Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 november 2011
gepubliceerd op 24 februari 2012

Wet betreffende de vergoeding van de lichamelijke en morele schade ingevolge een technologisch ongeval

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2012011010
pub.
24/02/2012
prom.
13/11/2011
ELI
eli/wet/2011/11/13/2012011010/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2011. - Wet betreffende de vergoeding van de lichamelijke en morele schade ingevolge een technologisch ongeval (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Definities en toepassingsgebied

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° « technologisch ongeval » : elk ongeval dat aan een menselijke fout te wijten is of een technische oorzaak heeft en dat zich voordoet in gebouwen, ruwbouwplaatsen of installaties die worden uitgebaat door of in handen zijn van natuurlijke personen of publieke dan wel private rechtspersonen, ongeacht of de plaats al dan niet voor het publiek toegankelijk is;2° « grote technologische ramp » : elk technologisch ongeval dat bij minstens vijf natuurlijke personen lichamelijk letsel veroorzaakt, in die mate dat het slachtoffer ofwel eraan overlijdt, ofwel onmiddellijk in het ziekenhuis moet worden opgenomen gedurende een onafgebroken periode van minstens vijftien dagen, ofwel over een periode van zes maanden geregeld in het ziekenhuis moet verblijven;3° « uitzonderlijk schadegeval » : elke grote technologische ramp die als dusdanig wordt erkend door het Comité van wijzen, waarbij dit laatste vaststelt dat er een probleem rijst met de vaststelling van de aansprakelijkheid die geheel of gedeeltelijk kan worden ingeroepen met betrekking tot de risico's als bedoeld in tak 13 van bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen;4° « Fonds » : het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds, dat door de Koning is erkend overeenkomstig artikel 19bis-2 van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;5° « Comité van wijzen » : het Comité als bedoeld in artikel 4;6° « verzekeringsondernemingen » : de verzekeringsondernemingen die zijn toegelaten in België werkzaam te zijn in tak 13 als bedoeld in bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen;7° « Rampenfonds » : het Nationaal Fonds voor Algemene Rampen dat ingevolge artikel 36 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen is ingesteld bij de Nationale Kas voor Rampenschade;8° « NBB » : de Nationale Bank van België, als bedoeld in de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België. De Koning kan de voorwaarden waaraan de in het eerste lid, 2°, bedoelde lichamelijke letsels moeten voldoen om in aanmerking te worden genomen bij het bepalen of het technologisch ongeval een grote technologische ramp is, nader bepalen. Hij kan eveneens bepalen dat ander lichamelijk letsel dan het in het eerste lid, 2°, bedoelde letsel, daarvoor in aanmerking komt.

Art. 3.§ 1. Onder de voorwaarden en binnen de grenzen die hieronder worden bepaald, heeft deze wet tot doel de schade te vergoeden van de slachtoffers en hun rechthebbenden die voortvloeit uit lichamelijke letsels als gevolg van een grote technologische ramp die door het Comité der wijzen wordt erkend als een uitzonderlijk schadegeval, zonder dat zij moeten wachten tot de aansprakelijkheden zijn vastgesteld. § 2. Deze wet doet geen afbreuk aan het recht van de slachtoffers en hun rechthebbenden om, overeenkomstig de regels van het gemene recht, voor de hoven en rechtbanken de schadeloosstelling van de schade te vorderen.

De procedure die ze invoert, is een minnelijke, facultatieve en kosteloze procedure die wordt gevoerd voor voornoemd Fonds en losstaat van een aansprakelijkheidsvordering. § 3. Van het toepassingsgebied van deze wet zijn uitgesloten : 1° de schade voortvloeiend uit daden van terrorisme, natuurrampen of nucleaire rampen;2° de schade voortvloeiend uit oorlogsdaden;3° de schade voortvloeiend uit een gebrek van een product zoals bedoeld in de wet van 25 februari 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/02/1991 pub. 16/06/2011 numac 2011000366 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken;4° de schade voortvloeiend uit de burgerlijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen onderworpen aan de verzekeringsverplichting krachtens de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;5° de schade voortvloeiend uit de burgerlijke aansprakelijkheid van luchtvaartuigen en uit de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van zee- en binnenschepen;6° de schade die wordt vergoed in het kader van de wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;7° de gezondheidszorgschade, als bedoeld in de wet van 31 maart 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/03/2010 pub. 02/04/2010 numac 2010024096 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg type wet prom. 31/03/2010 pub. 18/06/2010 numac 2010000357 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg sluiten betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. § 4. Deze wet is alleen van toepassing op uitzonderlijke schadegevallen die zich in België voordoen en die lichamelijke letsels in België veroorzaken, ook als de daaruit voortvloeiende schade in het buitenland wordt opgelopen.

