid of bestuurder van de vennootschap of rechtspersoon, met inbegrip van hun familieleden tot in de vierde graad;c) ingevolge een rechtstreekse of onrechtstreekse controleverhouding in feite of in rechte;d) ingevolge het feit dat de meerderheid van de activa die zij hebben ingezet voor de behoeften van hun economische activiteit rechtstreeks of onrechtstreeks toebehoren aan dezelfde persoon;e) ingevolge het feit dat zij in rechte of in feite rechtstreeks of onrechtstreeks onder een gemeenschappelijke leiding staan;f) ingevolge het feit dat zij hun werkzaamheden geheel of gedeeltelijk in gemeenschappelijk overleg organiseren; g) ingevolge het feit dat zij in rechte of in feite rechtstreeks of onrechtstreeks onder de controlebevoegdheid staan van één persoon.".
Art. 5.In artikel 44, § 3, van hetzelfde Wetboek, wordt de bepaling onder 2°, vervangen bij de wet van 6 juli 1994 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen, vervangen als volgt: "2° de verpachting en de verhuur van uit hun aard onroerende goederen, met uitzondering van: a) de volgende diensten: - de terbeschikkingstelling van stalling voor rijtuigen; - de terbeschikkingstelling van ruimten die voor meer dan 50 pct. gebruikt worden voor het opslaan van goederen, op voorwaarde dat die ruimten niet voor meer dan 10 pct. worden aangewend als verkoopsruimte. Worden niet bedoeld, die terbeschikkingstellingen waarvoor de optie bedoeld onder punt d) kan worden uitgeoefend; - het verschaffen van gemeubeld logies in hotels, motels en in inrichtingen waar aan betalende gasten onderdak wordt verleend; - de terbeschikkingstelling van plaats om te kamperen; - de terbeschikkingstelling van uit hun aard onroerende goederen in het kader van de exploitatie van havens, bevaarbare waterlopen en vlieghavens; - de terbeschikkingstelling van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines; - de terbeschikkingstelling, voor andere doeleinden dan bewoning, van uit hun aard onroerende goederen, voor een periode van niet meer dan zes maanden. Deze bepaling is niet van toepassing op de terbeschikkingstelling aan natuurlijke personen die die goederen aanwenden voor hun privédoeleinden of, meer in het algemeen, voor andere doeleinden dan die van hun economische activiteit noch op de terbeschikkingstelling aan organisaties zonder winstoogmerk. Deze bepaling is evenmin van toepassing op de terbeschikkingstelling aan eenieder, die de goederen aanwendt voor handelingen bedoeld in paragraaf 2; b) de onroerende financieringshuur, toegestaan door een onderneming die gespecialiseerd is in onroerende financieringshuur of zogenaamde onroerende leasing, wanneer deze onderneming het gebouw waarop het contract betrekking heeft, opricht, laat oprichten of met voldoening van de belasting verkrijgt en de leasingnemer dit goed huurt om het in de uitoefening van een activiteit van belastingplichtige te gebruiken; de Koning omschrijft de voorwaarden waaraan het contract van onroerende financieringshuur moet voldoen, inzonderheid met betrekking tot de duur van het contract, de aard en de bestemming van de goederen die er het voorwerp van uitmaken, alsmede de rechten en plichten van de leasingnemer; c) de verhuur van safeloketten;d) de verhuur van een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door de huurder uitsluitend wordt gebruikt voor de economische activiteit die hem de hoedanigheid van belastingplichtige verleent, mits de verhuurder en de huurder gezamenlijk opteren om die verhuur te belasten.Als een gebouw of een gedeelte van een gebouw tegelijk wordt verhuurd met het bijhorend terrein, moet de optie worden uitgeoefend ten aanzien van beide onroerende goederen samen.
De optie geldt voor de gehele duur van de overeenkomst.
De optie kan enkel worden uitgeoefend voor overeenkomsten die betrekking hebben op gebouwen of gedeelten van gebouwen waarvoor de belasting op de handelingen bedoeld in artikel 19, § 2, derde lid, met betrekking tot het gebouw zelf en die bijdragen tot de oprichting ervan, ten vroegste op 1 oktober 2018 voor de eerste keer opeisbaar is. Deze voorwaarde is niet van toepassing op de overeenkomsten tot terbeschikkingstelling van ruimten voor het opslaan van goederen bedoeld onder punt a), tweede streepje waarvoor de optie kan worden uitgeoefend.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder "bijhorend terrein", het kadastraal perceel of de kadastrale percelen waarop het gebouw of het gedeelte van het gebouw is opgericht en dat of die tegelijk met dat gebouw of gedeelte van dat gebouw door éénzelfde persoon wordt of worden verhuurd.
