gepubliceerd op 28 juli 2006
Wet tot wijziging van de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen, en tot invoeging in deze wet van een nieuwe Titel V betreffende het Speciaal Tribunaal voor Sierra Leone
1 JULI 2006. - Wet tot wijziging van de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen, en tot invoeging in deze wet van een nieuwe Titel V betreffende het Speciaal Tribunaal voor Sierra Leone (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafhof en de internationale straftribunalen wordt aangevuld met een Titel V, die de artikelen 58 tot 63 omvat, met als opschrift : « Titel V. - Samenwerking met het Speciaal Tribunaal voor Sierra Leone ».
Art. 3.In de nieuwe titel V van dezelfde wet wordt een hoofdstuk I ingevoegd, dat de nieuwe artikelen 58 tot 61 omvat, met als opschrift : « Hoofdstuk I. - Algemeen ».
Art. 4.In hoofdstuk I van de nieuwe titel V van dezelfde wet wordt een nieuw artikel 58 ingevoegd, luidende : «
Art. 58.Voor de toepassing van Titel V van deze wet wordt verstaan onder : - « Tribunaal » : het Speciaal Tribunaal voor Sierra Leone ingesteld bij de internationale overeenkomst van 16 januari 2002 gesloten tussen de Verenigde Naties en de regering van Sierra Leone, en voortvloeiend uit resolutie 1315 (2000) van 14 augustus 2000 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties; - « Statuut » : het Statuut van het Speciaal Tribunaal voor Sierra Leone gevoegd bij de op 6 maart 2002 aan de voorzitter van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties gerichte brief van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties; - « Aanklager » : de aanklager van het Tribunaal alsmede eenieder die door hem is gemachtigd of onder zijn gezag werkt in het kader van de functie die hij op grond van het Statuut uitoefent ».
Art. 5.In hoofdstuk I van de nieuwe titel V van dezelfde wet wordt een nieuw artikel 59 ingevoegd, luidende : « België kan overeenkomstig de bepalingen van deze wet gevolg geven aan de verzoeken om samenwerking van het Tribunaal ».
Art. 6.In hoofdstuk I van de nieuwe titel V van dezelfde wet wordt een nieuw artikel 60 ingevoegd, luidende : « De minister van Justitie is de centrale autoriteit die bevoegd is verzoeken om gerechtelijke samenwerking uitgaande van het Tribunaal in ontvangst te nemen en de follow up ervan te verzekeren. ».
Art. 7.In hoofdstuk I van de nieuwe Titel V van dezelfde wet wordt een nieuw artikel 61 ingevoegd, luidende : « De bevoegde autoriteiten verlenen aan het Tribunaal hun volledige gerechtelijke samenwerking in alle procedures die voortvloeien uit een verzoek van het Tribunaal om samenwerking en waaraan de centrale autoriteit heeft beslist gevolg te geven. ».
Art. 8.In de nieuwe Titel V van dezelfde wet wordt een hoofdstuk II ingevoegd, dat de artikelen 62 tot 63 omvat, met als opschrift : « Hoofdstuk II. - Wederzijdse rechtshulp ».
Art. 9.In hoofdstuk II van de nieuwe titel V van dezelfde wet wordt een nieuw artikel 62 ingevoegd, luidende : «
Art. 62.§ 1. De verzoeken van de aanklager of de beschikkingen van het Tribunaal die gericht zijn op de uitvoering van maatregelen inzake inzameling en overlegging van gegevens die inzonderheid betrekking hebben op de vaststelling van de identiteit en het opsporen van personen, het verzamelen van getuigenissen, het overleggen van bewijzen en het toezenden van stukken en die noodzakelijk zijn voor het onderzoek of voor het goede verloop van het proces, worden ten uitvoer gelegd volgens de procedure bepaald in de Belgische wetgeving en op de wijze omschreven in het verzoek, tenzij voornoemde wetgeving zulks verbiedt. § 2. Het verzoek van de aanklager of de beschikking van het Tribunaal die betrekking heeft op een dwangmaatregel, wordt ten uitvoer gelegd door de onderzoeksrechter van de plaats waar de maatregel moet worden uitgevoerd of door de bevoegde procureur des Konings. § 3. Onverminderd de rechten van derden te goeder trouw legt België de maatregelen houdende verbeurdverklaring ten uitvoer die het Tribunaal heeft bevolen.