Art. 4.§ 1. Er wordt een Comité van wijzen opgericht, dat bestaat uit : - één vertegenwoordiger van de Minister die bevoegd is voor Justitie; - één vertegenwoordiger van de Minister die bevoegd is voor Verzekeringen; - één vertegenwoordiger van de Minister die bevoegd is voor Financiën; - één vertegenwoordiger van de Minister die bevoegd is voor Volksgezondheid; - één vertegenwoordiger van de verzekeringsondernemingen; - één vertegenwoordiger van de verbruikersverenigingen; - één vertegenwoordiger van het Fonds, alsook één vertegenwoordiger van de NBB, die beiden een louter raadgevende stem hebben.

De leden worden door de Koning benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar; zij zijn ertoe verplicht het beroepsgeheim in acht te nemen.

Het Comité van wijzen wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van het Fonds. § 2. Het Comité van wijzen stelt een huishoudelijk reglement op, dat door de Koning wordt goedgekeurd. Ingeval dit Comité geen dergelijk reglement opstelt, wordt dit laatste door de Koning vastgesteld. Het huishoudelijk reglement bepaalt onder meer de regels die worden toegepast bij staking van stemmen. § 3. Het Comité van wijzen vergadert op de zetel van het Fonds. De werkingskosten ervan worden gedragen door dit Fonds.

Art. 5.§ 1. Wanneer zich een grote technologische ramp voordoet, moet het Comité van wijzen, op verzoek van de Minister van Justitie, nagaan of de betrokken gebeurtenis een uitzonderlijk schadegeval is in de zin van artikel 2. § 2. De beslissingen van het Comité van wijzen worden genomen bij gewone meerderheid binnen de maand die volgt op het verzoek van de Minister van Justitie. § 3. De erkenning van de grote technologische ramp als uitzonderlijk schadegeval in de zin van deze wet, wordt opgenomen in een koninklijk besluit dat onverwijld in hetBelgisch Staatsbladwordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden voor schadeloosstelling door het Fonds

Art. 6.Wanneer zich een grote technologische ramp voordoet, wordt het parket van de plaats van de ramp door de Minister van Justitie gelast intern een cel uit te bouwen om de slachtoffers op te vangen en te begeleiden.

Die cel maakt een lijst op van de slachtoffers met lichamelijke letsels, van hun rechthebbenden en hun advocaten, en werkt die lijst bij.

Art. 7.De Minister van Justitie gelast de cel voor de opvang en de begeleiding van de slachtoffers het Fonds een voorlopige lijst te bezorgen van de slachtoffers, hun rechthebbenden en hun advocaten, binnen de maand nadat het in artikel 5, § 3, bedoelde koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 8.Slachtoffers van een uitzonderlijk schadegeval of hun rechthebbenden mogen zich per aangetekende brief bij de cel voor opvang en begeleiding melden binnen een termijn van zes maanden vanaf de bekendmaking van het bij artikel 5, § 3, bedoelde koninklijk besluit, dan wel direct bij het Fonds.

Art. 9.§ 1. Natuurlijke personen die schade hebben opgelopen die voortvloeit uit lichamelijke letsels ingevolge een uitzonderlijk schadegeval of hun rechthebbenden komen in aanmerking voor schadevergoeding door het Fonds.

Het Fonds vergoedt alleen de schade die het gevolg is van lichamelijke letsels. § 2. De schadeloosstelling door het Fonds is niet mogelijk voor de natuurlijke of rechtspersonen of de instellingen die, nadat zij de in § 1 bedoelde persoon of diens rechthebbenden bijstand hebben verleend, krachtens een bij wet of overeenkomst bepaald subrogatierecht dan wel een eigen recht van terugvordering verhaal kunnen uitoefenen op de burgerrechtelijk aansprakelijke persoon of op de betrokken aansprakelijkheidsverzekeraar.