De Koning bepaalt het tijdstip waarop de optie moet worden uitgeoefend en de vormvereisten die daarbij moeten worden nagekomen;".
Art. 6.Artikel 48 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021362 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021364 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten, wordt vervangen als volgt: "
Art. 48.§ 1. In geval van gedeeltelijke aftrek wordt een voorlopig af te trekken bedrag bepaald. Dat bedrag wordt herzien na het verstrijken van het jaar waarin het recht op aftrek is ontstaan. § 2. De aftrek van de belasting geheven van bedrijfsmiddelen en diensten die kenmerken hebben die vergelijkbaar zijn met de kenmerken die doorgaans aan bedrijfsmiddelen worden toegeschreven is onderworpen aan herziening gedurende een tijdvak van vijf jaar. De herziening wordt elk jaar verricht tot beloop van een vijfde van het bedrag van die belasting, wanneer enige wijziging is ingetreden in de factoren die aan de berekening van de aftrek ten grondslag liggen.
Voor de belasting geheven van onroerende bedrijfsmiddelen bepaald door de Koning, beloopt het herzieningstijdperk evenwel vijftien jaar en heeft de herziening elk jaar plaats tot beloop van een vijftiende van het bedrag van die belasting.
In afwijking van het eerste en het tweede lid, beloopt het herzieningstijdvak ten aanzien van de belasting geheven van gebouwen of gedeelten van gebouwen, desgevallend met inbegrip van het bijhorend terrein, verhuurd onder de voorwaarden van artikel 44, § 3, 2°, d), vijfentwintig jaar en wordt de herziening elk jaar, al naargelang het geval, verricht tot beloop van een vijfde of een vijfentwintigste van het bedrag van die belasting.".
Art. 7.In artikel 49 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de Franse tekst van de bepaling onder 2°, wordt het woord "régularisées" vervangen door het woord "révisées";b) in de Franse tekst van de bepaling onder 3°, wordt het woord "régularisations" vervangen door het woord "révisions";c) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende: "5° de wijze waarop herzieningen moeten worden verricht ten aanzien van de belasting geheven van gebouwen of gedeelten van gebouwen, desgevallend met inbegrip van het bijbehorend terrein, verhuurd onder de voorwaarden van artikel 44, § 3, 2°, d): a) bij gehele of gedeeltelijke leegstand van het gebouw of gedeelte van het gebouw;b) bij gehele of gedeeltelijke overdracht van bedoelde gebouwen of gedeelten van gebouwen tijdens de looptijd van de huurovereenkomst en bij overdracht van de huur; c) bij het sluiten of beëindigen van de huur-overeenkomst.".
Art. 8.De overeenkomsten inzake diensten van terbeschikkingstelling van bergruimte voor het opslaan van goederen die uitwerking hebben vóór 1 januari 2019 en die niet van de belasting zijn vrijgesteld overeenkomstig artikel 44, § 3, 2°, van hetzelfde Wetboek, in de versie van kracht vóór 1 januari 2019, blijven onderworpen aan die regeling tot het einde van de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst.
De overeenkomsten inzake diensten van terbeschikkingstelling van uit hun aard onroerende goederen voor een periode van niet meer dan zes maanden, die uitwerking hebben vóór 1 januari 2019 en die van de belasting zijn vrijgesteld overeenkomstig artikel 44, § 3, 2°, van hetzelfde Wetboek, in de versie van kracht vóór 1 januari 2019, blijven onderworpen aan die regeling tot het einde van de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst. HOOFDSTUK 3. - Onroerende financieringshuur of onroerende leasing en verhuur van uit hun aard onroerende goederen - Verlaagd tarief
Art. 9.In rubriek XXXII van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij de tarieven, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2010, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: " § 4. Het verlaagd tarief is eveneens van toepassing op de onroerende financieringshuur of onroerende leasing bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek en op de onroerende verhuur bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, d), van het Wetboek, die betrekking hebben op gebouwen die specifiek aangepast zijn om door een gehandicapte als privéwoning te worden gebruikt, wanneer de afnemer een in § 1, 1°, genoemde maatschappij of instelling is die deze gebouwen verhuurt aan de in § 1, 3°, genoemde gehandicapten.".
