gepubliceerd op 06 november 2013
Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader en tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende de militaire tucht
14 OKTOBER 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader en tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende de militaire tucht
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht, artikel 51, § 5, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, de artikelen 52, § 4, en 55, derde lid, artikel 57, vijfde lid, in gevoegd bij de wet van 31 juli 2013, artikel 59, eerste en derde lid, artikel 189, vijfde lid, vervangen bij de wet van 31 juli 2013 en artikel 272, gewijzigd bij de wet van 20 juni 2012;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1959 betreffende de militaire tucht;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/2007 pub. 28/12/2007 numac 2007007330 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader sluiten tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader;
Gelet op het protocol van onderhandelingen N-334 van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, gesloten op 5 juni 2013;
Gelet op het advies 53/957/2/V van de Raad van State, gegeven op 9 september 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de wet" : de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht;2° "het besluit van 21 november 2007" : het koninklijk besluit van 21 november 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/11/2007 pub. 28/12/2007 numac 2007007329 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van de werking van sommige instanties binnen Defensie en van de verschijningsprocedure van de militairen voor deze instanties sluiten tot vaststelling van de werking van sommige instanties binnen Defensie en van de verschijningsprocedure van de militairen voor deze instanties;3° "de minister" : de minister van Landsverdediging;4° "de DGHR" : de directeur-generaal human resources;5° "de korpscommandant" : de functionele meerdere, die de bevoegdheden van korpscommandant waarneemt ten opzichte van de betrokken militair.
Art. 2.De DGHR kan een autoriteit, minstens bekleed met een graad van hoofdofficier, aanwijzen voor het uitvoeren van één of meerdere van zijn bevoegdheden, die in dit besluit worden vastgesteld.
Art. 3.Wanneer de minister of de DGHR oordeelt dat de feiten, waar hij kennis van heeft, inbreuk kunnen maken op de korpstucht, maakt hij het dossier over aan de autoriteit die het recht heeft om te straffen, bedoeld in de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht en zijn uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK 2. - De procedure betreffende de statutaire maatregelen
Art. 4.Wanneer de korpscommandant van een militair oordeelt dat deze laatste zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige, met de staat van militair overeenstemmend met zijn personeelscategorie niet overeen te brengen feiten, maakt hij een omstandig verslag op dat een gemotiveerd advies bevat betreffende de ernst van de feiten die ten laste worden gelegd.
Hij gaat over tot de oproeping van de betrokken militair waarbij hij wordt geïnformeerd dat hij opgeroepen wordt in het kader van een procedure die het nemen van een statutaire maatregel ten gevolge kan hebben.
Een afschrift van het omstandig verslag wordt bij de oproeping gevoegd.
Art. 5.Bij de verschijning voor de korpscommandant zijn de in artikel 178/1, § 2, van de wet en de in de artikelen 7 tot 14 van het besluit van 21 november 2007 hernomen nadere regels van toepassing.
De korpscommandant is de bevoegde autoriteit om zich uit te spreken over een aanvraag tot wraking.
Art. 6.Na de verschijning kan de korpscommandant van de betrokken militair de zaak zonder gevolg klasseren, onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van de artikelen 9 en 10, of wijzigingen aanbrengen aan het omstandig verslag dat een gemotiveerd advies bevat betreffende de ernst van de feiten die ten laste worden gelegd.
Het omstandig verslag en het advies bedoeld in het eerste lid worden ter kennis gebracht van de betrokken militair. Hij ondertekent ze onder de vermelding "Gezien en kennis genomen" en krijgt ervan een afschrift.
Ten laatste de vijfde werkdag volgend op de dag van het meedelen van het voornoemde verslag en advies kan de betrokken militair er een verweerschrift aan toevoegen.
Iedere beschouwing die de korpscommandant in verband met dit verweerschrift nodig mocht achten, wordt ter kennis van de betrokken militair gebracht. Deze beschikt over een nieuwe termijn van vijf werkdagen om, als hij dit wenst, een aanvullend verweerschrift in te dienen.
Bij het verstrijken van de termijn beslist de korpscommandant, hetzij zijn verslag en zijn gemotiveerd adviezen te behouden, hetzij deze te wijzigen. Ten laatste de vijfde werkdag volgend op de dag waarop hij zijn beslissing neemt, betekent hij zijn beslissing aan de betrokkene en bezorgt hem een afschrift van deze documenten.
Art. 7.Voor zover hij niet beslist de zaak zonder gevolg te klasseren, maakt de korpscommandant van de betrokken militair, via zijn rechtstreekse functionele meerdere, aan de DGHR een dossier over dat de volgende stukken omvat : 1° het omstandig verslag dat een gemotiveerd advies bevat betreffende de ernst van de feiten die ten laste worden gelegd, bedoeld in artikel 4, eerste lid, eventueel aangepast na de oproeping van de betrokken militair;2° het proces-verbaal van de verschijning;3° de verdedigingsmiddelen ingediend door de betrokken militair na de oproeping;4° alle stukken die de korpscommandant of de betrokken militair nodig acht.