Die personen en instellingen zijn evenwel verplicht het Fonds in kennis te stellen van elke bijstand of schadeloosstelling die ze hebben verleend. § 3. De bij deze wet beoogde schadeloosstelling heeft uitsluitend betrekking op het gedeelte van de schade dat niet door een bij § 2 bedoelde persoon moet worden vergoed. § 4. Het Fonds treedt, ten bedrage van de schadeloosstelling die het heeft uitgekeerd, in de rechten en vorderingen van de schadeloos gestelde persoon tegen de burgerrechtelijk aansprakelijke persoon en de betrokken aansprakelijkheidsverzekeraar. Voorts heeft het Fonds een recht van verhaal op elke bij § 2 bedoelde persoon voor het gedeelte van de schade dat die persoon had moeten vergoeden. Daarbij kan het Fonds zijn beheerskosten terugvorderen alsook de andere kosten die het heeft gemaakt en de erelonen die het heeft uitbetaald.

Het subrogatierecht van het Fonds mag geen afbreuk doe aan het recht op integrale schadeloosstelling dat elke bij § 1 van dit artikel bedoelde persoon heeft; voor het bedrag dat hem verschuldigd blijft, kan deze laatste zijn rechten doen gelden bij voorrang boven elke bij § 2 bedoelde persoon.

Art. 10.Het Fonds vergoedt het slachtoffer of diens rechthebbenden overeenkomstig de regels van het gemene recht, rekening houdend met de uitzonderlijke aard van de schade.

Indien de in artikel 9, § 1, bedoelde slachtoffers, of hun rechthebbenden, niet akkoord gaan met de beslissingen van het Fonds, kunnen zij het Fonds in België dagvaarden, ofwel voor de rechter van de plaats waar het schadegeval zich heeft voorgedaan, ofwel voor de rechter van hun woonplaats, ofwel voor de rechter van de plaats waar de maatschappelijke zetel van het Fonds gevestigd is. HOOFDSTUK 4. - Procedure

Art. 11.§ 1. Het Fonds neemt onmiddellijk contact op met alle slachtoffers, hun rechthebbenden en hun advocaten die zich er rechtstreeks toe hebben gewend of van wie de identiteit werd doorgegeven door de in artikel 6 bedoelde cel voor opvang en begeleiding om hen voor te stellen hun dossier in behandeling te nemen en hen te adviseren over de mogelijkheid een schadevergoeding in het kader van deze wet te krijgen.

Het Fonds verzamelt alle informatie die nuttig is om hun dossier te behandelen, behalve wanneer het slachtoffer of diens rechthebbenden dat voorstel afwijst of afwijzen.

Het Fonds neemt eveneens contact op met elke in artikel 9, § 2, bedoelde persoon, alsook met elke derde die in aanmerking komt om de door het uitzonderlijk schadegeval veroorzaakte schade te vergoeden, op voorwaarde dat de identiteit van die persoon aan het Fonds werd meegedeeld.

Het Fonds brengt de magistraten die belast zijn met het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk onderzoek van het strafrechtelijk dossier op de hoogte van de bijstand die het heeft verleend. § 2. In het kader van de behandeling van elk dossier kan het Fonds aan het slachtoffer, diens rechthebbenden of alle andere personen vragen alle noodzakelijke aanvullende documenten of inlichtingen te verschaffen.

De weigering om deze documenten en inlichtingen te verschaffen, de verstrekking van opzettelijk foute of bedrieglijke informatie, dan wel het ontbreken van een antwoord binnen drie maanden na het verzoek van het Fonds, brengen het vermoeden met zich mee dat het slachtoffer of zijn rechthebbenden afziet of afzien van hun verzoek tot schadeloosstelling ten opzichte van het Fonds.

Art. 12.Het Fonds is gemachtigd de gezondheidsgegevens te behandelen met inachtneming van artikel 7 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van artikel 25 van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 tot uitvoering van die wet.

Overeenkomstig de bepalingen van de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 17/09/2002 numac 2002011312 bron ministerie van economische zaken Wet houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt is de door het Fonds aangewezen arts gerechtigd inzage te nemen van het medische dossier van het in artikel 9, § 1, bedoelde slachtoffer.

De personeelsleden van het Fonds zijn ertoe gehouden de vertrouwelijkheid in acht te nemen van de gegevens die hun bij de uitoefening van hun taak worden toevertrouwd of die met de uitoefening daarvan verband houden, behalve ten aanzien van de magistraten die belast zijn met het opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek in verband met het schadegeval.

Art. 13.Binnen drie maanden na de ontvangst van de lijst van de slachtoffers of van de in artikel 8 bedoelde aangetekende brief, geeft het Fonds bij met redenen omkleed advies te kennen of het meent dat de schade van dien aard is dat ze kan worden vergoed op basis van deze wet.

