Etaamb.openjustice.be
Wet van 23 november 2023
gepubliceerd op 01 december 2023

Wet houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde waarde en houdende bijzondere invorderingsregels van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2023047474
pub.
01/12/2023
prom.
23/11/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 NOVEMBER 2023. - Wet houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde waarde en houdende bijzondere invorderingsregels van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. HOOFDSTUK 2 - Andere vrijstellingsregeling van entrepot dan douane-entrepot en technische aanpassingen aan het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde

Art. 3.In artikel 1bis van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij de wet van 16 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/10/2022 pub. 24/10/2022 numac 2022033779 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde waarde sluiten en gewijzigd bij de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten2, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° Richtlijn (EU) 2020/262": de Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns;".

Art. 4.In artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, bekrachtigd bij de wet van 22 juli 1993 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2017, worden de woorden "richtlijn 2008/118/EG" vervangen door de woorden "Richtlijn (EU) 2020/262".

Art. 5.In artikel 39bis, eerste lid, 3°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, bekrachtigd bij de wet van 22 juli 1993 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021, worden de woorden "artikel 19 of artikel 34 van de richtlijn 2008/118/EG" vervangen door de woorden "artikel 18 of artikel 35 van Richtlijn (EU) 2020/262".

Art. 6.Artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995, bekrachtigd bij de wet van 15 oktober 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2017, wordt vervangen als volgt: "

Art. 39quater.§ 1. Worden van de belasting vrijgesteld: 1° de invoeren, de intracommunautaire verwervingen en de leveringen van goederen die worden geplaatst onder een andere regeling van entrepot dan douane-entrepot;2° de leveringen van goederen geplaatst onder een andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, met handhaving van die regeling;3° de diensten andere dan die vrijgesteld bij toepassing van de artikelen 41 en 42, die betrekking hebben op goederen die het voorwerp uitmaken van de in de bepaling onder 1° bedoelde handelingen of die zich in België bevinden onder een andere regeling van entrepot dan douane-entrepot. De in het eerste lid, 3°, bedoelde diensten die betrekking hebben op goederen die zich bevinden onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, zijn beperkt tot de handelingen die door de communautaire douanereglementering zouden toegelaten zijn wanneer deze goederen zich onder de regeling van douane-entrepot zouden bevinden.

De in het eerste lid bedoelde vrijstelling is niet van toepassing op de in het tweede lid bedoelde diensten die betrekking hebben op goederen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een levering zonder handhaving van de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot.

De toepassing van de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot is, wat betreft de plaatsing van goederen onder die regeling en de diensten verricht op die goederen vóór hun plaatsing onder die regeling, onderworpen aan de uitreiking van een vergunning aan de in België gevestigde entrepothouder door de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde. § 2. In de zin van dit artikel worden als andere entrepots dan douane-entrepots beschouwd: 1° voor accijnsproducten, de in België gelegen plaatsen die aangemerkt worden als belastingentrepots in de zin van artikel 3, punt 11), van Richtlijn (EU) 2020/262;2° voor andere goederen dan accijnsproducten: a) voor de goederen die bestemd zijn voor de productie of de verwerking van accijnsproducten, de in België gelegen plaatsen die aangemerkt worden als belasting- entrepots in de zin van artikel 3, punt 11), van Richtlijn (EU) 2020/262 waar accijnsproducten worden geproduceerd of verwerkt onder schorsing van accijnsrechten;b) voor de andere goederen dan die bedoeld onder a), en die in België worden ingevoerd in de zin van artikel 23, de in België gelegen plaatsen die overeenkomstig de communautaire douanereglementering als douane-entrepot worden gedefinieerd;c) voor de andere goederen dan die onder a) en b), de in België gelegen plaatsen erkend door de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde. § 3. De plaatsing van goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot is, voor de in de zin van artikel 23 in België ingevoerde goederen, beperkt tot dezelfde goederen als deze die overeenkomstig de geldende communautaire douanereglementering onder de regeling van douane-entrepot mogen worden geplaatst.

De plaatsing van goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot is, voor de andere dan de in het eerste lid bedoelde goederen, beperkt tot de volgende goederen: 1° tin opgenomen onder de GN-code 8001;2° koper opgenomen onder de GN-codes 7402, 7403, 7405, 7407 en 7408;3° zink opgenomen onder de GN-codes 7901 en 7905;4° nikkel opgenomen onder de GN-code 7502;5° aluminium opgenomen onder de GN-code 7601;6° lood opgenomen onder de GN-code 7801;7° indium opgenomen onder de GN-codes 8112 92 en 8112 99;8° granen opgenomen onder de GN-codes 1001 tot en met 1005, 1006 uitsluitend wat padie betreft, 1007 en 1008;9° oliehoudende zaden en vruchten opgenomen onder de GN-codes 1201 tot en met 1207, kokosnoten, paranoten en cashewnoten opgenomen onder de GN-code 0801, alsook andere noten opgenomen onder de GN-code 0802 en olijven opgenomen onder de GN-code 0711 20;10° zaden en zaaigoed, opgenomen onder de GN-codes 1201 tot en met 1207;11° koffie, ongebrand, opgenomen onder de GN-codes 0901 11 00 en 0901 12 00;12° thee opgenomen onder de GN-code 0902;13° cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand, opgenomen onder de GN-code 1801;14° ruwe suiker opgenomen onder de GN-codes 1701 11 en 1701 12;15° rubber, in primaire vormen of in platen, vellen of strippen, opgenomen onder de GN-codes 4001 en 4002;16° wol opgenomen onder de GN-code 5101;17° chemische producten in bulk opgenomen onder de GN-codes in de hoofdstukken 28 en 29 en onder de GN-codes 3824 99 86, 3824 99 92, 3824 99 93 en 3824 99 96;18° polymeren van ethyleen, in primaire vormen, opgenomen onder de GN-code 3901;19° polymeren van propyleen of van andere olefinen, in primaire vormen, opgenomen onder de GN-code 3902;20° polymeren van styreen, in primaire vormen, opgenomen onder de GN-code 3903;21° polymeren van vinylchloride of van andere halogeenolefinen, in primaire vormen, opgenomen onder de GN-code 3904;22° polyacetalen, andere polyethers en epoxyharsen, in primaire vormen;polycarbonaten, alkydharsen, polyallylesters en andere polyesters, in primaire vormen, opgenomen onder de GN-code 3907; 23° energieproducten, met uitsluiting van gas geleverd via het aardgasdistributiesysteem onder de in artikel 14bis bepaalde voorwaarden, opgenomen onder de GN-codes 2707, 2709, 2710 en 2711;24° ethylalcohol opgenomen onder de GN-code 2207;25° biodiesel en mengsels daarvan, opgenomen onder de GN-code 3826 00;26° zilver opgenomen onder de GN-code 7106;27° goud, met uitzondering van beleggingsgoud gedefinieerd in artikel 1, § 8, opgenomen onder de GN-code 7108;28° platina, palladium en rhodium, respectievelijk opgenomen onder de GN-codes 7110 11 00, 7110 21 00 en 7110 31 00;29° aardappelen opgenomen onder de GN-code 0701;30° plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, opgenomen onder de GN-codes 1507 tot en met 1515;31° ruwe tabak opgenomen onder de GN-code 2401;32° houtpulp opgenomen onder de GN-code 4703;33° ruwe katoen opgenomen onder de GN-code 5201;34° witte kristalsuiker opgenomen onder de GN-code 1701 99;35° tellurium opgenomen onder de GN-code 2804 50;36° selenium opgenomen onder de GN-code 2804 90;37° iridium opgenomen onder de GN-code 7110 41;38° ruthenium opgenomen onder de GN-code 7110 41;39° kobalt opgenomen onder de GN-code 8105;40° bismut opgenomen onder de GN-code 8106;41° cadmium opgenomen onder de GN-code 8107;42° antimoon opgenomen onder de GN-code 8110;43° germanium opgenomen onder de GN-code 8112 30;44° halffabricaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal, opgenomen onder de GN-code 7207;45° gallium opgenomen onder de GN-code 8112. De goederen die bestemd zijn om in het kleinhandelsstadium te worden geleverd, zijn uitgesloten van de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot. § 4. Wanneer accijnsproducten of goederen die bestemd zijn voor de productie of de verwerking van accijnsproducten, overeenkomstig paragraaf 3 toegelaten worden tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, en worden opgeslagen of zich bevinden in een in België gelegen plaats die aangemerkt wordt als belastingentrepot in de zin van artikel 3, punt 11), van Richtlijn (EU) 2020/262, worden ze geacht zich onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot te bevinden. De regeling wordt beëindigd bij de aangifte ten verbruik van de goederen voor de toepassing van de accijnsrechten of bij de daadwerkelijke uitslag van de goederen uit het belastingentrepot. § 5. De vrijstelling voor de in paragraaf 1 bedoelde handelingen wordt voorlopig verleend.