Art. 8.Op basis van het in artikel 7 bedoelde dossier kan de DGHR, naargelang het geval : 1° de zaak zonder gevolg klasseren;2° aan de minister een van de volgende voorstellen overmaken : a) een inhouding op de wedde, met vermelding van het percentage en van de duur;b) een tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel, met vermelding van de duur van deze tijdelijke ambtsontheffing;c) de oproeping van de betrokken militair voor een onderzoeksraad. Het voorstel van de DGHR, alsook het volledige dossier van de zaak, worden overgemaakt aan de minister. In het geval bedoeld in het eerste lid, 2°, c), wordt het dossier overgemaakt aan de minister, via de chef defensie, wanneer de betrokken militair een opperofficier is.
Art. 9.Wanneer de DGHR wordt ingelicht dat een militair zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige, met de staat van militair overeenstemmend met zijn personeelscategorie niet overeen te brengen feiten, kan hij een procedure betreffende de statutaire maatregelen beginnen, zelfs indien de korpscommandant de zaak zonder gevolg heeft geklasseerd.
De DGHR : 1° raadpleegt de korpscommandant van de betrokken militair, die alle elementen en informatie in zijn bezit overmaakt;2° maakt een omstandig verslag op dat een gemotiveerd advies bevat betreffende de ernst van de feiten die ten laste worden gelegd, of laat dit opmaken door de autoriteit die hij aanwijst;3° gaat over tot de oproeping van de betrokken militair, overeenkomstig de nadere regels bepaald in de artikelen 4 en 5. De betrokken militair wordt gehoord door een militair, aangewezen door de DGHR, binnen de algemene directie human resources, minstens bekleed met een graad van hoofdofficier, en bekleed met een hogere graad of die minstens meer anciënniteit heeft in dezelfde graad in dezelfde personeelscategorie.
Na de verschijning van de betrokken militair kan de DGHR wijzigingen aanbrengen aan het omstandig verslag dat een gemotiveerd advies bevat betreffende de ernst van de feiten die ten laste worden gelegd en vervolgens, naargelang het geval, klasseert hij de zaak zonder gevolg of maakt een van de voorstellen bedoeld in artikel 8, eerste lid, 2°, op. Dit wordt ter kennis gebracht van de betrokken militair, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, derde tot vijfde lid.
Behalve indien hij de zaak zonder gevolg klasseert, maakt de DGHR vervolgens het volledig dossier van de zaak en zijn voorstel van statutaire maatregel over aan de minister, in voorkomend geval, via de chef defensie, overeenkomstig artikel 8, tweede lid.
Art. 10.Wanneer de minister wordt ingelicht dat een militair zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige, met de staat van militair overeenstemmend met zijn personeelscategorie niet overeen te brengen feiten, kan hij een procedure betreffende de statutaire maatregelen beginnen, zelfs indien de korpscommandant de zaak zonder gevolg heeft geklasseerd. Hij maakt dan het dossier over aan de DGHR. De DGHR : 1° stelt een onderzoek in en maakt een dossier op, overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, tweede tot vierde lid;2° maakt het volledig dossier van de zaak, alsook zijn voorstel om de zaak zonder gevolg te klasseren of om één van de statutaire maatregel bedoeld in artikel 8, eerste lid, 2°, te nemen, over aan de minister, in voorkomend geval, via de chef defensie, overeenkomstig artikel 8, tweede lid.
Art. 11.Op basis van het dossier van de zaak en het voorstel van de DGHR, kan de minister, naargelang het geval : 1° de zaak zonder gevolg klasseren;2° een inhouding op de wedde uitspreken;3° buiten het geval bedoeld in artikel 56, tweede lid, van de wet, de door de DGHR voorgestelde tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel uitspreken, of een andere duur voor deze tijdelijke ambtsontheffing bepalen;4° in het geval bedoeld in artikel 56, tweede lid, van de wet, een ontwerp van gemotiveerd besluit aan de Koning voorleggen;5° het dossier naar een onderzoeksraad sturen, indien hij oordeelt dat de door de betrokken militair gepleegde feiten een definitieve ambtsontheffing kunnen wettigen, overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van de wet. Vóór het nemen van een beslissing betekent de minister zijn voornemen aan de betrokken militair. Ten laatste de tiende werkdag volgend op de dag van deze betekening, kan de betrokken militair zijn verdedigingsmiddelen bij wijze van elk communicatiemiddel tegen ontvangstbewijs, doen gelden bij de minister, vergezeld van elk stuk dat hij nuttig acht.
