Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 mei 2019
gepubliceerd op 14 juni 2019

Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019030472
pub.
14/06/2019
prom.
05/05/2019
ELI
eli/wet/2019/05/05/2019030472/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

5 MEI 2019. - Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten

Art. 2.In titel III van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten wordt een nieuw artikel 3/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 3/1.De Koning bepaalt voor welke misdaden of wanbedrijven die de fysieke of psychische integriteit van derden aantasten of bedreigen het openbaar ministerie bij het gerecht dat het in kracht van gewijsde getreden vonnis of arrest heeft uitgesproken, binnen de maand die volgt op het in kracht van gewijsde treden van de beslissing, de bevoegde dienst van de Gemeenschappen vat teneinde de gekende slachtoffers, die door haar in de vatting worden aangeduid, te contacteren.".

Art. 3.In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de bepaling onder 2° opgeheven; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met volgende zin: "Indien de veroordeelde is veroordeeld tot één of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbare gedeelte niet meer dan drie jaar bedraagt en zich, op zes maanden na, in de tijdsvoorwaarden bevindt voor de toekenning van de voorwaardelijke invrijheidstelling, kan betrokkene een schriftelijk verzoek indienen op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank indien hij niet gedetineerd is.".

Art. 4.In artikel 29, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "twee maanden" vervangen door de woorden "een maand".

Art. 5.In artikel 29/1, § 3, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2012 pub. 22/04/2013 numac 2013009031 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten met het oog op de verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie sluiten, worden de woorden "twee maanden" vervangen door de woorden "een maand".

Art. 6.In artikel 30, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 17 maart 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003003173 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende wijziging van de artikelen 628 en 1395 van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën sluiten, worden de woorden "vier maanden" vervangen door de woorden "een maand".

Art. 7.In artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009126 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder het achtste streepje opgeheven;2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 8.In artikel 33 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2006, 14 december 2012 en 17 maart 2013, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1. In de gevallen waarin het openbaar ministerie dit nodig acht en waarover het college van procureurs-generaal richtlijnen kan uitvaardigen, stelt het openbaar ministerie een advies op en zendt het, binnen tien werkdagen na de ontvangst van het afschrift van het advies van de directeur of, indien de veroordeelde niet gedetineerd is, na de indiening van het verzoek van de veroordeelde, over aan de strafuitvoeringsrechter en deelt er een afschrift van mee aan de veroordeelde en, in voorkomend geval, aan de directeur.".

Art. 9.Artikel 34 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009126 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten, wordt vervangen als volgt: "

Art. 34.§ 1. De strafuitvoeringsrechter doet uitspraak overeenkomstig de bepalingen van de onderafdelingen II en III van afdeling IV binnen de maand na de ontvangst van het advies van de directeur bedoeld in artikel 31 of, indien de veroordeelde niet gedetineerd is, na de indiening van het verzoek van de veroordeelde en ten vroegste na de ontvangst van het advies van het openbaar ministerie of na het verstrijken van de adviestermijn van het openbaar ministerie. § 2. Indien de strafuitvoeringsrechter evenwel oordeelt dat het dossier niet in staat is en er om een beslissing te kunnen nemen bijkomende informatie nodig is of dat hij het nodig acht om de bevoegde dienst van de Gemeenschappen de opdracht te geven een beknopt voorlichtingsverslag op te stellen of een maatschappelijke enquête uit te voeren met het oog op het verkrijgen van noodzakelijke informatie over het onthaalmilieu waar het elektronisch toezicht, de beperkte detentie of de voorwaardelijke invrijheidsstelling zal plaatsvinden of dat het nodig is een zitting te organiseren om de veroordeelde te horen, kan de termijn van een maand bedoeld in paragraaf 1 eenmaal met maximaal een maand worden verlengd.

