Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juli 2002
gepubliceerd op 02 augustus 2002

Koninklijk besluit houdende regeling van de fondsen Sociale Maribel van de overheidssector

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022442
pub.
02/08/2002
prom.
18/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/18/2002022442/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2002. - Koninklijk besluit houdende regeling van de fondsen Sociale Maribel van de overheidssector


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid artikel 1, § 7, ingevoegd bij de wet van 26 maart 1999 en gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999 en 30 december 2001;

Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 71, gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999 en 30 december 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ, bedoeld in artikel 71, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en vastlegging van haar samenstelling en de interventiemodaliteiten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 mei 2000;

Gelet op koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het Sectoraal fonds van de openbare non-profit sector aangesloten bij de RSZ-PPO, bedoeld in artikel 1, § 7, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 mei 2000 en 2 april 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 mei 1999 tot goedkeuring van de beheersovereenkomst te sluiten tussen het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ en de Ministers die Tewerkstelling en Arbeid, Sociale Zaken en Volksgezondheid in hun bevoegdheid hebben;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 mei 1999 tot goedkeuring van de beheersovereenkomst te sluiten tussen het Sectoraal fonds van de openbare non-profit sector aangesloten bij de RSZ-PPO en de Ministers die Tewerkstelling en Arbeid, Sociale Zaken en Volksgezondheid in hun bevoegdheid hebben;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 november 2001 tot inrichting van het Fonds voor de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid bedoeld in artikel 71, 2°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en vastlegging van haar samenstelling en de interventiemodaliteiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 november 2001 tot goedkeuring van de beheersovereenkomst te sluiten tussen het Fonds voor de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid en de Ministers die Tewerkstelling en Arbeid, Sociale Zaken en Volksgezondheid en Leefmilieu in hun bevoegdheid hebben;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 maart 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 12 april 2002;

Gelet op artikel 92ter , eerste lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het akkoord van de Regering van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 1 juli 2002;

Gelet op het akkoord van de Regering van het Waals Gewest, gegeven op 11 juli 2002;

Gelet op het akkoord van de Regering van de Franse Gemeenschap, gegeven op 24 juni 2002;

Gelet op het akkoord van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 30 mei 2002;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat het Rekenhof in zijn brief van 27 februari 2002 er terecht op wijst dat ingevolge de wijziging van voormelde wetten van 1 augustus 1985 en van 26 maart 1999 door de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid het aan de Koning toekomt om de nadere regels voor het toezicht op de bedragen die ter beschikking worden gesteld van de fondsen sociale maribel van de overheidssector en de bestemming ervan te bepalen; dat het voor een goed beheer en voor het verzekeren van de continuïteit van de engagementen die inmiddels werden aangegaan door het Fonds Sociale Maribel ingesteld bij de RSZPPO noodzakelijk is dat zonder verwijl uitvoering gegeven wordt aan de wettelijke bepalingen; dat bovendien de Fondsen Sociale Maribel ingesteld bij het Ministerie van Volksgezondheid en bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid op het punt staan om operationeel te worden en dat het bijgevolg aangewezen is dat zij hun werkzaamheden in omstandigheden kunnen verrichten in overeenstemming met de vereisten door de wetgever opgelegd;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 33.303/1, gegeven op 23 april 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Volksgezondheid en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen » : het fonds, bedoeld bij artikel 71, eerste lid, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, genaamd « Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de R.S.Z. »; 2° « Fonds openbare sector » : het fonds, bedoeld bij artikel 71, eerste lid, 2°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, genaamd « Fonds voor de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid »; 3° « Fonds RSZPPO » : het fonds, bedoeld bij artikel 1, § 7, 1°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, genaamd « Sectoraal fonds voor de werkgevers van de publieke non-profit sector aangesloten bij de R.S.Z.-P.P.O. »; 4° fonds : het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen », het « Fonds openbare sector » en het « Fonds RSZPPO », naargelang van het geval;5° werkgever : a) met betrekking tot het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen » : de werkgevers van de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;b) met betrekking tot het « Fonds openbare sector » : de werkgevers van de openbare sector die aangesloten zijn bij de RSZ andere dan de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen;c) met betrekking tot het « Fonds RSZPPO » : de werkgevers die behoren tot de non-profit sector, bedoeld in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector en aangesloten zijn bij de Rijksdienst met toepassing van artikel 32 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers;6° raamakkoord : het raamakkoord bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, van het voormeld koninklijk besluit van 5 februari 1997;7° beheerscomité : beheerscomité van het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen », van het « Fonds openbare sector » en het beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, wat het « Fonds RSZPPO » betreft, naargelang van het geval;8° de ministers : de ministers die de Werkgelegenheid en de Sociale Zaken onder hun bevoegdheden hebben, en voor de sectoren waarvoor hij bevoegd is, de Minister van Volksgezondheid. HOOFDSTUK 2. - Zetel en samenstelling van het beheerscomité van het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen »

Art. 2.De zetel van het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen » is op het adres van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu - Dienst Boekhouding en Beheer van ziekenhuizen gevestigd.

Art. 3.Het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen » wordt beheerd door een beheerscomité aangesteld door de Minister van Volksgezondheid en is samengesteld uit : 1° 8 effectieve en 8 plaatsvervangende leden vertegenwoordigers van de werkgevers, respectievelijk aangesteld op voordracht van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, in verhouding van : a) 2 effectieve en 2 plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen van de instellingen die ressorteren onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;b) 2 effectieve en 2 plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen van de instellingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest;c) 4 effectieve en 4 plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen van de instellingen ressorterend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;2° 8 effectieve en 8 plaatsvervangende leden, vertegenwoordigers van de werknemers, van de organisaties zetelend in het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten en voorgedragen door die organisaties.

Art. 4.Het secretariaat van het beheerscomité wordt verzekerd door een personeelslid van en aangesteld door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. HOOFDSTUK 3. - Zetel en samenstelling van het beheerscomité van het « Fonds openbare sector »

Art. 5.De zetel van het « Fonds openbare sector » is op het adres van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid gevestigd.

Art. 6.Het « Fonds openbare sector », wordt beheerd door een beheerscomité, aangesteld door de Minister van Werkgelegenheid en de Minister van Sociale Zaken en is samengesteld uit : 1° een effectief en een plaatsvervangend lid voorgedragen door de Minister van Werkgelegenheid;2° een effectief en een plaatsvervangend lid voorgedragen door de Minister van Sociale Zaken;3° een effectief en een plaatsvervangend lid voorgedragen door de Minister van Landsverdediging;4° twee effectieve leden en een plaatsvervangend lid voorgedragen door de Regering van de Vlaamse Gemeenschap;5° een effectief en plaatsvervangend lid voorgedragen door de Regering van de Franse Gemeenschap;6° een effectief en een plaatsvervangend lid voorgedragen door de Regering van het Waalse Gewest;7° een effectief lid voorgedragen door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en een plaatsvervangend lid voorgedragen door de Minister van Volksgezondheid;8° acht effectieve en acht plaatsvervangende leden, vertegenwoordigers van de werknemers, van de organisaties zetelend in het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten en voorgedragen door die organisaties.

Art. 7.Het secretariaat van het beheerscomité wordt verzekerd door een personeelslid aangesteld door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. HOOFDSTUK 4. - Bepalingen gemeen aan het beheerscomité van het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen » en van het beheerscomité van het « Fonds openbare sector »

Art. 8.§ 1. Het mandaat van de leden van het beheerscomité bedoeld in de artikelen 3 en 6 wordt vastgesteld voor een hernieuwbare termijn van vier jaar die een einde neemt : 1° na het einde van het mandaat;2° in geval van ontslag;3° in geval de instantie die het lid voorgesteld heeft, zijn vervanging aanvraagt;4° in geval het lid niet meer behoort tot het Ministerie of de Federale Overheidsdienst die hem voorgedragen heeft;5° in geval van overlijden;6° wanneer het lid de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Het nieuwe lid beëindigt het mandaat van het lid dat hij vervangt. § 2. Het beheerscomité bepaalt zijn eigen huishoudelijk reglement. HOOFDSTUK 5. - Tegemoetkomingsmodaliteiten Afdeling 1. - Toetredingsakten

Art. 9.§ 1. Elke werkgever die wenst te genieten van een tegemoetkoming bij toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector en het raamakkoord, dient een toetredingsakte in bij het beheerscomité bedoeld in de artikelen 3 en 6, met een bij de post aangetekende brief.