Deze vrijstelling wordt definitief voor de handelingen die voorafgaan aan: 1° een levering van goederen onder bezwarende titel met handhaving van de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot;2° de onttrekking van de goederen aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot door de belastingplichtige die een in artikel 10, § 1, bedoelde levering van goederen onder bezwarende titel verricht;3° de onttrekking van de goederen aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot door hun eigenaar, los van enige handelstransactie, in het kader van hetzij een in artikel 12bis, eerste lid, bedoelde overbrenging van goederen, hetzij een vervoer of een verzending van die goederen buiten de Gemeenschap verricht door die eigenaar of voor zijn rekening. Wanneer, los van enige handelstransactie, de goederen aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot zijn onttrokken door hun eigenaar en ofwel in België blijven ofwel buiten België maar binnen de Gemeenschap worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van hun eigenaar met het oog op een in artikel 12bis, tweede lid, 4°, 5° of 6°, bedoelde handeling of in het kader van de in artikel 12ter bedoelde regeling, wordt de belasting opeisbaar over de volgende handelingen waarvoor voorlopige vrijstelling werd verleend: 1° de handeling waarbij de goederen onder de regeling worden geplaatst door de eigenaar, evenals over de aan hem verstrekte diensten met betrekking tot die goederen, wanneer de goederen niet het voorwerp hebben uitgemaakt van enige levering onder bezwarende titel tijdens hun verblijf in het entrepot;2° de levering van goederen aan die eigenaar, evenals de aan hem verstrekte diensten met betrekking tot die goederen, wanneer de goederen het voorwerp hebben uitgemaakt van één of meerdere leveringen onder bezwarende titel tijdens hun verblijf in het entrepot. § 6. Behoudens tegenbewijs, wordt eenieder die goederen onttrekt aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot verondersteld ze te hebben onttrokken onder de voorwaarden van paragraaf 5, derde lid.

Behoudens tegenbewijs, worden de tekorten van goederen in het entrepot ander dan douane-entrepot, verondersteld te zijn onttrokken aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot onder de voorwaarden van paragraaf 5, derde lid. § 7. De Koning bepaalt de toepassingsmodaliteiten van deze vrijstelling wat betreft de voldoening van de belasting in geval van regularisatie van de vrijstelling, de procedure voor de aanvraag en de uitreiking van de in paragraaf 1, vierde lid, bedoelde vergunning, de verplichtingen in hoofde van de personen die betrokken zijn bij de toepassing van deze vrijstelling en de sancties ingeval van overtreding van deze vrijstellingsregeling.". HOOFDSTUK 3 - Uitoefening van het recht op aftrek volgens het algemeen verhoudingsgetal of met inachtneming van het werkelijk gebruik van de goederen en diensten of van een deel daarvan

Art. 7.Artikel 46 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten1, wordt vervangen als volgt: "

Art. 46.§ 1. Wanneer de belastingplichtige in de uitoefening van zijn economische activiteit ook andere handelingen verricht dan handelingen waarvoor op grond van artikel 45 aanspraak op aftrek bestaat, wordt de belasting ter zake van de voor die activiteit gebruikte goederen en diensten in aftrek gebracht volgens het algemeen verhoudingsgetal gevormd door het bedrag van de eerstbedoelde handelingen ten opzichte van het totale bedrag van de door de betrokkene verrichte handelingen. Hij stelt de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde voorafgaandelijk in kennis dat hij zijn recht op aftrek uitoefent in overeenstemming met deze bepaling.

Voor elk kalenderjaar wordt het in het eerste lid bedoelde algemeen verhoudingsgetal voorlopig vastgesteld aan de hand van het bedrag van de handelingen die in de loop van het vorige jaar werden verricht.

Wanneer een dergelijke referentie ontbreekt of niet relevant is, wordt het verhoudingsgetal voorlopig door de belastingplichtige geraamd uitgaande van zijn exploitatievooruitzichten.

Het verhoudingsgetal wordt voor elk kalenderjaar definitief vastgesteld op basis van de tijdens dat kalenderjaar uitgevoerde handelingen.

De belastingplichtige brengt de in het tweede en het derde lid bedoelde verhoudingsgetallen ter kennis aan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde.

Indien het in het derde lid bedoelde definitieve algemeen verhoudingsgetal groter is dan het in het tweede lid bedoelde voorlopige algemeen verhoudingsgetal, mag de belastingplichtige een bijkomende aftrek verrichten die gelijk is aan het verschil tussen de aftrek berekend overeenkomstig het definitieve verhoudingsgetal en de aftrek berekend overeenkomstig het voorlopige verhoudingsgetal. In het tegenovergestelde geval moet de belastingplichtige een bedrag aan belasting terugstorten gelijk aan het vastgestelde verschil.

De belastingplichtige die, op 31 december 2023, het recht op aftrek uitoefent overeenkomstig het eerste lid, doet de in het eerste lid bedoelde kennisgeving vóór 1 juli 2024. § 2. In afwijking van paragraaf 1, kan de belastingplichtige, op grond van een voorafgaande kennisgeving aan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde, het recht op aftrek uitoefenen met inachtneming van het werkelijk gebruik van de goederen en diensten of van een deel daarvan.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder "het werkelijk gebruik van de goederen en diensten of een gedeelte daarvan" verstaan de bestemming van de goederen en diensten door de belastingplichtige hetzij uitsluitend voor de bedrijfssector waarvoor recht op aftrek bestaat, hetzij uitsluitend voor de bedrijfssector waarvoor geen recht op aftrek bestaat, dan wel voor die beide bedrijfssectoren samen.

