gepubliceerd op 24 augustus 2022
Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen
13 AUGUSTUS 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik U ter ondertekening voorleg, beoogt uitvoering te geven aan de artikelen 2, 6°, 3, § 2, 3/1, 53, derde lid, 61, § 4, vierde lid, 63, § 3, tweede lid, 68, § 3, derde lid, 90, § 1, derde lid, en 95/6, derde lid, van de
wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
17/05/2006
pub.
15/06/2006
numac
2006009456
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2)
sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, evenals aan artikel 23bis, vierde lid, van de
wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/06/1935
pub.
11/10/2011
numac
2011000619
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken. Volgend op het advies van de Raad van State werden de initieel vermelde rechtsgronden uitgebreid tot alle voormelde artikelen.
Het artikel 2, 6°, van deze wet definieert de notie `slachtoffer' in functie van de toepassing van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten en haar uitvoeringsbesluiten. Dit artikel bepaalt tevens dat de wijze waarop het slachtoffer kan vragen om te worden geïnformeerd en / of gehoord in het kader van deze wet, zal worden bepaald bij koninklijk besluit.
Ook de wijze waarop het slachtoffer voorwaarden kan formuleren die in zijn belang kunnen worden opgelegd, wordt in het voorliggende ontwerp bepaald.
Artikel 15 van de wet van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/2021 pub. 14/07/2021 numac 2021042569 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot operationalisering van de procedure voor de uitvoering van vrijheidsstraffen van drie jaar of minder sluiten tot operationalisering van de procedure voor de uitvoering van vrijheidsstraffen van drie jaar of minder heft het huidige koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, immers op. Voornoemd koninklijk besluit regelt momenteel nog de praktische uitwerking van de wijze waarop de slachtoffers zich kunnen manifesteren in het raam van de strafuitvoering. Deze opheffing treedt in werking op 1 september 2022.
Deze opheffing is nodig om verschillende redenen.
Vooreerst was er de nood aan de aanpassing van verschillende formuleringen en processen, volgend op de zesde Staatshervorming.
Bovendien, volgend op de praktijkervaringen sinds de inwerkingtreding van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten op 1 februari 2007, kunnen een aantal processen worden hertekend teneinde deze efficiënter en meer slachtoffervriendelijk te maken. Voor het overige wordt niet geraakt aan de principes die reeds vervat lagen in het besluit van 2007.
Artikel 3/1, ingevoegd in de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten door de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten tot wijziging van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder, geeft U de delegatie om te bepalen voor welke misdaden of wanbedrijven die de fysieke of psychische integriteit van derden aantasten of bedreigen de slachtoffers in de toekomst `proactief' zullen worden gecontacteerd door de bevoegde diensten van de gemeenschappen.
Dit maakt dat de door de Koning bepaalde regels over de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd en/of te worden gehoord, moeten worden aangepast.
Voor artikel 10 van het koninklijk besluit met betrekking tot de bijstand door een tolk, wordt, volgend op het advies van de Raad van State, gepreciseerd dat de rechtsgrond hiervoor wordt geboden door artikel 23bis, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken.
Voor de artikelen 11 en 14 van het koninklijk besluit, die betrekking hebben op de erkenning van verenigingen die de slachtoffers kunnen bijstaan, wordt gepreciseerd dat de rechtsgrond wordt geboden door de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning, vervat in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de artikelen 3, § 2, 53, derde lid, 61, § 4, vierde lid, 63, § 3, tweede lid, 68, § 3, derde lid, 90, § 1, derde lid, en 95/6, derde lid, van de voornoemde wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten, die bepalen dat het slachtoffer zich kan laten bijstaan door een door de Koning hiertoe erkende vereniging. De artikelen 35, § 1, derde lid, en 44, § 3, vierde lid, van deze wet zijn niet weerhouden in de opsomming omdat deze worden opgeheven door artikel 24 van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten tot wijziging van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder, zoals de Raad van State aangeeft in voetnoot 3 van haar advies. Deze opheffing treedt in werking op 1 september 2022.
Het bovenstaande wordt samen ingevoegd in een nieuw uitvoeringskader dat in voorliggend koninklijk besluit aan U wordt voorgelegd.
Overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, is de ontwerptekst voor advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën en voor akkoord aan de Staatssecretaris van Begroting.
De tekst werd ook voor advies voorgelegd aan de Interministeriële Conferentie Justitiehuizen van 8 november 2021, van 7 juli 2022 en van 10 augustus 2022;
Tevens is het ontwerp aan de Raad van State voorgelegd voor advies binnen de 30 dagen.
Volgend op het advies van de Raad van State werd het ontwerp voor advies overgemaakt aan de Gegevensbeschermingsautoriteit. Aangezien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van dit advies nog wijzigingen onderging, werden de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, opnieuw aan de afdeling Wetgeving voorgelegd.
Toelichting bij de artikelen Het eerste artikel omvat een definitie van begrippen die veelvuldig in het koninklijk besluit voorkomen.
Een aantal definities uit het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten worden niet behouden. Het onderscheid tussen de justitieassistent eerstelijn en de justitieassistent slachtofferonthaal past niet meer in de structurele veranderingen die de Justitiehuizen ondergingen volgend op de zesde Staatshervorming. Deze opdrachten worden nu uitgevoerd door de bevoegde dienst van de gemeenschappen. Er wordt een definitie ingevoegd van deze dienst voor de toepassing van dit koninklijk besluit, als zijnde de door de gemeenschappen aangeduide dienst die instaat voor de algemene en specifieke informatieverstrekking en voor de ondersteuning van en de bijstand aan slachtoffers in het kader van de uitvoeringsmodaliteiten van de vrijheidsstraf.
Ook het onderscheid tussen een slachtofferverklaring, ingevuld door het slachtoffer, en een slachtofferfiche, ingevuld door het slachtoffer met hulp van de dienst slachtofferonthaal wordt niet behouden. De prakijkervaring leert dat dit onderscheid weinig meerwaarde biedt en integendeel tot verwarring aanleiding kan geven, zowel voor de slachtoffers als voor de actoren. In het raam van de strafuitvoering werd aangegeven dat het eenvoudiger is om met één document te werken met één en dezelfde benaming, met een voorkeur voor de benaming `slachtofferfiche', benaming die ook werd gehanteerd onder het oude stelsel van de wetten voorwaardelijke invrijheidstelling van 1998. Deze term is nog steeds ingeburgerd in de praktijk van de strafuitvoering.In de definitie wordt nu ook voorzien welke gegevens de slachtofferfiche moet bevatten. Deze dienen als leidraad voor het model dat bij ministerieel besluit zal worden gevoegd. De Raad van State merkt onder randnummer 6 van het advies op dat een delegatie aan een minister enkel betrekking kan hebben op bijkomstige of detailmatige aangelegenheden. Hiermee rekening houdend, evenals met het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit die stelt dat de tekst de categorieën van persoonsgegevens uitputtend moet omschrijven en moet voorzien dat het slachtoffer geïnformeerd wordt over het verplichte of facultatieve karakter van de medeling van deze categorieën van gegevens, werd de tekst van het artikel 1, 3°, grondig aangepast. Alle gegevens, persoonsgegevens en anderen, die via de slachtofferfiche aan het slachtoffer worden gevraagd, zijn uitputtend opgenomen in het koninklijk besluit. Ook het Rijksregisternummer wordt hierin opgenomen, zoals aangegeven door de Gegevensbeschermingsautoriteit. Zo is er duidelijkheid over de delegatie die wordt gegeven aan de minister, met name het vaststellen van het model van slachtofferfiche via het welk deze informatie wordt gevraagd, en over de gegevens, al dan niet persoonsgevens, die aan het slachtoffer worden gevraagd. Ten informatieve titel wordt verwezen naar het artikel 1, 4° van het huidige koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten en het model van slachtofferverklaring bepaald door het ministerieel besluit van 30 januari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009102 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009103 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van de slachtofferverklaring zoals bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten (vervangen door het ministerieel besluit van 27 december 2013) Het toekomstig model van slachtofferfiche zal in dezelfde zin worden uitgewerkt. Uit de formulering van het artikel 1, 3°, evenals uit de redactie van het model van slachtofferfiche blijkt duidelijk welke informatie het slachtoffer moet meedelen (met het oog op de uitoefening van zijn rechten) en de informatie die het slachtoffer kan meedelen indien het dat wenst.
