gepubliceerd op 23 januari 2024
Decreet tot invoering van het Wetboek voor gemeenschapsjustitie
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
5 OKTOBER 2023. - Decreet tot invoering van het Wetboek voor gemeenschapsjustitie
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen: HOOFDSTUK I. - Wetboek voor gemeenschapsjustitie - Artikel 1 De volgende bepalingen vormen het Wetboek voor gemeenschapsjustitie in de Franse Gemeenschap, hierna "het Wetboek" genoemd: "Wetboek voor gemeenschapsjustitie".
Boek I. - Algemene definities Artikel I.1. - De volgende definities gelden voor het hele Wetboek: 1° administratie: de administratie van de Franse Gemeenschap, die bevoegd is voor de organisatie, de werking en de opdrachten van Justitiehuizen, de uitvoering en de opvolging van het elektronisch toezicht, de bijstand en de opvang van elke persoon die rechtstreeks betrokken is bij gewelddadig radicalisme en extremisme, alsmede de erkenning en subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden;2° arrondissement: elk gerechtelijk arrondissement gelegen in het Franse taalgebied en het gerechtelijk arrondissement Brussel, beperkt tot het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad;3° dader: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die verdacht, aangeklaagd, beschuldigd, veroordeeld of vastgehouden wordt in verband met een strafrechtelijke procedure; 4° mandaterende overheid: een rechterlijke of administratieve instantie die gemachtigd is om de regeringsdiensten bedoeld in de artikelen IV.2 en V.2 te mandateren om de opdracht bedoeld in artikel III.2, § 1, 1° uit te voeren; 5° andere actoren van de justitie: actoren waarmee de Franse Gemeenschap in contact komt bij de uitoefening van haar opdrachten en die geen mandaterende overheid zijn;6° casusoverleg: overleg zoals bedoeld in artikel 458ter van het Strafwetboek;7° persoonsgegevens: persoonsgegevens in de zin van artikel 4.1), van de AVG; 8° kind: elke natuurlijke persoon jonger dan achttien jaar;9° ETNIC: het "Entreprise publique des Technologies Numériques de l'Information et de la Communication", georganiseerd door het decreet van 25 oktober 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6 betreffende het « Entreprise publique des Technologies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française (ETNIC) » (Overheidsbedrijf voor Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap); 10° beheerder: een lid van één van de regeringsdiensten bedoeld in de artikelen IV.2, V.2, VI.1 of een partner die een professionele band heeft met de rechtzoekende die het voorwerp uitmaakt van een casusoverleg; 11° gezamenlijke interventie: implementatie van interventies waarbij professionals met elkaar overleggen en samenwerken over de beste manier om rechtzoekenden te ondersteunen, met respect voor hun respectievelijke methodologische en deontologische kaders; 12° de rechtzoekende: de rechtzoekende die in contact komt met justitie, die betrokken is bij een van de opdrachten bedoeld in artikel III.2, § 1, 1° tot 3° of die ten minste een van de diensten bedoeld in Boek VII kan genieten; 13° Ministerie: het Ministerie van de Franse Gemeenschap;14° partner: een door de overheid erkende en eventueel gesubsidieerde instelling die aan de rechtzoekenden de diensten aanbiedt waarin titel 4 van boek VII voorziet; 15° deelnemer: een lid van een van de regeringsdiensten bedoeld in de artikelen IV.2, V.2, VI.1er of van een partner die deelneemt aan een casusoverleg; 16° persoon die rechtstreeks betrokken is bij gewelddadig radicalisme en extremisme: een natuurlijk persoon, meerderjarig of minderjarig, die betrokken is bij gewelddadig radicalisme of extremisme dat heeft geleid tot delinquent gedrag of dat zou kunnen leiden tot dergelijk gedrag;17° naaste van het kind: elke persoon, al dan niet verwant met het kind, die een bijzondere band van genegenheid met het kind kan aantonen;18° AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot opheffing van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming);19° vaste vertegenwoordiger: een persoon aangesteld door een dienst onder het gezag van de Franse Gemeenschap om systematisch deel te nemen aan het casusoverleg;20° relevant en geselecteerd netwerk: netwerk dat alle diensten en professionals samenbrengt die werkzaam zijn op het gebied van gewelddadig radicalisme en extremisme of in de bredere context van acties gericht op de sociale re-integratie van mensen die rechtstreeks getroffen zijn door gewelddadig radicalisme en extremisme; 21° derde diensten: diensten die meewerken aan de uitvoering van de opdrachten van de Franse Gemeenschap bedoeld in artikel III.2., § 1, 1° tot 3°, maar die geen mandataris, andere actor in justitie of partner zijn;22° hiërarchische meerdere: een lid van een dienst met hiërarchische of functionele overheid over de beheerder in overeenstemming met de geldende werkvoorschriften;23° derde: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreeks betrokken is bij de opdrachten bedoeld in Titel 4 van Boek VII en die niet kan worden omschreven als dader, slachtoffer, naaste van een dader of naaste van een kind; 24° verwerking: de handelingen en reeksen handelingen bedoeld in artikel 4.2 van de AVG; 25° slachtoffer: a)een natuurlijke persoon die schade heeft geleden, inclusief schade aan de fysieke, mentale of emotionele integriteit of materieel verlies, rechtstreeks veroorzaakt door een strafbaar feit of een handeling die als zodanig kan worden geclassificeerd; b)naasten van de onder a) bedoelde natuurlijke persoon; c)een rechtspersoon die schade of materieel verlies heeft geleden dat rechtstreeks is veroorzaakt door een strafbaar feit of een handeling die als zodanig kan worden geclassificeerd.
Onder naastbestaanden worden de erfgenamen van het slachtoffer verstaan of elke persoon met een duidelijke emotionele band met het slachtoffer of die persoonlijk letsel kan aantonen.
Boek II. - Algemene bepalingen TITEL 1. - Toepassingsgebied van het Wetboek, algemene beginselen en algemene doelstelling HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied van het Wetboek Artikel II.1. - Dit Wetboek bevat de algemene bepalingen die van toepassing zijn op het gebied van de rechtspleging en de bijstand aan rechtzoekenden die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen.
HOOFDSTUK 2. - Algemene beginselen Art. II.2 - De regeringsdiensten bedoeld in de artikelen IV.2, V.2 en VI.1 en de partners passen de volgende algemene beginselen toe: 1° de rechtzoekende centraal stellen in alle interventies;2° rekening houden met de socio-relationele omgeving van de rechtzoekende;3° van oordeel zijn dat de rechtzoekende het vermogen heeft of kan verwerven om zich te ontwikkelen;4° rekening houdend met alle behoeften van het slachtoffer;5° rekening houden met de hogere belangen van het kind en zijn of haar participatie aanmoedigen;6° sectoroverschrijdend werken;7° deel uitmaken van een herstelrechtbenadering;8° een specifieke werkmethodologie toepassen. HOOFDSTUK 3. - Algemene doelstelling Art. II.3. - De algemene doelstelling die door de in de artikelen IV.2, V.2 en VI.1 bedoelde regeringsdiensten en de partners wordt nagestreefd, is bij te dragen tot de instandhouding van het evenwicht tussen het algemeen belang en de uitoefening van individuele rechten door tussen te komen met: 1° slachtoffers;2° de daders of hun naasten;3° familieleden van kinderen;4° derden;5° personen die rechtstreeks te maken hebben met gewelddadig radicalisme en extremisme, op ad hoc basis of tijdens hun hele juridische loopbaan, op hun verzoek of naar aanleiding van een rechterlijke beslissing. TITEL 2. - Deontologie en deelname aan casusoverleg HOOFDSTUK 1. - Algemene deontologische bepalingen Art. II.4. - § 1. De Regering stelt de deontologische regels vast die van toepassing zijn op de personeelsleden bedoeld in de artikelen IV.2, V.2 en VI.1 in het kader van de uitoefening van de opdrachten bedoeld in artikel III.2., § 1, 1° tot 3°, rekening houdend met het feit dat zij : 1° hun opdrachten uitvoeren in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen bedoeld in de artikelen II.2, II.3, III.1 en III.3; 2° onderworpen zijn aan het beroepsgeheim in de zin van artikel 458 van het Strafwetboek;3° hun rol, de inhoud en het kader van hun werk met rechtzoekenden en de beroepsbeoefenaars met wie ze in contact komen, verduidelijken. § 2. De Regering stelt de deontologische regels vast die van toepassing zijn op de personeelsleden bedoeld in de artikelen IV.2 en V.2 in het kader van de uitoefening van de opdrachten bedoeld in artikel III.2, § 1, 1°, rekening houdend met het feit dat zij aan de mandaterende overheid alle informatie doorgeven die relevant is voor het mandaat.
De geheimhoudingsplicht blijft jegens de mandaterende overheid bestaan ten aanzien van alle aangelegenheden waarvan openbaarmaking niet strikt noodzakelijk is voor de vervulling van haar opdracht.
Art. II.5. - Onverminderd de specifieke deontologische regels voor bepaalde beroepen, leeft eenieder die deelneemt aan de uitvoering van Boek VII de door de Regering vastgestelde deontologische regels na.
Art. II.6. - Elke partner die personeel in dienst heeft, neemt in zijn arbeidsreglement deontologische regels op die de naleving van het neutraliteitsbeginsel, het beginsel van gelijke behandeling en het beroepsgeheim waarborgen en die toestanden van belangenconflict vermijden.
HOOFDSTUK 2. - Casusoverleg Art. II.7. - Onverminderd de bepalingen van het decreet van 8 juni 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten7 houdende organisatie van de deelname van de diensten die behoren tot de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan de lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme, zijn de regeringsdiensten bedoeld in de artikelen IV.2, V.2 en VI.1, evenals de partners, gemachtigd om deel te nemen aan een casusoverleg in de zin van artikel 458ter van het Strafwetboek.
Art. II.8. - De uitnodiging voor een casusoverleg wordt gericht aan de hiërarchische meerdere van de beheerder, op het adres van de direct betrokken dienst.
De hiërarchische meerdere informeert de beheerder over de ontvangen uitnodiging.
Art. II.9. - Tenzij er sprake is van een met redenen omklede dringende noodzaak, moet de termijn tussen de verzending van de uitnodiging en de datum van het casusoverleg ten minste 14 kalenderdagen bedragen.
Art. II.10. - De uitnodiging vermeldt ten minste: 1° het doel van het casusoverleg;2° de datum, het tijdstip en de plaats van het casusoverleg;3° de persoon die het voorwerp uitmaakt van het casusoverleg en voor wie een lid van de dienst wordt uitgenodigd;4° de uitgenodigde diensten. Als een van de in lid 1 genoemde elementen niet in de uitnodiging is opgenomen, vraagt de hiërarchische meerdere de initiatiefnemer van het casusoverleg om deze zo snel mogelijk aan hem/haar door te sturen.
Art. II.11. - § 1. De rol van de deelnemer is beperkt tot het bereiken van het doel van het casusoverleg.
De deelnemer kan de beheerder zijn, een hiërarchische meerdere die ook onder het beroepsgeheim valt of een vaste vertegenwoordiger die door de dienst van de beheerder is aangesteld. Als de deelnemer tot de laatste categorie behoort, kan de beheerder hem/haar de nodige informatie meedelen met het oog op het casusoverleg, zonder zijn/haar beroepsgeheim of geheimhoudingsplicht te schenden. Als gevolg van deze uitwisseling van informatie is de deelnemer onderworpen aan dezelfde regels en deontologische voorschriften als de beheerder die de informatie verstrekt, d.w.z. de toepasselijke bepalingen inzake gegevensbescherming, discretieplicht en beroepsgeheim.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanwijzing van de leden van de in de artikelen IV.2, V.2 en VI.1 bedoelde regeringsdiensten die gemachtigd zijn om deel te nemen aan een casusoverleg. § 2. De in lid 1 bedoelde persoon die wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een casusoverleg doet dit vrijwillig. Zij beoordelen of hun deelname aan een casusoverleg passend is; deze deelname moet noodzakelijk zijn en in verhouding staan tot het doel van het overleg.
Zij kunnen bij de beoordeling van de wenselijkheid van hun deelname worden bijgestaan door hun hiërarchische meerdere of door een persoon die daartoe door hun dienst is gemachtigd. De Regering kan de nadere regels van deze ondersteuning vastleggen voor de leden van de in de artikelen IV.2, V.2 en VI.1 bedoelde regeringsdiensten. § 3 Als het lid van een dienst dat is opgeroepen om deel te nemen aan een casusoverleg dit niet doet: 1° informeert de hiërarchische meerdere de initiatiefnemer van het casusoverleg;2° wordt een verslag met de redenen voor niet-deelname vertrouwelijk behandeld binnen de dienst. Art. II.12. - Wanneer de persoon die het voorwerp uitmaakt van het casusoverleg een kind is, beoordeelt de in artikel II.11, § 1 bedoelde persoon zijn of haar deelname in het licht van het hoger belang van het kind.
Art. II.13. - § 1. De deelnemer mag tijdens een casusoverleg alleen informatie delen voor zover deze informatie relevant is en in verhouding staat tot het doel dat met dat overleg wordt nagestreefd.
De deelnemer is vrij om te bepalen of en welke informatie hij of zij deelt tijdens een casusoverleg, afhankelijk van het doel van het overleg.
De deelnemer kan spreken met een hiërarchische meerdere of een persoon die daartoe gemachtigd is door zijn of haar dienst om de elementen te bepalen die al dan niet gedeeld kunnen worden tijdens het casusoverleg, onverminderd de mogelijkheid voor de deelnemer om te beoordelen of het al dan niet nodig is om tijdens de raadpleging verdere informatie te verstrekken. De Regering kan de nadere regels van dit onderhoud bepalen voor de leden van de regeringsdiensten bedoeld in de artikelen IV.2, V.2 en VI.1. § 2. In het kader van paragraaf 1 houdt de deelnemer zich aan de vertrouwelijkheidsregels die gelden krachtens de geldende regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en het Wetboek.
Art. II.14. - § 1. De beheerder bereidt het casusoverleg voor met de persoon die het voorwerp uitmaakt van het casusoverleg, overeenkomstig het reglement dat in voorkomend geval op hem van toepassing is. § 2. Wanneer binnen het casusoverleg wordt besloten tot een opvolgingstraject, werkt de beheerder de inhoud van dat traject uit met de betrokkene, in overeenstemming met de eventueel van toepassing zijnde voorschriften.
Art. II.15. - De deelnemer is tot geheimhouding verplicht overeenkomstig artikel 458ter van het Strafwetboek, onverminderd, in voorkomend geval, de wettelijke verplichtingen die op hem rusten. Aan het begin van het casusoverleg zal de deelnemer zijn wettelijke en deontologische kader en inzonderheid zijn wettelijke verslaggevingsplichten specificeren.
Na het casusoverleg kan de deelnemer aan de beheerder de informatie doorgeven die betrekking heeft op de rechtzoekende die het onderwerp was van het casusoverleg.
Ten gevolge van deze uitwisseling van informatie is de beheerder, wat de meegedeelde geheimen betreft, onderworpen aan de geheimhoudingsplicht bedoeld in artikel 458ter, § 2 van het Strafwetboek, onverminderd, in voorkomend geval, zijn wettelijke verslaggevingsplicht.