Art. 14.§ 1. Indien het Fonds besluit dat er vergoed moet worden en dat de schade kan worden gekwantificeerd, doet het een aanbod van schadeloosstelling dat definitief is. § 2. Indien de schade niet volledig kan worden gekwantificeerd, stelt het Fonds de uitkering voor van een provisionele schadeloosstelling die rekening houdt met de reeds gedragen kosten, de aard van de letsels, de geleden pijn en de schade opgelopen ten gevolge van de reeds verstreken perioden van arbeidsongeschiktheid en invaliditeit.

Het slachtoffer richt een aanvullend verzoek tot het Fonds wanneer zijn schade volledig kwantificeerbaar is of wanneer deze aanzienlijk is geëvolueerd. § 3. Als de schade niet kan worden gekwantificeerd, stelt het Fonds het slachtoffer voor een minnelijke medische expertise te organiseren.

De door het Fonds aangewezen arts en de door het slachtoffer aangewezen arts maken een expertiseovereenkomst op, waarin de agenda van de expertise en de uitvoeringsvoorwaarden ervan worden bepaald, overeenkomstig de gemeenrechtelijke regels.

De expertise kan worden tegengeworpen aan de dader, de burgerrechtelijk aansprakelijke, de aansprakelijkheidsverzekeraar, de Nationale Kas voor Rampenschade en om het even welke derde. § 4. Het Fonds kan ambtshalve of binnen drie maanden na het verzoek van de te vergoeden persoon een aanbod van aanvullend voorschot doen.

Het houdt daarbij rekening met de opgelopen schade zolang de medische expertise niet door een definitief rapport is afgesloten.

Binnen zes maanden nadat het definitieve rapport aan het Fonds is afgegeven, doet het een definitief aanbod van schadeloosstelling. Het slachtoffer beschikt over een termijn van drie maanden om dat aanbod te aanvaarden en kan, alvorens een standpunt in te nemen, opmerkingen formuleren waarop het Fonds verplicht is binnen een termijn van één maand te antwoorden per aangetekende brief. Bij die gelegenheid kan het Fonds het bedrag van zijn aanbod aanpassen.

Indien het slachtoffer niet op het aanbod van het Fonds antwoordt binnen drie maanden na ontvangst van dat aanbod of binnen één maand na ontvangst van het aangepaste aanbod, stuurt het Fonds de betrokkene een herinnering bij aangetekende brief. Bij ontstentenis van enige reactie van het slachtoffer binnen de maand die op die herinnering volgt, wordt het aanbod geacht te zijn geweigerd.

De aanvaarding van het definitieve aanbod van het Fonds geldt als dading. Het bedrag van de schadeloosstelling wordt binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvaarding gestort op de door de schadeloos gestelde persoon aangegeven rekening.

Onmiddellijk na ontvangst van het bedrag van de definitieve schadeloosstelling ziet de schadeloos gestelde persoon, wat dezelfde schade betreft, af van iedere hangende of toekomstige vordering ten aanzien van de burgerrechtelijk aansprakelijke en de aansprakelijkheidsverzekeraar. § 5. In uitzonderlijke omstandigheden kan de Koning de door het Fonds in acht te nemen termijnen verlengen. § 6. Het Fonds is ertoe gemachtigd medische reserves te aanvaarden of belastingreserves toe te kennen. Het blijft bevoegd voor het beheer en de schadeloosstelling van de schade, zolang voormelde reserves niet zijn uitgeput.

Art. 15.De beslissingen van het Fonds en de aanvaarde aanbiedingen van schadeloosstelling zijn tegenstelbaar aan de partij die aansprakelijk is voor de grote technologische ramp, haar burgerlijke aansprakelijkheidsverzekeraar, de Nationale Kas voor Rampenschade, de in artikel 9, § 2, bedoelde personen en om het even welke derde. HOOFDSTUK 5. - Financiering van het Fonds

Art. 16.§ 1. Vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsbladvan de beslissing van het Comité van wijzen die de grote technologische ramp erkent als een uitzonderlijk schadegeval, maakt het Fonds een schatting van de schade rekening houdend met de ontvangen informatie, en richt het verzoeken tot storting aan de in deze wet bedoelde verzekeringsondernemingen. § 2. De verzekeringsondernemingen, waarvan de NBB de lijst meedeelt aan het Fonds, zijn verplicht in te gaan op het verzoek tot storting dat het Fonds tot hen richt in het kader van deze wet. § 3. Om op het in § 2 bedoelde verzoek tot storting in te gaan, kunnen zij van bij de bekendmaking van deze wet provisies voor ongevallen aanleggen die technische provisies zijn in de zin van artikel 16, § 1, van de wet van 9 juli 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/07/1975 pub. 23/10/2015 numac 2015000557 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 09/07/1975 pub. 24/12/2014 numac 2014000890 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, en waarvan de bovengrens jaarlijks door de Koning wordt vastgesteld.