Indien hij de opdracht geeft aan de bevoegde dienst van de Gemeenschappen een beknopt voorlichtingsverslag op te stellen of een maatschappelijke enquête uit te voeren met het oog op het verkrijgen van noodzakelijke informatie over het onthaalmilieu waar het elektronisch toezicht, de beperkte detentie of de voorwaardelijke invrijheidsstelling zal plaatsvinden, brengt de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank deze opdracht via het snelste, schriftelijk communicatiemiddel ter kennis van de bevoegde dienst van de Gemeenschappen, vergezeld van het dossier dat minstens de volgende documenten omvat: het afschrift van de vonnissen en arresten van veroordeling, het afschrift van de opsluitingsfiche en het uittreksel uit het strafregister.

De strafuitvoeringsrechter kan bij de bevoegde dienst van de Gemeenschappen de verslagen in verband met de gerechtelijke procedures opvragen.

Indien de strafuitvoeringsrechter bijkomende informatie heeft gevraagd of indien hij de bevoegde dienst van de Gemeenschappen de opdracht heeft gegeven een beknopt voorlichtingsverslag op te stellen of een maatschappelijke enquête uit te voeren met het oog op het verkrijgen van noodzakelijke informatie over het onthaalmilieu waar het elektronisch toezicht, de beperkte detentie of de voorwaardelijke invrijheidsstelling zal plaatsvinden, en hij het om een beslissing te kunnen nemen alsnog nodig acht een zitting te organiseren om de veroordeelde te horen, kan de termijn bedoeld in het eerste lid nogmaals met maximaal een maand worden verlengd. § 3. Indien de strafuitvoeringsrechter oordeelt dat bijkomende informatie nodig is om een beslissing te kunnen nemen of indien hij de bevoegde dienst van de Gemeenschappen de opdracht geeft een beknopt voorlichtingsverslag op te stellen of een maatschappelijke enquête uit te voeren, deelt hij de verlenging van de termijn onverwijld mee aan het openbaar ministerie, aan de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is en aan de veroordeelde en verzoekt de veroordeelde of, in voorkomend geval de directeur om binnen de veertien dagen de nodige informatie schriftelijk mee te delen.".

Art. 10.Artikel 36 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt: "

Art. 36.§ 1. Indien de strafuitvoeringsrechter de veroordeelde wenst te horen, deelt hij de verlenging van de termijn onverwijld mee aan het openbaar ministerie, aan de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is en aan de veroordeelde. Hij kan daarbij binnen de door hem bepaalde termijn de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is of de veroordeelde verzoeken bijkomende informatie schriftelijk mee te delen. § 2. De dag, het uur en de plaats van de zitting worden meegedeeld bij aangetekende zending aan de veroordeelde en het slachtoffer en schriftelijk aan de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is en het openbaar ministerie. § 3. Het dossier wordt gedurende ten minste vier dagen voor de datum waarop de zitting is vastgesteld voor inzage ter beschikking gesteld van de veroordeelde en zijn advocaat op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank of, indien de veroordeelde gedetineerd is, op de griffie van de gevangenis waar de veroordeelde zijn straf ondergaat. De veroordeelde kan, op zijn verzoek, een afschrift van het dossier krijgen. § 4. De strafuitvoeringsrechter hoort de veroordeelde en zijn advocaat alsook het openbaar ministerie en de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is.

Het slachtoffer wordt gehoord over de bijzondere voorwaarden die in zijn belang moeten worden opgelegd. Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken.

Het openbaar ministerie en de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.

De strafuitvoeringsrechter kan beslissen eveneens andere personen te horen. § 5. De zitting vindt plaats met gesloten deuren. § 6. De strafuitvoeringsrechter beslist binnen veertien dagen nadat de zaak in beraad is genomen.".

Art. 11.Artikel 37 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 februari 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/02/2016 pub. 19/02/2016 numac 2016009064 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten, wordt vervangen als volgt: "

Art. 37.Wanneer de strafuitvoeringsrechter weigert de verzochte strafuitvoeringsmodaliteit toe te kennen, heeft de veroordeelde het recht om bij het volgende verzoek tot toekenning van eenzelfde strafuitvoeringsmodaliteit te vragen om te worden gehoord.

Na drie weigeringen van toekenning van een zelfde strafuitvoeringsmodaliteit kan de veroordeelde verzoeken om in openbare terechtzitting te verschijnen bij het volgende verzoek tot toekenning van dezelfde strafuitvoeringsmodaliteit.