Afdeling 3. - Bescherming van persoonlijke gegevens Art. II.16. - § 1. De verwerkingen waarop het Wetboek betrekking heeft, vallen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie, dat optreedt als verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 4.7) van de AVG. § 2. Bij wijze van uitzondering wordt de in toepassing van Boek VII goedgekeurde partner of de partner die wordt benaderd en die, indien van toepassing, de rol van referentiepersoon op zich neemt in toepassing van Boek VIII, beschouwd als een voor de verwerking verantwoordelijke in de zin van artikel 4.7) van de AVG voor alle handelingen die hij verricht.
Art. II.17. - Voor alle verwerkingen die onder het Wetboek vallen, specificeert de Regering het volgende: 1° de nadere regels voor communicatie met de betrokken personen;2° de procedures voor de uitoefening van de rechten van de betrokkenen. Art. II.18. - § 1. In het kader van de verwerkingen die onder het Wetboek vallen, worden persoonsgegevens verzameld, gebruikt, meegedeeld, doorgegeven en opgeslagen op beveiligde locaties van de verantwoordelijke voor de verwerking of in beveiligde IT-oplossingen die beschikbaar worden gesteld door de belangrijkste verwerker van de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 4.8) van de AVG, ETNIC. De regering specificeert de bijzonderheden van de in lid 1 bedoelde beveiligingsmaatregelen. § 2 In het kader van de in paragraaf 1 genoemde ter beschikking stelling verwerkt het ministerie persoonsgegevens met betrekking tot de identificatie, de authenticatie, het contacteren, het browsen en de traceerbaarheid van gebruikers van IT-oplossingen.
De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens bedoeld in lid 1 en de bewaartermijnen voor deze gegevens.
Art. II.19. - § 1. Persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van verwerkingen die onder het Wetboek vallen, mogen verder worden verwerkt door het ministerie of door externe operatoren om wetenschappelijke of historische onderzoeksdoeleinden of om statistische doeleinden. § 2. De gegevens die door het ministerie om de in paragraaf 1 genoemde doeleinden worden verwerkt, worden vóór elke doorgifte anoniem gemaakt of, indien de doeleinden van de verwerking niet door anonimisering kunnen worden verwezenlijkt, gepseudonimiseerd.
Gegevens die om de in paragraaf 1 genoemde doeleinden worden doorgegeven aan externe operatoren, worden, afhankelijk van de doeleinden van de verwerking, geanonimiseerd, gepseudonimiseerd of onbewerkt. De details van de doorgifte worden geregeld in een overheidsopdracht of in een overeenkomst. § 3. Persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de onder het Wetboek vallende verwerkingen, mogen door derden verder worden verwerkt om andere dan de in paragraaf 1 genoemde doeleinden in toepassing van de geldende nationale regelgeving.
Boek III - Doelstellingen, opdrachten, grondbeginselen en samenwerking van de Franse Gemeenschap inzake gemeenschapsjustitie TITEL 1. - Doelstellingen inzake gemeenschapsjustitie Artikel III.1. - De doelstellingen die de Franse Gemeenschap met betrekking tot de gemeenschapsjustitie nastreeft, zijn bij te dragen tot: 1° voor slachtoffers, het vermijden van secundaire victimisering of het helpen hun trauma te boven te komen; 2° ten aanzien van daders, om de openbare veiligheid te vrijwaren en recidive te voorkomen, en, in het kader van de activiteiten van de regeringsdiensten bedoeld in de artikelen IV.2, V.2 en VI.1, om de vraag naar sociale re-integratie, inzonderheid, te ondersteunen: a)hen te helpen de opgelegde voorwaarden uit te voeren en de naleving ervan te controleren; b)door het aanmoedigen van de vraag om uit de criminaliteit te stappen en het ondersteunen van het desistensieproces, dat wordt opgevat als het proces waarbij de dader, met of zonder tussenkomst van strafrechtelijke diensten, een einde maakt aan zijn delinquente activiteiten en een gezagsgetrouw leven leidt, door de ontwikkeling van zijn menselijk en sociaal kapitaal; 3° met betrekking tot personen die rechtstreeks betrokken zijn bij gewelddadig radicalisme en extremisme, om een proces te voorkomen dat zou kunnen leiden tot het plegen van een strafbaar feit en om de sociale re-integratie van deze personen te ondersteunen;4° ten aanzien van de mandaterende overheden, een geïndividualiseerde rechterlijke beslissing te nemen door de relevante informatie te verstrekken. TITEL 2. - Opdrachten inzake gemeenschapsjustitie Art. III.2 - § 1. De opdrachten van de Franse Gemeenschap op het gebied van gemeenschapsjustitie zijn: 1° het uitvoeren van de mandaten van de mandaterende overheden overeenkomstig artikel 5, § 1, III, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de institutionele hervormingen;2° het ontvangen, informeren en begeleiden van rechtzoekenden;3° het bieden van persoonlijke ondersteuning aan iedereen die rechtstreeks te maken heeft met gewelddadig radicalisme en extremisme;4° het overleg en de samenwerking met partners, derde diensten, mandaterende overheden en andere actoren van justitie structureren en bevorderen;5° het structureel informeren van zowel de mandaterende overheden als de andere betrokken actoren in het justitiële systeem;6° innovatieve projecten ontwikkelen en ondersteunen;7° samenwerking met de academische en wetenschappelijke wereld;8° het goedkeuren en subsidiëren van partners voor het uitvoeren van de opdrachten bedoeld in titel 4 van boek VII;9° het justitiële gemeenschapsbeleid evalueren en verbeteren. § 2 De Regering bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van de opdrachten vermeld in de eerste paragraaf, 1° tot 3°. § 3 In het kader van de uitoefening van de opdrachten, vermeld in de eerste paragraaf, 1° en 3°, kan een beroep worden gedaan op de diensten van een tolk of op elke andere vorm van taalkundige bijstand. § 4 In het kader van de opdracht, vermeld in de eerste paragraaf, 6°, kan de Regering, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, initiatieven subsidiëren die een vernieuwend project ontwikkelen. Onder vernieuwend project wordt verstaan een nieuw dienstenaanbod voor een specifieke doelgroep, dat beantwoordt aan een specifieke behoefte op het vlak van ondersteuning of begeleiding van rechtzoekenden.
De regering stelt de procedures vast voor de toekenning van de in lid 1 bedoelde subsidies.
TITEL 3. - Grondbeginselen inzake gemeenschapsjustitie Art. III.3. - De uitvoering van de opdrachten vermeld in artikel III.2, § 1, 1° tot 3°, voldoet aan de volgende basisbeginselen: 1° een emancipatorische benadering, die tot doel heeft de vaardigheden van de rechtzoekenden binnen hun omgeving te ontwikkelen, zodat ze in staat zijn een onafhankelijk standpunt in te nemen;2° empowerment, dat erop gericht is de procespartijen in staat te stellen te handelen op de manier die zij verkiezen met hun persoonlijke middelen en met volledige kennis van de feiten;3° niet-normativiteit, die erin bestaat de interventie op te bouwen vanuit de context van de rechtzoekende, zijn overtuigingen, de beginselen die hem leiden, het gedrag dat voor hem zinvol is, de manier waarop hij de toestand waarneemt die hem ertoe brengt contact op te nemen met een regeringsdienst;4° non-substitutie, wat betekent dat de regeringsdiensten niet beslissen of handelen in de plaats van de rechtzoekende of de mandaterende overheid;5° de beperking van de schade, die erin bestaat de doelstellingen na te streven op een manier die de rechten van de rechtzoekenden zo weinig mogelijk schaadt en die, wat de slachtoffers betreft, secundaire victimisering vermijdt.Hiertoe moet de interventie minimaal en proportioneel zijn.
TITEL 4. - Samenwerking op het gebied van gemeenschapsjustitie HOOFDSTUK 1. - Samenwerking met mandaterende overheden en andere actoren in het justitiële systeem Art. III.4. - Bij het nastreven van haar doelstellingen en het uitvoeren van haar opdrachten werkt de Franse Gemeenschap samen en wisselt zij nuttige informatie uit met de mandaterende overheden en de andere actoren van justitie die bij de uitvoering van de opdrachten betrokken zijn.
Het doel van dit overleg is om de samenwerking te evalueren en te optimaliseren en om aanbevelingen te doen over de tenuitvoerlegging van vonnissen en de behandeling van slachtoffers.
HOOFDSTUK 2. - Samenwerkingsbanden met partners, derde diensten of leden van het relevante en geselecteerde netwerk Art. III.5. - § 1. De Franse Gemeenschap werkt voor de uitvoering van de opdrachten vermeld in artikel III.2, § 1, 1° tot 3°, samen met de partners, derde diensten of leden van het relevante en geselecteerde netwerk. § 2 De samenwerking bedoeld in paragraaf 1 vindt plaats in het kader van een gezamenlijke interventie wanneer de regeringsdiensten, partners, derde diensten of leden van het relevante en geselecteerde netwerk tussenkomen in de toestand van een rechtzoekende. Daartoe wisselen zij de nodige informatie uit om te garanderen dat de betrokkene de best mogelijke zorg krijgt. § 3 De Regering bepaalt de nadere regels voor samenwerking en uitwisseling van nuttige informatie tussen de Franse Gemeenschap, de partners, de derde diensten en de leden van het relevante en geselecteerde netwerk.
HOOFDSTUK 3. - Contacten met inlichtingen- en veiligheidsdiensten en met het coördinerend orgaan voor dreigingsanalyse Art. III.6. - § 1. De administratie wisselt op eigen initiatief of op verzoek persoonsgegevens en informatie uit met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en met het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, binnen de perken van de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.
Wanneer ze binnen dit kader handelen, worden de personeelsleden van de administratie ontheven van hun verplichting tot vertrouwelijkheid of geheimhouding. § 2 De in paragraaf 1 bedoelde gegevensverwerking kan worden geregeld in een memorandum van overeenstemming.
Boek IV. - Bevoegdheid betreffende justitiehuizen TITEL 1. - Specifieke definities voor boek IV Artikel IV.1. - De volgende definities zijn van toepassing op Boek IV: 1° opvang en ondersteuning van slachtoffers in gerechtelijke procedures: opvang en ondersteuning van slachtoffers bedoeld in: a)artikel 3 bis van de inleidende titel van het Wetboek van Strafvordering; b)de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 16/06/2009 numac 2009000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings-modaliteiten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de externe rechtspositie van personen die zijn veroordeeld tot een vrijheidsstraf en de rechten van het slachtoffer als onderdeel van de regelingen voor het ondergaan van de straf; c)de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen type wet prom. 05/05/2014 pub. 23/03/2016 numac 2016000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de internering van personen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten over internering; d)het koninklijk besluit van 26 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/09/2016 pub. 28/09/2016 numac 2016009490 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, 9°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, houdende de regels met betrekking tot de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen type koninklijk besluit prom. 26/09/2016 pub. 26/01/2017 numac 2017010188 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, 9°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, houdende de regels met betrekking tot de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen. - Duitse vertaling sluiten tot uitvoering van artikel 3, 9°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen type wet prom. 05/05/2014 pub. 23/03/2016 numac 2016000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de internering van personen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende de internering van personen, met betrekking tot de regels volgens dewelke slachtoffers kunnen verzoeken om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord en om voorwaarden te formuleren in hun belang ; e)het ministerieel besluit van 27 september 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2 tot vaststelling van het model van de slachtofferverklaring zoals bedoeld in artikel 1, 3° van het koninklijk besluit van 26 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/09/2016 pub. 28/09/2016 numac 2016009490 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, 9°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, houdende de regels met betrekking tot de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen type koninklijk besluit prom. 26/09/2016 pub. 26/01/2017 numac 2017010188 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, 9°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, houdende de regels met betrekking tot de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen. - Duitse vertaling sluiten tot uitvoering van artikel 3, 9°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen type wet prom. 05/05/2014 pub. 23/03/2016 numac 2016000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de internering van personen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende de internering, houdende de regels met betrekking tot de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen; f)het koninklijk besluit van 13 augustus 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1 tot vaststelling van het model van de slachtofferfiche zoals bedoeld in artikel 1, 3° van het koninklijk besluit van 13 augustus 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1 tot uitvoering van de artikelen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 16/06/2009 numac 2009000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings-modaliteiten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de externe rechtspositie van de daders tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen; g)het ministerieel besluit van 19 augustus 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3 tot vaststelling van het model van de slachtofferfiche zoals bedoeld in artikel 1, 3° van het koninklijk besluit van 13 augustus 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1 tot uitvoering van de artikelen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 16/06/2009 numac 2009000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings-modaliteiten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de externe rechtspositie van de daders tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de wijze waarop de slachtoffers kunnen vragen om te worden geïnformeerd, om te worden gehoord of om voorwaarden in hun belang te laten opleggen; 2° verweerder: een familielid van een kind dat centraal staat in een familiaal geschil tegen wie de eiser een verzoekschrift heeft ingediend bij de familiale rechtbank;3° verzoeker: een naaste van een kind die centraal staat in een familiaal geschil, die bij de rechtbank voor familiezaken een verzoekschrift heeft ingediend om een vordering in te stellen met betrekking tot het kind/de kinderen waarvoor hij/zij een bijzondere band van genegenheid kan aantonen;4° onderzoek in afwachting van het proces: de sociale burgerlijke enquête of het beknopt informatieverslag bedoeld in: a)artikel 37ter en 37sexies van het Strafwetboek; b)de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie; c) de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de preventieve hechtenis; d)de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 16/06/2009 numac 2009000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings-modaliteiten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de externe rechtspositie van de daders tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten; e)de wet van 21 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/2013 pub. 04/04/2014 numac 2014000160 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 21/05/2013 pub. 13/06/2013 numac 2013009242 bron federale overheidsdienst justitie Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese unie sluiten inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenningen op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie; f)de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen type wet prom. 05/05/2014 pub. 23/03/2016 numac 2016000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de internering van personen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten over internering; g)het koninklijk besluit van 7 juni 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/06/2000 pub. 10/06/2000 numac 2000009487 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes inzake het gebruik van de maatschappelijke enquête en het beknopt voorlichtingsrapport in strafzaken type koninklijk besluit prom. 07/06/2000 pub. 23/07/2021 numac 2021021483 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes inzake het gebruik van de maatschappelijke enquête en het beknopt voorlichtingsrapport in strafzaken. - Duitse vertaling sluiten tot bepaling van de algemene beginselen voor het gebruik van het sociaal onderzoek en het beknopt verslag in strafzaken; h)het koninklijk besluit van 14 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 tot vaststelling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsverslag en de maatschappelijke enquête bedoeld in de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2, 34, § 2, tweede lid, 43, § 2, derde lid, en 95/12, § 2, van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 16/06/2009 numac 2009000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings-modaliteiten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de externe rechtspositie van de daders tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten; 5° de burgerlijke sociale enquête: de maatschappelijke enquête bedoeld in artikel 1253ter/6 van het Gerechtelijk Wetboek of de diepgaande sociale enquête bedoeld in: a)artikel 348.11 van het Burgerlijk Wetboek; b)artikel 29/1 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de adoptie; c)het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten8 tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 mei 2014 betreffende de adoptie; 6° leefomgeving: dit zijn de personen die samenwonen of zullen samenwonen met de dader en die worden ontmoet hetzij in het kader van het uitvoeren van een onderzoek in afwachting van het proces bedoeld in 4°, hetzij in het kader van het toezicht op de uitvoering van de beslissing van de mandaterende overheid bedoeld in 7° ;7° opvolging van de uitvoering van een beslissing door een mandaterende overheid: toezicht op de uitvoering van een beslissing door een mandaterende overheid als bedoeld in: a)artikel 216ter van het Wetboek van Strafvordering; b)de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie; c) de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de preventieve hechtenis; d)de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 16/06/2009 numac 2009000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings-modaliteiten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de externe rechtspositie van de daders tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten; e)de wet van 15 mei 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2012 pub. 01/10/2012 numac 2012009239 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld type wet prom. 15/05/2012 pub. 14/01/2013 numac 2012000747 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld. - Duitse vertaling sluiten betreffende het tijdelijk huisverbod; f)de wet van 21 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/2013 pub. 04/04/2014 numac 2014000160 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 21/05/2013 pub. 13/06/2013 numac 2013009242 bron federale overheidsdienst justitie Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese unie sluiten inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenningen op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie; g)de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen type wet prom. 05/05/2014 pub. 23/03/2016 numac 2016000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de internering van personen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten over internering; h)de artikelen 37 ter tot en met 37undecies van het Strafwetboek; 8° relevante derden: dit zijn personen uit de privésfeer van de dader die niet bij hem of haar wonen, of professionals die bij de dader optreden. De Regering kan de lijst van de wettelijke vermeldingen bedoeld in 1°, 4°, 5° en 7° wijzigen.