Deze toetredingsakte wordt conform aan het door het beheerscomité vastgestelde formulier opgesteld. § 2. Het beheerscomité onderzoekt de toetredingsakten bedoeld in § 1 van dit artikel en legt aan de ministers een gemotiveerd voorstel tot toewijzing van de tegemoetkoming voor, de volgende informatie bevattend : 1° de inventaris van de werkgevers die een aanvraag tot toetreding hebben ingediend;2° voor ieder van deze werkgevers, het aantal gevraagde betrekkingen;3° voor ieder van deze werkgevers, het aantal voorgestelde toe te kennen betrekkingen;4° voor ieder van deze betrekkingen, de functie, het werkregime en het basisbarema. Het voorstel moet alle ingediende toetredingsakten vermelden en, voor elke werkgever, de voorstellen tot toekenningen en weigeringen van bijkomende jobs motiveren. § 3. Het gemotiveerd voorstel bedoeld in § 2 wordt geacht goedgekeurd te zijn indien de ministers aan het beheerscomité niet binnen een termijn van vier vrije dagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het voorstel, te kennen hebben gegeven dat zij het voorstel wensen te onderzoeken. In dat geval nemen de ministers binnen een termijn van twintig vrije dagen een beslissing. Is die termijn verstreken, dan is het voorstel goedgekeurd. § 4. Het beheerscomité is belast met het overmaken van de beslissing aan de betrokken werkgever, binnen een termijn van veertien dagen. § 5. In geval van goedkeuring hebben de werkgevers recht op de tegemoetkoming, ten belope van het aantal toegekende betrekkingen vanaf de indienstneming van de betrokken bijkomende werknemer en ten vroegste vanaf de datum van de betekening bedoeld in § 4 van dit artikel.

Art. 10.Een werkgever mag afzien van zijn verbintenis om een inspanning inzake tewerkstelling in uitvoering van voormeld besluit van 5 februari 1997 te realiseren bij een aangetekende brief gericht aan het beheerscomité. De opzegging neemt een aanvang op de eerste dag van het kwartaal volgend op de verzending van de aangetekende brief; zij heeft de beëindiging van de betrokken tegemoetkoming of van de betrokken tegemoetkomingen tot gevolg. Afdeling 2. - Bijkomende financiële tegemoetkoming

Art. 11.Iedere werkgever die wenst te genieten van een bijkomende financiële tussenkomst om bijkomende tewerkstelling te realiseren volgens de modaliteiten van dit besluit en van het raamakkoord, moet zijn kandidatuur indienen bij het beheerscomité, met een bij de post aangetekende brief.

Deze kandidatuur wordt opgemaakt op het door het beheerscomité vastgestelde formulier met vermelding van het advies van het bevoegde overlegcomité.

Art. 12.Het beheerscomité onderzoekt voormelde kandidaturen en legt aan de ministers een gemotiveerd voorstel tot toewijzing van de in het fonds ingeschreven bedragen voor.

De netto bijkomende gecreëerde betrekkingen op grond van deze afdeling betreffen functies ter verbetering van het onthaal of de kwaliteit van de dienstverlening aan de gebruiker.

De ziekenhuizen, bedoeld in artikel 2 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, en psychiatrische verzorgingstehuizen, erkend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van normen voor de bijzondere erkenning van de psychiatrische verzorgingstehuizen, moeten het personeel dat zij aangeworven hebben met de netto-bijkomende gecreëerde betrekkingen op grond van deze afdeling, tewerkstellen : hetzij in de gemeenschappelijke diensten (kostenplaatsen 020 tot 099 zoals omschreven in het koninklijk besluit van 14 december 1987 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen); hetzij in de diensten voor daghospitalisatie; hetzij in de verpleegeenheden; hetzij in de volgende medisch-technische diensten : anesthesie, het operatiekwartier, de gipskamer, het bevallingskwartier, de centrale sterilisatie, de spoedgevallendienst, de dienst voor revalidatie en heropvoeding als dusdanig aangeduid.

Art. 13.Het voorstel, bedoeld bij artikel 12, bevat de volgende informatie : 1° de inventaris van de werkgevers die hun kandidatuur hebben ingediend;2° voor elke werkgever, het aantal betrekkingen waarop hij aanspraak zou kunnen maken op grond van de bepalingen van dit besluit;3° voor ieder van deze werkgevers, het aantal betrekkingen in functie van de vorige toetreding, volgens de in het raamakkoord voorziene regels;4° voor ieder van deze werkgevers, het aantal gevraagde betrekkingen;5° voor ieder van deze werkgevers, het aantal voorgestelde toe te kennen betrekkingen;6° voor ieder van deze betrekkingen, de functie, het werkregime en het basisbarema.