Volgend op het advies 71.888/1/V van 5 augustus 2022 van de Raad van State, werd het 3° eveneens aangevuld met de verwijzing naar de rechten van het slachtoffer in verband met gegevensbescherming die op de slachtofferfiche worden vermeld. Dit was initieel ingevoegd in een nieuw artikel 12 om tegemoet te komen aan de opmerking van de Gegevensbeschermingsautoriteit onder punt 8. De slachtoffers genieten de rechten die zijn vastgesteld in titel II, hoofdstuk 3, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens. De slachtofferfiche maakt immers deel uit van het gerechtelijk strafuitvoeringsdossier.
Deze informatie over de rechten van het slachtoffer in verband met de gegevensverwerking zal eveneens worden vermeld op de slachtofferfiche.
De Raad van State meent dat het aangewezen is artikel 1, 3°, van het ontwerp op dat punt aan te vullen, zodat in één bepaling alle informatie is opgenomen die de slachtofferfiche moet bevatten. Dit advies werd gevolgd. Voor wat betreft de mogelijkheid die het slachtoffer wordt geboden om een slachtofferfiche in te vullen, zoals opgemerkt door de Gegevensbeschermingsautoriteit onder punt 8, kan worden verduidelijkt dat het slachtoffer zal worden geïnformeerd over deze mogelijkheid via de informatieve brief van de griffie (zoals voorzien in artikel 4 van dit koninklijk besluit), wanneer het wordt gecontacteerd door de bevoegde dienst van de gemeenschappen (zoals voorzien in artikel 3, § 2, van dit koninklijk besluit) en ingeval van toepassing van artikel 3 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten bij een schrijven dat gevoegd wordt bij het overmaken van de beslissing van strafuitvoeringsrechter zoals voorzien in artikel 3 van voorliggend koninklijk besluit.
De verwijzing naar de aparte bewaring van de pagina `Contactgegevens' werd opgenomen onder de hoofding "Bepalingen inzake het registreren en bewaren van de slachtofferfiche" omdat dit een meer logische plaats in de structuur van voorliggend koninklijk besluit is.
Tot slot wordt ook de griffe gedefinieerd als zijnde de `griffie van de strafuitvoeringsrechtbank'. Aangezien door de invoering van de pro-actieve contactname van de slachtoffers bij veroordelingen voor bepaalde feiten ook de griffe van het vonnisgerecht opdrachten moet uitvoeren, is het gepast omwille van de leesbaarheid de griffie te definiëren die het meest moet tussenkomen.
Volgend op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, wordt een nieuwe definitie ingevoegd. In de formulering van artikel 7 van het ontwerp werd initieel gekozen voor de neutrale term `geïnformatiseerde gegevensbank' en niet voor de expliciete opname van de term Geïntegreerd Elektronisch Justitieel Opvolgingsdossier teneinde het besluit niet te moeten wijzigen in geval deze ooit van naam zou wijzigen. De Gegevensbeschermingsautoriteit stelt echter dat telkens expliciet moet worden verwezen naar het "Geïntegreerd Elektronisch Justitieel Opvolgdossier", zoals bedoeld in artikel 15 van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank. Het lijkt dan ook aangewezen dit als definitie op te nemen zodat doorheen de tekst de notie `geïnformatiseerde gegevensbank' verder kan worden gehanteerd.
Voor het overige wordt verwezen naar de definities van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die overeenkomstig het artikel 2 ook van toepassing zijn op de uitvoeringsbesluiten.
Het tweede hoofdstuk, dat artikel 2 omvat, geeft uitvoering aan artikel 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten.
Dit artikel 3/1 geeft, zoals hoger reeds aangegeven, de bevoegdheid aan de Koning om te bepalen voor welke misdaden en wanbedrijven die de fysieke of psychische integriteit van derden aantasten of bedreigen de slachtoffers in de toekomst `proactief' zullen worden gecontacteerd door de bevoegde diensten van de gemeenschappen. De samenstelling van deze lijst is een belangrijk gegeven en maakte het voorwerp uit van besprekingen in het College van Procureurs-generaal samen met de gemeenschappen. De proactieve contactname met deze slachtoffers moet immers op een respectvolle en efficiënte wijze kunnen worden georganiseerd. Tegelijkertijd betekent dit ook een belangrijke toename van de werklast voor de betrokken actoren. Hoewel idealiter alle slachtoffers van dergelijke misdaden of wanbedrijven proactief zouden moeten worden gecontacteerd met het oog op de uitoefening van hun rechten in het raam van de strafuitvoering, moet dit in een eerste fase met de nodige realiteitszin worden aangepakt, rekening houdend met de beschikbare middelen, in het bijzonder op personeelsvlak.
Rekening houdend met het bovenstaande wordt in een eerste fase voorgesteld te starten met een lijst die een aantal misdrijven omvat die onder de noemer vallen van artikel 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten.
Het betreft opzettelijke misdrijven die de dood van het slachtoffer hebben veroorzaakt en de pogingen daartoe, onopzettelijke misdrijven die de dood van het slachtoffer hebben veroorzaakt en verkrachting en de poging daartoe.
De lijst werd aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State onder de randnummers 7.2 tot 7.4. van het advies.
Volgend op de opmerking van de Raad van State onder randnummer 7.1. werd ook de inleidende zin van het artikel 2 aangepast. Zoals aangegeven aan de Raad van State beoogt deze nuance in de formulering van de inleidende zin duidelijk te maken dat de zogenaamde `proactieve vatting' beperkt is tot de slachtoffers van de feiten die in de lijst zijn opgenomen. Immers, iemand kan in hetzelfde vonnis/arrest worden veroordeeld voor verschillende feiten, waarvan een of meerdere zich in de lijst bevinden, en andere zich niet in de lijst bevinden. Deze veroordelingen kunnen ook verschillende slachtoffers betreffen die echter niet allen noodzakelijk ook slachtoffer zijn van de feiten opgenomen in de lijst.
Teneinde toch enige flexibiliteit mogelijk te maken, is voorzien dat in uitzonderlijke gevallen en omwille van bijzondere omstandigheden eigen aan het dossier, het openbaar ministerie kan beslissen om de bevoegde dienst van de gemeenschappen te vatten wanneer de veroordeling werd uitgesproken voor andere feiten.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de magistraat van mening is dat deze feiten de fysieke of psychische integriteit van het slachtoffer bijzonder ernstig hebben aangetast of bedreigd.
Het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit onder punt 1 wordt niet gevolgd. De Gegevensbeschermingsautoriteit lijkt immers uit het oog te verliezen dat het slachtofferbeleid een onderdeel vormt van het strafrechtelijk beleid dat een wettelijke bevoegdheid is van het openbaar ministerie. De Koning kan dus de gevallen waarin het openbaar ministerie kan beslissen om de bevoegde dienst van de gemeenschappen te vatten om een dienstaanbod te doen aan de slachtoffers niet beperken. Deze laatsten hebben trouwens ook steeds het recht om zich tot deze dienst te wenden. Bovendien, het betreft een dienstaanbod dat de slachtoffers steeds kunnen weigeren. Indien de Koning de gevallen waarin het openbaar ministerie deze dienst kan vatten zou omschrijven of beperken, treedt hij buiten het mandaat dat de wetgever hem heeft gegeven (met name de gevallen bepalen waarin het openbaar ministerie deze dienst moet vatten).
De betrokken actoren hebben zich geëngageerd om de in dit koninklijk besluit beschreven procedure van proactieve contactname te monitoren en te evalueren. Dit engagement is opgenomen zowel in een beslissing van het College van Procureurs-generaal als in een beslissing van de Interministeriële Conferentie Justitiehuizen. De procedure maakt tegelijkertijd ook het voorwerp uit van een verdere digitalisering. In functie van de verdere digitalisering en van de evaluatie van de werklast van de bevoegde dienst van de gemeenschappen zal deze lijst ten gepaste tijde aangepast kunnen worden.
Het derde hoofdstuk, dat de artikelen 3 tot en met 5 omvat, betreft de wijze waarop het slachtoffer kan vragen om te worden geïnformeerd, te worden gehoord of om voorwaarden te formuleren die in zijn belang kunnen worden opgelegd bij de toekenning van de strafuitvoeringsmodaliteiten. Het is onderverdeeld in 3 afdelingen die deze verschillende wijzen uitwerken.
De eerste afdeling, die artikel 3 omvat, geeft verdere uitvoering aan artikel 3/1 van de wet van 17 mei betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, zoals ingevoegd door de voornoemde wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten. Het bepaalt welke gegevens de vatting minimaal moet omvatten opdat de bevoegde dienst van de gemeenschappen het slachtoffer op een correcte manier kan contacteren en informeren over de strafuitvoeringsprocedure van de vrijheidsstraf en hun rechten in dit kader. Hierbij delen zij het slachtoffer eveneens mee dat, indien hij dit wenst, zij hem kunnen bijstaan voor het invullen van de slachtofferfiche.