TITEL 2. - Bevoegde diensten verantwoordelijk voor Justitiehuizen Art. IV.2 - De Regering wijst de diensten aan die binnen de Franse Gemeenschap bevoegd zijn voor de Justitiehuizen en bepaalt hun organisatie.
TITEL 3. - Activiteiten van de diensten die gemachtigd zijn om diensten te verlenen in verband met Justitiehuizen Art. IV.3. - § 1. De in artikel IV.2 bedoelde diensten verrichten de volgende activiteiten: 1° het voeren van de burgerlijke sociale enquête voor het proces;2° het uitvoeren van de burgerlijke sociale enquête;3° de controle op de uitvoering van een beslissing van een mandaterende overheid;4° de opvang en ondersteuning van slachtoffers tijdens gerechtelijke procedures. § 2 Deze diensten informeren de mandaterende overheden regelmatig over de ontwikkeling van de in paragraaf 1 bedoelde activiteiten.
TITEL 4. - Bescherming van persoonsgegevens Art. IV.4. - § 1. De diensten bedoeld in artikel IV.2 voeren de volgende verwerkingen van persoonsgegevens uit: 1° het uitvoeren van onderzoeken voor het proces en burgerlijke sociale enquêtes;2° hulpverlening aan slachtoffers;3° de controle op de uitvoering van een beslissing van een mandaterende overheid. § 2 De doeleinden van de verwerking bedoeld in paragraaf 1, 1°, zijn de volgende: 1° het mandaat ontvangen en coderen en een personeelslid van de diensten bedoeld in artikel IV.2 aanstellen om het onderzoek voor het proces of de burgerlijke sociale enquête uit te voeren; 2° de betrokken personen identificeren en authentiseren;3° de toestand van de betrokken persoon beoordelen tijdens ontmoetingen;4° de mandaterende overheid informeren door middel van een verslag. § 3 De doeleinden van de verwerking bedoeld in paragraaf 1, 2°, zijn de volgende: 1° de bijstandsaanvraag ontvangen en coderen en een personeelslid van de in artikel IV.2 bedoelde diensten aanwijzen om bijstand te verlenen aan de slachtoffers; 2° de betrokken personen identificeren en authentiseren;3° de toestand van de betrokken persoon beoordelen tijdens ontmoetingen;4° opvang, ondersteuning en begeleiding van slachtoffers; 5° de mandaterende overheid inlichten door middel van het slachtofferformulier overeenkomstig artikel IV.1, 1°, e) en g). § 4 De doeleinden van de verwerking bedoeld in paragraaf 1, 3°, zijn de volgende: 1° het mandaat ontvangen en coderen en een personeelslid van de diensten bedoeld in artikel IV.2 aanstellen om de beslissing van de mandaterende overheid op te volgen; 2° de betrokken personen identificeren en authentiseren;3° de toestand van de betrokken persoon beoordelen door middel van ontmoetingen;4° het informeren van de mandaterende overheid door middel van verslagen. Art. IV.5. - § 1. In het kader van de verwerking bedoeld in artikel IV.4, § 1, 1°, zijn de categorieën van persoonsgegevens die kunnen worden verwerkt voor elke categorie van betrokkenen de volgende: 1° de dader: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; d)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; e)gegevens over de samenstelling van huishoudens; f)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; g)gegevens met betrekking tot de kenmerken van de woning; h)gegevens over onderwijs en opleiding; i)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; j)gegevens met betrekking tot de registratie van beelden waarmee een persoon uniek kan worden geïdentificeerd; k)gezondheidsgegevens; l)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; m)gegevens over politieke opvattingen; n)gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen; o)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; p)gegevens met betrekking tot overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; 2° de leefomgeving: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; d)gegevens over de samenstelling van huishoudens; e)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; f)gegevens met betrekking tot de kenmerken van de woning; g)gegevens over onderwijs en opleiding; h)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; i)gezondheidsgegevens; j)gegevens over politieke opvattingen; k)gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen; l)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; m)gegevens over overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; 3° de aanvrager: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; d)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; e)gegevens over de samenstelling van huishoudens; f)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; g)gegevens met betrekking tot de kenmerken van de woning; h)gegevens over onderwijs en opleiding; i)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; j)gegevens met betrekking tot de registratie van beelden waarmee een persoon uniek kan worden geïdentificeerd; k)gezondheidsgegevens; l)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; m)gegevens over politieke opvattingen; n)gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen; o)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; 4° de beklaagde: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; d)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; e)gegevens over de samenstelling van huishoudens; f)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; g)gegevens met betrekking tot de kenmerken van de woning; h)gegevens over onderwijs en opleiding; i)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; j)gezondheidsgegevens; k)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; l)gegevens over politieke opvattingen; m)gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen; n)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; 5° het slachtoffer: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; d)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; e)gezondheidsgegevens; f)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; g)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; 6° relevante derden: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens over onderwijs en opleiding; d)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; e)gegevens over overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; 7° de mandaterende overheden, andere actoren in het justitiële systeem, derde diensten en partners: a)identificatie en contactgegevens; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens. § 2 De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, 2°, i) tot l) mogen alleen worden verwerkt als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van dergelijke gegevens in overeenstemming met artikel 9.2.a) van de AVG. § 3 De categorieën van gegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, a) en e), 2°, a) en d), 3°, a) en e), en 4°, a) en e), omvatten het rijksregisternummer en de bijbehorende persoonsgegevens. Deze gegevens worden verwerkt door de verantwoordelijke voor de verwerking voor de doeleinden bedoeld in artikel IV.4, § 2, 2° tot en met 4°.
De gegevenscategorie bedoeld in paragraaf 1, 1°, a), 2°, a), 3°, a), en 4°, a), met betrekking tot particuliere relevante derden, omvat gendergegevens. Deze gegevens worden door de verwerkingsverantwoordelijke verwerkt voor statistische doeleinden. § 4 De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, p), 2°, m) en 6°, e) worden verzameld door de diensten bedoeld in artikel IV.2 rechtstreeks van de betrokkene of van de mandaterende overheden en via toegang tot het centraal strafregister in overeenstemming met artikel 593 van het Wetboek van Strafvordering. § 5 De in artikel IV.2 bedoelde diensten kunnen gegevens verzamelen via andere informatiesystemen van de mandaterende overheden en andere belanghebbenden bij justitie, voor zover hen toegang is verleend. § 6 De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens die onder de in paragraaf 1 bedoelde categorieën vallen en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. IV.6. - § 1. In het kader van de verwerking bedoeld in artikel IV.4, § 1, 2°, zijn de categorieën van persoonsgegevens die kunnen worden verwerkt voor elke categorie van betrokkenen de volgende: 1° het slachtoffer: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; d)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; e)gegevens over de samenstelling van het huishouden, alleen als het slachtoffer is overleden; f)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; g)gegevens over onderwijs en opleiding; h)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; i)gegevens met betrekking tot de registratie van beelden waarmee een persoon uniek kan worden geïdentificeerd; j)gezondheidsgegevens; k)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; l)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; m)gegevens over overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; 2° de dader: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; d)gezondheidsgegevens; e)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; f)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; g)gegevens over overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; 3° de mandaterende overheden, andere actoren in het justitiële systeem, derde diensten en partners: a)identificatie en contactgegevens; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens. § 2 De categorieën persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, a) en e), omvatten het rijksregisternummer en aanverwante persoonsgegevens.
Deze gegevens worden verwerkt door de verantwoordelijke voor de verwerking voor de doeleinden bedoeld in artikel IV.4, § 3, 2° tot en met 5°. De categorie van gegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, a), en 2°, a), omvat gendergegevens. Deze gegevens worden door de verantwoordelijke voor de verwerking verwerkt voor statistische doeleinden. § 3 De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, m), en 2°, g), worden enkel bij de mandaterende overheden verzameld door de diensten bedoeld in artikel IV.2 of via raadpleging van het gerechtelijk dossier, waartoe toegang wordt verleend op basis van artikel 3bis van de inleidende titel van het Wetboek van Strafvordering. § 4 De in artikel IV.2 bedoelde diensten kunnen gegevens verzamelen via andere informatiesystemen van de mandaterende overheden en andere belanghebbenden bij justitie, voor zover hen toegang is verleend. § 5 De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens die onder de in paragraaf 1 bedoelde categorieën vallen en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. IV.7. - § 1. In het kader van de verwerking bedoeld in artikel IV.4, § 1, 3°, zijn de categorieën van persoonsgegevens die kunnen worden verwerkt per categorie van betrokkenen de volgende: 1° de dader: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; d)gegevens over leefgewoonten; e)gegevens over de samenstelling van huishoudens; f)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; g)gegevens met betrekking tot de kenmerken van de woning; h)gegevens over onderwijs en opleiding; i)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; j)gegevens met betrekking tot de registratie van beelden waarmee een persoon uniek kan worden geïdentificeerd; k)gezondheidsgegevens; l)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; m)gegevens over politieke opvattingen; n)gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen; o)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; p)gegevens over overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; 2° de leefomgeving: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; d)gegevens over de samenstelling van huishoudens; e)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; f)gegevens met betrekking tot de kenmerken van de woning; g)gegevens over onderwijs en opleiding; h)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; i)gezondheidsgegevens; j)gegevens over politieke opvattingen; k)gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen; l)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; m)gegevens over overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; 3° het slachtoffer: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; d)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; e)gezondheidsgegevens; f)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; g)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; 4° relevante derden: a) identificatie- en contactgegevens;b) financiële gegevens;c) gegevens met betrekking tot onderwijs en opleiding;d) beroeps- en werkgelegenheidsgegevens;e) gegevens met betrekking tot overtredingen, vervolgingen en veroordelingen;5° de mandaterende overheden, andere actoren in het justitiële systeem, derde diensten en partners: a)identificatie en contactgegevens; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens. § 2 De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, 2°, i) tot l) mogen alleen worden verwerkt als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van dergelijke gegevens in overeenstemming met artikel 9.2.a) van de AVG. § 3 De gegevenscategorieën bedoeld in paragraaf 1, 1°, a) en e), 2°, a) en d) en 3°, a), omvatten het rijksregisternummer en de bijbehorende persoonsgegevens.Deze gegevens worden verwerkt door de verantwoordelijke voor de verwerking voor de doeleinden bedoeld in artikel IV.4, § 4, 2° tot 4°.
De gegevenscategorie bedoeld in paragraaf 1, 1°, a), 2°, a), 3°, a), en 4°, a), met betrekking tot particuliere relevante derden, omvat gendergegevens. Deze gegevens worden door de verwerkingsverantwoordelijke verwerkt voor statistische doeleinden. § 4 De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, p), 2°, m) en 4°, e) worden verzameld door de diensten bedoeld in artikel IV.2 rechtstreeks van de betrokkene of van de mandaterende overheden en via toegang tot het centraal strafregister in overeenstemming met artikel 593 van het Wetboek van Strafvordering. § 5 De in artikel IV.2 bedoelde diensten kunnen gegevens verzamelen via andere informatiesystemen van de mandaterende overheden en andere belanghebbenden bij justitie, voor zover hen toegang is verleend. § 6 De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens die onder de in paragraaf 1 bedoelde categorieën vallen en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. IV.8. - § 1. In het kader van de in artikel IV.4 bedoelde verwerkingen geven de in artikel IV.2 bedoelde diensten de voor de uitvoering van hun opdrachten noodzakelijke persoonsgegevens door aan de mandaterende overheden en aan andere bij justitie betrokken partijen, overeenkomstig de wet- en regelgeving die van toepassing is op de in artikel IV.3 bedoelde activiteiten. § 2 Persoonsgegevens die worden verwerkt door de diensten waarnaar wordt verwezen in artikel IV.2 kunnen ook worden doorgegeven aan partners en derde diensten als onderdeel van de samenwerking waarnaar wordt verwezen in artikel III.5.
De Regering bepaalt de voorwaarden van de in lid 1 bedoelde overdracht.
Boek V. - Bevoegdheid inzake de uitvoering van en het toezicht op elektronisch toezicht TITEL 1. - Specifieke definities voor boek V Artikel V.1. - De volgende definities zijn van toepassing op boek V: 1° alarm: informatie die via het elektronische bewakingsapparaat aan de in artikel V.2 bedoelde dienst wordt doorgegeven en die, in voorkomend geval, een reactie van deze dienst vereist; 2° plaatsingscapaciteit: het aantal daders dat een plaatsing kan genieten, bepaald op basis van de factoren vermeld in artikel V.4 ; 3° gevangenisverlof: verlof dat door de mandaterende overheid aan de dader wordt toegekend en tot gevolg heeft dat het elektronisch toezicht van de dader voor een bepaalde periode wordt opgeschort; 4° de sociale context van de dader: alle personen die een bijzondere relatie hebben met de dader en die daardoor in contact komen met de dienst bedoeld in artikel V.2; 5° standaardschema: basisschema opgelegd aan de dader onder elektronisch toezicht bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1; 6° lopende mandaten: het aantal mandaten waarvan de uitvoering dagelijks wordt beheerd door de dienst bedoeld in artikel V.2 en de mandaten die gepland zijn; 7° plaatsing: de installatie van het elektronisch toezichtsysteem, met inbegrip van de verwijdering en het technisch onderhoud ervan, en de effectieve bewaking van de dader met behulp van dit systeem;8° tijdschema: uurinhoud van het elektronisch toezicht, met vermelding van de tijdstippen waarop de dader aanwezig moet zijn op zijn verblijfplaats en de tijdstippen waarop hij afwezig moet of mag zijn;9° herberekening: aanpassing van het uurrooster door van de uren vrije tijd de tijd af te trekken die de dader ten onrechte heeft gebruikt; 10° uitrustingsmiddelen: alle uitrusting die de in artikel V.2 bedoelde dienst gebruikt om zijn opdracht uit te voeren; 11° elektronisch toezicht: elektronisch toezicht als bedoeld in: a)de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de preventieve hechtenis; b)de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 16/06/2009 numac 2009000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings-modaliteiten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de externe rechtspositie van de daders tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten; c)de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen type wet prom. 05/05/2014 pub. 23/03/2016 numac 2016000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de internering van personen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten over internering; d)artikel 37ter en 37quater van het Strafwetboek.