De in het eerste lid bedoelde belastingplichtige past één of meer bijzondere verhoudingsgetallen toe voor de goederen en diensten die hij bestemt zowel voor de bedrijfssector waarvoor recht op aftrek bestaat, als voor de bedrijfssector waarvoor geen recht op aftrek bestaat. De belastingplichtige stelt die bijzondere verhoudingsgetallen vast overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, of op basis van alternatieve objectieve en verifieerbare criteria.

De belastingplichtige brengt de in het derde lid bedoelde verhoudingsgetallen ter kennis aan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde.

De belastingplichtige kan worden verplicht om het recht op aftrek uit te oefenen met inachtneming van het werkelijk gebruik van de goederen en diensten of van een deel daarvan wanneer de aftrek volgens het in paragraaf 1 bedoelde verhoudingsgetal leidt tot ongelijkheid in de heffing van de belasting.

De belastingplichtige die, op 31 december 2022, het recht op aftrek uitoefent met inachtneming van het werkelijk gebruik van de goederen en diensten of van een deel daarvan, doet de in het eerste lid bedoelde kennisgeving vóór 1 juli 2023. § 3. De Koning bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel, met betrekking tot de vorm van de in paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 2, eerste lid, bedoelde voorafgaandelijke kennisgeving alsook de in paragraaf 1, vierde en zesde lid, en paragraaf 2, vierde en zesde lid, bedoelde kennisgevingen, de termijn waarin die kennisgevingen gebeuren, de procedure volgens dewelke de administratie de bestanddelen van de in paragraaf 2, eerste lid, bedoelde kennisgeving kan betwisten en degene volgens dewelke de belastingplichtige kan worden verplicht om het recht op aftrek uit te oefenen met inachtneming van het werkelijk gebruik overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid."

Art. 8.In artikel 49 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 oktober 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/10/2018 pub. 25/10/2018 numac 2018014320 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wat de optionele belastingheffing inzake verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20, van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat het verlaagde btw-tarief inzake de belaste verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin worden de woorden "onder meer" opgeheven; b) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "4° de wijze waarop en de mate waarin de aftrek en de herziening worden verricht overeenkomstig artikel 46, § 1, met inbegrip van de handelingen die uit het in artikel 46, § 1, bedoelde verhoudingsgetal moeten worden gesloten opdat dat niet tot ongelijkheid in de heffing van de belasting zou leiden;"; c) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende: "6° de wijze waarop de bijzondere verhoudingsgetallen worden meegedeeld aan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde door de belastingplichtigen die ook werkzaamheden of handelingen verrichten die niet als in artikel 2 bedoelde handelingen worden aangemerkt.". HOOFDSTUK 4 - Btw-verplichtingen inzake de toekenning en de mededeling van het btw-identificatienummer, inzake facturering en inzake de jaarlijkse lijst van belastingplichtige afnemers

Art. 9.In artikel 50, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 26 november 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/11/2009 pub. 04/12/2009 numac 2009003442 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 2°, inleidende zin, worden de woorden "die uitsluitend leveringen van goederen of diensten verrichten waarvoor zij geen recht op aftrek hebben" vervangen door de woorden "die uitsluitend leveringen van goederen of diensten verrichten die krachtens artikel 44 zijn vrijgesteld en waarvoor zij geen recht op aftrek hebben";b) in de bepaling onder 4°, worden de woorden "die uitsluitend leveringen van goederen of diensten verricht die krachtens artikel 44 zijn vrijgesteld en waarvoor hij geen recht op aftrek heeft," ingevoegd tussen de woorden "elke belastingplichtige" en "als hij schuldenaar is";c) in de bepaling onder 5° worden de woorden "elke belastingplichtige gevestigd in België" vervangen door de woorden "elke in België gevestigde belastingplichtige die uitsluitend leveringen van goederen of diensten verricht die krachtens artikel 44 zijn vrijgesteld en waarvoor hij geen recht op aftrek heeft en".

Art. 10.In artikel 53quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992, vervangen bij de wet van 26 november 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/11/2009 pub. 04/12/2009 numac 2009003442 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De belastingplichtigen die overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 1° en 3°, of § 3, voor btw-doeleinden zijn geïdentificeerd, met uitsluiting van de btw-eenheden in de zin van artikel 4, § 2, delen hun btw-identificatienummer mee aan hun leveranciers of hun dienstverrichters en aan hun klanten.

In afwijking van het eerste lid, delen de in dat lid bedoelde belastingplichtigen hun btw-identificatienummer niet mee aan hun leveranciers en dienstverrichters ten aanzien van de volgende handelingen: 1° de leveringen van goederen verzonden of vervoerd vanuit een lidstaat van de Gemeenschap naar een andere lidstaat dan België onder de voorwaarden van artikel 138, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG, behalve wanneer de in artikel 25quinquies, § 3, derde lid, bedoelde voorwaarden zijn vervuld;2° de leveringen van goederen verzonden of vervoerd naar België onder de voorwaarden van artikel 138, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG wanneer de in het eerste lid bedoelde belastingplichtigen overeenkomstig artikel 25ter, § 1, tweede lid, 3°, een intracommunautaire verwerving van goederen verrichten;3° de diensten die plaatsvinden in België maar worden verricht voor een buiten België gevestigde inrichting van de in het eerste lid bedoelde belastingplichtigen;4° de leveringen van goederen en de diensten die plaatsvinden in een andere lidstaat dan België. In afwijking van het eerste lid, delen de in dat lid bedoelde belastingplichtigen hun btw-identificatienummer niet mee aan hun klanten ten aanzien van leveringen van goederen of diensten die plaatsvinden buiten België en waarvoor de belasting verschuldigd is door die belastingplichtigen, met uitzondering van de handelingen waarvoor gebruik wordt gemaakt van de in artikel 58ter tot en met artikel 58quinquies bedoelde bijzondere regeling en waarvoor op grond van artikel 53, § 2, eerste en vijfde lid, een factuur moet worden uitgereikt.

In afwijking van het eerste lid zijn de in dat lid bedoelde in het buitenland gevestigde belastingplichtigen met een vaste inrichting in België er niet toe gehouden hun btw-identificatienummer mee te delen aan hun klanten ten aanzien van leveringen van goederen of diensten die plaatsvinden in België wanneer de levering van het goed of de dienst wordt verricht door een vestiging van de belastingplichtige in het buitenland en de vaste inrichting in België niet betrokken is bij de levering van goederen of de dienst.

In afwijking van het eerste lid, delen de belastingplichtigen onderworpen aan de in de artikelen 56bis en 57 bedoelde bijzondere regelingen hun btw-identificatienummer niet mee aan hun leveranciers wanneer zij intracommunautaire verwervingen van goederen verrichten, indien zij de in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b), bedoelde drempel van 11.200 euro niet hebben overschreden noch het in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, bedoelde keuzerecht hebben uitgeoefend.