Deze bepaling herneemt op een geactualiseerde wijze en rekening houdend met het moment van de vatting - zijnde kort na het in kracht van gewijsde treden van de veroordelende beslissing - wat actueel is voorzien door het ministerieel besluit van 30 januari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009102 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009103 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van de slachtofferverklaring zoals bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten. Dit ministerieel besluit wordt opgeheven door dit koninklijk besluit en de te voegen documenten worden in het koninklijk besluit zelf opgesomd. Een aantal documenten worden niet hernomen. Het uittreksel uit het strafregister is niet behouden omdat de dienst van de gemeenschappen deze informatie niet nodig heeft voor de uitvoering van zijn opdracht. Het is dus niet meer nodig dat de vatting dit omvat. De uiteenzetting van de feiten, optioneel voorzien door het ministerieel besluit, wordt ook niet hernomen, dit blijkt voldoende uit de overgemaakte rechterlijke beslissingen die de bevoegde dienst van de gemeenschappen ontvangt. De opsluitingsfiche wordt ook niet meer meegedeeld bij de vatting. De opsluitingsfiche is een document dat ofwel op het moment van de vatting nog niet bestaat of waarvan de gegevens snel kunnen veranderen, rekening houdend met de detentietoestand van de veroordeelde. Daardoor kan deze al achterhaald zijn op het moment dat de bevoegde dienst van de gemeenschappen deze ontvangt met de vatting en aldus niet beschikt over de meest recente informatie.
Aangezien deze vatting volgt kort na het in kracht van gewijsde treden van de rechterlijke beslissing, zal het vaak onmogelijk zijn om de bevoegde strafuitvoeringsrechter of strafuitvoeringsrechtbank al te kunnen aanduiden. Deze moet dan ook niet in de vatting worden aangegeven. Dezelfde vaststelling geldt voor informatie over de reeds genomen beslissingen door de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank, die gelet op het moment van de vatting nog niet kunnen zijn tussengekomen. Dit kan wel het geval zijn in een later stadium van de strafuitvoering. Hiertoe voorziet artikel 9 van voorliggend besluit dat de griffie de bevoegde dienst van de gemeenschappen informeert voor wat betreft de dossiers waarin deze tussenkomt.
De formulering van de inleidende zin van artikel 3, § 1, werd verduidelijkt zoals aangegeven in het advies van de Raad van State, randnummer 8. Volgend op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit werd de formulering van de identificatiegegevens van het slachtoffer aangepast, zodat de persoonsgegevens opgenomen in de vatting van het openbaar ministerie uitputtend zijn opgesomd.
De tweede afdeling, die het artikel 4 omvat, betreft de slachtoffers bedoeld in artikel 2, 6°, a), en b) van de wet, met name de slachtoffers wiens burgerlijke vordering ontvankelijk en gegrond wordt verklaard en de natuurlijke persoon voor wie een vonnis of een arrest bepaalt dat er ten aanzien van hem strafbare feiten zijn gepleegd, of zijn wettelijke vertegenwoordiger (het artikel 5 van het koninklijk besluit van 2007). De griffie van het vonnisgerecht, dat een beslissing heeft gewezen die in kracht van gewijsde is getreden, zal een schrijven overmaken aan deze slachtoffers. Het doel van dit schrijven is het slachtoffer inlichten over zijn rechten in het kader van de strafuitvoering en de stappen die hij moet ondernemen om deze rechten tot uitvoering te brengen. Hierbij wordt tevens een blanco slachtofferfiche gevoegd.
Het is belangrijk deze bepaling te hernemen in voorliggend besluit omdat ze een verdere concretisering is van het artikel 195 van het Wetboek van Strafvordering.
Er is rekening gehouden met het feit dat bepaalde slachtoffers zowel deze brief zullen ontvangen en eveneens gecontacteerd zullen worden door de bevoegde dienst van de gemeenschappen wanneer ze tot een categorie behoren zoals opgesomd in artikel 2 van dit besluit, voor dewelke deze dienst ook gevat zal worden overeenkomstig artikel 3 van dit besluit. Beiden zijn echter niet tegenstrijdig en vullen elkaar aan. Deze slachtoffers zullen naast de algemene informatiebrief ook een dienstaanbod krijgen van de bevoegde dienst van de gemeenschappen. Afdeling 3, die een artikel 5 omvat, betreft tot slot de slachtoffers
die een verzoek moeten indienen bij de strafuitvoeringsrechter om te oordelen of zij een direct en legitiem belang hebben om te worden geïnformeerd en/of te worden gehoord of voorwaarden in hun belang te laten opleggen.
Zij zullen samen met de beslissing van de strafuitvoeringsrechter worden geïnformeerd over hun rechten en welke stappen zij kunnen ondernemen. Hier zal ook een blanco slachtofferfiche aan worden gevoegd.
Het vierde hoofdstuk betreft de nadere bepalingen inzake de slachtofferfiche.
Net zoals nu ook het geval is voor de slachtofferverklaring of de slachtofferfiche, is het invullen ervan niet gebonden aan een bepaald moment. Het slachtoffer kan op elk moment beslissen dat hij nog wil betrokken worden in de strafuitvoering. Het slachtoffer heeft ook de vrije keuze om de fiche in te vullen al of niet met bijstand van de bevoegde dienst van de gemeenschappen. Er wordt herinnerd aan het advies 42.061/2 van de Raad van State bij het besluit van 2007. Hierin werd initieel voorzien dat het slachtoffer zich, voor het formuleren van voorwaarden, moest richten tot een `justitieassistent slachtofferonthaal'. De Raad van State stelde toen echter dat de tussenkomst van de justitieassistent slachtofferonthaal met het oog op het formuleren van de voorwaarden facultatief moet zijn. Het door de Raad van State gestelde principe wordt aldus door artikel 6 volledig gerespecteerd: het slachtoffer heeft de keuze om zich voor het invullen van de slachtofferfiche tot de bevoegde dienst van de gemeenschappen te richten of niet. Als het slachtoffer de fiche invult zonder bijstand van deze dienst, heeft hij de keuze de fiche over te maken aan de griffie of aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen.
Artikel 7 bepaalt vervolgens welke van deze actoren verantwoordelijk is om deze fiche te registreren in de daartoe voorziene geïnformatiseerde gegevensbank. In de praktijk betreft dit het ingegeven van de fiche in het Geïntegreerd Elektronisch Justitieel Opvolgingsdossier, waarvan de wettelijke basis terug te vinden is in de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten inzake de houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank. Deze centralisatie is een belangrijk gegeven dat ook in 2007 werd nagestreefd. Het laat immers toe aan alle actoren in de strafuitvoering op het gepaste moment rekening kunnen houden met de slachtoffergegevens. Voorheen was er een centralisatie in het griffiesysteem van de strafuitvoeringsrechtbank, de zogenaamde `SURTAP' en kwam het de griffie toe om hierover te waken. De nieuwe geïnformatiseerde gegevensbank laat echter toe dat ook andere actoren schrijfrechten hebben en deze gegevens kunnen invoegen. Dit laat een verdeling van de werklast toe en een efficiënte werking. Het heeft immers weinig zin dat indien het slachtoffer de fiche invult met hulp van de bevoegde dienst van de gemeenschappen, deze de fiche moet overmaken aan de griffie opdat deze de gegevens zou invoegen in de geïnformatiseerde gegevensbank, terwijl de bevoegde dienst van de gemeenschappen dit ook kan. Het voorziene principe is dat de actor die de fiche ontvangt, de gegevens invoegt. Volgend op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit onder punt 7 wordt gespecifieerd wat met `alle actoren' wordt bedoeld. Het betreft de actoren die doorheen de strafuitvoering, overeenkomstig hun wettelijke opdrachten tussenkomen in de strafuitvoering en vanuit deze opdrachten rekening moeten houden met de op dat moment beschikbare slachtofferinformatie.
De lees - en schrijfrechten in het Geïntegreerd Elektronisch Justitieel Opvolgdossier zijn toegekend overeenkomstig de artikelen 19 en 20 van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten houdende diverse bepalingen inzake informatisering van. Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank. Het bijzondere statuut van de `pagina Contactgegevens slachtoffer' dat reeds expliciet werd bepaald door het besluit van 2007 wordt in voorliggend besluit vanzelfsprekend hernomen. Volgend op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit onder punt 5, werd paragraaf 2, eerste lid, op een meer technologisch neutrale manier geherformuleerd.