De Regering kan de lijst van wettelijke vermeldingen in 11° wijzigen.
TITEL 2. - Bevoegde dienst verantwoordelijk voor het uitvoeren en monitoring van elektronisch toezicht Art. V.2. - De Regering wijst de dienst aan die binnen de Franse Gemeenschap belast is met de uitvoering en de controle van het elektronisch toezicht en bepaalt de organisatie ervan.
TITEL 3. - Activiteiten van de dienst die belast is met de tenuitvoerlegging en de monitoring van het elektronisch toezicht Art. V.3. - De dienst bedoeld in artikel V.2 voert de volgende activiteiten uit: 1° het plaatsen van een elektronisch toezichttoestel bij de dader en op zijn verblijfplaats;2° het opstellen en beheren van een aangepast tijdschema om de naleving ervan door de dader te controleren;3° de monitoring van het elektronisch toezicht;4° alarmbeheer;5° het centraliseren, analyseren en doorsturen van relevante informatie over elektronisch toezicht naar de mandaterende overheden, andere justitiële actoren en derde diensten. De Regering kan andere activiteiten toevertrouwen aan de dienst bedoeld in artikel V.2.
TITEL 4. - Plaatsingscapaciteit Art. V.4. - § 1. De dienst bedoeld in artikel V.2 voert zijn opdrachten uit in overeenstemming met zijn plaatsingscapaciteit. § 2 De in lid 1 bedoelde plaatsingscapaciteit wordt bepaald op basis van de volgende elementen: 1° de uitrustingsmiddelen van de dienst bedoeld in artikel V.2; 2° het aantal mandaten dat door de mandaterende overheden aan de dienst bedoeld in artikel V.2 wordt toevertrouwd.
Art. V.5. - § 1. De dienst bedoeld in artikel V.2 voert alle opdrachten uit die hem door de mandaterende overheden worden toevertrouwd binnen de wettelijke termijnen. § 2. Als de plaatsingscapaciteit of naar behoren met redenen omklede uitzonderlijke omstandigheden de in artikel V.2 bedoelde dienst niet toelaten al zijn bevelen binnen de wettelijke termijnen uit te voeren, voert hij ze uit in de chronologische volgorde waarin ze hem werden toevertrouwd, waarbij hij voorrang verleent aan gedetineerde delinquenten en delinquenten die hun voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht uitzitten. § 3 In afwijking van paragraaf 2 kan de in artikel V.2 bedoelde dienst zijn opdrachten uitvoeren overeenkomstig de volgende prioriteringscriteria, rekening houdend met: 1° de duur van het elektronisch toezicht;2° de aard van de door de dader gepleegde handeling;3° het risico voor het slachtoffer;4° de persoonlijke toestand van de dader. De in artikel V.2 bedoelde dienst motiveert zijn beslissing om de in lid 1 bedoelde prioriteringscriteria toe te passen, in voorkomend geval rekening houdend met de aanwijzingen van de mandaterende overheid, de andere actoren van het justitiële stelsel en derde diensten.
Art. V.6. - De in artikel V.2 bedoelde dienst informeert de mandaterende overheid regelmatig over de stand van zijn plaatsingscapaciteit.
De regering bepaalt hoe deze informatie wordt meegedeeld.
TITEL 5. - Tenuitvoerlegging van elektronisch toezicht als bedoeld in de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 16/06/2009 numac 2009000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings-modaliteiten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de externe rechtspositie van de daders tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten HOOFDSTUK 1. - Schema voor elektronisch toezicht voor delinquenten die zijn veroordeeld tot een of meer vrijheidsstraffen van drie jaar of minder Art. V.7. - § 1. Het tijdschema bestaat uit een standaardrooster dat wordt vastgesteld op basis van de dagelijkse werklast van de gedetineerde en, indien van toepassing, de tijd die nodig is om te voldoen aan specifieke individuele voorwaarden of eventueel gevangenisverlof. § 2. Het tijdschema kan worden aangepast: 1° op grond van omstandigheden die eigen zijn aan de persoonlijke toestand van de dader;2° als de dader extra tijd nodig heeft om een bepaalde geïndividualiseerde voorwaarde uit te voeren;3° als de dader met gevangenisverlof is. Art. V.8. - § 1. Wanneer elektronisch toezicht wordt bevolen voor een of meer vrijheidsstraffen waarvan het uit te zitten gedeelte drie jaar of minder bedraagt, wordt aan de dader een standaard tijdschema opgelegd. § 2 De regering stelt het standaard tijdschema vast.
HOOFDSTUK 2. - Tijdschema voor elektronisch toezicht voor delinquenten die zijn veroordeeld tot een of meer vrijheidsstraffen van in totaal meer dan drie jaar Art. V.9. - § 1. Wanneer elektronisch toezicht wordt bevolen voor een of meer vrijheidsstraffen van in totaal meer dan drie jaar, wordt het tijdschema bepaald op basis van het specifieke inhoudelijke programma dat de mandaterende overheid in haar vonnis heeft vastgesteld.
Het tijdschema wordt opgesteld op basis van de algemene voorwaarden, de specifieke individuele voorwaarden en, indien van toepassing, de redenen die worden gegeven in de beslissing van de mandaterende overheid. § 2 Het tijdschema kan worden aangepast: 1° op grond van omstandigheden die eigen zijn aan de persoonlijke toestand van de dader;2° als de dader met gevangenisverlof is. § 3 De Regering legt de nadere regels vast voor de uitvoering van het in paragraaf 1 bedoelde tijdschema.
HOOFDSTUK 3. - Incidentenbeheer Art. V.10. - Incidenten worden geregistreerd wanneer: 1° de dader niet reageert op oproepingen van de dienst bedoeld in artikel V.2; 2° de dader een niet-toegelaten verplaatsing maakt; 3° de dader is niet aanwezig op zijn verblijfplaats en heeft zijn afwezigheid niet gemeld aan de dienst bedoeld in artikel V.2; 4° de dader zich niet houdt aan het uurrooster verbonden aan zijn dagelijkse tijdsbezetting of aan zijn geïndividualiseerde specifieke voorwaarden. Art. V.11. - De Regering bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van de maatregelen die door de in artikel V.2 bedoelde dienst kunnen worden genomen ten aanzien van de dader die het tijdschema niet heeft nageleefd, inzonderheid: 1° ondersteuning van de dader;2° de dader herinneren aan zijn verplichtingen en hem meedelen dat een herberekening kan worden uitgevoerd;3° de planning van de dader herberekenen;4° verslagering aan de mandaterende overheden. TITEL 6. - Bescherming van persoonsgegevens Art. V.12. - § 1. De dienst bedoeld in artikel V.2 voert de verwerkingen uit met betrekking tot de uitvoering van en het toezicht op het elektronisch toezicht in de zin van artikel V.1, 11°. § 2 De doeleinden van de in paragraaf 1 bedoelde verwerking zijn de volgende: 1° de implementatie en monitoring van elektronisch toezicht activeren;2° de betrokken personen identificeren en authentiseren;3° de elektronische bewaking uitvoeren en controleren;4° het informeren van de mandaterende overheid door middel van verslagen;5° de planning van de dader bepalen; 6° de in artikel V.10 bedoelde incidenten beheren; 7° de implementatie van en het toezicht op elektronisch toezicht voltooien; 8° het lijsten van de telefoongesprekken van de dienst bedoeld in artikel V.2; 9° de werking van de dienst bedoeld in artikel V.2 verbeteren.
Art. V.13. - § 1. In het kader van de in artikel V.12 bedoelde verwerking zijn de categorieën van persoonsgegevens die waarschijnlijk zullen worden verwerkt voor elke categorie van betrokkene de volgende: 1° de dader: a) identificatie- en contactgegevens;b) financiële gegevens;c) gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken;d) gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten;e) gegevens over de samenstelling van het huishouden;f) gegevens met betrekking tot hobby's en interesses;g) gegevens over de kenmerken van de woning;h) gegevens met betrekking tot onderwijs en opleiding;i) beroeps- en werkgelegenheidsgegevens;j) gegevens met betrekking tot de registratie van beelden waarmee een persoon uniek kan worden geïdentificeerd;k) gezondheidsgegevens;l) gegevens over politieke opvattingen;m) gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen;n) gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid;o) gegevens met betrekking tot overtredingen, vervolgingen en veroordelingen;p) geolocatiegegevens die worden gegenereerd door alle elektronische bewakingsapparatuur waarover de in artikel V, lid 2, bedoelde dienst beschikt;q) gegevens met betrekking tot het opnemen van telefoongesprekken;2° mensen die deel uitmaken van de sociale context van de dader: a) identificatie- en contactgegevens;b) gegevens over de samenstelling van het huishouden;c) gegevens over de kenmerken van de woning;d) beroeps- en werkgelegenheidsgegevens;e) gegevens met betrekking tot het seksleven of seksuele geaardheid;f) gegevens met betrekking tot overtredingen, vervolgingen en veroordelingen;g) gegevens met betrekking tot het opnemen van telefoongesprekken;3° de mandaterende overheden, andere actoren in het justitiële systeem, derde diensten en partners: a) identificatie- en contactgegevens;b) beroeps- en werkgelegenheidsgegevens;c) gegevens met betrekking tot het opnemen van telefoongesprekken. § 2 De in artikel V.2 bedoelde dienst kan gegevens verzamelen via de informatiesystemen van de mandaterende overheden en andere actoren in het justitiële systeem, voor zover hem daartoe toegang is verleend. § 3 De gegevenscategorieën bedoeld in paragraaf 1, 1°, a) en e) omvatten het rijksregisternummer en de bijhorende persoonsgegevens.
Deze gegevens worden verwerkt door de verantwoordelijke voor de verwerking voor de doeleinden bedoeld in artikel V.12, § 2, 2° tot en met 7°.
In het geval van gegevens met betrekking tot een natuurlijke persoon van wie de gegevens niet in het Rijksregister zijn opgenomen, verwerkt de verantwoordelijke voor de verwerking het identificatienummer van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
De gegevenscategorie bedoeld in paragraaf 1, 1°, a), en 2°, a), omvat gendergegevens. Deze gegevens worden door de voor de verwerking verantwoordelijke verwerkt voor statistische doeleinden. § 4 De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, o), en 2°, f), worden door de dienst bedoeld in artikel V.2 rechtstreeks verzameld bij de betrokkene of bij de mandaterende overheden, andere justitiële belanghebbenden en via toegang tot het centraal strafregister overeenkomstig artikel 593 van het Strafwetboek. § 5 De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens die onder de in paragraaf 1 bedoelde categorieën vallen en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. V.14. - § 1. In het kader van de in artikel V.12 bedoelde verwerking geeft de in artikel V.2 bedoelde dienst de voor de uitvoering van hun opdrachten noodzakelijke persoonsgegevens door aan de mandaterende overheden en aan andere bij justitie betrokken partijen, overeenkomstig de op elektronisch toezicht toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen. § 2 Persoonsgegevens die worden verwerkt door de dienst waarnaar wordt verwezen in artikel V.2 kunnen ook worden doorgegeven aan partners en derde diensten als onderdeel van de samenwerking waarnaar wordt verwezen in artikel III.5.
De Regering bepaalt de voorwaarden van de in lid 1 bedoelde overdracht.
Boek VI. - Bijstand en opvang voor mensen die rechtstreeks zijn getroffen door gewelddadig radicalisme en extremisme TITEL 1. - Diensten die bijstand en opvang mogen verlenen aan mensen die rechtstreeks zijn getroffen door gewelddadig radicalisme en extremisme Artikel VI.1. - De Regering wijst binnen de Franse Gemeenschap de dienst aan voor bijstand en opvang van personen die rechtstreeks getroffen worden door gewelddadig radicalisme en extremisme binnen de perken van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap, en bepaalt de organisatie van deze dienst.
TITEL 2. - Activiteiten om bijstand en zorg te verlenen aan mensen die rechtstreeks zijn getroffen door gewelddadig radicalisme en extremisme Art. VI.2 - Om de opdracht bedoeld in artikel III.2, § 1, 3° uit te voeren, voert de dienst bedoeld in artikel VI.1 de volgende activiteiten uit: 1° het identificeren en uitbouwen van een relevant en geselecteerd netwerk;2° gepersonaliseerde ondersteuning om betrokkenheid bij gewelddadig radicalisme en extremisme te voorkomen;3° gepersonaliseerde steun om zich los te maken van gewelddadig radicalisme en extremisme. TITEL 3. - Bescherming van persoonsgegevens Art. VI.3. - § 1. De in artikel VI.1 bedoelde dienst voert de volgende verwerkingen van persoonsgegevens uit: 1° een relevant en geselecteerd netwerk identificeren en opbouwen;2° gepersonaliseerde ondersteuning bieden aan mensen die rechtstreeks getroffen worden door gewelddadig radicalisme en extremisme. § 2. De doeleinden van de verwerking bedoeld in paragraaf 1, 1° zijn de volgende: 1° een inventaris maken van de diensten die deel uitmaken van het relevante netwerk en; 2° de werking van de dienst bedoeld in artikel VI.1 te optimaliseren; 3° expertise ter beschikking stellen en kennis delen; 4° het leiden van elke persoon die in contact komt met de dienst bedoeld in artikel VI.1; § 3 De doeleinden van de verwerking bedoeld in paragraaf 1, 2° zijn als volgt: 1° de betrokkene identificeren en authentiseren;2° praten met en benaderen van de persoon die rechtstreeks getroffen is door gewelddadig radicalisme en extremisme en/of een naast familielid;3° samenwerken met of doorverwijzen naar een relevant en geselecteerd netwerk; 4° het beheren en optimaliseren van de werking van de dienst bedoeld in artikel VI.1; 5° de diensten bedoeld in artikel IV.2 informeren over de voortgang van de ondersteuning bedoeld in paragraaf 1, 2° door middel van een verslag.