In afwijking van het eerste lid, delen de belastingplichtigen onderworpen aan de in de artikelen 56bis en 57 bedoelde bijzondere regelingen hun btw-identificatienummer niet mee aan hun leveranciers wanneer ze goederen aanschaffen in het kader van afstandsverkopen van goederen ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, andere dan accijnsproducten, indien zij de in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b), bedoelde drempel van 11.200 euro niet hebben overschreden noch het in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, bedoelde keuzerecht hebben uitgeoefend."; b) paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Zij die overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 2°, voor btw-doeleinden zijn geïdentificeerd, delen hun btw-identificatienummer aan hun leveranciers of hun dienstverrichters mee: 1° wanneer zij krachtens artikel 51, § 1, 2°, of § 2, eerste lid, 1°, schuldenaar zijn van de belasting in België;2° ten aanzien van leveringen van andere goederen dan de in artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2°, bedoelde nieuwe vervoermiddelen of accijnsproducten, die werden ingevoerd uit een derdelandsgebied of derde land. De belastingplichtigen die overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 4° en 5°, voor btw-doeleinden zijn geïdentificeerd, delen hun btw-identificatienummer aan hun leveranciers of hun dienstverrichters mee: 1° wanneer zij krachtens artikel 51, § 1, 2°, schuldenaar zijn van de belasting, behalve in geval van intracommunautaire verwervingen van in artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2°, bedoelde nieuwe vervoermiddelen of van accijnsproducten wanneer hun intracommunautaire verwervingen van andere goederen krachtens artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, niet aan de belasting onderworpen zijn;2° wanneer zij krachtens artikel 51, § 2, eerste lid, 1°, schuldenaar zijn van de belasting;3° ten aanzien van leveringen van andere goederen dan de in artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2°, bedoelde nieuwe vervoermiddelen of accijnsproducten, die werden ingevoerd uit een derdelandsgebied of derde land en verzonden of vervoerd door of voor rekening van de leverancier, wanneer zij hun intracommunautaire verwervingen van goederen overeenkomstig artikel 25ter, § 1, eerste lid, aan de belasting onderwerpen. In afwijking van het tweede lid mogen de belastingplichtigen die uitsluitend leveringen van goederen of diensten verrichten die krachtens artikel 44 zijn vrijgesteld en waarvoor zij geen recht op aftrek hebben, hun btw-identificatienummer niet meedelen aan hun leveranciers wanneer ze goederen aanschaffen in het kader van afstandsverkopen van goederen ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, andere dan accijns-producten, indien zij de in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b), bedoelde drempel van 11.200 euro niet hebben overschreden noch het in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, bedoelde keuzerecht hebben uitgeoefend."; c) paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.De leden van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, delen hun in artikel 50, § 1, eerste lid, 6°, bedoelde sub-btw-identificatienummer, mee aan hun leveranciers of hun dienstverrichters en aan hun klanten.

In afwijking van het eerste lid, delen de in dat lid bedoelde leden hun sub-btw-identificatienummer niet mee aan hun leveranciers of dienstverrichters ten aanzien van de volgende handelingen: 1° de leveringen van goederen verzonden of vervoerd vanuit een lidstaat van de Gemeenschap naar een andere lidstaat dan België onder de voorwaarden van artikel 138, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG, behalve wanneer de in artikel 25quinquies, § 3, derde lid, bedoelde voorwaarden zijn vervuld;2° de diensten voor een buiten België gevestigde inrichting van de in het eerste lid bedoelde leden;3° de diensten die plaatsvinden buiten België en waarvoor de belasting verschuldigd is door de in het eerste lid bedoelde leden. In afwijking van het eerste lid, delen de in dat lid bedoelde leden hun sub-btw-identificatienummer niet mee aan hun klanten ten aanzien van leveringen van goederen of diensten die plaatsvinden buiten België en waarvoor de belasting verschuldigd is door die leden, met uitzondering van de handelingen waarvoor gebruik wordt gemaakt van de in artikel 58quater bedoelde bijzondere regeling.

De leden van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, delen aan hun leveranciers of hun dienstverrichters en hun klanten het in artikel 50, § 2, tweede lid, bedoelde sub-btw-identificatienummer mee, wanneer: 1° die btw-eenheid krachtens artikel 51, § 1, 2°, schuldenaar is van de belasting, behalve in geval van intracommunautaire verwervingen van in artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2°, bedoelde nieuwe vervoermiddelen of accijnsproducten wanneer haar intracommunautaire verwervingen van andere goederen krachtens artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, niet aan de belasting onderworpen zijn;2° die btw-eenheid krachtens artikel 51, § 2, eerste lid, 1°, schuldenaar is van de belasting; 3° de leden van die btw-eenheid diensten verrichten die krachtens de communautaire bepalingen geacht worden plaats te vinden in een andere lidstaat en waarvoor de belasting is verschuldigd door de ontvanger van de dienst."; d) in paragraaf 5, worden de woorden "of leveranciers" vervangen door de woorden "en hun leveranciers of hun dienstverrichters."

Art. 11.In artikel 53quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992, vervangen bij de wet van 26 november 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/11/2009 pub. 04/12/2009 numac 2009003442 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De volgende belastingplichtigen zijn gehouden om jaarlijks aan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde een lijst over te maken waarin voor elk lid van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, en voor iedere belastingplichtige die voor btw-doeleinden moet geïdentificeerd zijn, met uitzondering van degene die uitsluitend handelingen verricht die krachtens artikel 44 van de belasting zijn vrijgesteld, aan wie ze in de loop van het vorige jaar goederen hebben geleverd of diensten hebben verstrekt, het totale bedrag van die handelingen alsmede het totale bedrag van de op die handelingen in rekening gebrachte belasting zijn vermeld: 1° de overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 1°, voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtigen, met uitsluiting van de btw-eenheden in de zin van artikel 4, § 2;2° de leden van een in artikel 50, § 1, eerste lid, 6°, bedoelde btw-eenheid;3° de overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtigen;4° de niet in België gevestigde belastingplichtigen die voor de handelingen die zij hier te lande verrichten zijn vertegenwoordigd door een overeenkomstig artikel 55, § 3, tweede lid, vooraf erkende persoon; 5° de andere in artikel 50, § 3, bedoelde niet in België gevestigde belastingplichtigen."; b) in het derde lid worden de woorden ", inleidende zin," ingevoegd tussen de woorden "in het eerste lid" en de woorden "bedoelde handelingen".

Art. 12.In artikel 55, § 6, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 7 maart 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/03/2002 pub. 13/03/2002 numac 2002003136 bron ministerie van financien Wet tot wijziging van de artikelen 50, 51, 51bis, 53quater, 53quinquies, 53sexies, 55 en 61 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 november 2022, worden de woorden "of zijn dienstverrichter" ingevoegd tussen de woorden "zijn leverancier" en de woorden "wiens identiteit hij aantoont".

Art. 13.In artikel 60, § 5, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003385 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) sluiten, worden de woorden "of de dienstverrichter" ingevoegd tussen de woorden "de leverancier" en de woorden "of de uitreiker van de factuur".

Art. 14.In de Franse tekst van artikel 70, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "le fournisseur" telkens vervangen door de woorden "le fournisseur ou le prestataire de services".