Tot slot werd er gekozen voor de neutrale term `geïnformatiseerde gegevensbank' en niet voor de expliciete opname van de term Geïntegreerd Elektronisch Justitieel Opvolgingsdossier teneinde het besluit niet te moeten wijzigen in geval deze ooit van naam zou wijzigen. Volgend op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit onder punt 6, werd een definitie ingevoegd in artikel 1, 5° om dit te verduidelijken.
De derde en laatste afdeling van dit hoofdstuk, die artikel 8 omvat, herneemt het belangrijk gegeven dat noch een slachtofferverklaring, noch een slachtofferfiche statische gegevens zijn.
Dit was ook voorzien in artikel 3 van het koninklijk besluit van 2007.
Omdat de strafuitvoering zich over een lange periode kan uitstrekken, kunnen zich allerlei wijzigingen voordoen zowel in de persoonlijke toestand van het slachtoffer - bijvoorbeeld een verhuizing - maar ook wijzigingen in de kijk van het slachtoffer op de gepleegde feiten en wijzigingen in de bekommernissen van het slachtoffer omtrent de strafuitvoering. Het is dus belangrijk dat het slachtoffer de mogelijkheid heeft om telkens hij dit nodig acht, de gegevens van de slachtofferfiche aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. Net zoals in 2007 wordt benadrukt dat dit ook de mogelijkheid omvat voor het slachtoffer om altijd te kunnen beslissen dat hij niet meer wenst te worden geïnformeerd of gehoord. Het moet duidelijk zijn dat het slachtoffer op elke moment afstand moet kunnen doen van de rechten welke hem in het kader van de wet zijn toebedeeld.
In antwoord op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit onder punt 8 betreffende het `intrekken' van de slachtofferfiche wordt vooreerst verduidelijkt dat met het intrekken van de slachtofferfiche wordt bedoeld dat het slachtoffer aangeeft dat hij zijn rechten in het kader van de strafuitvoering niet meer wil uitoefenen. Het is van belang een onderscheid te maken tussen de slachtofferfiche en de persoonsgegevens. De contactgegevens zijn, zoals eerder al aangegeven, ontoegankelijk voor de veroordeelde en zijn advocaat. Om hiervoor te zorgen wordt de slachtofferfiche in een aparte `submap' bewaard. Voor wat betreft het behoud van de slachtofferfiche in het gerechtelijk dossier, rekening houdend met het principe dat een stuk niet uit het gerechtelijk dossier kan worden gehaald, moet de slachtofferfiche in het strafuitvoeringsdossier worden bewaard ook wanneer een slachtoffer niet meer wenst betrokken te worden bij de strafuitvoering en dit zolang de procedure lopende is (lees in het kader van de strafuitvoering tot strafeinde, tot afloop van de proeftermijnen). De slachtofferfiche in het dossier bewaren is immers legitiem om verschillende redenen zoals het feit dat er een spoor moet zijn dat het slachtoffer heeft afgezien van zijn rechten en hij dus voortaan niet meer geïnformeerd zal worden over de toekenning van een strafuitvoeringsmodaliteit of, bijvoorbeeld, het feit dat het sociale re-integratieplan van de veroordeelde rekening houdt met wat het slachtoffer had aangegeven.
Eveneens ter verduidelijking voor het punt 8 van het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit wordt meegegeven dat het slachtoffer zich inderdaad tot de griffie van eender welke strafuitvoeringsrechtbank kan wenden. Deze optie is genomen in het kader van de voornoemde wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten zelf om verschillende redenen zoals het feit dat de strafuitvoering over een lange termijn kan verlopen, dat het slachtoffer zich kenbaar kan maken op een moment dat er nog geen bevoegde strafuitvoeringsrechtbank is gekend (de veroordeelde is nog niet in de tijdsvoorwaarden voor de toekenning van een strafuitvoeringsmodaliteit).
Nieuw gegeven is dat tevens wordt voorzien dat het openbaar ministerie, de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank een actualisatie van de slachtofferfiche kunnen vragen aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen. Zoals hoger aangegeven kan de strafuitvoering zich uitstrekken over een langere periode. Ingeval een slachtoffer zelf geen wijzigingen heeft doorgegeven, kan het alsnog nodig worden geacht om het slachtoffer te bevragen via de bevoegde dienst van de gemeenschappen om na te gaan of de inhoud van de fiche nog actueel is. Bijvoorbeeld: een dader die een regioverbod krijgt in de gemeente waar het slachtoffer werkzaam is. Het kan na een aantal jaar aangewezen zijn om na te gaan of het slachtoffer nog steeds in dezelfde gemeente is tewerkgesteld. De Gegevensbeschermingsautoriteit merkt op dat, ingeval het slachtoffer niet heeft gekozen voor de tussenkomst van de bevoegde dienst van de gemeenschappen voor het opstellen van de slachtofferfiche, het verzoek tot actualisering van de slachtofferfiche door het openbaar ministerie of de betrokken rechter, niet tot deze dienst kan worden gericht. Het ontwerp wordt op dit punt niet aangepast. Het is juist een belangrijke vernieuwing die wordt doorgevoerd in het belang van de slachtoffers ter voorkoming van secundaire victimisering. Er wordt aan herinnerd dat de strafuitvoering zich over een lange periode kan uitstrekken, dat slachtoffers zich op eender welk moment van deze periode kunnen manifesteren maar ook dat er lange tijd kan verlopen tussen het invullen van de slachtofferfiche en het moment dat een veroordeelde in de tijdsvoorwaarde is om een strafuitvoeringsmodaliteit te kunnen vragen. De bevoegde diensten van de gemeenschappen zijn het best geplaatst om het slachtoffer te contacteren indien het openbaar ministerie of de rechter meent dat er redenen zijn om na te gaan of de slachtofferfiche nog steeds actueel is. Zij kunnen de vraag kaderen, het slachtoffer informeren en bijstaan. Dit kunnen immers emotioneel moeilijke momenten zijn voor het slachtoffer. Het is de wettelijke opdracht van de bevoegde diensten van de gemeenschappen om de slachtoffers op dergelijke momenten bij te staan. Bovendien, het is een louter dienstaanbod. Het slachtoffer kan dit weigeren en blijft vrij om zelf de slachtofferfiche te actualiseren.
Het vijfde hoofdstuk, dat artikel 9 omvat, betreft de mededeling van de beslissingen die worden genomen door de strafuitvoeringsrechter, de strafuitvoeringsrechtbank en het Hof van Cassatie, aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen in de dossiers waarin deze tussenkomt.
Deze wijziging werd reeds hoger besproken onder bij de toelichting van artikel 2.
De Nederlandse tekst werd aangepast volgend op de terechte opmerking van de Raad van State onder randnummer 9 van het advies.
Hoofdstuk 6, dat artikel 10 omvat, herneemt woordelijk wat actueel is voorzien in artikel 7bis van het besluit van 2007 inzake de bijstand van de tolk.
Hoofdstuk 7, dat artikel 11 omvat, betreft de erkenning van de verenigingen die in het kader van de wet de slachtoffers kunnen bijstaan en herneemt wat is voorzien in artikel 4 van het besluit van 2007. De verenigingen die werden erkend in het kader van artikel 4 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, blijven erkend in het kader van voorliggend koninklijk besluit, zoals werd ingeschreven in het artikel 14 van dit besluit, bij de slotbepalingen. Het zevende hoofdstuk van dit besluit, dat de artikelen 12 tot 16 omvat, bevat een aantal slotbepalingen.
Artikel 12 heft het ministerieel besluit van 30 januari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009102 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009103 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van de slachtofferverklaring zoals bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, op. Zoals hoger werd aangegeven, worden de documenten die aan de vatting moeten worden gevoegd nu opgesomd in dit besluit.
Vervolgens volgen er een aantal overgangsbepalingen. Het is vooreerst belangrijk te bepalen dat de slachtofferverklaringen en slachtofferfiches die werden opgesteld met toepassing van het koninklijk besluit van 2007, geldig blijven. Er is geen enkel beletsel waarom dit niet zou kunnen en het zou onredelijk zijn om aan slachtoffers te vragen deze opnieuw in te vullen.
Er moet ook een overgangsmaatregel voorzien worden voor de slachtoffers die in hun slachtofferverklaring hebben aangegeven dat ze door tussenkomst van een justitieassistent slachtofferonthaal voorwaarden wensen te formuleren die in hun belang kunnen worden opgelegd, maar die nog niet zijn overgemaakt door de griffie aan de bevoegde dienst van de Gemeenschappen of die de griffie ontvangt na de inwerkingtreding van dit besluit. Het spreekt voor zich dat deze slachtoffers van de bijstand moeten kunnen genieten van de bevoegde dienst van de gemeenschappen bij het formuleren van voorwaarden die in hun belang kunnen worden opgelegd. Er wordt dan ook bepaald dat de griffie deze slachtofferverklaringen onverwijld overmaakt aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen, hierbij de informatie voegend zoals bepaald in artikel 3 van dit besluit. Deze slachtoffers zullen dan onverwijld worden gecontacteerd door de bevoegde dienst van de gemeenschappen om hen in te lichten over de procedures inzake strafuitvoering en hen aan te bieden een slachtofferfiche op te maken.