Art. VI.4. - § 1. In het kader van de verwerking bedoeld in artikel VI.3, § 1, 1°, zijn de categorieën van persoonsgegevens die kunnen worden verwerkt per categorie van betrokkene de volgende: 1° de leden van het relevante en geselecteerde netwerk: a) identificatie- en contactgegevens;b) gegevens met betrekking tot onderwijs en opleiding;c) beroeps- en werkgelegenheidsgegevens;d) gegevens met betrekking tot religieuze en filosofische overtuigingen;e) gegevens met betrekking tot politieke opvattingen; 2° elke persoon die in contact komt met de dienst bedoeld in artikel VI.1: a) identificatie- en contactgegevens;b) gegevens over persoonlijke kenmerken;c) gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten;d) gegevens over de samenstelling van het huishouden;e) gegevens met betrekking tot hobby's en interesses;f) gegevens met betrekking tot onderwijs en opleiding;g) beroeps- en werkgelegenheidsgegevens;h) gegevens over ras of etnische afstamming;i) gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen;j) gezondheidsgegevens;k) gegevens met betrekking tot politieke opvattingen;l) gegevens met betrekking tot overtredingen, vervolgingen en veroordelingen. § 2 De verwerking van de persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 1°, d) en e), en in 2°, h) tot k) is alleen mogelijk als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van deze gegevens in overeenstemming met artikel 9.2.a) van de AVG. § 3 De gegevenscategorie bedoeld in paragraaf 1, 2°, a), omvat gendergegevens. Deze gegevens worden door de voor de verwerking verantwoordelijke verwerkt voor statistische doeleinden. § 4 De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens die onder de in lid 1 bedoelde categorieën vallen en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. VI.5. - § 1. In het kader van de verwerking bedoeld in artikel VI.3, § 1, 2°, zijn de categorieën van persoonsgegevens die kunnen worden verwerkt voor elke categorie van betrokkenen als volgt: 1° mensen die rechtstreeks getroffen worden door gewelddadig radicalisme en extremisme: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; d)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; e)gegevens over de samenstelling van huishoudens; f)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; g)lidmaatschapsgegevens; h)gegevens met betrekking tot de kenmerken van de woning; i)gegevens over onderwijs en opleiding; j)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; k)gezondheidsgegevens; l)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; m)gegevens over politieke opvattingen; n)gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen; o)gegevens over vakbondslidmaatschap; p)gegevens met betrekking tot seksleven of seksuele geaardheid; q)gegevens over overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; r)gegevens met betrekking tot hulpverleningsmaatregelen of jeugdbeschermingsmaatregelen; 2° naasten: a)identificatie en contactgegevens; b)financiële gegevens; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; d)gegevens met betrekking tot levensstijlgewoonten; e)gegevens over de samenstelling van huishoudens; f)gegevens met betrekking tot hobby's en interesses; g)gegevens met betrekking tot de kenmerken van de woning; h)gegevens over onderwijs en opleiding; i)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens; j)gezondheidsgegevens; k)gegevens met betrekking tot ras of etnische afstamming; l)gegevens over politieke opvattingen; m)gegevens met betrekking tot religieuze of filosofische overtuigingen; n)gegevens over overtredingen, vervolgingen en veroordelingen; o)gegevens met betrekking tot hulpverleningsmaatregelen of jeugdbeschermingsmaatregelen; 3° andere actoren in het justitiële systeem: a)identificatie en contactgegevens; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens. § 2 De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, 1°, p), en 2°, j) tot m), mogen alleen worden verwerkt als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van deze gegevens in overeenstemming met artikel 9.2.a) van de AVG. § 3 De categorieën bedoeld in paragraaf 1, 1°, a) en e) omvatten het rijksregisternummer en aanverwante gegevens. Deze persoonsgegevens worden verwerkt door de verantwoordelijke voor de verwerking voor de doeleinden bedoeld in artikel VI.3, § 3, 1° en 2°.
De gegevenscategorie bedoeld in paragraaf 1, 1°, a), en 2°, a), omvat gendergegevens. Deze gegevens worden door de voor de verwerking verantwoordelijke verwerkt voor statistische doeleinden. § 4 De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens die onder de in paragraaf 1 bedoelde categorieën vallen en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. VI.6. - De gegevens bedoeld in artikel VI.4, § 1, 2° en in artikel VI.5, § 1, 1° en 2°, kunnen worden doorgegeven aan de leden van het relevante en geselecteerde netwerk, alsook aan derde diensten in het kader van de samenwerkingsverbanden bedoeld in artikel III.5.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de overdracht bedoeld in het eerste lid.
Boek VII. - Partners TITEL 1. - Specifieke definities voor boek VII Artikel VII.1. - De volgende definities zijn van toepassing op boek VII: 1° hulp: opvang, bijstand, ondersteuning of begeleiding, beperkt in de tijd en verstrekt aan de rechtzoekende, in samenhang met zijn of haar eigen inspanningen;2° dader: een natuurlijke persoon tegen wie een strafprocedure loopt of die strafrechtelijk veroordeeld is;3° gedetineerde dader: een dader die een vrijheidsstraf of -maatregel uitvoert in een gevangenis, een inrichting in de zin van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen type wet prom. 05/05/2014 pub. 23/03/2016 numac 2016000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de internering van personen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende internering of een gemeenschapscentrum;4° tussenpersoon: instelling niet erkend op basis van Boek VII die de partner nodig heeft om de opdracht waarvoor hij erkend is uit te voeren;5° prestatie: acties, activiteiten en doelstellingen die de uitvoering van de opdrachten bedoeld in titel 4 mogelijk maken, afhankelijk van het soort rechtzoekende of de wijze waarop de opdracht wordt uitgevoerd;6° tenlasteneming: boekingseenheid voor de prestatie aan een rechtzoekende die gesubsidieerd kan worden tijdens het betrokken subsidiejaar;7° naaste van een dader: een bloedverwant of aanverwant in de rechte lijn of in de zijlijn, een voogd, een echtgeno(o)t(e) of een wettelijk of feitelijk samenwonende partner van een dader;8° naaste van een kind: een natuurlijke persoon die moeilijkheden heeft om zijn of haar recht op contact met een kind uit te oefenen. TITEL 2. - Toepassingsgebied en algemene doelstellingen Art. VII.2 - Boek VII is van toepassing op de partners: 1° waarvan de activiteitenzetel zich in het Franse taalgebied bevindt;2° waarvan de activiteitenzetel gevestigd is in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en die door hun organisatie verbonden zijn met de Franse Gemeenschap wat betreft de opdrachten bedoeld in titel 4. Art. VII.3. - Boek VII heeft de volgende doelstellingen: 1° het verbeteren van de kwaliteit en de efficiëntie van de openbare dienst ten bate van rechtzoekenden;2° een territoriale verdeling van het dienstenaanbod ontwikkelen in overeenstemming met de behoeften van de rechtzoekenden;3° de stabiliteit van de werkgelegenheid in de non-profitsector bevorderen;4° de ontwikkeling en instandhouding van de interne expertise van de partners aanmoedigen. TITEL 3. - Bescherming van persoonsgegevens Art. VII.4. - § 1. In het kader van de toepassing van Boek VII worden de volgende persoonsgegevens verwerkt: 1° partners goedkeuren;2° subsidies toekennen aan partners;3° de overeenstemming evalueren tussen het aanbod aan diensten van partners en de behoeften van de rechtzoekenden. § 2. De doeleinden van de verwerking bedoeld in paragraaf 1, 1° zijn de volgende: 1° de door de partners ingediende aanvragen tot erkenning, aanvragen tot wijziging van erkenning en aanvragen tot hernieuwing van de erkenning beheren;2° de naleving evalueren van de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidswetgeving in geval van intrekking of niet-verlenging van de erkenning;3° de uitvoering van de opdrachten door de partners controleren. § 3. De doeleinden van de verwerking bedoeld in paragraaf 1, 2° zijn de volgende: 1° subsidieaanvragen van partners verwerken;2° de jaarlijkse doelstelling inzake tenlasteneming en het bedrag van de subsidie vastleggen;3° het gebruik van de toegekende subsidie controleren. § 4. De verwerking bedoeld in paragraaf 1, 3° heeft tot doel het administratieve beheer van de gegevens van de partners. § 5. Persoonsgegevens die zijn ingezameld in het kader van de verwerking bedoeld in paragraaf 1 kunnen worden doorgegeven aan de minister die bevoegd is voor justitiehuizen.
TITEL 4. - Opdrachten van de partners HOOFDSTUK 1. - Juridische eerstelijnsbijstand Art. VII.5. - Onder opdracht van juridische eerstelijnsbijstand wordt verstaan de opdracht bepaald in artikel 508/1, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek.
HOOFDSTUK 2. - Sociale bijstand Art. VII.6. - Onder sociale bijstand wordt verstaan elke niet-financiële steun die bestemd is om de rechtzoekende in staat te stellen zijn levensomstandigheden op gezins-, sociaal, economisch, beroeps-, politiek of cultureel gebied in stand te houden, te verbeteren of te herstellen.
Art. VII.7. - Ter uitvoering van de in artikel VII.6 bedoelde sociale bijstand verlenen de partners ten minste een van de volgende prestaties: 1° de opvolging van de rechtzoekende te verzekeren: a)hem ondersteunen bij het omgaan met de gevolgen van een overtredende of mogelijk overtredende situatie; b)hem informeren, begeleiden en ondersteunen in zijn contacten met de politie en de rechterlijke instanties; c)door de toegang tot gespecialiseerde instanties en organisaties te vergemakkelijken; 2° het slachtoffer of de dader helpen om actief te re-integreren in de maatschappij: a)door samen met het slachtoffer of de dader de behoeften en middelen van het slachtoffer of de dader te evalueren en prioriteiten te stellen, zodat ze een nieuw evenwicht in hun leven kunnen vinden; b)door samen te werken met de gedetineerde dader om zijn detentieplan en zijn sociale re-integratieplan uit te voeren; c)door de gedetineerde dader te helpen voorstellen te ontwikkelen voor alternatieve oplossingen voor vrijheidsberoving en de implementatie van deze alternatieve oplossingen voor te bereiden.
HOOFDSTUK 3. - Psychologische bijstand Art. VII.8. - Onder psychologische bijstand wordt verstaan alle bijstand die tot doel heeft psychologische ondersteuning te bieden aan de rechtzoekende, zodat hij een nieuw evenwicht in zijn leven kan vinden.
Art. VII.9. - Voor de uitvoering van de in artikel VII.8 bedoelde psychologische bijstand voeren de partners ten minste een van de volgende prestaties uit: 1° het ondersteunen van de rechtzoekenden bij het omgaan met de directe en indirecte gevolgen van een misdrijf of met de bijzondere problemen die samenhangen met hun specifieke situatie;2° de dader een gespecialiseerde en gepersonaliseerde therapeutische begeleiding aanbieden die erop gericht is hem of haar te integreren in een veranderingsproces, vanaf het begin van het schadelijke gedrag;3° het slachtoffer van bij het begin van het (de) opgelopen nadeel (schade) gespecialiseerde en gepersonaliseerde therapeutische begeleiding aanbieden die zich richt op de directe gevolgen van het trauma en op het verwerken van de schok. HOOFDSTUK 4. - Bijstand voor het tot stand brengen van een band Art. VII.10. - Onder de opdracht van bijstand voor een bandschepping wordt verstaan elke bijstand die tot doel heeft een band tussen twee personen, waarvan ten minste één persoon een rechtzoekende is, tot stand te brengen, te handhaven, te ondersteunen of te herstellen.
Art. VII.11. - Voor de uitvoering van de in artikel VII, lid 10, bedoelde bijstand voor het tot stand brengen van een band verlenen de partners ten minste een van de volgende prestaties : 1° een naaste van het kind helpen dat niet bij het kind woont om de relatie tussen hen te behouden, te creëren of te herstellen, inzonderheid door het voorbereiden en organiseren van ontmoetingen op een geschikte locatie, onder toezicht van een neutrale derde;2° de relaties tussen de gedetineerde dader en de buitenwereld, in het bijzonder met zijn naasten, te bevorderen en te begeleiden. HOOFDSTUK 5. - Bijstand voor herstellende communicatie Art. VII.12. - Onder bijstand voor herstellende communicatie wordt verstaan elke bijstand die tot doel heeft een communicatieruimte te organiseren tussen de rechtzoekenden betrokken bij een misdrijf en, indien nodig, een bemiddeling tussen deze rechtzoekenden in te stellen om de materiële en emotionele gevolgen op een gecoördineerde manier te beheren.
Deze opdracht is herstelgericht.
HOOFDSTUK 6. - Begeleiding van de uitvoering van en het toezicht op rechterlijke beslissingen Art. VII.13. - Onder de opdracht tot ondersteuning van de uitvoering van en het toezicht op rechterlijke beslissingen wordt verstaan elke actie die tot doel heeft een kader en middelen tot stand te brengen met het oog op de uitvoering door de dader van een straf of rechterlijke maatregel binnen de gemeenschap, in samenwerking met de diensten bedoeld in artikel IV.2.
Art. VII.14. - Voor de uitvoering van de in artikel VII.13 bedoelde steun voeren de partners ten minste een van de volgende diensten uit: 1° het ontwikkelen van een psychosociaal-educatief opvangprogramma, vanaf het begin van schadelijk gedrag, gericht op het verantwoordelijk maken van de dader, het identificeren van risicosituaties, het ontwikkelen van alternatieven voor het betrokken gedrag en het aanleren van sociale vaardigheden;2° werkstraffen en activiteiten van algemeen nut: a)door de dader de ruimst mogelijke keuze aan locaties aan te bieden, binnen een netwerk van tussenpersonen dat de partner op permanente basis creëert, ontwikkelt en ondersteunt, in overleg met de andere partners van het gerechtelijk arrondissement waarop de opdracht betrekking heeft; b)door in overleg met de dader en de plaats van prestatie de concrete oriëntatie van de werkstraf of activiteit van algemeen nut te bepalen, in het bijzonder rekening houdend met de informatie die door de in artikel IV, lid 2, bedoelde diensten is verstrekt; c)door de dader het nodige kader en de nodige middelen te verschaffen om een werkstraf of een activiteit van algemeen nut uit te voeren; d)het ondersteunen van de dader tijdens de implementatie en uitvoering van de werkstraf of activiteit van algemeen nut; e)mogelijk door direct en collectief met de daders samen te werken en hen een werkstraf of activiteit van algemeen nut te geven.
HOOFDSTUK 7. - Uitvoering van opdrachten Art. VII.15. - De Regering bepaalt het geheel van de prestaties die door de partner moeten worden geleverd in functie van de betrokken rechtzoekende of van de nadere regels voor de uitvoering van elke opdracht bedoeld in deze titel.
TITEL 5. - Erkenning HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Art. VII.16. - 1. Om de in titel 6 bedoelde subsidies te kunnen genieten, moet elke instelling die de in titel 4 bedoelde opdrachten ten behoeve van rechtzoekenden wil uitvoeren, door de regering zijn erkend.
De erkenning specificeert de opdracht(en) waarvoor de partner is erkend. Voor elke opdracht dekt de erkenning alle prestaties die deel uitmaken van de opdracht. § 2. In afwijking van paragraaf 1 zijn de commissies voor rechtsbijstand die bij het Gerechtelijk Wetboek zijn opgericht, vrijgesteld van het vragen van een erkenning.
Om in aanmerking te komen voor subsidies onder titel 6, moeten ze wel voldoen aan de voorwaarden van artikel VII.19, met uitzondering van 9°.
Art. VII.17. - De erkenning heeft betrekking op een of meer gerechtelijke arrondissementen.