Art. 15.Artikel 10 treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK 5 - Schuldenaar van de btw en hoofdelijke schuldenaar van de btw, inzonderheid met betrekking tot elektronische interfaces

Art. 16.In artikel 51 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003385 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "een belastingplichtige die in België een vaste inrichting heeft" vervangen door de woorden "een leverancier of dienstverrichter die in België een vaste inrichting heeft";2° in de Franse tekst van paragraaf 4, worden de woorden "du prestataire" ingevoegd tussen de woorden "du fournisseur de biens ou" en de woorden "de services".

Art. 17.In artikel 51bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en laatstelijk gewijzigd bij artikel 32 van de wet van 1 juli 2016, zelf vernietigd bij arrest nr. 34/2018 van het Grondwettelijk Hof, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Franse tekst van paragraaf 2, worden de woorden "ou son prestataire de services" ingevoegd tussen de woorden "son fournisseur" en de woorden ", dont il établit l'identité";2° er wordt een paragraaf 3bis ingevoegd, luidende: " § 3bis.Elke belastingplichtige die via het gebruik van een elektronische interface zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, leveringen van goederen die in België plaatsvinden faciliteert in de zin van artikel 5ter van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, is tegenover de Staat hoofdelijk gehouden tot voldoening van de op die leveringen verschuldigde belasting met de leverancier die er krachtens artikel 51, § 1, 1°, schuldenaar van is, wanneer hij niet te goeder trouw is of een fout of nalatigheid heeft begaan met betrekking tot de volgende leveringen van goederen: 1° leveringen van goederen waarvan de plaats van aanvang en aankomst van de verzending of van het vervoer in België gelegen is, leveringen zonder vervoer in België en intracommunautaire afstandsverkopen van goederen: a) verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen voor in artikel 1, § 20, 1°, bedoelde belastingplichtige afnemers;b) verricht door in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen voor in artikel 1, § 20, 1°, bedoelde afnemers;2° afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van meer dan 150 euro, wanneer de leverancier optreedt als geadresseerde van de goederen bij invoer. Onder voorbehoud van artikel 55, § 4, tweede lid, wordt de in het eerste lid bedoelde belastingplichtige voor de toepassing van dat lid geacht: 1° nalatig te zijn geweest wanneer hij, vóór de aanvang van de facilitering en vervolgens minstens één maal per kalenderjaar, niet heeft nagegaan of de leverancier die de in het eerste lid bedoelde leveringen van goederen heeft verricht over een geldig btw-identificatienummer beschikt, dat aan hem overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 1° of 3°, werd toegekend of dat aan hem overeenkomstig artikel 369quinquies van Richtlijn 2006/112/EG werd toegekend door een andere lidstaat;2° niet te goeder trouw te zijn wanneer hij niet: a) binnen een termijn van een maand nadat de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde hem een eerste keer heeft meegedeeld dat er ernstige vermoedens bestaan dat een leverancier van wie de belastingplichtige in het eerste lid bedoelde leveringen van goederen faciliteert via zijn elektronische interface de aangifte- en betalingsverplichtingen met betrekking tot die handelingen niet correct vervult, die leverancier heeft aangemaand om die verplichtingen correct na te komen;b) binnen een termijn van een maand nadat de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde hem een tweede keer heeft meegedeeld dat er ernstige vermoedens bestaan dat een leverancier van wie de belastingplichtige in het eerste lid bedoelde leveringen van goederen faciliteert via zijn elektronische interface de aangifte- en betalingsverplichtingen met betrekking tot die handelingen niet correct vervult, die leverancier opnieuw heeft aangemaand om die verplichtingen correct na te komen;c) binnen een termijn van een maand nadat de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde hem een derde keer heeft meegedeeld dat er ernstige vermoedens bestaan dat een leverancier van wie de belastingplichtige in het eerste lid bedoelde leveringen van goederen faciliteert via zijn elektronische interface de aangifte- en betalingsverplichtingen met betrekking tot die handelingen niet correct vervult, die leverancier van het gebruik van de elektronische interface heeft uitgesloten. De in het tweede lid, 2°, a), bedoelde mededeling aan de in het eerste lid bedoelde belastingplichtige wordt eveneens ter kennis gebracht aan de in die mededeling bedoelde leverancier overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels. Die leverancier kan de in die mededeling opgenomen ernstige vermoedens betwisten door een administratief bezwaar in te dienen op het elektronische adres, binnen de termijn en overeenkomstig de modaliteiten, zoals bepaald door de Koning.".

Art. 18.Artikel 51bis, § 3bis, van hetzelfde Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 17, 2°, is van toepassing op de belasting die opeisbaar is vanaf 1 januari 2024. HOOFDSTUK 6 - Bijzondere regeling voor landbouwondernemers

Art. 19.In artikel 57 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De in dit artikel bedoelde bijzondere regeling is van toepassing op de landbouwondernemers, met uitzondering van de in artikel 4, § 2, bedoelde btw-eenheden, die producten van hun bedrijf leveren of landbouwdiensten verrichten.

Wordt als landbouwondernemer aangemerkt in de zin van het eerste lid, de belastingplichtige wiens bedrijvigheid bestaat in: 1° algemene landbouw, groenteteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt, champignonteelt, teelt van zaai- en pootgoed en druiventeelt;2° veeteelt, pluimveeteelt, konijnenteelt en bijenteelt;3° boomkweek;4° bosbouw. De in het eerste lid bedoelde landbouwondernemer is onderworpen aan de bij dit artikel ingestelde bijzondere regeling: 1° wanneer hij door hem in zijn hoedanigheid van landbouwondernemer voortgebrachte producten of geteelde dieren levert, in de staat waarin hij ze heeft voortgebracht of geteeld of na ze onderworpen te hebben aan een primaire verwerking die normaal bij de landbouwbedrijven behoort;2° wanneer hij diensten verstrekt ter uitvoering van overeenkomsten van contractteelt of contractmesterij met betrekking tot goederen of dieren waarvan de levering bedoeld zou zijn in de bepaling onder 1° indien de landbouwondernemer ze voor eigen rekening zou voortbrengen of telen;3° wanneer hij, als onderlinge landbouwhulp, andere dan in de bepaling onder 2° bedoelde diensten verstrekt en daarbij geen andere machines gebruikt dan die welke slechts uitzonderlijk dienen voor werk voor anderen;4° wanneer hij goederen levert die hij in zijn bedrijf heeft gebruikt, met inbegrip van de bedrijfsmiddelen;5° wanneer hij aan een veeteeltbedrijf tegen vergoeding toelaat al dan niet vloeibare dierlijke mest op landbouwgronden uit te spreiden of wanneer hij tegen vergoeding al dan niet vloeibare dierlijke mest ophaalt bij een dergelijk bedrijf om het uit te spreiden op landbouwgronden van dat bedrijf of van een andere landbouwer dan wel op zijn landbouwgronden;6° wanneer hij tegen vergoeding bedorven of beschadigde land- of tuinbouwproducten ophaalt om het op landbouwgronden uit te spreiden;7° wanneer hij tijdelijk productiequota overdraagt;8° wanneer hij emissierechten met betrekking tot de landbouwonderneming overdraagt;9° wanneer hij premierechten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid overdraagt;10° wanneer hij diensten verricht die bijdragen tot het voortbrengen van landbouw- of bosbouwproducten met uitzondering van de bebossingswerkzaamheden voor rekening van bosuitbaters of houthandelaren en bebouwings- of oogstwerken uitgevoerd voor rekening van andere landbouwers. In afwijking van het derde lid, is deze bijzondere regeling niet van toepassing ten aanzien van de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verricht onder de voorwaarden van artikel 15, § 2."; b) een paragraaf 1bis wordt ingevoegd, luidende: " § 1bis.De in paragraaf 1 bedoelde landbouwondernemer is er ten aanzien van die werkzaamheid niet toe gehouden de verplichtingen na te leven die op het stuk van facturering, aangifte en voldoening van de belasting, aan belastingplichtigen zijn opgelegd, met uitzondering van de verplichtingen die voortvloeien uit de intracommunautaire handelingen die hij verricht."; c) een paragraaf 1ter wordt ingevoegd, luidende: " § 1ter.Zonder het voordeel van deze bijzondere regeling te verliezen voor de in paragraaf 1 bedoelde handelingen die hij in de uitoefening van zijn economische activiteit verricht, mag de landbouwondernemer de in het tweede lid opgesomde handelingen verrichten wanneer hij voor die handelingen onderworpen is aan de normale regeling van de belasting ofwel, in voorkomend geval, aan de bijzonder regeling voorzien in artikel 56, onder de hierna volgende voorwaarden: 1° die handelingen zijn uit hun aard verbonden met zijn hoofdactiviteit als landbouwondernemer;2° de omzet, exclusief btw, van die handelingen bedraagt gedurende het lopende kalenderjaar en bedroeg gedurende het voorafgaande kalenderjaar niet meer dan dertig pct.van de totale omzet van de landbouwondernemer.