Deze slachtoffers kiezen vrij of ze van dit aanbod gebruik willen maken of niet. Maar op deze wijze beschikken ze alleszins over het nieuwe model van slachtofferfiche.
Voor het overige zijn de bepalingen van voorliggend besluit op hen van toepassing.
Voor wat betreft de proactieve contactname voor bepaalde categorieën van slachtoffers, volgt uit de bewoordingen van het wetsartikel zelf, dat deze bepaling enkel van toepassing kan zijn op veroordelingen die in kracht van gewijsde treden na de inwerkingtreding ervan, zijnde 1 september 2022.
De overgangsbepaling voor wat betreft de verderzetting van de erkenning van verenigingen die slachtoffers mogen bijstaan, werd reeds aangehaald bij de bespreking van artikel 11 van voorliggend besluit.
De minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Het besluit zal in werking treden op 1 september 2022. Gelet op de wet van 18 mei 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/05/2022 pub. 25/05/2022 numac 2022032118 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot uitstel van de inwerkingtreding van de bepalingen inzake de uitvoering van vrijheidsstraffen van drie jaar of minder sluiten tot uitstel van de inwerkingtreding van de bepalingen inzake de uitvoering van vrijheidsstraffen van drie jaar of minder, moet de datum van inwerkingtreding voorzien op 1 juni 2022 in het initiële ontwerp dat aan de Raad van State werd voorgelegd, worden gewijzigd naar 1 september 2022.
Dit is de strekking van het koninklijk besluit dat ik u ter ondertekening voorleg.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 71.009/1 van 8 maart 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de artikelen 2, 6°, en 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen' Op 9 februari 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de artikelen 2, 6°, en 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen'.
Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 3 maart 2022. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wouter PAS en Inge VOS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Frédéric VANNESTE, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Inge VOS, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 maart 2022. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit regelt de wijze waarop in het kader van de strafuitvoering slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen. Daarbij komt het te nemen koninklijk besluit in de plaats van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten `tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten' (1) en geeft het daarnaast ook uitvoering aan artikel 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten `betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten'. (2) Hiertoe worden vooreerst een aantal definities aangepast (artikel 1).
Daaruit blijkt onder meer dat voortaan gewerkt zal worden met één document, de slachtofferfiche. Het bestaande onderscheid tussen een slachtofferverklaring en een slachtofferfiche wordt niet behouden.
De ontworpen regeling bepaalt voorts voor welke misdaden of wanbedrijven die de fysieke of psychische integriteit van derden aantasten of bedreigen de slachtoffers in de toekomst `proactief' zullen worden gecontacteerd door de bevoegde diensten van de Gemeenschappen (artikel 2), evenals de wijze waarop het slachtoffer kan vragen om te worden geïnformeerd, te worden gehoord of om voorwaarden te formuleren die in zijn belang kunnen worden opgelegd bij de toekenning van de strafuitvoeringsmodaliteiten (artikelen 3 tot en met 5).
Het ontwerp bevat tevens bepalingen aangaande het opmaken, registeren, bewaren en intrekken of actualiseren van de slachtofferfiche (artikelen 6 tot en met 8), voorziet in de mededeling van beslissingen aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen (artikel 9) en regelt de bijstand van het slachtoffer door een tolk (artikel 10), evenals de erkenning van verenigingen die het slachtoffer kunnen bijstaan (artikel 11).
Het ontwerp heft tevens het ministerieel besluit van 30 januari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009102 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009103 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van de slachtofferverklaring zoals bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten `tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten' op (artikel 12) en bevat overgangsbepalingen met betrekking tot slachtofferverklaringen en slachtofferfiches opgesteld met toepassing van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten en verenigingen erkend in het kader van ditzelfde besluit (artikelen 13 en 14).
Het ontworpen besluit treedt in werking op 1 juni 2022 (artikel 15).
RECHTSGROND 3.1. Het ontworpen besluit vindt hoofdzakelijk rechtsgrond in de artikelen 2, 6°, en 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten, waaraan gerefereerd wordt in het tweede lid van de aanhef, onder voorbehoud van wat hierna wordt opgemerkt. 3.2. Voor artikel 3 van het ontwerp kan rechtsgrond worden gevonden in de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning, vervat in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten.
Voor de artikelen 6 tot en met 9, evenals artikel 13 van het ontwerp kan rechtsgrond worden gevonden in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten. 3.3. Sommige bepalingen van het ontwerp vinden bovendien rechtsgrond in bepalingen die niet worden vermeld in het eerste en tweede lid van de aanhef.
Zo wordt voor artikel 10 van het ontwerp dat betrekking heeft op de bijstand door een tolk, rechtsgrond geboden door artikel 23bis, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `op het gebruik der talen in gerechtszaken', dat bepaalt dat het slachtoffer, zoals gedefinieerd door artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten `betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten' of door artikel 3, 9°, van de wet van 5 mei 2014 `betreffende de internering', dat in persoon verschijnt en de taal van de rechtspleging niet begrijpt, kan worden bijgestaan door een beëdigde tolk die het geheel van de mondelinge verklaringen vertaalt, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels en dat de kosten van de vertolking ten laste zijn van de Staat.
Voor de artikelen 11 en 14 van het ontwerp, die betrekking hebben op de erkenning van verenigingen die het slachtoffer kunnen bijstaan, kan ten slotte rechtsgrond worden gevonden in de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning, vervat in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de artikelen 3, § 2, 35, § 1, derde lid, 44, § 3, vierde lid, (3) 53, derde lid, 61, § 4, vierde lid, 63, § 3, tweede lid, 68, § 3, derde lid, 90, § 1, derde lid, en 95/6, derde lid, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten, die bepalen dat het slachtoffer zich kan laten bijstaan door een door de Koning hiertoe erkende vereniging.
VORMVEREISTEN 4. Artikel 1, 3°, van het ontwerp bepaalt welke gegevens minstens opgenomen worden in de slachtofferfiche, waaronder de identificatiegegevens en contactgegevens van het slachtoffer of van zijn wettelijke vertegenwoordiger.(4) De artikelen 6 tot en met 8 van het ontwerp hebben voorts betrekking op het opmaken, registeren, bewaren, aanpassen, intrekken en actualiseren van de slachtofferfiche.
Het ontwerp heeft bijgevolg betrekking op de verwerking van persoonsgegevens.
Uit artikel 59, § 1, tweede lid, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten `betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens', gelezen in samenhang met artikel 28, lid 2, van richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad' volgt dat over het ontwerp advies moet worden gevraagd van de "bevoegde toezichthoudende autoriteit". Overeenkomstig artikel 4, § 2, van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten `tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit' is de Gegevensbeschermingsautoriteit residuair bevoegd om advies uit te brengen over de ontwerpen die betrekking hebben op de verwerking van de persoonsgegevens die onder het toepassingsgebied van de genoemde richtlijn vallen.
Het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit zal bijgevolg nog moeten worden ingewonnen.
De omstandigheid dat, zoals de gemachtigde aanvoert, "[d]e uitwisseling van deze gegevens zal plaatsgrijpen via de daartoe voorziene geïnformatiseerde gegevensbank, die in de praktijk dus het Geïntegreerd Elektronisch Justitieel Opvolgingsdossier betreft" en dat "[d]e wettelijke basis daarvan (...) de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten inzake de houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank [is], in het bijzonder artikel 17, § 2, dat deze gegevens omvat (...), die reeds het voorwerp uitmaakte van een advies van de GBA", doet daar geen afbreuk aan aangezien de ontworpen regeling nieuwe bepalingen in verband met de gegevensverwerking van natuurlijke personen bevat die niet rechtstreeks voortvloeien uit voormeld artikel 17, § 2, van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten.
Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het inwinnen van het voornoemde advies nog wijzigingen zou ondergaan, (5) moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 5. De aanhef van het ontwerp dient in overeenstemming te worden gebracht met hetgeen hiervoor werd opgemerkt aangaande de rechtsgrond. Hiertoe dient bijkomend te worden verwezen naar de artikelen 3, § 2, 35, § 1, derde lid, 44, § 3, vierde lid, 53, derde lid, 61, § 4, vierde lid, 63, § 3, tweede lid, 68, § 3, derde lid, 90, § 1, derde lid, en 95/6, derde lid, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten, evenals naar artikel 23bis, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.