Het verzoek om in een openbare terechtzitting te verschijnen kan, bij een met redenen omklede beslissing, enkel worden geweigerd indien deze openbaarheid gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de nationale veiligheid.".

Art. 12.In artikel 38 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt opgeheven;2° in het tweede lid wordt het woord "Hij" vervangen door de woorden "De strafuitvoeringsrechter";3° in het tweede lid worden de woorden ", en indien de veroordeelde instemt met de door de strafuitvoeringsrechter bepaalde voorwaarden" opgeheven.

Art. 13.In artikel 43, § 2, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 februari 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/02/2016 pub. 19/02/2016 numac 2016009064 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten, wordt het vijfde lid vervangen als volgt: "In de gevallen waarin het openbaar ministerie dit nodig acht en waarover het college van procureurs-generaal richtlijnen kan uitvaardigen, stelt het openbaar ministerie een advies op en zendt het, binnen tien werkdagen na de ontvangst van het afschrift van het advies van de directeur of, indien de veroordeelde niet gedetineerd is, na de indiening van het verzoek van de veroordeelde, over aan de strafuitvoeringsrechter en deelt er een afschrift van mee aan de veroordeelde en, in voorkomend geval, aan de directeur.".

Art. 14.Artikel 46, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met een zin, luidende: "Bij kennisname van het vonnis stemt de veroordeelde in met de voorwaarden.".

Art. 15.In artikel 53 van dezelfde wet, gewijzigd door de wetten van 14 december 2012 en 15 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het vijfde lid wordt opgeheven;2° het artikel wordt aangevuld met de volgende leden: "De zitting vindt plaats met gesloten deuren. Wanneer de strafuitvoeringsrechtbank driemaal heeft geweigerd om een zelfde strafuitvoeringsmodaliteit toe te kennen, kan de veroordeelde bij het volgende verzoek tot toekenning van dezelfde strafuitvoeringsmodaliteit verzoeken om in openbare terechtzitting te verschijnen.

Dit verzoek kan, bij een met redenen omklede beslissing, enkel worden geweigerd indien deze openbaarheid gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de nationale veiligheid.

De strafuitvoeringsrechtbank kan de behandeling van de zaak éénmaal uitstellen tot een latere zitting, zonder dat die zitting meer dan twee maanden later mag plaatsvinden.

De beslissing tot uitstel wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is.".

Art. 16.Artikel 68 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 februari 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/02/2016 pub. 19/02/2016 numac 2016009064 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten, wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende: " § 8. Een bij verstek gewezen vonnis tot herroeping of herziening is vatbaar voor verzet.".

Art. 17.In artikel 71, derde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2006 en 17 maart 2013, worden de woorden "Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 44, § 5, is de proeftijd" vervangen door de woorden "De proeftijd is".

Art. 18.Artikel 95/1, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2012 pub. 22/04/2013 numac 2013009031 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten met het oog op de verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie sluiten en gewijzigd bij de wet van 15 december 2013, wordt vervangen als volgt: " § 2. De zaak wordt bij de strafuitvoeringsrechter aanhangig gemaakt bij schriftelijk verzoek van de veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie.

Het verzoek wordt ingediend op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank of, ingeval de veroordeelde gedetineerd is, op de griffie van de gevangenis.

De griffie van de gevangenis zendt het verzoek binnen vierentwintig uur over aan de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank en bezorgt een afschrift ervan aan de directeur.

De griffie van de strafuitvoeringsrechtbank zendt onverwijld een afschrift van het schriftelijk verzoek of de vordering aan het slachtoffer.

De behandeling vindt plaats op de eerste nuttige zitting van de strafuitvoeringsrechter na het indienen van de vordering van het openbaar ministerie of het indienen van het schriftelijk verzoek van de veroordeelde.

De dag, het uur en de plaats van de zitting worden bij aangetekende zending ter kennis gebracht van de veroordeelde, de directeur, indien de veroordeelde gedetineerd is, en het slachtoffer.