In het eerste lid, 1°, worden de volgende handelingen bedoeld: 1° de leveringen van goederen en de diensten die betrekking hebben op in paragraaf 1, derde lid, 1°, bedoelde producten of dieren die niet onderworpen zijn aan het tarief van zes pct., met uitzondering van ruwe en niet tot verbruik bereide tabak. De in dit artikel bedoelde bijzondere regeling blijft evenwel gelden voor de leveringen van die producten of die dieren aan de door de bevoegde overheid erkende coöperatieve producentenveilingen van landbouwproducten; 2° het verrichten van seizoengebonden werk in onroerende staat zoals het strooien van grind of het ruimen van sneeuw op de wegen voor rekening van een gemeente, bebossingswerkzaamheden voor rekening van bosuitbaters of houthandelaren en bebouwings- of oogstwerken uitgevoerd voor rekening van andere landbouwers;3° de verkoop van de via het bedrijf geproduceerde elektriciteit;4° de overdracht van groenestroomcertificaten met betrekking tot de via het bedrijf geproduceerde elektriciteit;5° de overdracht van via het bedrijf geproduceerde thermische energie of warmtekrachtkoppelingscertificaten;6° de levering van goederen bedoeld in paragraaf 1, derde lid, 1°, die een andere dan primaire verwerking hebben ondergaan evenals de levering, op bijkomstige wijze, van dezelfde goederen of van in paragraaf 1, derde lid, 1°, bedoelde goederen die door een andere landbouwondernemer werden voortgebracht;7° de verpachting van jachtgebieden;8° de verhuur van substantiële of een geheel van meerdere bestanddelen van het landbouwbedrijf wanneer de landbouwer zijn landbouwactiviteit voortzet met andere delen van het bedrijf;9° de diensten die bestaan in het opmeten van landbouwpercelen en het nemen van grondstalen;10° de diensten op educatieve boerderijen en zorgboerderijen;11° de terbeschikkingstelling van gemeubeld logies binnen het bedrijf en, meer algemeen, het hoevetoerisme;12° de restaurantdiensten binnen het bedrijf. Deze paragraaf is van toepassing op de in paragraaf 1, derde lid, 1°, bedoelde intracommunautaire afstandsverkopen van goederen."; d) in paragraaf 7 wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De Koning bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel met betrekking tot de forfaitaire compensatiepercentages, de vermeldingen en de uitreikingsmodaliteiten van het door de belastingplichtige koper of ontvanger uitgereikte document aan de landbouwondernemer en de administratieve formaliteiten die noodzakelijk zijn om de toepassing van deze regeling doeltreffend te controleren."; e) artikel 57 wordt aangevuld met een paragraaf 9, luidende: " § 9.De landbouwondernemer die de in paragraaf 1ter, eerste lid, bedoelde voorwaarden niet vervult of die andere dan de in paragrafen 1, derde lid en 1ter bedoelde handelingen verricht, verliest het voordeel van deze bijzondere regeling voor zijn gehele economische activiteit. In dat geval is hij onderworpen aan de normale regeling van de belasting voor zijn gehele economische activiteit, tenzij hij de in artikel 56bis bedoelde bijzondere regeling toepast.

In de gevallen die concurrentieverstoringen teweegbrengen, wordt de landbouwondernemer, die financieel, economisch en organisatorisch nauw verbonden is met één of meerdere personen die juridisch gezien zelfstandig zijn en niet aan deze bijzondere regeling zijn onderworpen, door de administratie die belast is met de belasting over de toegevoegde waarde, uitgesloten van deze bijzondere regeling.". HOOFDSTUK 7 - Verjaring van de vordering tot voldoening van de belasting

Art. 20.Artikel 81bis, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/03/1999 pub. 27/03/1999 numac 1999003180 bron ministerie van financien Wet betreffende de beslechting van fiscale geschillen sluiten, vervangen bij de programmawet van 22 december 2008 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 november 2022, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De verjaring bedoeld in het derde lid, 2°, treedt ten vroegste in na het verstrijken van het kalenderjaar na het jaar waarin de rechterlijke beslissing met betrekking tot de rechtsvordering in kracht van gewijsde is gegaan.".

Art. 21.Artikel 84ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/03/1999 pub. 27/03/1999 numac 1999003180 bron ministerie van financien Wet betreffende de beslechting van fiscale geschillen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, wordt vervangen als volgt: "

Art. 84ter.Indien zij voornemens is de in artikel 81bis, § 1, vierde lid, bepaalde verjaringstermijn toe te passen, moet de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde, op straffe van nietigheid van de rechtzetting, op basis van aanwijzingen van fraude, voorafgaandelijk aan de betrokkene schriftelijk kennis geven van de vermoedens van fraude die tegen hem bestaan in de betreffende periode.".

Art. 22.Artikel 84ter van hetzelfde Wetboek, zoals vervangen bij artikel 21, is van toepassing op de belasting die opeisbaar is vanaf 1 januari 2023. HOOFDSTUK 8 - Verplichtingen van betalingsdienstaanbieders

Art. 23.Artikel 93duodecies/4 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten2, wordt vervangen als volgt: "Art. 93duodecies/4. De administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde bewaart de in artikel 93duodecies/3 bedoelde informatie in een nationaal elektronisch systeem tot en met 31 december van het vijfde jaar na het jaar waarin die gegevens overeenkomstig artikel 93duodecies/1, § 4, 2°, ter beschikking werden gesteld, om de correcte toepassing van de verplichtingen van de betalingsdienstaanbieders te kunnen controleren en om die gegevens te kunnen samenvoegen met andere reeds beschikbare gegevens om gerichte fiscale controles uit te voeren op basis van risico-indicatoren.".