Art. 12.De onderzoeksraad, ingesteld wanneer een militair bij ordemaatregel geschorst wordt en voor zover er geen procedure ingesteld werd die een statutaire maatregel ten gevolge kan hebben, kan het verlengen of het beëindigen van de schorsing bij ordemaatregel voorstellen.
Het voorstel bedoeld in het eerste lid wordt uitgebracht ten laatste de vijfde maand volgend op de datum waarop de schorsing bij ordemaatregel wordt uitgesproken.
Elke keer dat de schorsing bij ordemaatregel verlengd wordt na de zes maanden die volgen op de datum waarop de schorsing bij ordemaatregel werd uitgesproken, zonder dat een procedure ingesteld werd die een statutaire maatregel ten gevolge kan hebben, spreekt de onderzoeksraad een voorstel uit binnen de twee maanden volgend op de verlenging van deze schorsing.
Wanneer de schorsing bij ordemaatregel opgeschort wordt in toepassing van artikel 51, § 4, van de wet, wordt de termijn bedoeld in het tweede of het derde lid verlengd met de duur van de schorsingsperiode.
Art. 13.Overeenkomstig artikel 57, vijfde lid, van de wet, bestaat iedere onderzoeksraad uit vijf leden, onder wie een voorzitter. Die leden moeten een hogere graad hebben dan de militair die voor de raad verschijnt of meer anciënniteit in dezelfde graad hebben in dezelfde personeelscategorie.
Overeenkomstig artikel 57, vijfde lid, van de wet, moeten twee militairen van dezelfde personeelscategorie als de betrokken militair deel uitmaken van de onderzoeksraad.
De militair die betrokken is geweest bij de feiten die tot de onderzoeksraad hebben geleid of die betrokken is geweest bij een onderzoek of een voorafgaande procedure betreffende deze feiten, mag geen lid zijn van de onderzoeksraad.
Art. 14.Iedere onderzoeksraad wordt bijgestaan door een secretaris aangewezen door de DGHR binnen de algemene directie human resources.
De secretaris is minstens bekleed met een graad van hoofdonderofficier.
Op vraag van de betrokken militair, wijst de directeur-generaal human resources evenwel als secretaris een militair van zijn algemene directie aan die een hogere graad heeft dan de betrokken militair of, tenminste, meer anciënniteit heeft in dezelfde graad.
De secretaris verleent de voorzitter administratieve en technische bijstand.
Art. 15.De DGHR wijst de militairen aan, die kunnen aangewezen worden gedurende één jaar als lid of plaatsvervangend lid van de onderzoeksraden : 1° voor de militairen behorend tot de algemene directie human resources;2° op voorstel van de bevoegde directeur-generaal of onderstafchef, voor de militairen behorend tot een andere algemene directie of tot een stafdepartement. De aanwijzing van de voorzitters wordt uitgevoerd als volgt : 1° voor de personeelscategorie van de officieren, een officier minstens bekleed met de graad van kolonel als voorzitter, en twee officieren minstens bekleed met de graad van kolonel als plaatsvervangende voorzitters;2° voor de personeelscategorie van de onderofficieren, drie hoofdofficieren als voorzitters, en zes hoofdofficieren als plaatsvervangende voorzitters;3° voor de personeelscategorie van de vrijwilligers, vijf hoofdofficieren of kapiteins-commandanten als voorzitters, en tien hoofdofficieren of kapiteins-commandanten of kapiteins als plaatsvervangende voorzitters. Wanneer een onderzoeksraad wordt samengesteld, wijst de DGHR de leden en plaatsvervangende leden van deze onderzoeksraad aan.
De aanwijzing als lid van een onderzoeksraad wordt beschouwd als een prioritaire activiteit.
Art. 16.Na gehoord te zijn door de onderzoeksraad, kan de betrokken militair aan de voorzitter van de onderzoeksraad een verweerschrift overmaken dat zijn verweermiddelen samenvat. Dit verweerschrift wordt verzonden bij wijze van elk communicatiemiddel tegen ontvangstbewijs, ten laatste de tiende werkdag volgend op de dag van de verschijning.
Art. 17.Indien, bij het verstrijken van de termijn voor het indienen van het verweerschrift, de onderzoeksraad oordeelt dat hij voldoende is ingelicht om zich uit te spreken over de zaak, dan spreken de leden van de onderzoeksraad zich met "ja" of "neen" uit over de volgende vraag, te beginnen met de militair die de laagste graad heeft en, bij gelijke graad, diegene die de laagste anciënniteit in deze graad heeft :"zijn de feiten bewezen ?".