Voor de toepassing van Boek VII is het gerechtelijk arrondissement Brussel beperkt tot de negentien gemeenten van de Brusselse agglomeratie.
Art. VII.18. - § 1. Erkenningen worden aan partners verleend voor een periode van zes jaar vastgesteld volgens een referentiecyclus van zes jaar die begint op vaste data, en dit vanaf 1 januari 2024.
De erkenning geldt voor maximaal zes jaar en kan worden hernieuwd onder de voorwaarden bepaald in artikel VII.35. § 2. Partners die hun eerste erkenningsaanvraag tijdens een periode van zes jaar indienen, kunnen alleen een erkenning krijgen voor een periode van één tot vijf jaar, die afloopt aan het eind van het lopende periode van zes jaar.
HOOFDSTUK 2. - Erkenningsvoorwaarden Art. VII.19. - Om te worden erkend moet de in artikel VII.16 bedoelde instelling aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen: 1° rechtspersoonlijkheid hebben en een doel zonder winstoogmerk nastreven; 2° een project voorleggen voor de uitvoering van de opdracht waarvoor zij om erkenning verzoekt, dat in overeenstemming is met de algemene beginselen en doelstellingen bedoeld in de artikelen II.2, II.3 en VII.3; 3° beschikken over lokalen die voldoen aan de geldende gezondheids- en veiligheidsnormen, toegankelijk en geschikt zijn voor de uitoefening van opdrachten, en de neutraliteit van de partner, de vertrouwelijkheid van de gesprekken en het respect voor het privé leven van de rechtzoekenden waarborgen;4° zijn burgerlijke aansprakelijkheid en die van zijn personeel en gebouwen dekken;5° de werktijden aanpassen aan de doelstellingen van de opdracht;6° ervoor zorgen dat de prestatie gratis is voor de rechtzoekende, behalve wanneer een symbolische vergoeding wordt betaald in het kader van de verleende psychologische bijstand;7° persoonsgegevens beheren in overeenstemming met de wetgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens;8° over een goed financieel beheer beschikken;9° over personeelsleden beschikken of, indien nodig, een beroep te doen op externe professionals wier basiskwalificaties of beroepservaring verband houden met de opdracht, overeenkomstig de voorwaarden bepaald door de Regering;10° een permanente opleiding voorstellen die aangepast wordt aan de uitvoering van de opdracht. Art. VII.20. - § 1. In het kader van de toepassing van artikel VII.19, voor het beheer van erkenningsaanvragen, zijn de categorieën van persoonsgegevens verwerkt per categorie van betrokken personen de volgende: 1° de contactperso(o)n(en) voor de erkenning: a)identificatie en contactgegevens ; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens ; 2° het lid of de leden van het beheer- of bestuursorgaan: a)identificatiegegevens; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens ; 3° het personeelslid of de personeelsleden: a)identificatiegegevens; b)financiële gegevens ; c)gegevens betreffende de studies en de opleiding; d)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens. § 2. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. VII.21. - De Regering bepaalt de erkenningsprocedure.
HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen in verband met de erkenning van toepassing op alle partners Art. VII.22. - De partner zorgt ervoor dat informatie over het bestaan van en de voorwaarden voor toegang tot de opdracht waarvoor hij is erkend, wordt verspreid onder de betrokken rechtzoekenden.
Deze verspreiding gebeurt ten minste in de lokalen waar de opdracht wordt uitgevoerd.
Art. VII.23. - Op verzoek van de administratie verstrekt de partner haar alle inlichtingen met betrekking tot de uitvoering van de opdracht, volgens de door de Regering vastgestelde nadere regels.
Art. VII.24. - § 1. In het kader van de toepassing van artikel VII.23, met het oog op het toezicht op de uitvoering van opdrachten door partners, worden de categorieën persoonsgegevens die zouden kunnen worden verwerkt per categorie van betrokken personen hierna omschreven : 1° de verantwoordelijke(n): a)identificatie- en contactgegevens ;2° rechtzoekenden : a)identificatiegegevens ; b)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; c)gegevens over de samenstelling van het huishouden; d)gegevens met betrekking tot overtredingen, vervolgingen en veroordelingen. § 2. De gegevenscategorie bedoeld in § 1, 2°, a), omvat de gegevens gender. Deze gegevens worden verwerkt door de verantwoordelijke van de verwerking voor statistische doeleinden. § 3. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. VII.25. - Elk jaar stelt de partner, volgens de door de Regering vastgestelde nadere regels, een verslag op over de activiteiten die hij in het kader van zijn erkenning heeft uitgevoerd en zendt dit toe aan de administratie.
Art. VII.26. - § 1. De categorieën van persoonsgegevens die worden verwerkt door het activiteitenverslag zoals bedoeld in artikel VII.25 zijn, per categorie van betrokken personen, als volgt: 1° het personeelslid of de personeelsleden van de partner: a)identificatiegegevens ; b)financiële gegevens ; c)gegevens betreffende de studies en de opleiding; d)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens ; 2° rechtzoekenden : a)de categorieën van gegevens bedoeld in artikel VII.24; b)de categorieën van gegevens bedoeld in artikel VII.47.
De gegevens bedoeld in 2° worden geanonimiseerd. § 2. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. VII.27. - Op verzoek van of in coördinatie met de administratie helpt de partner bij de bewustmakingsacties van magistraten, politiediensten en tussenpersonen die nodig zijn om de opdracht uit te voeren.
Art. VII.28. - In voorkomend geval neemt de partner, van wie ten minste één vertegenwoordiger wordt aangewezen, actief deel aan de werkzaamheden van de overlegorganen ingesteld overeenkomstig titel 7.
HOOFDSTUK 4. - Evaluatie Art. VII.29. - De administratie beoordeelt voortdurend of de partner voldoet aan de erkenningsvoorwaarden voorzien in artikel VII.19.
Hiertoe zal de partner, in overeenstemming met de ethische code inzake zijn activiteit, alle documenten bezorgen die nuttig zijn voor deze beoordeling en zal hij de ambtenaren van de administratie toegang verlenen tot zijn gebouwen, mits voorafgaande kennisgeving.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de evaluatie bedoeld in het eerste lid.
Art. VII.30. - Artikel VII.20 is van toepassing op dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van erkenning Art. VII.31. - Met instemming van de partner kan de Regering het grondgebied en de opdrachten waarop de erkenning betrekking heeft, uitbreiden of beperken.
De regering beslist over de procedure voor het wijzigen van erkenning.
Art. VII.32. - Artikel VII.20 is van toepassing op dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 6. - Intrekking van de erkenning Art. VII.33. - § 1. Indien uit de door de administratie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de partner de algemene beginselen bedoeld in artikel II.2, de bepalingen van Boek VII niet naleeft of dat er ernstige tekortkomingen zijn in zijn financieel beheer, maant de Regering de partner formeel aan de nodige maatregelen te nemen om de situatie te verhelpen.
Binnen twee maanden na de ingebrekestelling legt de partner een nalevingsplan voor ter goedkeuring aan de regering om de situatie te verhelpen.
Als de regering het door de partner voorgestelde plan weigert, nodigt ze de partner uit om binnen een maand een nieuw plan in te dienen.
In het geval van een tweede weigering of als de partner er niet in slaagt om binnen de deadline een nalevingsplan in te dienen, zal de regering een nalevingsplan opleggen. § 2. Uiterlijk zes maanden na de goedkeuring of oplegging van het plan bedoeld in paragraaf 1, evalueert de administratie de behaalde resultaten. Afhankelijk van de resultaten van deze evaluatie kan de Regering ofwel de erkenning behouden, ofwel de erkenning geheel of gedeeltelijk intrekken of een laatste termijn van ten hoogste zes maanden toestaan om te voldoen aan de bepalingen van Boek VII en aan de algemene beginselen bedoeld in artikel II.2. Indien na afloop van deze laatste termijn tekortkomingen blijven bestaan, trekt de Regering de erkenning geheel of gedeeltelijk in. § 3. De intrekking van de erkenning gebeurt op een manier die de werkgever in staat stelt om te voldoen aan zijn verplichtingen volgens de arbeidswetgeving.
Daartoe voegt de partner bij zijn nalevingsplan de informatie die nodig is om aan de in de verplichtingen bedoeld in het eerste lid te voldoen.
Desondanks neemt de partner voorzorgsmaatregelen om het hoofd te kunnen bieden aan de intrekking van de erkenning.
Art. VII.34. - Artikel VII.20 is van toepassing op dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 7. - Verlenging van erkenning Art. VII.35. - 1. Uiterlijk een jaar voor het verstrijken van de erkenning kan de partner een aanvraag tot verlenging indienen.
De regering beslist over de procedure voor het vernieuwen van de erkenning. § 2. Om verlenging van zijn erkenning te verkrijgen, moet de partner voldoen aan de voorwaarden van artikel VII.19.
De regering kan echter de erkenning verlengen van een partner die niet aan alle voorwaarden van artikel VII.19 voldoet, op voorwaarde dat de partner binnen zes maanden na de verlenging van zijn erkenning aan deze voorwaarden kan voldoen.
Daartoe voegt de partner bij zijn verlengingsaanvraag een nalevingsplan om de situatie binnen de termijn bedoeld in het tweede lid te verhelpen. § 3. De niet-verlenging van de erkenning wordt zodanig uitgevoerd dat de werkgever aan zijn verplichtingen kan voldoen overeenkomstig de arbeidswetgeving.
Daartoe voegt de partner bij zijn aanvraag tot verlenging de informatie die nodig is om aan de verplichtingen bedoeld in het eerste lid te voldoen.
Desondanks neemt de partner voorzorgsmaatregelen om het hoofd te kunnen bieden aan het niet-verlengen van de erkenning.
Art. VII.36. - Artikel VII.20 is van toepassing op dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 8. - Controle van erkenning Art. VII.37. - § 1. In het kader van de toepassing van de artikelen VII.33 en VII.35 worden, om de naleving van de verplichtingen bedoeld in artikel VII.33, § 3 en artikel VII.35, § 3 te beoordelen, zijn de persoonsgegevens verwerkt per categorie van betrokken personen de volgende: 1° de contactperso(o)n(en) voor erkenning: a)identificatie- en contactgegevens ; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens ; 2° het personeelslid of de personeelsleden van de partner: a)identificatiegegevens ; b)financiële gegevens ; c)gegevens betreffende de studies en de opleiding; d)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens. § 2. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
TITEL 6. - Subsidiëring Art. VII.38. - De Regering kan aan de partners subsidies toekennen, berekend overeenkomstig deze titel, om de uitvoering van de opdrachten en verplichtingen verbonden aan hun erkenning te ondersteunen.
In afwijking van het eerste lid kunnen prestaties die in aanmerking komen voor subsidies toegekend door de federale overheid krachtens artikel 69 van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen sluiten houdende sociale bepalingen en artikel 5, § 2, van de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid, niet gesubsidieerd worden in het kader van deze titel.
Art. VII.39. - § 1. In het kader van de toepassing van artikel VII.38 worden voor het verwerken van subsidieaanvragen van partners de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerkt voor de persoon die bevoegd is de partner te vertegenwoordigen, hierna vermeld: 1° identificatie- en contactgegevens;2° gegevens met betrekking tot het beroep en de tewerkstelling. § 2 De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. VII.40. - De Regering bepaalt voor elk type prestatie de eenheidssubsidie toegekend per opvang.
De regering beslist welke kosten in aanmerking worden genomen voor elke prestatie.
De subsidie dekt de personeels-, werkings- en investeringskosten in verband met de uitvoering van de opdracht omschreven in hoofdstuk 4 en de naleving van de verplichtingen bedoeld in titel 5, hoofdstuk 3.
Art. VII.41. - § 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten worden de subsidies per gerechtelijk arrondissement toegekend op basis van een driejaarlijkse analyse van de aangeboden diensten en de behoeften van de rechtzoekenden, die door de administratie wordt uitgevoerd overeenkomstig de door de Regering vastgestelde nadere regels. § 2. In afwijking van paragraaf 1, voor de subsidies toegekend tot 31 december 2026, worden de subsidies toegewezen per gerechtelijk arrondissement, rekening houdend met de door de partner ingediende activiteitenverslagen en met alle informatie waarover de administratie beschikt wat betreft de aangeboden diensten en de behoeften van de rechtzoekenden in het betrokken gerechtelijk arrondissement.
Art. VII.42. - § 1. Tijdens elke erkenningsperiode van zes jaar worden aan de partners subsidies toegekend voor twee opeenvolgende subsidieperiodes van drie jaar op basis van een referentiecyclus van drie jaar. § 2. De regering bepaalt een jaarlijks aantal tenlastenemingen, geldig voor een subsidieperiode van drie jaar. Dit aantal kan elk jaar in overleg met de partner worden herzien.
Het driejarendoel wordt verkregen door de jaarlijkse doelstellingen bij elkaar op te tellen. § 3. Voor partners die een subsidieaanvraag indienen tijdens een periode van drie jaar, stelt de regering een jaarlijks aantal tenlastenemingen vast, geldig voor één of twee jaar, afhankelijk van het einde van de huidige subsidieperiode van drie jaar.
In het geval van tweejarige subsidies kan het jaarlijkse aantal tenlastenemingen het volgende jaar in overleg met de partner worden herzien.
De tweejarendoelstelling wordt verkregen door de jaarlijkse doelstellingen bij elkaar op te tellen. § 4. De Regering bepaalt de criteria op basis waarvan het jaarlijkse aantal tenlastenemingen wordt vastgesteld.
Art. VII.43. - Het jaarlijkse bedrag van de subsidie die voor elk type prestatie aan de partner wordt toegekend, wordt berekend door het in artikel VII, lid 40, bedoelde eenheidsbedrag te vermenigvuldigen met het overeenkomstig artikel VII, lid 42, vastgestelde aantal tenlastenemingen.
Art. VII.44. - De jaarlijkse subsidie wordt in twee schijven betaald: 1° een eerste schijf, die negentig procent van de subsidie vertegenwoordigt, wordt betaald tijdens het eerste kwartaal van het jaar ; 2° het saldo wordt het volgende jaar betaald, binnen drie maanden na ontvangst van de bewijsstukken bedoeld in artikel VII.45, § 2.
Art. VII.45. - § 1. Elke maand stuurt de partner de administratie de informatie die nodig is om de gemaakte kosten te registreren.
De regering stelt een lijst op van de informatie bedoeld in het eerste lid alsook de wijze waarop deze worden verstrekt. § 2 De partner stuurt de administratie uiterlijk op 31 maart het volgende: 1° het activiteitenverslag bedoeld in artikel VII.25, dat betrekking heeft op het jaar daarvoor; 2° de balans van het jaar daarvoor;3° de tabel van de verdeling van de lasten per opdracht. In afwijking van het eerste lid zijn partners die zijn georganiseerd in de vorm van een gemeentelijke of provinciale dienst vrijgesteld van het toezenden van een balans aan de administratie. § 3. De partner is vrijgesteld van het systematisch toezenden aan de administratie van de documenten die zijn uitgaven bewijzen in verband met de uitvoering van de opdracht waarvoor hij erkend is.