Art. 24.Artikel 23 treedt in werking op 1 januari 2024. HOOFDSTUK 9 - Verlaagd btw-tarief voor geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik

Art. 25.In rubriek XVII van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 1990 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2003, wordt punt 1 vervangen als volgt: "1. a) De geneesmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 1), van de wet van 25 maart 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/03/1964 pub. 11/12/2017 numac 2017031760 bron federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Wet op de geneesmiddelen - Bekendmaking overeenkomstig artikel 13bis, § 2quinquies, laatste lid, van de geïndexeerde bedragen van de heffingen en retributies type wet prom. 25/03/1964 pub. 21/06/2011 numac 2011000361 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de geneesmiddelen sluiten op de geneesmiddelen voor menselijk gebruik: - waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen is verleend, hetzij door de minister bevoegd voor Volksgezondheid of zijn gemachtigde overeenkomstig de bepalingen van die wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, hetzij door de Europese Commissie overeenkomstig de bepalingen van het Unierecht; - wanneer het homeopathische geneesmiddelen en traditionele kruidengeneesmiddelen betreft, die in de handel mogen worden gebracht nadat ze werden geregistreerd of vergund door middel van een vergunning die werd uitgevaardigd, hetzij door de minister bevoegd voor Volksgezondheid of door zijn gemachtigde overeenkomstig de bepalingen van die wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, hetzij door de Europese Commissie overeenkomstig de bepalingen van het Unierecht; b) De diergeneesmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 4, 1), van Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG: - waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen is verleend, overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG; - wanneer het homeopathische diergeneesmiddelen betreft, die in de handel mogen worden gebracht nadat ze werden geregistreerd of vergund door middel van een vergunning die werd uitgevaardigd, hetzij door de minister bevoegd voor Volksgezondheid of zijn gemachtigde overeenkomstig de bepalingen van die verordening of van de wet van 5 mei 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten0 betreffende diergeneesmiddelen en de uitvoeringsbesluiten ervan, hetzij door de Europese Commissie overeenkomstig de bepalingen van het Unierecht; c) Bloed en bloedderivaten: - van menselijke oorsprong, bedoeld in artikel 1, § 2, van de wet van 5 juli 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/07/1994 pub. 10/08/2009 numac 2009000495 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong, bestemd om te worden gebruikt voor transfusie bij de mens of voor een ander therapeutisch of profylactisch gebruik, en die niet bedoeld zijn onder a); - van dierlijke oorsprong, bestemd om te worden gebruikt voor transfusie bij een dier of voor een ander diergeneeskundig gebruik en dat niet bedoeld is onder b); d) De magistrale en de officinale bereidingen van de apotheker, bestemd voor: - menselijk gebruik, zoals bedoeld in artikel 6quater, § 3, eerste lid, 1° ) en 2° ), van de wet van 25 maart 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/03/1964 pub. 11/12/2017 numac 2017031760 bron federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Wet op de geneesmiddelen - Bekendmaking overeenkomstig artikel 13bis, § 2quinquies, laatste lid, van de geïndexeerde bedragen van de heffingen en retributies type wet prom. 25/03/1964 pub. 21/06/2011 numac 2011000361 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de geneesmiddelen sluiten op de geneesmiddelen voor menselijk gebruik; - diergeneeskundig gebruik, zoals bedoeld in artikel 2, lid 6, b) en c), van Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG.". HOOFDSTUK 10 - Verlaagd btw-tarief voor haarprothesen

Art. 26.In rubriek XXIII van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten3 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 juli 2022, wordt punt 13 vervangen als volgt: "13. Haarprothesen bedoeld in deel II, titel 1, hoofdstuk I, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten4 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de farmaceutische verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 5° a), 19°, 20° en 20bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, op voorschrift van de behandelende arts of dermatoloog, wanneer ze bestemd zijn voor het verlichten van de gevolgen van een chronische of langdurige ziekte of van een beperking.".

Art. 27.Artikel 26 heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2022. HOOFDSTUK 11 - Verlaagd btw-tarief voor inschakelingsondernemingen

Art. 28.Rubriek XXIIIbis van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten en vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 2000, bekrachtigd bij de wet van 5 augustus 2003, wordt vervangen als volgt: "XXIIIbis. Leveringen van goederen door instellingen met sociaal oogmerk § 1. Het verlaagd tarief van zes pct. is van toepassing op de levering van goederen verricht door de in paragraaf 2 bedoelde instellingen onder de in paragraaf 3 opgenomen voorwaarden, met uitsluiting van de leveringen van: 1° beleggingsgoud;2° in artikel 35, eerste lid, van het Wetboek bedoelde goederen;3° in artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek bedoelde goederen wanneer de levering ervan wordt belast;4° goederen verkregen om te worden gebruikt als investeringsgoederen;5° kunstvoorwerpen en de voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten. § 2. De toepassing van het verlaagd tarief van zes pct. wordt voorbehouden aan de instellingen: 1° van Belgisch recht of van recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;2° die geenszins het stelselmatig streven naar winstbejag tot doel hebben.Met het oog hierop bepalen de statuten onder meer dat de eventuele winst in geen geval mag worden verdeeld, maar daarentegen integraal dient te worden bestemd tot het handhaven of het verbeteren van de verstrekte handelingen. De statuten bepalen eveneens dat in geval van liquidatie het totaal van het netto-actief opnieuw wordt geïnvesteerd in een andere instelling van dezelfde aard; 3° die in hoofdzaak vrijwillig worden beheerd en bestuurd door personen die, noch voor zich persoonlijk, noch via tussenpersonen, enig direct of indirect belang hebben in het exploitatieresultaat;4° waarvan het doel, zoals bepaald in de toepasselijke regelgeving van de bevoegde overheden, bestaat in het tewerkstellen alsook in het verzekeren van werkgelegenheid voor laag- of middelmatig geschoolde werkloze werkzoekenden die uit de traditionele arbeidscircuits zijn uitgesloten of bijzonder moeilijk tewerkgesteld kunnen worden;5° en die daartoe formeel erkend zijn door de overheid die door die toepasselijke regelgeving bevoegd wordt verklaard. § 3. De toepassing van het verlaagd tarief van zes pct. is onderworpen aan de volgende voorwaarden waaraan samen moet worden voldaan: 1° de in paragraaf 2 bedoelde instelling moet haar werkzaamheden uitsluitend beperken tot de verkoop van goederen bedoeld in paragraaf 1, die zij gratis ontvangt van particulieren of ondernemingen, door middel van ophaling aan huis of op een andere manier;2° deze instelling dient prijzen toe te passen die zijn goedgekeurd door de overheid, of prijzen die niet hoger liggen dan de goedgekeurde prijzen, of nog, voor handelingen waarvoor geen goedkeuring van prijzen plaatsvindt, prijzen die lager zijn dan die welke voor soortgelijke handelingen in rekening worden gebracht door commerciële ondernemingen die aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen;3° het voordeel van het verlaagd tarief mag niet van dien aard zijn dat het leidt tot concurrentievervalsing ten nadele van commerciële ondernemingen die aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen. § 4. De in paragraaf 2 bedoelde instellingen mogen hun activiteiten uitbreiden met de in paragraaf 1 bedoelde uitgesloten leveringen van goederen, maar deze laatste leveringen zijn dan uitgesloten van het voordeel van het in deze rubriek bedoelde verlaagd tarief en volgen hun eigen tariefregeling.".