Artikel 1, 3° 6. Artikel 1, 3°, bepaalt dat de slachtofferfiche een document is waarvan het model door de minister van Justitie wordt bepaald en dat minstens bepaalde informatie bevat. Een delegatie aan een minister kan enkel betrekking hebben op bijkomstige of detailmatige aangelegenheden. De delegatie kan dan ook enkel worden aanvaard indien ze zo begrepen wordt dat de minister hiermee niet wordt gemachtigd om bijkomende informatie te vereisen.
Dit is immers geen louter detail of technische kwestie.
Artikel 2 7.1. In artikel 2 is sprake van "feiten waarvoor veroordelingen werden uitgesproken (...) en die betrekking hebben op (...) de volgende feiten". De gemachtigde lichtte deze terminologie toe als volgt: "Artikel 2 betreft de feiten voor dewelke een zogenaamde proactieve vatting (sic) van de slachtoffers zal gebeuren. De zinsnede `van deze feiten' werd ingevoegd teneinde duidelijk te maken dat de proactieve vatting beperkt is tot slachtoffers van feiten die in de lijst zijn opgenomen. Immers, iemand kan in hetzelfde vonnis/arrest worden veroordeeld voor verschillende feiten, waarvan een of meerdere zich in de lijst bevinden, en andere die zich niet in de lijst bevinden. Deze veroordelingen kunnen verschillende slachtoffers betreffen die echter niet allen noodzakelijk ook slachtoffer zijn van de feiten opgenomen in de lijst. Het opzet van de invoeging van de bewoordingen `van deze feiten' was deze nuance in te voegen." De in de ontworpen bepaling gehanteerde terminologie is niettemin verwarrend, nu de rechtsgrond (6) niet verwijst naar feiten maar naar "misdaden of wanbedrijven die de fysieke of psychische integriteit van derden aantasten of bedreigen" en het de slachtoffers van de opgesomde misdaden of wanbedrijven zijn die proactief gevat zullen moeten worden.
Het verdient dan ook aanbeveling om de terminologie nauwer te laten aansluiten bij de rechtsgrond en, voor zover nodig, een en ander te verduidelijken in het verslag aan de Koning. 7.2. In artikel 2, § 1, 1°, eerste streepje, van het ontwerp wordt verwezen naar "artikel 136bis en volgende" van het Strafwetboek. De verwijzing naar "en volgende" is onvoldoende precies, te meer daar niet alle in Titel Ibis van het Strafwetboek opgesomde ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht de dood tot gevolg hebben. 7.3. Vanuit het opzet van de stellers van het ontwerp om de opgesomde bepalingen van het Strafwetboek in numerieke volgorde te vermelden, dient "mensenhandel met de dood tot gevolg (artikelen 433quinquies, §§ 1 en 2, 433octies, eerste en tweede lid, en 433novies van het Strafwetboek" in de opsomming te worden vermeld na "ontvoering en verberging van minderjarige en van kwetsbare personen met de dood tot gevolg (artikel 428 van het Strafwetboek)". 7.4. In artikel 2, § 1, 2°, eerste streepje, dient te worden verwezen naar artikel 419, eerste lid, van het Strafwetboek. (7) Artikel 3 8. In de eerste paragraaf beoogt men in de inleidende zin wellicht te verwijzen naar "de vatting door het openbaar ministerie van de bevoegde dienst van de Gemeenschappen" in de plaats van naar "de vatting van het openbaar ministerie". Artikel 9 9. Aangezien de beslissingen dienen te worden meegedeeld aan de bevoegde dienst van de Gemeenschappen, dient het woord "hen" in de Nederlandse tekst (8) van artikel 9 van het ontwerp te worden vervangen door "hem", hetgeen ook door de gemachtigde werd bevestigd. De griffier, De voorzitter, Greet VERBERCKMOES Marnix VAN DAMME _______ Nota's 1 Dit koninklijk besluit wordt opgeheven bij de wet van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/2021 pub. 14/07/2021 numac 2021042569 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot operationalisering van de procedure voor de uitvoering van vrijheidsstraffen van drie jaar of minder sluiten `tot operationalisering van de procedure voor de uitvoering van vrijheidsstraffen van drie jaar of minder' (zie artikel 15 van de wet van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/2021 pub. 14/07/2021 numac 2021042569 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot operationalisering van de procedure voor de uitvoering van vrijheidsstraffen van drie jaar of minder sluiten, dat luidens artikel 17 ervan in werking treedt uiterlijk op 1 juni 2022). 2 Deze bepaling treedt in werking uiterlijk op 1 juni 2022 (zie artikel 26 van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten `tot wijziging van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder', zoals gewijzigd bij artikel 136 van de wet van 28 november 2021 `om justitie menselijker, sneller en straffer te maken'). 3 Op te merken valt wel dat artikel 35 en artikel 44 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten uiterlijk op 1 juni 2022 worden opgeheven (zie de artikelen 24 en 26 van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten). 4 Luidens artikel 1, 3°, van het ontwerp wordt het model van de slachtofferfiche door de minister van Justitie bepaald. In dat verband dient te worden opgemerkt dat overeenkomstig artikel 17, § 3, van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten de Koning na advies van de bevoegde toezichthoudende autoriteit, nadere invulling geeft aan de categorieën van gegevens bedoeld in de paragrafen 1 en 2. 5 Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in dit advies melding wordt gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in dit advies wordt opgemerkt. 6 Artikel 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten luidt als volgt: "De Koning bepaalt voor welke misdaden of wanbedrijven die de fysieke of psychische integriteit van derden aantasten of bedreigen het openbaar ministerie bij het gerecht dat het in kracht van gewijsde getreden vonnis of arrest heeft uitgesproken, binnen de maand die volgt op het in kracht van gewijsde treden van de beslissing, de bevoegde dienst van de Gemeenschappen vat teneinde de gekende slachtoffers, die door haar in de vatting worden aangeduid, te contacteren." 7 Het tweede streepje heeft immers reeds betrekking op het tweede lid van deze bepaling. 8 In de Franse tekst wordt reeds op correcte wijze het woord "lui" gehanteerd.
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 71.888/1/V van 5 augustus 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de artikelen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen' Op 12 juli 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen, van rechtswege verlengd tot 26 augustus 2022,* een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de artikelen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen'.
Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 2 augustus 2022. De kamer was samengesteld uit Geert DEBERSAQUES, kamervoorzitter, voorzitter, Wilfried VAN VAERENBERGH, kamervoorzitter, Bert THYS, staatsraad, Jan VELAERS, assessor, en Annemie GOOSSENS, griffier. Het verslag is uitgebracht door Barbara SPEYBROUCK, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried VAN VAERENBERGH, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 5 augustus 2022. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het ontwerp werd reeds voor advies aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, voorgelegd.In advies 71.009/1 van 8 maart 2022 werd geoordeeld dat het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit nog moest worden ingewonnen en werd gesteld dat, indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het inwinnen van dat advies nog wijzigingen zou ondergaan, de gewijzigde en toegevoegde bepalingen aan de afdeling Wetgeving moeten worden voorgelegd. (1) 3. Naar aanleiding van advies nr.97/2022 van 13 mei 2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit worden wijzigingen aangebracht aan de artikelen 1, 3 en 7 van het ontwerp en wordt een artikel 12 toegevoegd. Tot slot wordt de datum van inwerkingtreding in artikel 16 van het ontwerp gewijzigd naar 1 september 2022.
De Raad van State, afdeling Wetgeving, verleent, behoudens in geval van wijziging van de juridische context, in de regel geen nieuw advies over bepalingen die reeds eerder zijn onderzocht of die zijn gewijzigd ten gevolge van in eerdere adviezen gemaakte opmerkingen. (2) Het onderzoek is dan ook beperkt tot de voornoemde wijzigingen.
RECHTSGROND 4. De artikelen 1, 3° en 5°, 7, §§ 1, eerste lid, en 2, eerste lid, en 12 van het ontwerp vinden rechtsgrond in de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning, vervat in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten `betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten'.Artikel 3 van het ontwerp vindt rechtsgrond in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten.
Van deze bepalingen wordt melding gemaakt in de aanhef van het ontwerp.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 5. Aan de aanhef dient een lid te worden toegevoegd, dat het laatste lid wordt, waarin melding wordt gemaakt van zowel advies 71.009/1 als van het voorliggende advies.