Het dossier wordt gedurende ten minste vier dagen voor de datum waarop de zitting is vastgesteld voor inzage ter beschikking gesteld van de veroordeelde en zijn raadsman op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank.

De veroordeelde kan tevens, op zijn verzoek, een afschrift van het dossier bekomen.

De strafuitvoeringsrechter hoort de veroordeelde en zijn raadsman alsook het openbaar ministerie en de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is.

Het slachtoffer wordt gehoord over de bijzondere voorwaarden die in zijn belang moeten worden opgelegd. Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken.

Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.

Het slachtoffer kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een raadsman en kan zich laten bijstaan door de gemachtigde van een overheidsinstelling of een door de Koning hiertoe erkende vereniging.

De zitting vindt plaats met gesloten deuren.

De strafuitvoeringsrechter beslist binnen zeven dagen nadat de zaak in beraad is genomen.

De beslissing wordt binnen vierentwintig uur bij aangetekende zending ter kennis gebracht van de veroordeelde en schriftelijk ter kennis gebracht van het openbaar ministerie en, indien de veroordeelde gedetineerd is, van de directeur.".

Art. 19.Artikel 95/3, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2007 pub. 13/07/2007 numac 2007009525 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank sluiten en gewijzigd bij de wetten van 1 februari 2016 en 5 februari 2016, wordt vervangen als volgt: "Artikel 31, §§ 1 en 4, is van toepassing.".

Art. 20.In artikel 95/4, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2007 pub. 13/07/2007 numac 2007009525 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank sluiten en gewijzigd door de wet van 25 april 2014, worden de woorden "44, § 5," opgeheven.

Art. 21.In artikel 95/8, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2007 pub. 13/07/2007 numac 2007009525 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank sluiten en gewijzigd door de wet van 25 april 2014, worden de woorden "44, § 5," opgeheven.

Art. 22.Artikel 95/18, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2007 pub. 13/07/2007 numac 2007009525 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank sluiten, wordt vervangen als volgt: "De toekenningsprocedure verloopt overeenkomstig de artikelen 49, 51, 52 en 53, eerste tot vierde lid en achtste en negende lid.".

Art. 23.In artikel 109 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd door de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten, worden de woorden "en uiterlijk op 1 oktober 2019" vervangen door de woorden "en uiterlijk op 1 oktober 2020". HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepaling

Art. 24.Artikel 28, § 2, 1°, de artikelen 35, 44, 81 tot 95 en de artikelen 107 en 108 van dezelfde wet worden opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepaling

Art. 25.De bepalingen van deze wet zijn van toepassing op veroordeelden die uitsluitend veroordelingen tot vrijheidsbenemende straffen van drie jaar of minder die in kracht van gewijsde zijn getreden na de inwerkingtreding van deze bepalingen in uitvoering hebben tenzij de veroordeelde schriftelijk verzoekt om toch toepassing te maken van deze wet.

Ingeval een veroordeelde overeenkomstig het eerste lid, het voorwerp uitmaakt van de toepassing van de bepalingen van deze wet en er ten aanzien van hem nadien een straf in uitvoering komt die in kracht van gewijsde is getreden voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven de bepalingen van deze wet van toepassing.

In afwijking van het eerste en tweede lid zijn de bepalingen van deze wet onmiddellijk van toepassing op de veroordeelde die het voorwerp uitmaakt van één of meer veroordelingen tot een vrijheidsstraf waarvan het totaal uitvoerbaar gedeelte drie jaar of minder bedraagt voor zover er aan één van de veroordelingen een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank verbonden is. Het elektronisch toezicht dat de veroordeelde toegekend werd vóór het moment van inwerkingtreding van deze wet, wordt verder opgevolgd overeenkomstig de bepalingen van deze wet. HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtredingsbepaling

Art. 26.Met uitzondering van artikel 23 en van dit artikel, die in werking treden de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, treedt deze wet in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 oktober 2020.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 mei 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 54 3527 (2018/2019).

Integraal Verslag : 24 en 25 april 2019.

^