Art. 29.Rubriek XXXV van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 2000, bekrachtigd bij de wet van 5 augustus 2003, en gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021, wordt vervangen als volgt: "XXXV. Diensten verricht door instellingen met sociaal oogmerk § 1. Het verlaagd tarief van zes pct. is van toepassing op de diensten verricht door de in paragraaf 2 bedoelde instellingen onder de in paragraaf 3 opgenomen voorwaarden, met uitsluiting van: 1° in artikel 19, § 2, derde lid, van het Wetboek bedoelde werk in onroerende staat;2° in de rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A bedoelde handelingen;3° onderhoud en herstelling van in artikel 35 van het Wetboek bedoelde goederen, met inbegrip van de leveringen van onderdelen, uitrustingsstukken en toebehoren die worden gebruikt voor de uitvoering van die werken. § 2. De toepassing van het verlaagd tarief van zes pct. wordt voorbehouden aan de instellingen: 1° van Belgisch recht of van recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;2° die geenszins het stelselmatig streven naar winstbejag tot doel hebben.Met het oog hierop bepalen de statuten onder meer dat de eventuele winst in geen geval mag worden verdeeld, maar daarentegen integraal dient te worden bestemd tot het handhaven of het verbeteren van de verstrekte handelingen. De statuten bepalen eveneens dat in geval van liquidatie het totaal van het netto-actief opnieuw wordt geïnvesteerd in een andere instelling van dezelfde aard; 3° die in hoofdzaak vrijwillig worden beheerd en bestuurd door personen die, noch voor zich persoonlijk, noch via tussenpersonen, enig direct of indirect belang hebben in het exploitatieresultaat;4° waarvan het doel, zoals bepaald in de toepasselijke regelgeving van de bevoegde overheden, bestaat in het tewerkstellen alsook in het verzekeren van werkgelegenheid voor laag- of middelmatig geschoolde werkloze werkzoekenden die uit de traditionele arbeidscircuits zijn uitgesloten of bijzonder moeilijk tewerkgesteld kunnen worden;5° en die daartoe formeel erkend zijn door de overheid die door die toepasselijke regelgeving bevoegd wordt verklaard. § 3. De toepassing van het verlaagd tarief van zes pct. is onderworpen aan de volgende voorwaarden waaraan samen moet worden voldaan: 1° deze instelling dient prijzen toe te passen die zijn goedgekeurd door de overheid, of prijzen die niet hoger liggen dan de goedgekeurde prijzen, of nog, voor handelingen waarvoor geen goedkeuring van prijzen plaatsvindt, prijzen die lager zijn dan die welke voor soortgelijke handelingen in rekening worden gebracht door commerciële ondernemingen die aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen;2° het voordeel van het verlaagd tarief mag niet van dien aard zijn dat het leidt tot concurrentievervalsing ten nadele van commerciële ondernemingen die aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen. § 4. De in paragraaf 2 bedoelde instellingen mogen hun activiteiten uitbreiden met de in paragraaf 1 bedoelde uitgesloten diensten, maar die diensten zijn dan uitgesloten van het voordeel van het in deze rubriek bedoelde verlaagd tarief en volgen hun eigen tariefregeling.". HOOFDSTUK 12 - Verlaagd btw-tarief met betrekking tot bepaalde handelingen van onroerende aard ten gunste van bepaalde instellingen van algemeen belang

Art. 30.In rubriek XXXI, § 2, van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 juli 1986, bekrachtigd bij de wet van 30 december 1988 en vervangen bij het koninklijk besluit van 30 september 1992, bekrachtigd bij de wet van 28 december 1992, en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2009, bekrachtigd bij de wet van 27 maart 2009, worden de woorden "in dag- en nachtverblijf" telkens vervangen door de woorden "in dagverblijf, nachtverblijf of dag- en nachtverblijf".

Art. 31.In rubriek XXXIII, § 1, van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1992, bekrachtigd bij de wet van 28 december 1992, en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 04/06/1999 numac 1999003329 bron ministerie van financien Wet houdende fiscale en andere bepalingen sluiten1, worden de woorden "in dag- en nachtverblijf" telkens vervangen door de woorden "in dagverblijf, nachtverblijf of dag- en nachtverblijf".

Art. 32.In rubriek X, § 1, van tabel B van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 1992 en vernummerd bij het koninklijk besluit van 28 maart 1992, beiden bekrachtigd bij de wet van 28 juli 1992, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, bekrachtigd bij de wet van 22 juli 1993 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021, worden de woorden "in dag- en nachtverblijf" telkens vervangen door de woorden "in dagverblijf, nachtverblijf of dag- en nachtverblijf".

Art. 33.Dit hoofdstuk is van toepassing op de handelingen bedoeld in de rubrieken XXXI, § 2 en XXXIII, § 1, van tabel A en rubriek X, § 1, van tabel B van de bijlage bij hetzelfde besluit waarvoor de belasting overeenkomstig de artikelen 22 en 22bis, § 1, van het Wetboek opeisbaar is vanaf 1 januari 2024. HOOFDSTUK 13 - Bijzondere invorderingsregels van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992

Art. 34.In artikel 470/2 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 11/08/2017 numac 2017040487 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële en fiscale bepalingen en houdende maatregelen inzake concessieovereenkomsten sluiten, wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Deze voorschotten worden betaald op de derde laatste werkdag van de maand voor de maanden september, oktober, november en december van het lopende aanslagjaar en voor de maanden januari, februari, maart en april van het kalenderjaar dat volgt op het betrokken aanslagjaar. Er wordt voor alle gemeenten een identiek toekenningspercentage van de geraamde ontvangsten van het lopende aanslagjaar vastgelegd voor elke maand in de periode september tot december en voor elke maand in de periode januari tot april. Het toekenningpercentage bedraagt 14 pct. van de geraamde ontvangsten van het lopende aanslagjaar voor elk van de maanden van september tot en met december van het lopende aanslagjaar en zes pct. voor elk van de maanden van januari tot en met april van het kalenderjaar volgend op het betrokken aanslagjaar. De Koning kan die percentages aanpassen zonder per periode van vier opeenvolgende maanden in het lopende aanslagjaar of in het daaropvolgende kalenderjaar lager te gaan dan vijf pct. per maand of hoger dan 15 pct. per maand. Het totaal van de op die manier vastgelegde percentages moet steeds tachtig procent vertegenwoordigen van de geraamde ontvangsten van een aanslagjaar.".

Art. 35.Voor elk voorschot dat zou worden overgemaakt op basis van het artikel 470/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zoals het bestond voor de inwerkingtreding van deze wet, zal, wat betreft de maanden september, oktober, november en december van het jaar 2023, een regularisatie uitgevoerd worden overeenkomstig de regels vastgesteld door artikel 470/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals gewijzigd door deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 23 november 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM Met 's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K55-3569 Integraal verslag: 16 november 2023.

^