Art. 14.§ 1. De werkgever die is toegetreden tot het raamakkoord kan op zijn verzoek genieten van een bijkomende financiële tussenkomst overeenkomstig de criteria die het beheerscomité vaststelt rekening houdend met de bepalingen van artikel 17.

In dat geval verbindt de werkgever zich tot het realiseren van een bijkomende netto-aangroei van de tewerkstelling, proportioneel aan het bedrag van de voormelde tegemoetkoming. § 2. Het totale bedrag, per gemeenschap of gewest, van de op grond van dit besluit en het raamakkoord toegekende financiële tussenkomsten, is beperkt tot het maximale bedrag waarop de werkgevers, gevestigd in de gemeenschap of het gewest, aanspraak kunnen maken op grond van dit besluit en het raamakkoord.

Art. 15.§ 1. Het gemotiveerd voorstel bedoeld in artikel 12 wordt geacht goedgekeurd te zijn indien de ministers aan het beheerscomité niet binnen een termijn van vier vrije dagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het voorstel, te kennen hebben gegeven dat zij het voorstel wensen te onderzoeken. In dat geval nemen de ministers binnen een termijn van twintig vrije dagen een beslissing. Is die termijn verstreken, dan is het voorstel goedgekeurd. § 2. Het beheerscomité is ermee belast aan de betrokken werkgevers de genomen beslissing te betekenen binnen een termijn van veertien dagen. § 3. In geval van goedkeuring, hebben de werkgevers recht op de financiële tussenkomst ten belope van het aantal toegekende betrekkingen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de genomen beslissing werd betekend overeenkomstig § 2.

Art. 16.De goedkeuring geldt voor één jaar en wordt ieder jaar stilzwijgend hernieuwd.

Art. 17.Het beheerscomité oefent de opdrachten uit binnen de perken van de beschikbare budgettaire middelen van het fonds.

Daartoe raamt het regelmatig de middelen van het fonds om een budgettaire programmering op te maken die aan iedere werkgever die erom verzocht heeft, de tegemoetkoming waarborgt, met naleving van de gewestelijke en communautaire verdeling.

Art. 18.De financiële tegemoetkoming bedraagt 6.693,13 EUR per kwartaal voor een voltijds aangeworven contractueel personeelslid en 7.883,01 EUR per kwartaal voor een voltijds aangeworven statutair personeelslid. Betreft het een aanwerving in een ziekenhuis of een psychiatrisch verzorgingstehuis, dan bedraagt de financiële tegemoetkoming 7.883,01 EUR per kwartaal per voltijdse aanwerving.

Art. 19.Een werkgever mag afzien van zijn verbintenis om een bijkomende inspanning inzake tewerkstelling te realiseren bij middel van een bij de post aangetekende brief, gericht aan het beheerscomité.

Deze opzegging neemt een aanvang op de eerste dag van het kwartaal volgend op de verzending van de aangetekende brief; deze opzegging heeft de stopzetting van de financiële tussenkomst tot gevolg. HOOFDSTUK 6. - Bijzondere tegemoetkomingsmodaliteiten met betrekking tot het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen »

Art. 20.De tegemoetkomingen van het « Fonds ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen » worden uitbetaald in de maand van ontvangst van de trimestriële prestatie-overzichten en de eerste keer op voorleggen van kopies van de arbeidsovereenkomsten van de nieuw aangeworven werknemers. HOOFDSTUK 7. - Bijzondere tegemoetkomingsmodaliteiten met betrekking tot het Fonds RSZPPO

Art. 21.§ 1. Aan de werkgevers die zijn aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, wiens kandidatuur door het beheerscomité van het Fonds RSZPPO wordt goedgekeurd, wordt minstens een financiële tussenkomst toegekend die overeenstemt met het verschil tussen het bedrag van de vermindering waarvan hij geniet op grond van de Sociale Maribel of het raamakkoord en het noodzakelijke bedrag voor de bijkomende indienstneming van een halftijdse werknemer. § 2. Het totale bedrag, per gemeenschap of gewest, van de op grond van de Sociale Maribel, het raamakkoord of dit besluit toegekende verminderingen van werkgeversbijdragen en financiële tussenkomsten, is beperkt tot het maximale bedrag waarop de werkgevers, gevestigd in de gemeenschap of het gewest en bij de Rijksdienst aangesloten, aanspraak kunnen maken op grond van dit besluit of het raamakkoord.

