Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 2017
gepubliceerd op 16 januari 2018

Koninklijk besluit inzake de federaal gecentraliseerde overheidsopdrachten in het kader van het federaal aankoopbeleid

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2017014404
pub.
16/01/2018
prom.
22/12/2017
ELI
eli/besluit/2017/12/22/2017014404/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit inzake de federaal gecentraliseerde overheidsopdrachten in het kader van het federaal aankoopbeleid


VERSLAG AAN DE KONING Sire, In het kader van het federaal aankoopbeleid creëert dit koninklijk besluit een samenwerkingsmodel op het federaal niveau voor het beheer van gemeenschappelijke overeenkomsten volgens de onderstaande principes: 1° een coördinatie- en besluitvormingsstructuur tussen de verschillende betrokken aanbestedende overheden die binnen het toepassingsgebied van dit besluit vallen;2° een uitbreiding van het bestaande dienstenpakket bij de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, het dienstencentrum Procurement;3° entiteiten waarin de aankopen van de betrokken aanbestedende overheden worden gecentraliseerd die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen. Het ontwerp van koninklijk besluit heeft de volgende doelstellingen: De eerste doelstelling bestaat uit het efficiënter maken van de huidige federale gemeenschappelijke aankoopvormen van overheidsopdrachten voor diensten en leveringen.

De huidige aankoopprocessen tussen aanbestedende overheden blijken na een dieptestudie onvoldoende efficiënt te zijn. Dit blijkt onder meer uit het gegeven dat er op heden gedecentraliseerde aankopen gebeuren, er een zwakke penetratiegraad van de gemeenschappelijke aankopen is, er onvoldoende inschrijvers zijn en er een gebrek aan zichtbaarheid van de aankopen is.

Gelet op het voorgaande wordt er daarom aandacht besteed aan een verdere homogenisering van de huidige gemeenschappelijke aankoopvormen op federaal niveau door ten eerste kennis en ervaring te bundelen binnen het kader van gemeenschappelijke overeenkomsten en ten tweede door het op elkaar afstemmen van aanbestedende overheden die onder het toepassingsgebied van dit koninklijk besluit vallen met het oog op het bekomen van schaalvoordelen en standaardisatie.

De tweede doelstelling bestaat uit het implementeren van een efficiënt samenwerkingsmodel tussen de bestaande overheidsdiensten op basis van een consensusmodel.

De voormelde bestaande actoren zullen zich bundelen in een coördinatie- en besluitvormingsstructuur, op basis van een consensusmodel. Deze besluitvormingsstructuur zal bestaan uit het netwerk van het strategisch federaal aankoopoverleg (SFA) en het netwerk van tactisch-operationeel federaal aankoopoverleg (TOFA). Er zal binnen de bestaande federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning een dienstencentrum Procurement worden gecreëerd dat ondersteunende diensten aanbiedt met het oog op noodzakelijke ondersteuning in het kader van gemeenschappelijke overeenkomsten.

Deze dienstverlening is gebaseerd op vier pijlers, zijnde: (i) kennis te begrijpen als `knowhow' inzake overheidsopdrachten, (ii) juridische aspecten te begrijpen als het afdekken van de noodzakelijke juridische conformiteit van de opdrachtdocumenten door middel van een nazicht op juridisch niveau, (iii) definitie van de behoeften te begrijpen als de middelen die de aankoopwensen bevattelijk kunnen capteren, (iv) applicaties en `tools' te begrijpen als de elektronische platformen die de communicatie kanaliseren.

De derde doelstelling is de participatiegraad voor kleine en middelgrote Ondernemingen (KMO) in de overheidsopdrachtenmarkt vergroten.

Deze doelstelling neemt één van de doelstellingen over voorzien in de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten. Deze doelstelling werd ingeschreven omdat de participatiegraad van KMO's in Europa procentueel gezien op heden als te laag wordt ervaren.

Het SFA zal in consensus een federaal aankoopbeleid opstellen waarin gemeenschappelijke doelstellingen bepaald worden, waaronder de doelstellingen betreffende KMO-participatiegraad. De TOFA's zullen de nodige maatregelen nemen ter uitvoering van het federale aankoopbeleid en de geformuleerde doelstellingen. Het dienstencentrum Procurement van de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning zal eveneens diensten aanbieden die inzetten op het verhogen van de KMO-participatiegraad. Onder andere door het verzamelen van marktkennis en het monitoren van indicatoren zal het dienstencentrum Procurement expertise ontwikkelen en aanbevelingen formuleren aan alle actieve deelnemers om hen te ondersteunen. Deze expertise en aanbevelingen kunnen onder meer betrekking hebben op KMO-vriendelijke productstrategieën, leveranciersstrategieën, de verdeling in percelen, intellectuele eigendomsrechten, minimumeisen of financiële garanties.

Binnen het samenwerkingsmodel wordt ook optimaal ingespeeld op het verder digitaliseren van de federale overheid en overheidsopdrachten door het installeren van een elektronisch aankoopplatform dat het aankoopproces zal ondersteunen voor zowel aanvrager, aankoper als leverancier, en dit nu ook voor kleinere overheidsopdrachten. Dit platform zal een gebruiksvriendelijke omgeving bieden voor het onderhouden van eigen contactgegevens, contracten en catalogi tijdens de uitvoering van de overheidsopdrachten, welke dan worden gedeeld op dit platform met de aanbestedende overheden.

Het gebrek aan communicatie en/of informatie over de ontvangst van offertes, bestellingen, goederen-ontvangsten en betalingen heeft momenteel een mogelijk afschrikkend effect op KMO's die wensen deel te nemen aan overheidsopdrachten. KMO's hebben immers vaak de financiële zekerheid nodig om bij grote leveringen op tijd betaald te worden.

Indien men de angst voor laattijdige betaling kan wegnemen dankzij transparantie op het betalingsproces via het platform, kan men de deelname door KMO's aan overheidsopdrachten stimuleren.