Wanneer het Tribunaal België verzoekt een beslissing tot verbeurdverklaring ten uitvoer te leggen, verklaart de correctionele rechtbank van de plaats waar de goederen gelegen zijn waarop de verbeurdverklaring betrekking heeft, die beslissing uitvoerbaar, na het openbaar ministerie en de veroordeelde persoon of zijn raadsman te hebben gehoord.
Indien het onmogelijk is gevolg te geven aan het bevel tot verbeurdverklaring, worden gelijkwaardige maatregelen genomen zoals bedoeld in artikel 43bis, tweede lid, van het Strafwetboek, zulks onverminderd de rechten van derden te goeder trouw.
De goederen of de opbrengst uit de verkoop van onroerende goederen of, in voorkomend geval, van andere goederen verkregen ingevolge de tenuitvoerlegging van een arrest van het Tribunaal, worden door de centrale autoriteit overgedragen aan het Tribunaal. § 4. Wanneer het Tribunaal iemand het statuut van beschermde getuige verleent en België vraagt om de nodige beschermingsmaatregelen te nemen, dan beslist de centrale autoriteit, na overleg met de voorzitter van de getuigenbeschermingscommissie opgericht bij artikel 103 van het Wetboek van strafvordering, welke maatregelen als bedoeld in artikel 104 van hetzelfde Wetboek ten aanzien van deze persoon moeten worden genomen.
Los van de maatregelen die ten aanzien van de beschermde getuige zijn genomen, kan de centrale autoriteit, wanneer zij dat nodig acht, ook beschermingsmaatregelen als bedoeld in artikel 104 nemen ten aanzien van de verwanten van deze persoon.
Deze maatregelen worden uitgevoerd op dezelfde manier als de maatregelen die zijn genomen ten aanzien van een bedreigde getuige, een gezinslid of een andere bloedverwant bedoeld in artikel 102 van hetzelfde Wetboek.
Wanneer het Tribunaal de in het vorige lid bedoelde persoon het statuut van beschermde getuige ontneemt, beslist de centrale autoriteit of de maatregelen ten aanzien van die persoon of ten aanzien van andere personen, moeten worden behouden. ».
Art. 10.In hoofdstuk II van de nieuwe titel V van dezelfde wet wordt een nieuw artikel 63 ingevoegd, luidende : «
Art. 63.De bevoegde gerechtelijke autoriteit waarbij de zaak aanhangig is, stelt het Tribunaal in kennis van de datum en de plaats van tenuitvoerlegging van de gevorderde maatregel. De aanklager of de vorderende rechter is gemachtigd de tenuitvoerlegging bij te wonen. ».
Art. 11.De huidige titel V van de wet wordt titel VI.
Art. 12.Artikel 58 van dezelfde wet wordt artikel 64.
Art. 13.Artikel 50, § 1, van de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen wordt gewijzigd als volgt : «
Art. 50.§ 1. De verzoeken van de aanklager of de beschikkingen van het Tribunaal die gericht zijn op de uitvoering van maatregelen inzake inzameling en overlegging van gegevens die inzonderheid betrekking hebben op de vaststelling van de identiteit en het opsporen van personen, het verzamelen van getuigenissen, het overleggen van bewijzen en het toezenden van stukken en die noodzakelijk zijn voor het onderzoek of voor het goede verloop van het proces, worden ten uitvoer gelegd volgens de procedure bepaald in de Belgische wetgeving en op de wijze omschreven in het verzoek, tenzij voornoemde wetgeving zulks verbiedt. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Doc.51 : 2051 (2005-2006) : 001 : Wetsontwerp. 002 : Verslag. 003 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal verslag : 20 april 2006.
Stukken van de Senaat : 3-1661 - 2005/2006 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst gemaendeerd door de commissie.
Nr. 5 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer vna volksvertegenwoordigers.
Handelingen van de Senaat : 11 mei 2006.
Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Doc. 51 2051 (2005/2006) : 004 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. 005 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Integraal verslag : 8 juni 2006.