De partner bewaart de documenten bedoeld in het eerste lid echter gedurende tien jaar en verstrekt ze op verzoek aan de administratie.
Art. VII.46. - De administratie houdt voortdurend toezicht op veranderingen in het aantal tenlastenemingen.
De regering bepaalt de nadere regels voor deze controle en de voorwaarden waaronder de administratie de partner kan vragen een actieplan aan te nemen om de geïdentificeerde moeilijkheden te verhelpen.
Art. VII.47. - § 1. In het kader van de toepassing van de artikelen VII.45 en VII.46, met het oog op het toezicht op het gebruik van de subsidie, worden de categorieën van persoonsgegevens die zouden kunnen verwerkt per categorie van betrokken personen hierna vermeld: 1° de verantwoordelijke(n): a)identificatie- en contactgegevens ;2° rechtzoekenden : a)identificatiegegevens; b)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; c)gegevens over de samenstelling van het huishouden; d)gegevens met betrekking tot overtredingen, vervolgingen en veroordelingen. § 2. De gegevenscategorie bedoeld in § 1, 2°, a), omvat gendergegevens. Deze gegevens worden verwerkt door de verantwoordelijke van de verantwoordelijke voor statistische doeleinden. § 3. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Art. VII.48. - Op het einde van de lopende periode van drie jaar bepaalt de Regering, na de opmerkingen van de partner te hebben ontvangen, de nieuwe doelstellingen van de partner voor de volgende periode van drie jaar.
Art. VII.49. - De Regering bepaalt de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van betaalde subsidies, met inachtneming van de beginselen bepaald in artikel 61, 5°, van het decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
In dit verband kan zij minimumdoelen vaststellen die moeten worden bereikt om het voordeel van de betaalde subsidies te behouden.
TITEL 7. - Overleg en coördinatie HOOFDSTUK 1. - Gemeenschapscommissie voor partnerschappenpenpen Art. VII.50. - § 1. Er wordt een Gemeenschapscommissie voor partnerschappenpenpen ingesteld, die tot opdracht heeft aan de Regering advies uit te brengen over elk voorontwerp van decreet en over elk ontwerp van reglementair besluit betreffende de aangelegenheden geregeld door Boek VII. De Commissie brengt binnen twee maanden advies uit.
Ten minste de helft van deze periode valt buiten de schoolvakanties.
Indien het advies niet binnen de termijn bedoeld in het tweede lid wordt uitgebracht, wordt deze formaliteit buiten beschouwing gelaten. § 2. De Commissie kan ook op eigen initiatief of op verzoek van de regering advies uitbrengen over: 1° algemene beleidskwesties met betrekking tot de toepassing van boek VII; 2° de bewustmakingsacties bedoeld in artikel VII.27.
De regering vermeldt in haar verzoek de termijn waarbinnen zij het advies bedoeld in het eerste lid wenst te ontvangen.
Art. VII.51. - De Gemeenschapscommissie voor partnerschappenpenpen bestaat uit de volgende stemgerechtigde leden: 1° twee vertegenwoordigers van de administratie, van wie er één het voorzitterschap waarneemt;2° twee vertegenwoordigers van de erkende partners voor elk type opdracht, aangewezen op voorstel van de erkende partners volgens de door de Regering vastgelegde nadere regels;3° één vertegenwoordiger van elke representatieve vakbondsorganisatie, aangewezen op haar voorstel. Voor de toepassing van dit artikel wordt een vakbondsorganisatie geacht representatief te zijn indien zij: 1° haar activiteit op nationaal vlak uitoefent;2° de belangen van alle personeelscategorieën van de krachtens boek VII erkende partners verdedigt;3° aangesloten is bij een interprofessionele werknemersorganisatie vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad of deel uitmaakt van een dergelijke organisatie. Een vertegenwoordiger van de minister die bevoegd is voor Justitiehuizen zetelt ook in het comité met raadgevende stem.
De regering benoemt de leden van de Gemeenschapscommissie voor partnerschappenpen voor een periode van zes jaar.
Voor elk stemgerechtigd lid benoemt de Regering een plaatsvervangend lid volgens dezelfde procedure als voor werkende leden.
Art. VII.52. - De Gemeenschapscommissie voor partnerschappenpen moet een huishoudelijk reglement opstellen dat, samen met eventuele wijzigingen, ter goedkeuring aan de Regering wordt voorgelegd.
Art. VII.53. - De administratie neemt het secretariaat van de Gemeenschapscommissie voor partnerschappenpen waar.
De secretaris neemt niet deel aan de beraadslagingen.
Art. VII.54. - § 1. Met het oog op het administratieve beheer van de Gemeenschapscommissie voor partnerschappenpen bedoeld in artikel VII.51, zijn de categorieën persoonsgegevens die worden verwerkt met betrekking tot de krachtens artikel VII.51 aangewezen personen, identificatie- en contactgegevens. § 2. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
HOOFDSTUK 2. - Commissies van het arrondissement voor partnerschappen Art. VII.55. - Binnen elk gerechtelijk arrondissement wordt een Commissies van het arrondissement voor partnerschappenpen ingesteld die belast is met: 1° het verzamelen, op verzoek van de administratie, van informatie met betrekking tot de uitvoering en de opvolging van de opdrachten voorzien in boek VII;2° het uitbrengen van adviezen aan de administratie over de geschiktheid van de diensten die worden verstrekt in het kader van Boek VII en de behoeften van rechtzoekenden. Art. VII.56. - Elke Commissies van het arrondissement voor partnerschappenpen is samengesteld uit de volgende stemgerechtigde leden: 1° een vertegenwoordiger van de administratie, die het voorzitterschap waarneemt;2° de voorzitter en een vertegenwoordiger van elke thematische commissie;3° een vertegenwoordiger van het Justitiehuis van het betrokken gerechtelijk arrondissement. De regering benoemt de leden van de Commissies van het arrondissement voor partnerschappenpen voor een periode van zes jaar.
Voor elk stemgerechtigd lid benoemt de Regering een plaatsvervangend lid volgens dezelfde procedure als voor werkende leden.
Art. VII.57. - Na advies van de Gemeenschapscommissie voor partnerschappenpen stelt de Regering het huishoudelijk reglement op van de Commissies van het arrondissement voor partnerschap.
Art. VII.58. - De administratie neemt het secretariaat van de Commissies van het arrondissement voor partnerschappen waar.
De secretaris neemt niet deel aan de beraadslagingen.
Art. VII.59. - § 1. Met het oog op het administratieve beheer van de in artikel VII.55 bedoelde commissies zijn de categorieën persoonsgegevens die worden verwerkt betreffende de krachtens artikel VII.56 aangewezen personen, identificatie- en contactgegevens. § 2. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
HOOFDSTUK 3. - Thematische partnerschapscommissies Art. VII.60. - § 1. Binnen elk gerechtelijk arrondissement worden de volgende drie thematische partnerschapscommissies ingesteld: 1° een Commissie georganiseerd rond thema's waarin de dader centraal staat;2° een Commissie georganiseerd rond thema's waarin het slachtoffer centraal staat;3° een Commissie georganiseerd rond thema's gericht op rechtzoekenden die niet onder 1° en 2° vallen. § 2 Elke thematische commissie is belast met: 1° het verzamelen, op verzoek van de commissie van het arrondissement, van informatie over de uitvoering en de opvolging van de opdrachten die haar krachtens het eerste lid zijn toegewezen;2° het uitbrengen van adviezen aan de Commissie van het arrondissement over de overeenstemming tussen de diensten die worden verleend krachtens boek VII en de behoeften in het kader van de thematiek die haar is toegewezen in het eerste lid. Art. VII.61. - Elke Thematische Commissie is samengesteld uit één vertegenwoordiger voor elk type opdracht, aangesteld op voordracht van de erkende partners van het betrokken gerechtelijk arrondissement volgens de door de Regering vastgelegde nadere regels.
De regering benoemt de leden van de thematische commissies voor partnerschappen voor een periode van zes jaar.
Voor elk stemgerechtigd lid benoemt de Regering een plaatsvervangend lid volgens dezelfde procedure als voor werkende leden.
De Thematische Commissie kiest een voorzitter uit haar leden.
Art. VII.62. - § 1. Met het oog op het administratieve beheer van de in artikel VII.60 bedoelde commissies zijn de categorieën persoonsgegevens die worden verwerkt wat betreft de personen aangesteld overeenkomstig artikel VII.61, de identificatie- en contactgegevens. § 2. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Deel 8 - Activiteitenverslag Art. VII. 63. - De Regering legt het Parlement om de drie jaar, na de evaluatie bedoeld in artikel X.1, § 1, een activiteitenverslag voor over de uitvoering van Boek VII. Boek VIII. - Begeleiding van slachtoffers van collectieve noodsituaties TITEL 1. - Specifieke definities voor boek VIII Artikel VIII.1. - De volgende definities zijn van toepassing op Boek VIII: 1° Specifieke begeleiding: individuele opvolging voorgesteld aan slachtoffers van een collectieve noodsituatie; 2° sociale context van het slachtoffer: alle personen die een bijzondere band hebben met het slachtoffer en die bijgevolg in contact worden gebracht met de diensten van de regering, de partners en de persoon bedoeld in artikel VIII.4, § 1; 3° partners: partners gedefinieerd in artikel I.1, 14° die enkel de opdrachten van sociale en psychologische bijstand bedoeld in de artikelen VII.6 tot VII.9 uitvoeren; 4° referentiepersoon: een tussenkomende persoon van een dienst van de regering of een partner bedoeld in artikel VIII.3 die specifieke steun verleent aan slachtoffers van een collectieve noodsituatie; 5° opvolgingsplan: psychosociaal opvolgingsplan, d.w.z het interventieplan dat de opvang van slachtoffers van een collectieve noodsituatie organiseert; 6° opvang van slachtoffers: alle structurele acties en specifieke begeleiding voor slachtoffers van een collectieve noodsituatie; 7° diensten van de regering : diensten bedoeld in artikel IV.2, die uitsluitend de activiteit bedoeld in artikel IV.3 uitoefenen, § 1, 4° ; 8° derde dienst betrokken bij de collectieve noodsituatie: elke dienst die kan tussenkomen naar aanleiding van een collectieve noodsituatie, andere dan de diensten van de regering en de partners bedoeld in artikel VIII.3; 9° collectieve noodsituatie: een gebeurtenis die mensen schade berokkent of kan berokkenen en die aanleiding geeft tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek.Door de omvang of de impact vereist deze gebeurtenis de uitvoering van specifieke maatregelen en de coördinatie van de opvang van slachtoffers; 10° slachtoffer : het slachtoffer bedoeld in artikel I.1, 25°, a) en b), dat rechtstreeks schade heeft geleden door een collectieve noodsituatie.
TITEL 2. - Bescherming van persoonsgegevens Art. VIII.2 - § 1. De diensten van de regering, de partners en de persoon bedoeld in artikel VIII.4, § 1 voeren de verwerking uit met betrekking tot het beheer van een collectieve noodsituatie. § 2. De doeleinden van de verwerking bedoeld in § 1 zijn de volgende: 1° de voorwaarden van de collectieve noodsituatie nagaan;2° slachtoffers identificeren en voor echt verklaren zodat ze verzorgd kunnen worden; 3° het opvolgingsplan bedoeld in artikel VIII.5 activeren; 4° een referentiepersoon aanwijzen overeenkomstig artikel VIII.8; 5° het slachtoffer bijstaan in de stappen die ondernomen moeten worden. TITEL 3. - De referentiepersoon en coördinatie van psychosociale opvolging HOOFDSTUK 1. - De referentiepersoon Art. VIII.3. - § 1. Binnen de diensten van de Regering of de partners wordt een referentiepersoon aangesteld volgens de procedure beschreven in artikel VIII.8. § 2. De rol van de referentiepersoon bestaat erin het centrale contactpunt te zijn voor de opvolging van slachtoffers. Ze bieden slachtoffers van collectieve noodsituaties specifieke begeleiding. § 3. De diensten en partners bedoeld in paragraaf 1 zorgen voor de permanente opleiding van de tussenkomende personen die de rol van referentiepersoon op zich kunnen nemen.
HOOFDSTUK 2. - Coördinatie van psychosociale opvolging Art. VIII.4. - § 1. De Regering wijst binnen de administratie een persoon aan die belast is met de coördinatie van de psychosociale opvolging, het opstellen van het opvolgingsplan en de identificatie van de samenwerking die tot stand moet worden gebracht met het oog op de opvang voor de slachtoffers.
De regering stelt de nadere regels vast voor de goedkeuring van het opvolgingsplan bedoeld in het eerste lid. § 2. De Regering kan een overleg- en adviesinstantie oprichten waarin de verschillende actoren die betrokken zijn bij de opvang voor slachtoffers worden samengebracht met het oog op de uitvoering van het psychosociale opvolgingsplan.
De Regering bepaalt, indien nodig, de samenstelling van deze instantie, evenals het huishoudelijk reglement en de vertrouwelijkheidsregels waaraan de leden zich moeten houden.
De categorieën persoonsgegevens die worden verwerkt over de leden van de instantie bedoeld in het eerste lid zijn de volgende: a)identificatie- en contactgegevens ; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens. § 3. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 2, derde lid, en de bewaartermijnen voor die gegevens.
TITEL 4. - Psychosociaal opvolgingsplan Art. VIII.5. - Het opvolgingsplan heeft de volgende doelstellingen: 1° zorgen voor de opvang van geïdentificeerde slachtoffers;2° de opvang bedoeld in 1° aanpassen aan de individuele en collectieve behoeften van de slachtoffers;3° de acties van de diensten die betrokken zijn bij de opvang voor slachtoffers coördineren. TITEL 5. - Procedure in geval van een collectieve noodsituatie HOOFDSTUK 1. - Het activeren van het opvolgingsplan Art. VIII.6. - § 1. Wanneer een gebeurtenis zich voordoet die een collectieve noodsituatie kan vormen, stelt de persoon bedoeld in artikel VIII.4, § 1 vast of de opvang voor de slachtoffers een collectieve noodsituatie is en, zo ja, start hij een proces van analyse van de situatie dat tot doel heeft: 1° de reikwijdte van de dienstinterventies afstemmen;2° de diensten identificeren die betrokken zijn bij de interventie;3° beoordelen of het nodig is om de opvang voor slachtoffers te coördineren;4° het bepalen van de informatie die aan de diensten moet worden meegedeeld en de nuttige informatie die bij hen moet worden verzameld. § 2. Zodra de in § 1 bedoelde analyse is voltooid, beoordeelt de persoon bedoeld in artikel VIII, § 4, § 1 of het aangewezen is het opvolgingsplan te activeren en legt hij zijn advies voor aan de Regering.
De regering beslist om het opvolgingsplan te activeren.
HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van het psychosociale opvolgingsplan Art. VIII.7. - De in artikel VIII.4, § 1 bedoelde persoon is verantwoordelijk voor de uitvoering van het opvolgingsplan, rekening houdend met de specifieke aard van de collectieve noodsituatie.
In deze context kan ze structurele informatie verstrekken aan geïdentificeerde slachtoffers en samenwerken met diensten van de regering, partners en derde diensten die betrokken zijn bij de collectieve noodsituatie.