Artikelen 1, 3° en 12 6. In het verslag aan de Koning is gesteld: "Een nieuw artikel 12 werd ingevoegd om tegemoet te komen aan de opmerking van de Gegevensbeschermingsautoriteit onder punt 8.De slachtoffers genieten de rechten die zijn vastgesteld in titel II, hoofdstuk 3, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens. De slachtofferfiche maakt immers deel uit van het gerechtelijk strafuitvoeringsdossier. Deze informatie over de rechten van het slachtoffer in verband met de gegevensverwerking zal eveneens worden vermeld op de slachtofferfiche. (...)" Artikel 1, 3°, van het ontwerp bepaalt welke informatie de slachtofferfiche bevat. Daaronder wordt niet de informatie vermeld over de rechten van het slachtoffer in verband met gegevensverwerking.
In dit verband om toelichting verzocht, stelde de gemachtigde: "Dit werd niet opgenomen omdat dit in een apart artikel werd ingevoegd, maar het zou inderdaad een optie kunnen zijn om dit ook op te nemen onder artikel 1, 3°. " Het is aangewezen artikel 1, 3°, van het ontwerp op dat punt aan te vullen, zodat in één bepaling alle informatie is opgenomen die de slachtofferfiche moet bevatten.
De griffier, De voorzitter, Annemie GOOSSENS Geert DEBERSAQUES _______ Nota's * Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus. 1 Adv.RvS 71.009/1 van 8 maart 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de artikelen 2, 6°, en 3/1 van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen' (opmerking 4). 2 Wanneer bepalingen zijn herzien teneinde rekening te houden met de opmerkingen die in een eerder advies gemaakt zijn, spreekt de Raad van State zich dus niet uit over de vraag of die opmerkingen al dan niet correct zijn gevolgd.
13 AUGUSTUS 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, artikel 23bis, vierde lid;
Gelet op de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, artikelen 2, 6°, 3, § 2, 3/1, 53, derde lid, 61, § 4, vierde lid, 63, § 3, tweede lid, 68, § 3, derde lid, 90, § 1, derde lid, en 95/6, derde lid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 januari 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting van 3 februari 2022;
Gelet op het advies nr. 97/2022 van 13 mei 2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit;
Gelet op het overleg dat plaatsvond op de Interministeriële Conferentie voor de Justitiehuizen van 8 november 2021, van 7 juli 2022 en van 10 augustus 2022;
Gelet op het advies 71.009/1 van de Raad van State, gegeven op 8 maart 2022, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en op het advies 71.888/1/V, van 5 augustus 2022, in toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de wet: de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten;2° de bevoegde dienst van de gemeenschappen: de door de gemeenschappen aangeduide dienst die instaat voor de algemene en specifieke informatieverstrekking en voor de ondersteuning van en de bijstand aan slachtoffers in het kader van de strafuitvoeringsmodaliteiten van de vrijheidsstraf;3° de slachtofferfiche: een document waarvan het model door de minister van Justitie wordt bepaald en dat de volgende informatie bevat: - de identificatiegegevens van het slachtoffer en, in voorkomend geval, van zijn wettelijke vertegenwoordiger (naam, voornamen, evenals het Rijksregisternummer, of bij gebreke daaraan de geboorteplaats en - datum) en de contactgegevens van het slachtoffer of van zijn wettelijke vertegenwoordiger; - de naam van de veroordeelde ten aanzien van dewelke het slachtoffer zijn rechten in de strafuitvoering wenst uit te oefenen, en in voorkomend geval, de geboortedatum, de mogelijke band met de veroordeelde, evenals de datum van de rechterlijke uitspraak en de rechterlijke instantie die ze uitsprak; - de aanduiding of het slachtoffer wenst te worden geïnformeerd over de beslissingen met betrekking tot de strafuitvoeringsmodaliteiten, het strafeinde en de definitieve invrijheidstelling; - de aanduiding of het slachtoffer wenst te worden gehoord door de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank; - de omschrijving van de voorwaarden die in het belang van het slachtoffer kunnen worden opgelegd; - indien het slachtoffer dit wenst, informatie over de schadevergoeding en alle andere bijkomende informatie die het slachtoffer wil meedelen aan de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank; - de rechten van het slachtoffer in het kader van bescherming van zijn persoonsgegevens, zoals vastgesteld in titel II, hoofdstuk 3, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens. 4° de griffie: de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank;5° geïnformatiseerde gegevensbank: het Geïntegreerd Elektronisch Justitieel Opvolgdossier, bedoeld in artikel 15 van de wet van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019030472 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder type wet prom. 05/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019041200 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank sluiten houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank. HOOFDSTUK 2. - Bepaling van de misdaden en wanbedrijven bedoeld in artikel 3/1 van de wet
Art. 2.§ 1. Het openbaar ministerie bij het gerecht dat het in kracht van gewijsde getreden vonnis of arrest heeft uitgesproken, vat overeenkomstig artikel 3/1 van de wet, de bevoegde dienst van de gemeenschappen om de slachtoffers te contacteren van de misdaden of wanbedrijven opgelijst in de onderstaande punten 1° tot 3° en waarvoor veroordelingen werden uitgesproken in dit vonnis of arrest: 1° een opzettelijke misdrijf dat de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt en de poging daartoe: - ernstige schending van het internationaal humanitair recht met de dood tot gevolg (artikelen 136bis, 136ter en 136quater van het Strafwetboek); - gijzeling met de dood tot gevolg (artikel 347bis van het Strafwetboek); - vruchtafdrijving bij een vrouw die daarin niet heeft toegestemd met de dood tot gevolg (artikel 352 van het Strafwetboek); - verkrachting of aanranding van de eerbaarheid met de dood tot gevolg (artikel 417/12 van het Strafwetboek); - doodslag (artikel 393 van het Strafwetboek); - moord (artikel 394 van het Strafwetboek); - oudermoord (artikel 395 van het Strafwetboek); - kindermoord (artikel 396 van het Strafwetboek); - vergiftiging (artikel 397 van het Strafwetboek); - opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg zonder oogmerk om te doden al dan niet met voorbedachten rade (artikel 401 van het Strafwetboek); - opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen met ongewild de dood tot gevolg (artikelen 402 en 404 van het Strafwetboek); - kwaadwillige belemmering van het verkeer met de dood tot gevolg (artikel 408 van het Strafwetboek); - verminking van de genitaliën van een persoon van het vrouwelijk geslacht met de dood tot gevolg (artikel 409 van het Strafwetboek); - foltering of onmenselijke behandeling met de dood tot gevolg (artikelen 417/2 en 417/3 van het Strafwetboek); - verlating van een minderjarige of een kwetsbaar persoon met de dood tot gevolg (artikel 423 van het Strafwetboek); - opzettelijk onthouden van voedsel of verzorging aan minderjarigen en aan kwetsbare personen met de dood tot gevolg (artikel 425 van het Strafwetboek); - het nalaten om een minderjarige of een kwetsbaar persoon te onderhouden met de dood tot gevolg (artikel 426 van het Strafwetboek); - ontvoering en verberging van minderjarige en van kwetsbare personen met de dood tot gevolg (artikel 428 van het Strafwetboek) ; - mensenhandel met de dood tot gevolg (artikelen 433quinquies, §§ 1 en 2, 433octies, eerste en tweede lid, en 433novies van het Strafwetboek); - handel in menselijke organen met de dood tot gevolg (artikelen 433novies/2 en 433novies/10 van het Strafwetboek); - misbruik van de zwakke toestand van een persoon met de dood tot gevolg (artikel 442quater van het Strafwetboek); - diefstal met geweld of bedreiging of afpersing die, zonder oogmerk op te doden, de dood tot gevolg heeft (artikel 474 van het Strafwetboek); - doodslag om diefstal of afpersing te vergemakkelijken (artikel 475 van het Strafwetboek); - opzettelijke brandstichting met de dood tot gevolg (artikel 518 van het Strafwetboek); - doodslag om de vernieling of beschadiging van eetwaren, koopwaren of andere roerende eigendommen te vergemakkelijken of om de straffeloosheid ervan te verzekeren (artikel 532 van het Strafwetboek). 2° een onopzettelijk misdrijf dat de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt: - onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg (artikel 419, eerste lid, van het Strafwetboek); - onopzettelijke doding ten gevolge van een verkeersongeval (artikel 419, tweede lid, van het Strafwetboek); - treinongeval met de dood tot gevolg (artikel 422 van het Strafwetboek). 3° verkrachting en de poging daartoe (artikelen 417/11 tot 417/22 van het Strafwetboek). § 2. In uitzonderlijke gevallen en omwille van bijzondere omstandigheden eigen aan het dossier, kan het openbaar ministerie bij het gerecht dat het in kracht van gewijsde getreden vonnis of arrest heeft uitgesproken, beslissen om de bevoegde dienst van de gemeenschappen te vatten wanneer de veroordeling werd uitgesproken voor andere feiten dan deze bedoeld in § 1. HOOFDSTUK 3. - Wijze waarop het slachtoffer kan vragen om te worden geïnformeerd, te worden gehoord of om voorwaarden te formuleren die in zijn belang kunnen worden opgelegd bij de toekenning van de strafuitvoeringsmodaliteiten Afdeling 1. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer aangeduid in de
vatting van het openbaar ministerie zoals bedoeld in artikel 3/1 van de wet
Art. 3.§ 1. De vatting door het openbaar ministerie van de bevoegde dienst van de gemeenschappen, zoals bedoeld in artikel 3/1 van de wet, wordt vergezeld van de volgende informatie: - de identificatiegegevens (naam, voornamen, evenals het Rijksregisternummer, of bij gebreke daaraan de plaats en datum van geboorte) van de slachtoffers; - een afschrift van de vonnissen en arresten. § 2. De bevoegde dienst van de gemeenschappen contacteert zonder uitstel de in de vatting aangeduide slachtoffers om hen te informeren over de uitvoeringsprocedure van de vrijheidsstraf en hun rechten in dit kader.