Art. 22.Ten belope van de beschikbare niet-recurrente middelen en met naleving van de gewestelijke en communautaire verdeling bedoeld in artikel 21, § 2, wordt aan de werkgevers die behoren tot de non-profit sector, bedoeld in artikel 21, een financiële tussenkomst toegekend voor de werknemers die werknemers vervangen die een opleiding volgen in het kader van opleidingsprojecten, georganiseerd door een door de ministers goedgekeurd raamakkoord.

Art. 23.Behoudens opzegging bij aangetekende brief van het beheerscomité aan de betrokken werkgever is de voormelde goedkeuring voor de werkgevers bedoeld bij artikel 21, § 1, permanent.

Art. 24.De opzegging bedoeld bij artikel 23 kan slechts voorkomen wanneer het beheerscomité zich in de materiële onmogelijkheid bevindt de vastlegging te waarborgen van de betreffende financiële tussenkomsten. Zodra het deze onmogelijkheid vaststelt brengt het beheerscomité hiervan de betrokken ministers op de hoogte en stelt hun voor : onmiddellijk, tijdelijk of definitief, de toekenning van de bij artikel 14, § 1, bedoelde financiële tussenkomst te schorsen; vervolgens, indien nodig, de lineaire vermindering van het bedrag van de financiële tussenkomst, bedoeld bij artikel 21, § 1.

Deze lineaire vermindering gebeurt ten belope van het noodzakelijke bedrag voor het herstellen van het budgettair evenwicht van het Fonds RSZPPO en zijn programmering.

De betrokken ministers beschikken over een termijn van vijftien dagen om schriftelijk hun antwoord aan het beheerscomité mede te delen. Bij gebrek hieraan wordt het voorstel van het beheerscomité geacht goedgekeurd te zijn. De beslissing wordt aan de betrokken werkgevers per aangetekende brief medegedeeld en heeft gevolg vanaf de eerste dag van het tweede kwartaal dat volgt op de datum van de betekening van de beslissing aan de werkgever.

Art. 25.De tegemoetkomingen van het Fonds RSZPPO worden uitbetaald op het einde van de maand die volgt op die van de facturering van de socialezekerheidsaangifte van het kwartaal waarin de bijkomende inspanning inzake tewerkstelling werd gerealiseerd.

Art. 26.De tegemoetkoming van het Fonds RSZPPO die door de werkgever niet gebruikt is voor de financiering van de loonkost van de bijkomend aangeworven werknemers wordt teruggevorderd door de Rijksdienst en gestort in het terugvorderingsfonds bedoeld in artikel 1, § 7, 2°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 27.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ, bedoeld in artikel 71, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en vastlegging van haar samenstelling en de interventiemodaliteiten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 mei 2000;2° het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het Sectoraal fonds van de openbare non-profit sector aangesloten bij de RSZ-PPO, bedoeld in artikel 1, § 7, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 mei 2000 en 2 april 2001;3° het koninklijk besluit van 6 mei 1999 tot goedkeuring van de beheersovereenkomst te sluiten tussen het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ en de Ministers die Tewerkstelling en Arbeid, Sociale Zaken en Volksgezondheid in hun bevoegdheid hebben;4° het koninklijk besluit van 6 mei 1999 tot goedkeuring van de beheersovereenkomst te sluiten tussen het Sectoraal fonds van de openbare non-profit sector aangesloten bij de RSZ-PPO en de Ministers die Tewerkstelling en Arbeid, Sociale Zaken en Volksgezondheid in hun bevoegdheid hebben;5° het koninklijk besluit van 22 november 2001 tot inrichting van het Fonds voor de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid bedoeld in artikel 71, 2°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en vastlegging van haar samenstelling en de interventiemodaliteiten;6° het koninklijk besluit van 22 november 2001 tot goedkeuring van de beheersovereenkomst te sluiten tussen het Fonds voor de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en de Ministers die Tewerkstelling en Arbeid, Sociale Zaken en Volksgezondheid en Leefmilieu in hun bevoegdheid hebben.

Art. 28.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2002.

Art. 29.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken F. VANDENBROUCKE

^