De vierde doelstelling houdt het bevorderen van duurzaamheid van overheidsopdrachten voor diensten en leveringen in. Ook deze doelstelling neemt één van de doelstellingen over voorzien in de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten.

Om deze vier doelstellingen te bereiken, neemt het SFA de nodige strategische beslissingen, in overleg met experten in de materie. Dit wordt vertaald in streefindicatoren. Het SFA bewaakt het evenwicht tussen deze doelstellingen.

Met het oog op de verwezenlijking van voorgaande doelstellingen werd dit ontwerp als volgt opgebouwd: HOOFDSTUK I - Definities HOOFDSTUK II - Toepassingsgebied HOOFDSTUK III - Actoren van het federale aankoopbeleid HOOFDSTUK IV - Werkprincipes van het federale aankoopbeleid HOOFDSTUK V - Functioneringsmodaliteiten Afdeling I - Algemeenheden

Afdeling II - Identificatie van de samenwerkingsmogelijkheden

Afdeling III - Integratie van de behoeften

Afdeling IV - Plaatsing

HOOFDSTUK VI - Monitoring HOOFDSTUK VII - Geschillen HOOFDSTUK VIII - Overgangsbepaling, inwerkingtreding, slotbepalingen Dit ontwerp vindt zijn wettelijke basis in de artikelen 37 en 167, § 1, tweede lid, van de Grondwet en in artikel 169, derde lid, van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten.

HOOFDSTUK I - Definities Artikel 1 definieert de "gemeenschappelijke overeenkomsten" waarvoor dit ontwerp van toepassing is, zoals voor de opdrachten die (i) centraal gecoördineerd zijn op het federaal niveau, (ii) in naam en voor rekening van meerdere aanbestedende overheden zoals gedefinieerd in artikel 1 worden gerealiseerd, en dit (iii) overeenkomstig dit ontwerpbesluit.

Gezien de definitie van aanbestedende overheid in de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten (artikel 2, 1° ), inzonderheid waar die wat betreft de federale Staat strikt juridisch alle in artikel 2, § 1, van dit ontwerpbesluit vermelde diensten omvat, voorziet artikel 1 in een functionele definitie van "aanbestedende overheid" waardoor elk van de bedoelde diensten - zoals de instellingen vermeld in artikel 2, § 2, van het ontwerp - voor de toepassing van het koninklijk besluit als "aanbestedende overheid" kan worden beschouwd. HOOFDSTUK II - Toepassingsgebied Er zijn twee verschillende types aanbestedende overheden vermeld in artikel 2: (i) de aanbestedende overheden die verplicht onder het samenwerkingsmodel vallen als actieve deelnemers, en (ii) de aanbestedende overheden die vrijwillig als passieve deelnemer bij een gemeenschappelijke overeenkomst kunnen aansluiten.

Deze laatste categorie betreft de administraties met beheersautonomie maar zonder rechtspersoonlijkheid, staatsbedrijven, administratieve openbare instellingen, de openbare instellingen van sociale zekerheid, de politiediensten, de hulpverleningszones en de andere federale aanbestedende overheden zoals de wetgevende vergaderingen en hun organen, het Rekenhof, het Grondwettelijk Hof, de Raad van State, de Hoge Raad voor de Justitie, eGov, Smals, A.S.T.R.I.D., Bozar, ...

Er dient vermeld dat er geen enkele juridische grond voorhanden is om de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie niet te beschouwen als actieve deelnemer. Aangezien de aankoopbehoeften van deze diensten vaak specifiek zijn en het centralisatiepotentieel daarvan op dit moment nog onduidelijk is, werd evenwel beslist deze diensten in te kantelen als actieve deelnemer in een tweede fase, met name nadat het federale aankoopbeleid tussen de huidige actieve deelnemers afdoende is geconsolideerd.

Bovendien bepaalt artikel 3 duidelijk dat het toepassingsgebied enkel overheidsopdrachten voor diensten en leveringen omvat, als bedoeld in titel 2 van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten, en in acht genomen de erin vermelde uitgesloten opdrachten. Die definitie omvat eveneens de raamovereenkomsten en de prijsvragen.

A contrario zijn dus uitgesloten van het toepassingsgebied: concessies voor diensten, concessies voor werken en overheidsopdrachten voor werken, evenals alle opdrachten die vallen onder titel 3 van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten en tenslotte alle opdrachten die vallen onder de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied.

Daarenboven is dit ontwerp niet van toepassing op de overheidsopdrachten die als vertrouwelijk of strategisch worden beschouwd zoals bepaald in artikel 3. Dit artikel heeft als ratio legis hetzij het beschermen van de openbare orde, te begrijpen als de essentiële belangen van de Staat waarop de economische of morele orde van de samenleving rust, hetzij de bescherming van `s lands veiligheid, te begrijpen als het genoodzaakt mitigeren van ernstige risico's voor de Belgische bevolking inzake veiligheid, hetzij het beschermen van strategische beleidsgegevens, te begrijpen als gegevens inzake beleidssturing die een inherent vertrouwelijk en anticipatief karakter hebben.

Dit kan overheidsopdrachten betreffen zoals, zonder exhaustief te zijn, deze die betrekking hebben op een veiligheidsstudie, onderzoeksmaatregelen naar mogelijks aanwezige onregelmatigheden binnen een dienst of een audit met betrekking tot vertrouwelijke gegevens waarvan de bekendmaking de openbare orde zou schaden.

Elke aanbestedende overheid oordeelt discretionair of een overheidsopdracht onder deze uitzonderingscategorie valt. Dit uiteraard steeds onder de controle of het toezicht van de binnen de aanbestedende overheid aanwezige controle- of toezichtsorganen.

De bepalingen van dit besluit zijn, ten slotte, niet van toepassing op de overheidsopdrachten waarvan de specifieke kenmerken rechtvaardigen dat ze worden geplaatst op buitenlands grondgebied door diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen en die in de praktijk over het algemeen gegund worden bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking. Alleen al voor de bemiddelingskosten en, in vele gevallen, voor de verzendingskosten (transport, afhandeling van douaneformaliteiten...) dreigt dit immers elk schaalvoordeel teniet te doen. Bovendien worden grote moeilijkheden in verband met de toegang tot een kwaliteitsvolle klantendienst vastgesteld wanneer de producten weinig bekend zijn of weinig verkocht worden in de betrokken diplomatieke posten. HOOFDSTUK III - Actoren van het federale aankoopbeleid De artikelen 4, 5 en 6 behandelen de samenstelling en de rol van de actoren van het federaal aankoopbeleid die door dit besluit gecreëerd worden.

De leden van het SFA zijn de strategische coördinatoren van de actieve deelnemers. Bepaalde passieve deelnemers zijn uitgenodigd om, op vrijwillige basis, waarnemers af te vaardigen die aanwezig kunnen zijn op de vergaderingen van het SFA. Het betreft de Regie der Gebouwen, de Federale Politie, de administratieve openbare instellingen en de openbare instellingen van sociale zekerheid. Andere passieve deelnemers en experten kunnen door het SFA worden uitgenodigd om deel te nemen aan haar vergaderingen.

De rol van het SFA is precies omschreven. De beslissingen van het SFA worden bij consensus genomen door de strategische coördinatoren van de aanwezige aanbestedende overheden. Deze beslissingen kunnen onder andere het volgende inhouden: het initiëren van het proces voor een gemeenschappelijke overeenkomst, de aanduiding van de actieve deelnemer die de gemeenschappelijke overeenkomst zal plaatsen, en de bepaling van het federale aankoopbeleid.

Er wordt voorzien in een cascadesysteem waarbij aanvankelijk enkel het SFA beslissingen kan nemen, door middel van consensus tussen de strategische coördinatoren, omtrent het takenpakket waarvoor ze bevoegd is. In geval van uitblijven van consensus over de te nemen beslissingen binnen het SFA, zullen vervolgens de hoogste administratieve verantwoordelijken van de actieve deelnemers beslissen door middel van consensus. In het geval de hierboven vermelde organen geen consensus bereiken, neemt de Ministerraad de finale beslissing.

De minister bevoegd voor het dienstencentrum Procurement legt desgevallend het dossier, dat de te nemen beslissingen bevat, voor aan de Ministerraad. Artikel 4, § 3 stelt dat de bepalingen van § 2 niet van toepassing zijn voor de gemeenschappelijke aankopen met betrekking tot ICT. Onder ICT moet alles worden verstaan wat te maken heeft met informatiesystemen, telecommunicatie en de beveiliging ervan. Dit omvat zowel hardware, software en diensten. Gezien er specifieke expertise is vereist betreffende de ICT-markten is het wenselijk dat de coördinatie daarvan gebeurt door de daartoe voorziene specifieke coördinerende beheersstructuur (G-Cloud). Dit betekent echter geenszins dat de onderscheiden deelnemers, en dus ook het dienstencentrum Procurement, geen gemeenschappelijke opdrachten zouden kunnen plaatsen met betrekking tot het domein van ICT. Het is perfect mogelijk, en zelfs wenselijk, dat de afgevaardigde bedoeld in art. 4, § 1, 2° met het SFA overlegt dat voor bepaalde apparaten (smartphones, geheugensticks, dockingstations...) of verbruiksgoederen (toners voor printers...) de coördinatie ervan gebeurt door het samenwerkingsmodel.

De coördinerende beleidsstructuur betreffende ICT moet zich, qua aankoopcentrale, vooral toeleggen op die opdrachten die kennis van ICT-specialisten vergt.

Artikel 7 verwijst naar de centrale aansturing van aankopen waarmee men uitdrukkelijk verwoordt dat door dit koninklijk besluit in geen geval verplicht wordt nieuwe organisatiemodellen op te richten binnen de betrokken aanbestedende overheden met het oog op de toepassing van dit ontwerp. Bijgevolg mogen, voor zover voorhanden, bestaande interfaces binnen de betrokken aanbestedende overheden opgenomen worden in de interne processen zoals opgesomd in het artikel 7, eerste lid, 1° van huidig besluit. De vermelding in artikel 7 van het woord `raming' verwijst uitdrukkelijk naar een zo precies mogelijke inschatting die wordt gemaakt op basis van de gegevens die op het moment van schatting beschikbaar zijn. HOOFDSTUK IV - Werkprincipes van het federale aankoopbeleid De artikelen in dit hoofdstuk wijzen er uitdrukkelijk op dat het federale aankoopbeleid van de actieve deelnemers door de Ministerraad wordt goedgekeurd. Niettemin kunnen de hoogste administratief verantwoordelijken van de actieve deelnemers het federaal aankoopbeleid per consensus voor herziening vatbaar verklaren. In elk geval blijft de Ministerraad bevoegd om het federaal aankoopbeleid goed te keuren.

Het dienstencentrum Procurement levert bijstand aan het werk van de SFA. Deze bijstand kan, zonder exhaustief te zijn, bestaan uit het aanleveren van informatie vanuit het `marktkenniscentrum' over de haalbaarheid, alsook de monitoring van de deelname van marktspelers en hun aandeel in het volume.

In artikel 9 wordt duidelijk bepaald dat voor de aankoop van leveringen en diensten systematisch voorrang wordt verleend aan de gemeenschappelijke overeenkomsten. De bevoegde controle- en toezichtinstanties dienen er, conform hun prerogatieven, over te waken dat systematisch wordt nagegaan of er een gemeenschappelijke overeenkomst bestaat.

De coördinatie bedoeld in artikel 9, 2°, heeft hoofdzakelijk betrekking op het capteren van de behoeften van de aanbestedende overheden. Artikel 9, 7°, specifieert dat de deelnemers aan een gemeenschappelijke overeenkomst duidelijk moeten geïdentificeerd zijn op het ogenblik van het opstarten van de procedure, maar ook dat ze in principe blijven deelnemen tot het einde van de gemeenschappelijke overeenkomst. Een deelnemer zou zijn deelname kunnen herzien indien er, met name, tijdens de uitvoering van de overheidsopdracht problemen ontstaan die het functioneren van de dienst in het gedrang kunnen brengen mits motivering aan het SFA. Deze problemen kunnen, zonder exhaustief te zijn, de volgende zijn: een acuut hoogdringend karakter, het onverzoenbaar blijken van technische specificaties ondanks het gebruik van maatregelen die deze verschillen zouden moeten kunnen overbruggen...

Het principe omschreven in artikel 9, 8°, laat de mogelijkheid tot het toepassen van de uitgesloten opdrachten vervat in artikel 3 onverlet.

De functioneringsmodaliteiten worden, zoals bepaald in artikel 10, door het SFA nader uitgewerkt in procedures. Aangezien één van de doelstellingen van het huidig besluit het implementeren van een efficiënt samenwerkingsmodel is, moet er bij de uitwerking en toepassing over worden gewaakt dat daarbij andere samenwerkingen met betrekking tot overheidsopdrachten tussen al dan niet deelnemende aanbestedende overheden niet worden verhinderd of bemoeilijkt (bv. het aansluiten bij of gebruik maken van andere aankoopcentrales bij projecten met een `interfederale' dimensie...). Deze bestaande samenwerkingen hebben echter geen voorrang op het samenwerkingsmodel. HOOFDSTUK V - Functioneringsmodaliteiten Met betrekking tot artikel 12, § 1, wordt in het bijzonder begrepen onder de door het SFA uit te werken `afspraken of modaliteiten': - de manier waarop de investeringsuitgaven worden gecommuniceerd aan het bevoegde orgaan, waarbij het begrip investeringsuitgaven moet worden bekeken in het licht van de budgettaire aanrekeningsregels (basisallocatie); - de manier waarop de lopende uitgaven worden gecommuniceerd aan het bevoegde orgaan, waarbij het begrip lopende uitgaven moet worden bekeken in het licht van de regels voor de budgettaire aanrekening (basisallocatie).

Uit de artikelen 15 tot 18 blijkt dat de actieve deelnemers bij het samenwerkingsmodel, een rol spelen in de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomsten, binnen de bevoegde TOFA, door de centralisatie, integratie en standaardisatie van de behoeften van de deelnemers. Toch is het verloop van de plaatsingsprocedure in principe zuiver de verantwoordelijkheid van de actieve deelnemer die aangeduid werd om de gemeenschappelijke overeenkomst te plaatsen.

De vereiste controle- en goedkeuringsverplichtingen in hoofde van de actieve deelnemer die de gemeenschappelijke overeenkomst plaatst, blijven gelden. Hiermee wordt, wat betreft de aanbestedende overheden die onder het toepassingsgebied ervan vallen, gedoeld op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole en het koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau.

Daarnaast wordt erop gewezen dat het ontwerp geen afbreuk doet aan de bestaande (interne) delegatieregels van toepassing bij de deelnemers. Artikel 14 voorziet dat de passieve deelnemers alleen geïnformeerd worden van de gemeenschappelijke overeenkomsten waarvan de plaatsing beoogd wordt. Een passieve deelnemer is volledig vrij om te beslissen een gemeenschappelijk overeenkomst bij te treden of niet. Hun rol blijft dan beperkt tot de uitdrukking van hun behoefte en tot de plaatsing van bestellingen of het sluiten van opdrachten in hun eigen voordeel nadat de gemeenschappelijke overeenkomst gesloten wordt.

Voor elke gemeenschappelijke overeenkomst waaraan een passieve deelnemer wenst deel te nemen, bezorgt deze het dienstencentrum Procurement voorafgaandelijk een ondertekende aansluitingsovereenkomst daartoe. Een ontwerp van aansluitingsovereenkomst wordt daartoe ter beschikking gesteld door het dienstencentrum Procurement.

Het SFA zal geen passieve deelnemers aan gemeenschappelijke opdrachten weigeren indien deze hun interesse kenbaar hebben gemaakt. HOOFDSTUK VI - Monitoring Artikel 19 vermeldt de indicatoren, te begrijpen als performantie-indicatoren.

Artikel 20 vermeldt dat het dienstencentrum Procurement eveneens een rapporteringstaak opneemt naast de ondersteunende diensten. De rapportering kan zich daarbij voornamelijk concentreren op indicatoren. Daarbij zijn de indicatoren eveneens te begrijpen als performantie-indicatoren.

Artikel 21 handelt over de geschillen die zich kunnen voordoen tijdens de plaatsing en de uitvoering van een gemeenschappelijke overeenkomst.

De aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst treedt in rechte op tijdens de plaatsingsprocedure, zoals, zonder exhaustief te zijn, in geval van beroepen tot schorsing of vernietiging van de gunningsbeslissing van de overheidsopdracht of raamovereenkomst. Daarentegen, treedt iedere deelnemer in rechte op in het kader van de geschillen die zich voordoen tijdens de uitvoering van de bestellingen of opdrachten die hij zelf geplaatst heeft in het kader van de gemeenschappelijke overeenkomst, zoals, zonder exhaustief te zijn, in geval van geschillen betreffende ontvangst, vertragingen of boetes, maar ook in geval van beroep tegen de gunningsbeslissing voor opdrachten gebaseerd op een raamovereenkomst (bestellingen).

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT De Minister van Begroting, S. WILMES

22 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit inzake de federaal gecentraliseerde overheidsopdrachten in het kader van het federaal aankoopbeleid FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikelen 37 en 167, § 1, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op artikel 169, derde lid, van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten;

Gelet op het advies van de Commissie overheidsopdrachten, gegeven op 29 mei 2017;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 juni 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 14 juli 2017;

Gelet op de adviezen 62.008/1/V en 62.464/1 van de Raad van State, respectievelijk gegeven op 15 september 2017 en op 13 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd op 5 juli 2017, overeenkomstig de artikelen 6, § 1, en 7, § 1, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de Minister belast met Ambtenarenzaken en van de Minister van Begroting en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° gemeenschappelijke overeenkomsten: de centraal gecoördineerde overheidsopdrachten die in naam en voor rekening van meerdere aanbestedende overheden zoals omschreven onder 2° worden gerealiseerd.2° aanbestedende overheid: elke dienst of instelling vermeld in artikel 2.3° a) actieve deelnemer: de aanbestedende overheid die verplicht deelneemt aan het samenwerkingsmodel en die in dat verband kan worden aangeduid om een gemeenschappelijke overeenkomst te plaatsen.Het betreft de aanbestedende overheden vermeld in artikel 2, § 1; b) passieve deelnemer: de aanbestedende overheid die vrijwillig kan aansluiten bij een gemeenschappelijke overeenkomst zonder daarbij te kunnen worden aangeduid om een gemeenschappelijke overeenkomst te plaatsen.Het betreft de aanbestedende overheden vermeld in artikel 2, § 2. 4° hoogste administratief verantwoordelijken: de voorzitter van het directiecomité van een federale overheidsdienst, de voorzitter van een programmatorische overheidsdienst en de chef van Defensie.5° netwerk van strategisch federaal aankoopoverleg (SFA): coördinatiestructuur van het samenwerkingsmodel tussen de verschillende actieve deelnemers.6° netwerk van tactisch-operationeel federaal aankoopoverleg (TOFA): implementatiestructuur van een gemeenschappelijke overeenkomst. HOOFDSTUK II - Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de diensten van de federale Staat bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, die verplicht zijn vervat in het samenwerkingsmodel met uitzondering van de politiediensten bedoeld in artikel 2, 2° van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. § 2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de volgende aanbestedende overheden die als passieve deelnemers aan een gemeenschappelijke overeenkomst kunnen aansluiten mits het sluiten van een aansluitingsovereenkomst voorafgaand aan de plaatsing van elke gemeenschappelijke overeenkomst: 1° de administratieve openbare instellingen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 3°, van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat;2° de openbare instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 11/06/1997 numac 1997011154 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit houdende bekrachtiging van Belgische normen uitgewerkt door het Belgisch Instituut voor Normalisatie type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 02/08/1997 numac 1997000178 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de identiteitsstukken en -bewijzen voor kinderen onder de twaalf jaar type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 15/08/1997 numac 1997021143 bron diensten van de eerste minister Koninklijk besluit houdende wijziging van de samenstelling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 05/06/1997 numac 1997016105 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels inzake de werkingskosten van de Psychologencommissie, opgericht bij artikel 3, § 1, van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog sluiten houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;3° de politiediensten bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;4° de andere federale aanbestedende overheden, die vallen onder de criteria van artikel 2, 1°, a) of c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten betreffende overheidsopdrachten.

Art. 3.De bepalingen van dit besluit zijn uitsluitend van toepassing op de overheidsopdrachten voor leveringen en diensten die onder het toepassingsgebied vallen van titel 2 van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten.

Zijn echter uitgesloten van het toepassingsgebied van dit besluit: 1° de overheidsopdrachten die als strategisch of vertrouwelijk worden beschouwd door de betrokken aanbestedende overheid alsook de opdrachten die als geheim worden beschouwd of waarvan de uitvoering bijzondere maatregelen inzake veiligheid vereist, overeenkomstig de, van kracht zijnde, wettelijke, reglementaire of administratieve bepalingen of indien de bescherming van essentiële belangen van het land dit vereist;2° de overheidsopdrachten waarvan de specifieke kenmerken rechtvaardigen dat ze worden geplaatst op buitenlands grondgebied door diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen. HOOFDSTUK III - Actoren van het federale aankoopbeleid

Art. 4.§ 1. Het SFA is samengesteld uit de volgende strategische coördinatoren: 1° een strategische coördinator afgevaardigd en gemandateerd door elke hoogste administratief verantwoordelijke;2° een strategische coördinator gespecialiseerd in gemeenschappelijke overeenkomsten inzake ICT aangeduid per consensus door alle hoogste administratieve verantwoordelijken. Elke strategische coördinator heeft de bevoegdheid om, binnen het SFA, beslissingen te nemen in naam van de actieve deelnemer die hem heeft aangesteld. Hij ziet toe op de implementatie van het federale aankoopbeleid en het beheer van de gemeenschappelijke overeenkomsten bij deze actieve deelnemer.

Bijkomend nodigt het SFA de passieve deelnemers uit om, op vrijwillige basis, waarnemers af te vaardigen die aanwezig kunnen zijn op de vergaderingen van het SFA. Het betreffen: 1° een waarnemer gemandateerd door de administrateur-generaal van de Regie der Gebouwen;2° een waarnemer gemandateerd door de commissaris-generaal van de Federale Politie;3° twee waarnemers gemandateerd door de leidende ambtenaren van de administratieve openbare instellingen als bedoeld in artikel 2, § 2, 1°, verenigd in college;4° twee waarnemers gemandateerd door de afgevaardigde bestuurders van de openbare instellingen van sociale zekerheid als bedoeld in artikel 2, § 2, 2°, verenigd in college. De aanbestedende overheden bepaald in artikel 4, § 1, lichten het dienstencentrum Procurement in over de door hen aangewezen strategische coördinator(en) of waarnemer(s) binnen de dertig dagen na de inwerkingtreding van dit besluit en bij elke vervanging. Het dienstencentrum Procurement actualiseert de lijst en de contactgegevens van de verschillende strategische coördinatoren en waarnemers en stelt ze ter beschikking van de aanbestedende overheden.

Het SFA kan zowel experten als bijkomende waarnemers uitnodigen om deel te nemen aan zijn vergaderingen.

Alle experten en waarnemers hebben enkel een raadgevende functie voorafgaand aan elk besluitvormingsproces. Ze worden niet betrokken in het besluitvormingsproces zelf. § 2. Het SFA stelt de strategische aansturing van het federale aankoopbeleid van de actieve deelnemers voor alsook een langetermijnvisie betreffende de gemeenschappelijke overeenkomsten en bepaalt de prioriteiten voor de gemeenschappelijke overeenkomsten.

Het SFA neemt de beslissingen met betrekking tot het identificeren van overheidsopdrachten voor dewelke gemeenschappelijke overeenkomsten moeten gerealiseerd worden, duidt de aanbestedende overheid aan die verantwoordelijk is voor de plaatsing van elke gemeenschappelijke overeenkomst, conform artikel 15 van huidig besluit en houdt toezicht op het plaatsen en uitvoeren van gemeenschappelijke overeenkomsten in overeenstemming met het federaal aankoopbeleid.

De beslissingen van het SFA worden bij consensus genomen door de strategische coördinatoren van de aanwezige aanbestedende overheden waarop de beslissing betrekking heeft.

Bij het uitblijven van de in het derde lid vermelde consensus over de door de aanwezige strategische coördinatoren van het SFA te nemen beslissingen, beslissen de hoogste administratieve verantwoordelijken of bij ontstentenis van consensus onder dezen, de Ministerraad. De minister bevoegd voor het dienstencentrum Procurement, bedoeld in artikel 6, legt het dossier, dat de te nemen beslissingen bevat, voor aan de Ministerraad. § 3. De bepalingen van § 2 zijn niet van toepassing voor de gemeenschappelijke overeenkomsten met betrekking tot ICT, waarvoor een specifieke inhoudelijk coördinerende beheersstructuur bestaat. Voor de gemeenschappelijke overeenkomsten binnen dat domein worden de taken van de SFA georganiseerd binnen deze inhoudelijke coördinerende beheersstructuur en geschiedt de rapportering aan het SFA via de afgevaardigde bedoeld in § 1, eerste lid, 2°.

Art. 5.§ 1. Het SFA stelt voor elke gemeenschappelijke overeenkomst, of voor alle gemeenschappelijke overeenkomsten met betrekking tot een bepaald domein, een TOFA in.

De leden van het TOFA zijn de operationele coördinatoren aangesteld door de actieve deelnemers. § 2. Voor de betrokken gemeenschappelijke overeenkomsten integreren en standaardiseren de TOFA's de behoeften van de deelnemers, zien ze toe op de plaatsing van de opdrachten en monitoren ze de werking van de gemeenschappelijke overeenkomsten op basis van de door het dienstencentrum Procurement geleverde elementen.

De beslissingen van de TOFA's worden bij consensus genomen door de operationele coördinatoren van de aanwezige aanbestedende overheden.

Indien er in een TOFA geen consensus kan worden bereikt, zal een beroep worden gedaan op het SFA om een beslissing per consensus te nemen. § 3. De bepalingen van § 2 zijn niet van toepassing op de gemeenschappelijke overeenkomsten met betrekking tot ICT, waarvoor een specifieke inhoudelijk coördinerende beheersstructuur bestaat. Voor de gemeenschappelijke overeenkomsten binnen dat domein, worden de taken van het SFA georganiseerd binnen deze inhoudelijke coördinerende beheersstructuur. Overleg hierover met het SFA geschiedt via de afgevaardigde bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 2°.

Art. 6.§ 1. Er wordt een dienstencentrum Procurement opgericht in de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. Het biedt ondersteunende diensten aan binnen vier functionele pijlers, zijnde: (i) kennis, (ii) juridische aspecten, (iii) definitie van de behoeften en (iv) middelen en applicaties, en dat op strategisch, tactisch en operationeel niveau.Het dienstencentrum Procurement neemt een coördinerende en ondersteunende rol op wat betreft: 1° het kennismanagement inzake overheidsopdrachten, namelijk het verzamelen van informatie betreffende volumes, prijzen, contracten en economische actoren, met name door het monitoren van de prestatie-indicatoren van de overheidsopdrachten op federaal niveau en door het organiseren van opleidingen, in het bijzonder voor de federale aankopers, om op die manier de kennisoverdracht te waarborgen.2° de juridische aspecten betreffende de overheidsopdrachten;3° het capteren, plannen en ondersteunen van de behoeftebepaling voor de gemeenschappelijke overeenkomsten;4° het beheer van de tools en applicaties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het federaal aankoopbeleid;5° de voorbereiding, de coördinatie en het secretariaat van de overlegnetwerken;6° de opvolging van en controle op de gevoerde procedures. Het dienstencentrum Procurement kan ook worden aangesteld om gemeenschappelijke overeenkomsten te plaatsen op basis van de in artikel 15 bepaalde procedure. § 2. De bepalingen van § 1, eerste lid, 3°, 5° en 6°, zijn niet van toepassing op de gemeenschappelijke overeenkomsten met betrekking tot ICT, waarvoor een specifieke inhoudelijke coördinerende beheersstructuur bestaat. Voor de gemeenschappelijke overeenkomsten binnen dat domein worden deze taken georganiseerd binnen deze inhoudelijke coördinerende beheersstructuur.

De afgevaardigde bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 2° stelt echter wel de informatie over de gemeenschappelijke overeenkomsten met betrekking tot ICT ter beschikking van het dienstencentrum Procurement zodat het zijn overkoepelende, coördinerende en ondersteunende rol kan uitvoeren.

Art. 7.§ 1. Elke actieve deelnemer is ertoe gehouden om: 1° een centrale aansturing van aankopen te organiseren die de implementatie van het federale aankoopbeleid en het beheer van de gemeenschappelijke overeenkomsten mogelijk maakt overeenkomstig dit besluit.Deze interne processen moeten de centralisatie, de registratie, de goedkeuring en opvolging van de behoeften bij de betrokken aanbestedende overheid verzekeren. 2° een indicatieve, jaarlijks herzienbare, meerjarenplanning op te stellen die minimaal is opgebouwd uit de volgende elementen: a) de raming van de globale behoeften in termen van hoeveelheid;b) de budgettaire raming van de impact van de behoeften op de aanbestedende overheid. § 2. Iedere actieve deelnemer stelt een strategisch coördinator aan. HOOFDSTUK IV - Werkprincipes van het federale aankoopbeleid

Art. 8.Het federale aankoopbeleid van de actieve deelnemers wordt voorgesteld door de strategische coördinatoren van het SFA op basis van het voorbereidende werk van het dienstencentrum Procurement, gevalideerd door de hoogste administratief verantwoordelijken, en goedgekeurd door de Ministerraad.

Art. 9.Het federale aankoopbeleid is gebaseerd op de volgende werkprincipes: 1° voor de aankoop van leveringen en diensten wordt systematisch voorrang verleend aan de gemeenschappelijke overeenkomsten;2° de actieve deelnemers die het samenwerkingsmodel volgen en het dienstencentrum Procurement passen uniforme processen toe voor de coördinatie van de gemeenschappelijke overeenkomsten;3° de organisatie van de gemeenschappelijke overeenkomsten wordt geval per geval bepaald binnen het SFA, in het bijzonder voor wat betreft de deelnemers en de aanstelling van de aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van een gemeenschappelijke overeenkomst;4° een in artikel 2, § 1, bedoelde aanbestedende overheid die niet aan een gemeenschappelijke overeenkomst wenst deel te nemen, moet, wanneer hij beslist een overheidsopdracht uit te schrijven voor gelijkaardige leveringen of diensten dan diegene waarvoor er al gemeenschappelijke overeenkomsten bestaan, zijn beslissing aan het SFA vóór het opstarten van deze plaatsingsprocedure motiveren;5° de TOFA's evalueren opdracht per opdracht de mogelijkheden qua standaardisering van de behoeften;6° elke actieve deelnemer stelt een indicatieve meerjarenplanning op van haar behoeften, haar geraamd budget en haar aankopen;7° de deelnemers aan een gemeenschappelijke overeenkomst worden duidelijk geïdentificeerd op het ogenblik van het opstarten van de procedure tot plaatsing en blijven in principe deelnemen tot het einde van de gemeenschappelijke overeenkomst.Mits motivering aan het SFA, kan een deelnemer zijn deelname herzien indien er, met name, tijdens de uitvoering van de overheidsopdracht problemen ontstaan die het functioneren van de dienst in het gedrang kunnen brengen; 8° een actieve deelnemer aan een gemeenschappelijke overeenkomst verlengt zijn eigen opdrachten niet voor gelijkaardige leveringen of diensten en plaatst evenmin nieuwe opdrachten voor deze leveringen en diensten;9° de deelnemer die de leiding neemt voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst werkt een voorstel uit betreffende de opdrachtdocumenten en legt dit voorstel ter goedkeuring voor aan het TOFA. HOOFDSTUK V - Functioneringsmodaliteiten Afdeling I - Algemeenheden

Art. 10.De in dit hoofdstuk bepaalde functioneringsmodaliteiten van de gemeenschappelijke overeenkomsten worden uitvoerig beschreven in procedures goedgekeurd door het SFA, op basis van voorstellen van het dienstencentrum Procurement, met inbegrip van een procedure die beschrijft hoe de jaarlijkse raming en behoeften door de deelnemers doorgegeven wordt.

De functioneringsmodaliteiten mogen niet worden toegepast op een manier die bestaande samenwerkingen voor de coördinatie van overheidsopdrachten tussen deelnemende aanbestedende overheden onderling of tussen deelnemende aanbestedende overheden en andere aanbestedende overheden zou aantasten.

Art. 11.De in dit hoofdstuk bepaalde functioneringsmodaliteiten van de gemeenschappelijke overeenkomsten, alsook de in artikel 10 bepaalde procedures, hebben een zo klein mogelijke impact op de interne procedures van de aanbestedende overheden. Te dien einde stelt het SFA een huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de hoogste administratief verantwoordelijken waarin de regels worden hernomen volgens dewelke de gemeenschappelijke overeenkomsten worden gerealiseerd, met name bepalingen met betrekking tot beslissingstermijnen, behandeling van gevallen van gebrek aan consensus, vertragingen in geval van het uitblijven van voorstellen of in geval van niet-gunning. Afdeling II - Identificatie van de samenwerkingsmogelijkheden

Art. 12.§ 1. Iedere actieve deelnemer bezorgt aan het dienstencentrum Procurement jaarlijks de in artikel 7 voorziene meerjarenplanning overeenkomstig de afspraken of modaliteiten gemaakt binnen het SFA. Het dienstencentrum Procurement verzorgt de captatie, de integratie en de coördinatie van de in de meerjarenplanning geraamde behoeften. Dit proces wordt gekoppeld aan de federale begrotingscyclus door de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. § 2. Iedere actieve deelnemer stelt het dienstencentrum Procurement een kopie van de opdrachtdocumenten van de overheidsopdrachten die hij plaatst ter beschikking, met uitzondering van de overheidsopdrachten als bedoeld in artikel 3, tweede lid. Deze opdrachtdocumenten worden in een centrale contractendatabank ondergebracht.

Art. 13.Aan het SFA kan een voorstel tot plaatsen van één of meerdere gemeenschappelijke overeenkomsten worden voorgelegd: 1° door het dienstencentrum Procurement: a) op basis van haar analyse van de meerjarenplanning van de behoeften geformuleerd door de aanbestedende overheden, overeenkomstig artikel 12, § 1;b) op basis van haar analyse van de in artikel 12, § 2 bedoelde centrale contractendatabank;c) op basis van haar analyse van de aankoopaanvragen;2° door een actieve deelnemer via zijn strategische coördinator;3° door een passieve deelnemer via zijn waarnemer.

Art. 14.Het dienstencentrum Procurement informeert de passieve deelnemers over de gemeenschappelijke overeenkomsten waarvan de plaatsing door het SFA beoogd wordt.

Iedere aanbestedende overheid bedoeld in artikel 2, § 2, die aan een gemeenschappelijke overeenkomst wenst deel te nemen als passieve deelnemer, informeert het dienstencentrum Procurement daarover binnen de door die laatste vastgestelde termijnen. Het dienstencentrum Procurement informeert het SFA en het betrokken TOFA daarvan.

Het SFA zal geen passieve deelnemers aan gemeenschappelijke opdrachten weigeren indien deze hun interesse kenbaar hebben gemaakt.

Voor elke gemeenschappelijke overeenkomst waaraan een passieve deelnemer wenst deel te nemen, bezorgt deze het dienstencentrum Procurement voorafgaandelijk een ondertekende overeenkomst ter aansluiting daartoe. Een ontwerp van overeenkomst ter aansluiting wordt daartoe ter beschikking gesteld door het dienstencentrum Procurement. Afdeling III - Integratie van de behoeften

Art. 15.Het SFA wijst voor elke gemeenschappelijke overeenkomst het dienstencentrum Procurement of een actieve deelnemer aan die de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst zal beheren, naargelang de expertise en beschikbare draagkracht. Deze aanwijzing is onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken aanbestedende overheid.

Art. 16.Elke actieve en passieve deelnemer aan een gemeenschappelijke overeenkomst formuleert zijn behoeften voor deze gemeenschappelijke overeenkomst waaraan hij deelneemt aan het dienstencentrum Procurement. Deze behoefteformulering bevat in elk geval de minimale vereisten opgesomd in artikel 7, § 1, 2°.

Het TOFA centraliseert, integreert en standaardiseert, met de ondersteuning van het dienstencentrum Procurement, de behoeften van de deelnemers voor wat de gemeenschappelijke overeenkomst betreft. Afdeling IV - Plaatsing

Art. 17.De deelnemers worden in principe niet betrokken bij de keuze van de gunningsprocedure, het opstellen van de opdrachtdocumenten, de kwalitatieve selectie, de evaluatie van de offertes, de gunning en de sluiting van de overheidsopdracht, waar enkel de aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst bevoegd voor is. Met het akkoord van de aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst kan het TOFA echter beslissen dat andere actieve deelnemers aan de plaatsing van de opdracht zullen deelnemen onder leiding van de aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst.

Art. 18.De aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst licht het TOFA en het dienstencentrum Procurement in over de beslissingen die werden genomen in het kader van de plaatsingsprocedure en bezorgt de gefinaliseerde opdracht aan het dienstencentrum Procurement na het sluiten ervan.

In het geval dat de aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst de gedeeltelijke of volledige niet-gunning van de gemeenschappelijke overeenkomst voor ogen heeft, wordt dit voornemen voorgelegd aan het voltallige TOFA. De aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst zal in dit geval, samen met de deelnemers van de gemeenschappelijke overeenkomst, een plan van aanpak uitwerken om de behoeften van de deelnemende organisaties zo efficiënt mogelijk in te vullen. HOOFDSTUK VI - Monitoring

Art. 19.Het SFA bepaalt jaarlijks indicatoren en streefcijfers die toelaten te meten in welke mate de doelstellingen van dit besluit bereikt zijn. Deze worden opgenomen in het federale aankoopbeleid.

Art. 20.Het dienstencentrum Procurement staat in voor de vervolgbehandeling van de in artikel 19 bepaalde indicatoren en stelt de resultaten voor: 1° maandelijks aan het SFA;2° driemaal per jaar aan de hoogste administratief verantwoordelijken;3° eenmaal per jaar aan de Ministerraad. HOOFDSTUK VII - Geschillen

Art. 21.De aanbestedende overheid verantwoordelijk voor de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst treedt in rechte op in het kader van de geschillen die zich voordoen tijdens de plaatsing van de gemeenschappelijke overeenkomst.

Tenzij anders bepaald in de opdrachtdocumenten treedt iedere deelnemer in rechte op in het kader van de geschillen die zich voordoen tijdens de uitvoering van de bestellingen of opdrachten die hij geplaatst heeft in het kader van de gemeenschappelijke overeenkomst.

Tenzij anders bepaald in de opdrachtdocumenten, is iedere deelnemer, voor wat hem betreft, verantwoordelijk voor de uitvoering van de gemeenschappelijke overeenkomst. In geval van verstoringen tijdens de uitvoering, informeert de betrokken deelnemer de aanbestedende overheid die de gemeenschappelijke overeenkomst gesloten heeft daarvan.

Iedere aanbestedende overheid die gemeenschappelijke overeenkomsten gesloten heeft informeert op regelmatige basis het dienstencentrum Procurement van de verstoringen tijdens de uitvoering van deze gemeenschappelijke overeenkomsten. HOOFDSTUK VIII - Overgangsbepaling, inwerkingtreding, slotbepalingen

Art. 22.In afwachting van de invoering van een specifieke toepassing voor het beheer van het samenwerkingsmodel analyseert het dienstencentrum Procurement de behoeften in functie van de kwalitatieve en kwantitatieve meerjarenplanning van de behoeften en aankopen en van de overeenkomsten die het worden bezorgd.

Art. 23.De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en de minister bevoegd voor Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT De Minister van Begroting, S. WILMES

^