De Koning bepaalt de voorwaarden en de grenzen van de fiscale vrijstelling van deze voorzieningen. § 4. De verzekeringsondernemingen gaan in op het in § 2 bedoelde verzoek tot storting, naar rata van hun marktaandeel.

Het marktaandeel wordt bepaald op grond van het incasso dat gedurende het vorige boekjaar in België werd gerealiseerd, in tak 13 van bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. Bij internationale programma's dient enkel het incasso met betrekking tot de Belgische risico's in rekening te worden gebracht.

Het incasso wordt gevormd door het totaal van de brutopremies, zonder taksen en verschillende bijdragen, die uit deze tak in België voortkomen, verminderd met de commissielonen en acquisitiekosten.

Het in België tijdens een kalenderjaar gerealiseerde incasso in tak 13 moet worden gecertificeerd door een commissaris-revisor of een externe auditor en jaarlijks vóór 1 augustus door de ondernemingen worden meegedeeld aan het Fonds. § 5. Alle verzekeringsondernemingen zijn verplicht in te gaan op het in § 2 bedoelde verzoek tot storting, tot een maximumbedrag van 50 miljoen euro per kalenderjaar. Dat bedrag kan, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, worden gewijzigd voor het volgende boekjaar. § 6. Wanneer een verzekeringsonderneming failliet gaat, gaan de andere verzekeringsondernemingen, overeenkomstig § 3, in op het in § 2 bedoelde verzoek tot storting, in de plaats van de failliet verklaarde verzekeringsonderneming.

Art. 17.Het Fonds verhaalt de schadeloosstellingen, vermeerderd met de wettelijke interesten, alsook alle gemaakte kosten en uitbetaalde honoraria en de kosten die verbonden zijn aan het beheer van de dossiers, op de partij die aansprakelijk is voor het uitzonderlijk schadegeval en, in voorkomend geval, op de personen of instellingen die worden bedoeld in artikel 9, § 2.

Art. 18.Indien er geen aansprakelijke persoon is of indien het niet mogelijk is bij de aansprakelijke de in artikel 17 bedoelde bedragen geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, richt het Fonds zich tot de Nationale Kas voor Rampenschade om van die laatste de terugbetaling van deze bedragen te krijgen.

Art. 19.Het Fonds stort de bedragen die werden teruggevorderd overeenkomstig de artikelen 17 en 18, terug aan de verzekeringsondernemingen naar rata van hun marktaandelen waarmee rekening werd gehouden voor de verzoeken tot storting.

Art. 20.Indien na afloop van de gerechtelijke procedure tot vaststelling van de aansprakelijkheid blijkt dat er geen aansprakelijke persoon is, draagt de Nationale Kas voor Rampenschade de volledige financiële last van het uitzonderlijk schadegeval die het Fonds niet heeft kunnen terugvorderen.

Indien na afloop van voormelde gerechtelijke procedure blijkt dat het onmogelijk is de schadevergoeding bij de aansprakelijke terug te vorderen, draagt de Nationale Kas voor Rampenschade de helft van de financiële last van het uitzonderlijk schadegeval die het Fonds niet heeft kunnen terugvorderen.

Art. 21.In artikel 45, § 1, 3°, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt een punt h toegevoegd, luidende : « h) in artikel 16, § 2, van de wet van 13 november 2011 betreffende de vergoeding van de lichamelijke en morele schade ingevolge een technologisch ongeval; ». HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling

Art. 22.Deze wet treedt in werking de eerste dag van de negende maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 november 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS De Staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, B. CLERFAYT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Zitting 2010-2011. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Wetsvoortel van Mevr. Marghem, 53-1286 - nr. 1. - Addenda, 53-1286 - nrs. 2 tot 4. - Amendementen, 53-1286 - nr. 5 en 6. - Addendum, 53-1286 - nr. 7. - Amendementen, 53-1286 - nrs. 8 tot 10. - Verslag, 53-1286 - nr. 11. - Tekst aangenomen door de commissie, 53-1286 - nr. 12. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-1286 - nr. 13.

Integraal verslag. - 7 juli 2011.

Zitting 2011-2012.

Senaat.

Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 5-1160, nr. 1.

^