Art. 10.In rubriek XXXIII van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2010, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: " § 4. Het verlaagd tarief is eveneens van toepassing op de onroerende financieringshuur of onroerende leasing bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek en op de onroerende verhuur bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, d), van het Wetboek, die betrekking hebben op woningcomplexen bestemd om te worden gebruikt voor de huisvesting van gehandicapten, wanneer de afnemer een in § 1, 2°, genoemde publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon is.".
Art. 11.In rubriek XXXVI, § 1, van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021362 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021364 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten en vervangen bij het koninklijk besluit van 21 december 2013, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: "3° de onroerende financieringshuur of onroerende leasing bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek en de onroerende verhuur bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, d) van het Wetboek, die betrekking hebben op de onder 1° bedoelde privéwoningen wanneer de afnemer een gewestelijke huisvestingsmaatschappij, een door die maatschappij erkende maatschappij voor sociale huisvesting of het Vlaams Woningfonds, "le Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" en het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is.".
Art. 12.In rubriek XL, 4°, van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/12/2015 pub. 15/12/2015 numac 2015003458 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven type koninklijk besluit prom. 14/12/2015 pub. 03/11/2016 numac 2016000676 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. - Duitse vertaling sluiten en vervangen bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2016, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° de onroerende financieringshuur of onroerende leasing bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek en de onroerende verhuur bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, d), van het Wetboek, die betrekking hebben op de onder 1° en 2° bedoelde gebouwen.".
Art. 13.In rubriek X, § 1, van tabel B van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 1993, wordt de bepaling onder C) vervangen als volgt: "C) de onroerende financieringshuur of onroerende leasing bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek en de onroerende verhuur, bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, d), van het Wetboek, die betrekking hebben op de onder A bedoelde privéwoningen en woningcomplexen wanneer de afnemer een onder A genoemde publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon is.".
Art. 14.In rubriek XI van tabel B van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij de programmawet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2016 pub. 29/12/2016 numac 2016021100 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, wordt paragraaf 3 vervangen als volgt: " § 3. Het verlaagd tarief van 12 % is van toepassing op de onroerende financieringshuur of onroerende leasing bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek en op de onroerende verhuur bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, d), van het Wetboek, die betrekking hebben op de onder paragraaf 1, eerste lid, bedoelde privéwoningen en woningcomplexen, wanneer die bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid.
Het voordeel van het verlaagd tarief is onderworpen aan de volgende voorwaarden: 1° de persoon die een privéwoning of een woningcomplex in leasing of in huur neemt in omstandigheden waarbij de belasting opeisbaar wordt, moet: a) vooraleer de belasting opeisbaar wordt, overeenkomstig artikel 22bis van het Wetboek, bij het controlekantoor belast met de belasting over de toegevoegde waarde in het ambtsgebied waar hij zijn woonplaats of maatschappelijke zetel heeft, een verklaring indienen in de vorm bepaald door de minister van Financiën of zijn gemachtigde, dat in het kader van het sociaal beleid deze privéwoning of dit woningcomplex bestemd is om te worden verhuurd aan een in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon;deze verklaring moet eveneens worden ondertekend door laatstgenoemde; b) aan de leasinggever of de verhuurder een kopie van de verklaring bedoeld in de bepaling onder a) overhandigen;c) een voor eensluidend verklaard afschrift van het verhuurcontract gesloten met een in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon, voorleggen bij het controlekantoor bedoeld in de bepaling onder a) binnen de maand vanaf de ondertekening van het contract;2° de door de leasinggever of de verhuurder uitgereikte factuur en het dubbel dat hij moet bewaren moet de datum en het referentienummer vermelden van de verklaring en de aanduiding van het controlekantoor bedoeld in de bepaling onder 1°, a); 3° uiterlijk de laatste werkdag van de maand die volgt op de maand waarin de factuur met toepassing van het verlaagd tarief van 12 % werd uitgereikt, moet de leasinggever of de verhuurder een kopie van deze factuur toesturen naar het controlekantoor waaronder hij ressorteert.". HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 15.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2019.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 14 oktober 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K54-3254 Integraal verslag: 4 oktober 2018.