Art. VIII.8. - § 1. De diensten van de regering en de partners bedoeld in artikel VIII.3 kunnen worden benaderd door het slachtoffer zelf, door de persoon bedoeld in artikel VIII.4, § 1 of door een derde dienst betrokken bij de collectieve noodsituatie. § 2. Met de toepassing van § 1 ontvangt de dienst van de regering of de partner waarmee het eerst contact wordt opgenomen, de gegevens van het slachtoffer, beoordeelt hij of zij zijn of haar behoeften en neemt hij of zij een beslissing over : 1° de aanwijzing van een referentiepersoon onder zijn leden indien de situatie van het slachtoffer dit vereist;2° de doorverwijzing van het slachtoffer naar een andere dienst van de regering of partner voor de aanstelling van een referentiepersoon in overeenstemming met de behoeften van het slachtoffer. § 3. Afhankelijk van hoe de behoeften van het slachtoffer evolueren, kan de referentiepersoon deze rol afstaan en ervoor zorgen dat een nieuwe referentiepersoon wordt aangesteld om de continuïteit van de specifieke begeleiding te verzekeren.
Art. VIII.9. - § 1. Wanneer het opvolgingsplan wordt uitgevoerd, zal de referentiepersoon specifieke begeleiding voor het slachtoffer organiseren.
In dit kader voert ze de volgende opdrachten uit: 1° het slachtoffer informeren over alle stappen die moeten worden ondernomen en over de verschillende soorten bijstand die beschikbaar zijn;2° de behoeften en middelen van het slachtoffer evalueren tijdens de hele opvang;3° proactieve ondersteuning van het slachtoffer;4° begeleide oriëntatie van het slachtoffer. § 2 De moeilijkheden die worden ondervonden in het kader van de in § 1 bedoelde opdrachten en de structurele informatie die relevant wordt geacht, worden meegedeeld aan de in artikel VIII, § 4, § 1 bedoelde persoon.
Art. VIII.10. - § 1. Overeenkomstig artikel VIII.7 zou de persoon bedoeld in artikel VIII.4, § 1 de volgende categorieën van persoonsgegevens per categorie van betrokken personen kunnen verwerken: 1° het slachtoffer: a)identificatie- en contactgegevens; b)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken; c)gegevens over de samenstelling van het huishouden; d)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens ; e)gezondheidsgegevens ; 2° personen die deel uitmaken van de sociale context van het slachtoffer: a)identificatie- en contactgegevens ;3° derde diensten die betrokken zijn bij de collectieve noodsituatie: a)identificatie- en contactgegevens ; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens.
De gegevens bedoeld in het eerste lid zouden kunnen worden doorgegeven aan de diensten van de regering en aan de partners bedoeld in artikel VIII.3, alsook aan derde diensten die betrokken zijn bij de collectieve noodsituatie. De persoonsgegevens bedoeld in het eerste lid, 1°, e), kunnen alleen worden doorgegeven indien de betrokken persoon heeft ingestemd met de verwerking van deze gegevens in de zin van artikel 9, lid 2, onder a), van de AVG. De Regering stelt de nadere regels van de overdracht bedoeld in het tweede lid. § 2. In het kader van de toepassing van de artikelen VIII.8 en VIII.9 zouden de diensten van de regering en de partners de volgende categorieën persoonsgegevens per categorie betrokkenen kunnen verwerken: 1° het slachtoffer : a)identificatie- en contactgegevens ; b)financiële gegevens ; c)gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken ; d)gegevens over de samenstelling van het huishouden ; e)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens ; f)gezondheidsgegevens ; 2° de sociale context van het slachtoffer : a)identificatie- en contactgegevens ; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens ; 3° derde diensten die betrokken zijn bij de collectieve noodsituatie: a)identificatie- en contactgegevens ; b)beroeps- en werkgelegenheidsgegevens.
De persoonsgegevens bedoeld in het eerste lid, 1°, c), mogen enkel worden verwerkt met de uitdrukkelijke toestemming van het slachtoffer en mogen in geen geval tegen het slachtoffer worden gebruikt in het kader van een procedure die het nemen van een beslissing onder dwang jegens hem of haar behelst. § 3 De gegevenscategorieën bedoeld in paragraaf 1, eerste lid,, 1°, a) en c), en 2, 1°, a) en d), omvatten het rijksregisternummer en de bijbehorende persoonsgegevens. Deze gegevens worden door elke verantwoordelijke voor de verwerking verwerkt voor de doeleinden bedoeld in artikel VIII, § 2, 2° en 5°.
De gegevenscategorie bedoeld in §§ 1, 1°, a), en 2, 1°, a), omvat gendergegevens. Deze gegevens worden door de voor de verwerking verantwoordelijke verwerkt voor statistische doeleinden. § 4.De diensten van de regering en de partners bedoeld in artikel VIII, 8, hebben toegang tot categorieën gegevens met betrekking tot strafbare feiten, vervolgingen en veroordelingen.
De toegang bedoeld in het eerste lid door de diensten van de regering is gebaseerd op artikel 3bis van de Inleidende titel van het Wetboek van Strafvordering.
De partners kunnen de persoonsgegevens bedoeld in het eerste lid alleen verwerken als ze rechtstreeks bij het slachtoffer en met diens toestemming zijn verzameld. § 5. De gegevens bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1°, zouden kunnen worden meegedeeld aan derde diensten die betrokken zijn bij de collectieve noodsituatie. § 6. De gegevens bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, zouden kunnen worden uitgewisseld en doorgegeven tussen de diensten van de regering, de partners en de in artikel VIII.4, § 1, bedoelde persoon, met name in het kader van de in artikel III.5 bedoelde samenwerking.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de overdracht bedoeld in het eerste lid. § 7. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in het eerste lid van de paragrafen 1 en 2, evenals de bewaartermijnen voor dergelijke gegevens.
HOOFDSTUK 3. - Het afsluiten van het psychosociale opvolgingsplan Art. VIII.11. - § 1. De persoon bedoeld in artikel VIII.4, § 1 stelt aan de Regering voor om het opvolgingsplan af te sluiten indien aan de volgende criteria is voldaan: 1° alle slachtoffers die dat wensen hebben een referentiepersoon;2° er is samenwerking op het vlak van de opvang van slachtoffers tot stand gebracht;3° de coördinatie van de opvang van slachtoffers is niet langer nodig. De regering heeft besloten het opvolgingsplan af te sluiten. § 2. Op voorstel van de persoon bedoeld in artikel VIII.4, § 1, kan de Regering besluiten het opvolgingsplan te reactiveren indien niet langer wordt voldaan aan een van de criteria bedoeld in § 1.
HOOFDSTUK 4. - Evaluatie van het psychosociale opvolgingsplan Art. VIII.12. - § 1. De uitvoering van het opvolgingsplan wordt geëvalueerd tijdens de hele opvang van slachtoffers voor collectieve noodsituatie en is onderhevig aan eventuele aanpassingen. § 2. Na voltooiing van het opvolgingsplan wordt een eindevaluatie van de uitvoering van het opvolgingsplan opgesteld in de vorm van een verslag. § 3. De Regering wijst binnen haar diensten de personen aan die belast zijn met de uitvoering van de opdrachten bedoeld in paragrafen 1 en 2.
De Regering bepaalt tevens hoe het in paragraaf 2 bedoelde verslag wordt opgesteld en aan wie het wordt toegezonden.
TITEL 6. - Budgettaire en financiële bepalingen Art. VIII.13. - Jaarlijks wordt in de algemene uitgavenbegroting een bedrag van 330.000 euro ingeschreven ter dekking van de acties bedoeld in titel 5 in geval van een collectieve noodsituatie.
Art. VIII.14. - § 1. In geval van collectieve noodtoestand kan de regering een subsidie toekennen aan de in artikel VIII.8 bedoelde partners. § 2. De Regering bepaalt de voorwaarden voor de toekenning en motivering van de in paragraaf 1 bedoelde subsidies.
De voorwaarden bedoeld in het eerste lid hebben inzonderheid betrekking op de territoriale aard, de omvang of de impact van de collectieve noodsituatie en de specifieke behoeften van de slachtoffers.
De subsidie bedoeld in het eerste lid dient ter dekking van de uitgaven voor de opvang van slachtoffers van collectieve noodsituaties, zoals: 1° personeelskosten;2° kosten inzake verhuur van lokalen;3° reiskosten;4° de kosten om specifieke communicatiemiddelen te ontwikkelen. Art. VIII.15. - De specifieke opleiding van de tussenkomende personen bedoeld in artikel VIII.3, paragraaf 3, wordt georganiseerd voorafgaand aan een mogelijke collectieve noodsituatie.
Binnen de grenzen van de begrotingskredieten verleent de regering subsidies voor de organisatie van de opleidingsmodules bedoeld in het eerste lid.
Boek IX. - De Commissie voor advies van het gemeenschapsrecht Artikel IX, 1. § 1. - Er wordt een Commissie voor advies van het gemeenschapsrecht ingesteld.
Op verzoek van de Regering brengt de Commissie voor advies een advies uit over elk voorontwerp van decreet en over elk ontwerp van regelgevend besluit met betrekking tot aangelegenheden die door het Wetboek worden geregeld, met uitzondering van aangelegenheden die door Boek VII worden geregeld. De Commissie voor advies brengt haar advies uit binnen een termijn van twee maanden.
In het geval van een naar behoren gemotiveerd dringend geval dat het uitbrengen van een advies binnen een kortere termijn rechtvaardigt, specificeert de regering in haar verzoek de termijn waarbinnen zij het advies bedoeld in het tweede lid wenst uit te brengen.
Indien het advies niet wordt uitgebracht of indien de Commissie voor advies niet binnen de termijn bedoeld in het derde lid bijeen kan komen, wordt de formaliteit bedoeld in het tweede lid geacht te zijn vervuld. § 2. De Commissie voor advies bestaat uit de volgende leden: 1° de leidend ambtenaar of zijn vertegenwoordiger ;2° een procureur-generaal, aangewezen door het College van procureurs-generaal of zijn vertegenwoordiger;3° een zittende magistraat aangewezen door het College van hoven en rechtbanken of zijn vertegenwoordiger;4° een lid van het openbaar ministerie, aangewezen door de Raad van procureurs des Konings of zijn vertegenwoordiger;5° de voorzitter van de Franstalige en Duitstalige Orde van advocaten of zijn vertegenwoordiger ;6° een vertegenwoordiger van de Gemeenschapscommissie voor partnerschap ;7° een vertegenwoordiger van een vereniging die de mensenrechten bevordert;8° vier personen met een licentiaat- of masterdiploma in de rechten, criminologie, psychologie, sociologie of filosofie, die kunnen aantonen dat ze beroepservaring hebben in verband met de onderwerpen waarop het Wetboek betrekking heeft, voorgedragen door de Academie voor Hoger Onderwijs en Onderzoek, op basis van een oproep tot kandidatuurstelling gericht aan alle instellingen van hoger onderwijs. De leden van de Commissie voor advies bedoeld in het eerste lid, 2° tot 8°, wonen stemgerechtigd de vergaderingen bij.
De Commissie voor advies kan op eigen initiatief of op hun verzoek alle natuurlijke of rechtspersonen horen die bij de uitvoering van haar taken, en hen uitnodigen om aan haar werkzaamheden deel te nemen.
Een vertegenwoordiger van de minister verantwoordelijk voor Justitiehuizen zetelt als permanente gast.
De leden van de Commissie voor advies bedoeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4° moeten tot de Franse taalrol behoren. § 3 De Regering benoemt de leden van de Commissie voor advies voor een termijn van zes jaar.
Voor elk stemgerechtigd lid benoemt de Regering een plaatsvervangend lid volgens dezelfde procedure als voor werkende leden. § 4. De leden van de commissie voor advies, met uitzondering van de leden bedoeld in paragraaf 2, 1°, hebben recht op vergoedingen en terugbetaling van reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen.
Vergoedingen worden betaald op basis van de aanwezigheidslijst die aan het einde van elke vergadering wordt opgesteld.
De regering stelt het bedrag van de vergoedingen en reiskosten bedoeld in het eerste lid vast. § 5. De administratie neemt het secretariaat van de commissie voor advies waar. § 6. De Regering bepaalt de werkingsregels en de nadere regels voor de aanstelling van de leden van de commissie voor advies.
Art. IX.2, § 1. - Teneinde het administratief beheer van de in artikel IX.1 bedoelde commissie voor advies te verzekeren, zijn de categorieën van persoonsgegevens die worden verwerkt met betrekking tot de in artikel IX.1, § 2, bedoelde leden de volgende : 1° identificatie- en contactgegevens ;2° financiële gegevens ;3° gegevens met betrekking tot het beroep en de tewerkstelling. § 2. De regering specificeert de lijst van persoonsgegevens opgenomen in de categorieën bedoeld in paragraaf 1 en de bewaartermijnen voor die gegevens.
Boek X. - Beoordeling Artikel X.1. - § 1. Een evaluatie van de implementatie van het Wetboek, voorgesteld in de vorm van een verslag aan de Regering en toegezonden aan het Parlement, zal worden uitgevoerd uiterlijk op 1 januari 2029.
In afwijking van het eerste lid wordt voor Boek VIII een beoordeling uitgevoerd na de indiening van het verslag bedoeld in artikel VIII.12, § 2, en na de afsluiting van het opvolgingsplan dat in werking is getreden wanneer de eerste collectieve noodsituatie zich voordoet. § 2. Om de twee jaar voert de administratie, op basis van bewijsgegevens, een evaluatie uit van de doeltreffendheid van een of meer beleidslijnen inzake gemeenschapsrecht.
De regering bepaalt de inhoud en de nadere regels voor deze beoordeling.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepaling - Art. 2 In artikel 3, eerste lid, van het decreet van 8 juni 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten7 houdende organisatie van de deelname van de diensten die behoren tot de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan de lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme, wordt 12° vervangen als volgt: "12° de partners bedoeld in het Wetboek voor gemeenschapsrecht ". HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepaling - Art. 3 Het decreet van 13 oktober 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5 betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden, het decreet van 14 juli 2021 over de plaatsingscapaciteit van de Franse Gemeenschap om te zorgen voor de uitvoering van en de controle op het elektronisch toezicht, en over het tijdschema voor rechtzoekenden die zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf van drie jaar of minder en het decreet van 20 juli 2022 betreffende de begeleiding van slachtoffers van collectieve noodsituaties, worden opgeheven.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepaling - Art. 4 Met uitzondering van artikel X.1, eerste lid, van het Wetboek, wordt uiterlijk op 1 september 2025 een eerste evaluatie van Boek V voorgesteld in de vorm van een verslag aan de regering dat bij het Parlement wordt ingediend.
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding - Art. 5 Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2024.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 4 oktober 2023.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en Onderwijs voor sociale promotie P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, Fr. DAERDEN De Vicepresident en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en Promotie van Brussel, F.BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Stukken van het Parlement.Ontwerp van decreet, nr. 583-1. - Verslag van de commissie, nr. 583-2 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 583-3 - Vergaderingsamendement(en), nr. 583-4 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 583-5 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 4 oktober 2023.