Indien het slachtoffer dit wenst, wordt er een slachtofferfiche opgesteld. Afdeling 2. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer bedoeld in
artikel 2, 6°, a) en b) van de wet
Art. 4.De griffie van het vonnisgerecht zendt zonder uitstel een informatief schrijven naar het slachtoffer bedoeld in artikel 2, 6°, a) en b) van de wet bij het in kracht van gewijsde treden van een gerechtelijke beslissing die een vrijheidsstraf uitspreekt. Dit schrijven legt het slachtoffer uit welke rechten hij heeft in het kader van de wet en welke formaliteiten hij moet vervullen indien hij wenst te worden geïnformeerd, te worden gehoord of voorwaarden te formuleren die in zijn belang bij de toekenning van strafuitvoeringsmodaliteiten kunnen worden opgelegd.
Het omvat eveneens een blanco slachtofferfiche en de contactgegevens van de bevoegde dienst van gemeenschappen. Afdeling 3. - Bepaling ten aanzien van het slachtoffer zoals bedoeld
in artikel 3 van de wet
Art. 5.Het slachtoffer, dat overeenkomstig artikel 3 van de wet een schriftelijk verzoek heeft ingediend, ontvangt van de griffie, samen met de beslissing van de strafuitvoeringsrechter betreffende het direct en legitiem belang, een informatief schrijven.
Dit schrijven legt het slachtoffer uit welke rechten hij heeft in het kader van de wet en welke formaliteiten hij moet vervullen indien hij wenst te worden geïnformeerd, te worden gehoord of voorwaarden te formuleren die in zijn belang bij de toekenning van de strafuitvoeringsmodaliteiten kunnen worden opgelegd.
Het omvat eveneens een blanco slachtofferfiche en de contactgegevens van de bevoegde dienst van de gemeenschappen. HOOFDSTUK 4. - Bepalingen inzake de slachtofferfiche Afdeling 1. - Bepaling inzake het opmaken van de slachtofferfiche
Art. 6.De slachtofferfiche kan op elk moment van de procedure worden opgemaakt. Ze kan door het slachtoffer zelf of met bijstand van de bevoegde dienst van de gemeenschappen worden ingevuld. Ze wordt ondertekend door het slachtoffer.
Wanneer het slachtoffer de slachtofferfiche zelf opmaakt, maakt hij deze over aan de griffie van een strafuitvoeringsrechtbank of aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen. Afdeling 2. - Bepaling inzake het registreren en bewaren van de
slachtofferfiche
Art. 7.§ 1. De slachtofferfiche en de erin vermelde informatie wordt in de geïnformatiseerde gegevensbank geregistreerd opdat de actoren, die overeenkomstig hun wettelijke opdrachten in de strafuitvoering tussenkomen, er op het gepaste moment rekening mee kunnen houden.
Wanneer de slachtofferfiche door het slachtoffer wordt overgemaakt aan de griffie, registreert de griffie deze zonder uitstel in de geïnformatiseerde gegevensbank.
Wanneer de slachtofferfiche wordt opgesteld met bijstand van de bevoegde dienst van de gemeenschappen of aan deze dienst wordt overgemaakt door het slachtoffer, registreert deze dienst de slachtofferfiche zonder uitstel in de geïnformatiseerde gegevensbank. § 2. De pagina `Contactgegevens slachtoffer' van de slachtofferfiche mag niet worden meegedeeld aan de veroordeelde of zijn advocaat. De nodige technische en organisatorische maatregelen worden hiertoe genomen waaronder het feit dat deze pagina apart wordt bewaard.
De griffie waakt er over dat, wanneer de veroordeelde een afschrift van het dossier vraagt of telkens wanneer het dossier voor inzage ter beschikking wordt gesteld van de veroordeelde en zijn advocaat, de map die de pagina `Contactgevens slachtoffer' bevat, zich niet in het dossier bevindt. Afdeling 3. - Bepaling inzake het aanpassen, het intrekken of het
actualiseren van de slachtofferfiche
Art. 8.Het slachtoffer kan op elk moment de slachtofferfiche aanpassen of intrekken.
Om de slachtofferfiche aan te passen of in trekken, moet het slachtoffer zich richten tot de bevoegde dienst van de gemeenschappen of tot de griffie van een strafuitvoeringsrechtbank.
Het openbaar ministerie, de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank kunnen de bevoegde dienst van gemeenschappen vatten om de slachtofferfiche te actualiseren. HOOFDSTUK 5. - Mededeling van beslissingen aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen
Art. 9.Wanneer de bevoegde dienst van de gemeenschappen tussenkomt in een dossier, worden de beslissingen die worden genomen door de strafuitvoeringsrechter, de strafuitvoeringsrechtbank en het Hof van Cassatie aan hem meegedeeld. HOOFDSTUK 6. - Bijstand door een tolk
Art. 10.Het slachtoffer dat in persoon wenst te verschijnen op de zitting om te worden gehoord over de voorwaarden die in zijn belang kunnen worden opgelegd en dat de taal van de rechtspleging niet begrijpt, deelt dit zonder uitstel mee aan de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank via het snelst mogelijke schriftelijke communicatiemiddel, van zodra hij de aangetekende brief ontvangt waarmee hij in kennis wordt gesteld van de dag, het uur en de plaats van de zitting. De griffie neemt de gepaste maatregelen opdat het slachtoffer op de zitting kan worden bijgestaan door een beëdigd tolk. HOOFDSTUK 7. - Erkenning van verenigingen
Art. 11.De erkenning van verenigingen die het slachtoffer kunnen bijstaan overeenkomstig de bepalingen van de wet, wordt verleend onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde procedure als voorzien in artikel 53bis van het koninklijk besluit van 18 december 1986Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/12/1986 pub. 13/01/2001 numac 2000001101 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden . - Duitse vertaling sluiten betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan occasionele redders.
De erkenning bedoeld in het eerste lid kan door een overkoepelend organisme worden aangevraagd in naam van verenigingen die aan de gestelde voorwaarden voldoen en dit voorzover het organisme aantoont dat het gemachtigd is om deze verenigingen te vertegenwoordigen. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 12.Het ministerieel besluit van 30 januari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009102 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type ministerieel besluit prom. 30/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009103 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van de slachtofferverklaring zoals bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot vaststelling van de inhoud van het inlichtingendossier zoals bedoeld in artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wordt opgeheven.
Art. 13.De slachtofferverklaringen en slachtofferfiches opgesteld met toepassing van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, blijven geldig na de inwerkingtreding van voorliggend besluit.
De griffie maakt de slachtofferverklaringen waarin slachtoffers hebben aangegeven dat ze door tussenkomst van een justitieassistent slachtofferonthaal voorwaarden wensen te formuleren die in hun belang zouden kunnen worden opgelegd, die nog niet zijn overgemaakt aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen op het moment van inwerkingtreding van voorliggend besluit of die de griffie na de inwerkingtreding ervan ontvangt, zonder uitstel over aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen, vergezeld van de informatie bedoeld in artikel 3. De bevoegde dienst van de gemeenschappen contacteert zonder uitstel het slachtoffer om hem te informeren over de uitvoeringsprocedure van de vrijheidsstraf en hun rechten in dit kader, overeenkomstig de bepalingen van dit koninklijk besluit.
Art. 14.De verenigingen, bedoeld in artikel 11, die reeds erkend zijn in het kader van artikel 4 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, blijven erkend in het kader van voorliggend koninklijk besluit.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022.
Art. 16.De minister, bevoegd voor Justitie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Dubrovnik, 13 augustus 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE