Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 april 2007
gepubliceerd op 04 mei 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3 en 31 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2007003196
pub.
04/05/2007
prom.
21/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/21/2007003196/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3 en 31 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 45, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 december 1994, 28 december 1999, 30 december 1999 en bij de programmawet van 27 december 2005, op artikel 49, gewijzigd bij de wet van 27 december 1977, op artikel 53, § 2, ingevoegd bij de wet van 28 januari 2004, op artikel 53octies, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wetten van 5 september 2001, 22 april 2003, 28 januari 2004 en 7 december 2006, op artikel 54, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en op artikel 55, vervangen bij de wet van 7 maart 2002 en gewijzigd bij de wetten van 20 december 2002 en 22 april 2003;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 5, § 1, 9°, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004, op artikel 9, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1996 en 16 februari 2004 en op bijlage II, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2001 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 april 2002;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 1978, 19 april 1991, 29 december 1992, 22 november 1994, 2 april 2002 en 20 februari 2004;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 31 van 2 april 2002 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen, inzonderheid op artikel 1, § 1, en op artikel 5, § 2, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 februari 2004;

Overwegende dat artikel 3, nieuw, van het voormeld koninklijk besluit nr. 3 een juistere omzetting in intern recht is van de artikelen 178, f), 196 en 197, lid 1, van de richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 (artikelen 18, lid 1, 21, lid 1 en 22, lid 3, van de richtlijn 77/388/EEG opgeheven op 1 januari 2007);

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 december 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 augustus 2006;

Gelet op advies nr. 41.273/2 van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2007;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 5, § 1, 9°, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004, worden de woorden « artikel 51, § 2, 1°,2° en 5°, van het Wetboek » vervangen door de woorden « artikel 51, § 2, 1°,2°, 5° en 6°, van het Wetboek ».

Art. 2.Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1996 en 16 februari 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 9.§ 1. Behalve in het geval de factuur moet worden uitgereikt door de medecontractant in naam en voor rekening van de belastingplichtige die de goederen levert of de diensten verstrekt dienen de belastingplichtige en de niet-belastingplichtige rechtspersoon, die overeenkomstig artikel 51, § 1, 2°, en § 2, 1°, 2°, 5° en 6°, van het Wetboek, of de artikelen 20 of 20bis, schuldenaar zijn van de belasting, uiterlijk de vijfde werkdag van de maand na die waarin de belasting overeenkomstig de artikelen 17, § 1, 22, § 2, of 25septies, § 2, eerste lid, van het Wetboek de belasting opeisbaar wordt, een stuk op te maken wanneer zij nog niet in het bezit zijn van de factuur met betrekking tot de handeling. § 2. Het in § 1 bedoeld stuk moet de volgende vermeldingen bevatten : 1° de datum waarop het stuk is opgemaakt;2° de naam of de maatschappelijke benaming en het adres van de bij de handeling betrokken partijen;3° het in artikel 50 van het Wetboek bedoeld BTW- identificatienummer van de persoon die het stuk opmaakt;4° a) voor de intracommunautaire verwerving van goederen, de datum waarop krachtens artikel 25septies, § 1, van het Wetboek het belastbaar feit heeft plaatsgevonden;b) voor de in artikel 51, § 2, 1°, 2°, 5° en 6°, van het Wetboek, of in artikel 20 of 20bis, bedoelde handelingen, de datum waarop de handeling voltooid is of, wanneer de belasting opeisbaar wordt bij toepassing van artikel 17, § 1, tweede lid, of van artikel 22, § 2, tweede lid, van het Wetboek, de datum van de opeisbaarheid ervan;5° de gegevens bedoeld in artikel 5, § 1, 6°;6° per tarief, de maatstaf van heffing en het totaalbedrag van de verschuldigde belasting;7° een verwijzing naar de overeenkomst of naar elk ander stuk opgemaakt tussen de bij de handeling betrokken partijen, dat de aard en de hoeveelheid van de verkregen goederen of het voorwerp van de ontvangen diensten alsmede de prijs en het toebehoren ervan kan staven;8° het nummer waaronder het stuk is ingeschreven in het boek voor inkomende facturen of in het boek dat de belastingplichtige en de niet-belastingplichtige rechtspersoon moeten houden overeenkomstig artikel 14 van dit besluit. § 3. De belastingplichtige die schuldenaar is van de belasting ingevolge een door artikel 25quater van het Wetboek met een intracommunautaire verwerving gelijkgestelde handeling en die niet in het bezit is van het transfertdocument opgesteld overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van kracht zijn in de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden of vervoerd, is gehouden uiterlijk de vijfde werkdag van de maand na die waarin de belasting overeenkomstig artikel 25septies, § 2, eerste lid, van het Wetboek opeisbaar wordt, een stuk op te maken dat de handeling vaststelt en de in § 2 bedoelde vermeldingen bevat. § 4. Bij de ontvangst van de factuur of het transfertdocument zijn de respectievelijk in § 1 of in § 3 bedoelde personen gehouden tot het vermelden hierop van een verwijzing naar het respectievelijk in § 2 of in § 3 bedoelde stuk, en op die stukken, van een verwijzing naar de factuur of het transfertdocument. »

Art. 3.In bijlage II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2001 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 april 2002, worden in kader III, D, eerste gedachtenstreepje, de woorden « artikel 51, § 2, 1° en 5°, van het BTW-Wetboek » vervangen door de woorden « artikel 51, § 2, 1°, 5° en 6°, van het Wetboek ».

Art. 4.In artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 1978, 19 april 1991, 29 december 1992, 22 november 1994, 2 april 2002 en 20 februari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, 4°, en 5°, worden de woorden « de belasting opnemen » vervangen door de woorden « de verschuldigde belasting opnemen »;2° § 1, 6°, wordt vervangen als volgt : « 6° ten aanzien van de belasting geheven van een handeling die de belastingplichtige verricht voor de behoeften van zijn economische activiteit en die met een intracommunautaire verwerving wordt gelijkgesteld door artikel 25quater van het Wetboek, in het bezit zijn van het transfertdocument opgesteld overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van kracht zijn in de lidstaat van waaruit deze goederen zijn verzonden of vervoerd of bij gebreke ervan, het in artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit nr.1 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde bedoelde stuk en de verschuldigde belasting opnemen in de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin ze opeisbaar wordt; »; 3° § 1 wordt aangevuld als volgt : « 7° ten aanzien van de belasting geheven van de handelingen waarvoor hij, bij toepassing van artikel 51, § 2, 1°, 2°, 5° en 6° of § 4, of van artikel 55, § 6, van het Wetboek, ertoe gehouden is zelf de opeisbare belasting te voldoen, in het bezit zijn van een factuur uitgereikt overeenkomstig de artikelen 53, § 2 en 53octies, van het Wetboek of, bij gebreke van een dergelijke factuur, van het bedoelde stuk in artikel 9, § 1, van het koninklijk besluit nr.1 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde of in artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit nr. 31 van 2 april 2002 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen en de verschuldigde belasting opnemen in de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin ze opeisbaar wordt. »; 4° § 3 wordt opgeheven.

Art. 5.In artikel 1, § 1, eerste gedachtestreepje, van het koninklijk besluit nr. 31 van 2 april 2002 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen, worden de woorden « artikel 51, § 2, 1°, 2°, en 5° van het Wetboek » vervangen door de woorden « artikel 51, § 2, 1°, 2°, 5° en 6°, van het Wetboek ».

Art. 6.In artikel 5, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 februari 2004, worden de woorden « de vermeldingen bedoeld in artikel 9, § 2, 1°, 2°, 4° en 5°, van het koninklijk besluit nr. 1 » vervangen door de woorden « de vermeldingen bedoeld in artikel 9, § 2, 2°, 3°, 5°, 6° en 7°, van het koninklijk besluit nr. 1 ».

Art. 7.Onze Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969. Wet van 27 december 1977, Belgisch Staatsblad van 30 december 1977.

Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1e editie.

Wet van 5 september 2001, Belgisch Staatsblad van 13 oktober 2001.

Wet van 7 maart 2002, Belgisch Staatsblad van 13 maart 2002, 3e editie.

Wet van 20 december 2002, Belgisch Staatsblad van 31 december 2002, 3de editie.

Wet van 22 april 2003, Belgisch Staatsblad van 13 mei 2003.

Wet van 28 januari 2004, Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004, 2e editie.

Programmawet van 27 december 2005, Belgisch Staatsblad van 30 december 2005, 2de editie.

Wet van 7 december 2006, Belgisch Staatsblad van 22 december 2006, 2e editie.

Koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4de editie.

Koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969, Belgisch Staatsblad van 12 december 1969.

Koninklijk besluit nr. 31 van 2 april 2002, Belgisch Staatsblad van 11 april 2002, 1 editie.

Koninklijk besluit van 31 maart 1978, Belgisch Staatsblad van 11 april 1978.

Koninklijk besluit van 19 april 1991, Belgisch Staatsblad van 30 april 1991.

Koninklijk besluit van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4e editie.

Koninklijk besluit van 22 november 1994, Belgisch Staatsblad van 1 december 1994.

Koninklijk besluit van 23 december 1994, Belgisch Staatsblad van 30 december 1994.

Koninklijk besluit van 25 februari 1996, Belgisch Staatsblad van 5 maart 1996.

Koninklijk besluit van 28 december 1999, Belgisch Staatsblad van 31 december 1999, 3e editie.

Koninklijk besluit van 30 december 1999, Belgisch Staatsblad van 31 december 1999, 3de editie.

Koninklijk besluit van 19 december 2001, Belgisch Staatsblad van 29 december 2001, 2e editie.

Koninklijk besluit van 2 april 2002, Belgisch Staatsblad van 16 april 2002, 2e editie.

Koninklijk besluit van 16 februari 2004, Belgisch Staatsblad van 27 februari 2004, 3e editie.

Koninklijk besluit van 20 februari 2004, Belgisch Staatsblad van 27 februari 2004, 3e editie.

^