Indien, met meerderheid van stemmen, de feiten worden erkend als bewezen, spreken de leden van de onderzoeksraad zich met "ja" of "neen" uit over de volgende vragen, te beginnen met de militair die de laagste graad heeft en, bij gelijke graad, die de laagste anciënniteit in deze graad heeft : 1° "zijn de feiten ernstig ?";2° "zijn de feiten onverenigbaar met de staat van militair overeenstemmend met de personeelscategorie van de betrokken militair ?";3° "zijn er verzachtende of verzwarende omstandigheden ?". De onderzoeksraad kan eveneens een of meerdere van de volgende maatregelen aan de minister voorstellen : 1° het klasseren van de zaak zonder gevolg;2° het nemen van een ordemaatregel;3° het uitspreken van één van de volgende statutaire maatregelen;a) een inhouding op de wedde;b) een tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel;c) een definitieve ambtsontheffing. Het advies van de onderzoeksraad met betrekking tot elke vraag, alsook het voorstel van maatregel, wordt gemotiveerd.
Art. 18.Overeenkomstig artikel 16 van het besluit van 21 november 2007 zendt de voorzitter aan de betrokken militair het gemotiveerde advies met betrekking tot het bestaan van de feiten en, zo deze volledig of gedeeltelijk bewezen zijn, de gemotiveerde adviezen met betrekking tot hun ernst en met betrekking tot hun onverenigbaar karakter met de staat van militair overeenstemmend met zijn personeelscategorie. In voorkomend geval, maakt hij eveneens het voorstel bedoeld in artikel 17, derde lid, over.
Het volledig dossier van de zaak, waarbij een inventaris van de stukken gevoegd is, wordt onverwijld, via de DGHR, aan de minister overgemaakt.
Art. 19.Indien de DGHR of de minister oordeelt dat het onderzoek niet werd gevoerd met eerbied voor de rechten van de verdediging of niet op voldoende zorgvuldige wijze, of dat de gemotiveerde adviezen het niet toelaten om een beslissing te nemen in alle wettigheid, kan hij, op gemotiveerde wijze, de onderzoeksraad bevelen het onderzoek voort te zetten of nieuwe adviezen op te maken. In dat geval wordt de betrokken militair gehoord door de onderzoeksraad.
Art. 20.Wanneer de onderzoeksraad heeft verklaard dat de feiten vaststaan en wanneer, op basis van de gemotiveerde adviezen van de onderzoeksraad, de minister oordeelt dat de feiten ernstig zijn en dat zij onverenigbaar zijn met de staat van militair overeenstemmend met de personeelscategorie van de betrokken militair, kan hij, overeenkomstig de artikelen 55 tot 57, van de wet : 1° de definitieve ambtsontheffing uitspreken, of, wanneer de betrokken militair een officier is, een ontwerp van gemotiveerd besluit, dat de definitieve ambtsontheffing uitspreekt, aan de Koning voorleggen;2° een tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel uitspreken, of, in het geval bedoeld in artikel 56, tweede lid, van de wet, een ontwerp van gemotiveerd besluit, dat de tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel uitspreekt, met melding van de duur van deze tijdelijke ambtsontheffing, aan de Koning voorleggen;3° een inhouding op de wedde uitspreken, met vermelding van het percentage en de duur. Vóór het nemen van een beslissing betekent de minister zijn voornemen aan de betrokken militair. Ten laatste de tiende werkdag volgend op de dag van deze betekening, kan de betrokken militair zijn verdedigingsmiddelen bij wijze van elk communicatiemiddel tegen ontvangstbewijs, doen gelden bij de minister, vergezeld van elk stuk dat hij nuttig acht.
Indien de minister oordeelt dat de ernst van de feiten een van deze maatregelen niet rechtvaardigt, kan hij de zaak klasseren zonder gevolg. HOOFDSTUK 3. - De militair gescheiden van het leger
Art. 21.Wanneer een militair gescheiden is van het leger, hetzij tengevolge van oorlogsomstandigheden, hetzij door uitzonderlijke omstandigheden die niet aan hem te wijten zijn, maakt zijn functionele meerdere onmiddellijk een verslag op met opgave van alle nuttige aanwijzingen aangaande de vaststelling van de afwezigheid. Dit verslag wordt onverwijld via de rechtstreekse functionele meerdere van de auteur van dit verslag aan de minister overgemaakt.
Art. 22.Onverminderd een eventuele rechtsvordering, mag de minister de zaak in handen geven van een onderzoeksraad, die ermee belast is alle verklaringen en getuigschriften te verzamelen om vast te stellen in welke omstandigheden de afwezigheid haar oorsprong vindt. De verklaringen worden opgenomen in de notulen van de onderzoeksraad.
Art. 23.Wanneer de periode van afwezigheid ten einde is, mag de minister een nieuwe onderzoeksraad ermee belasten, na te gaan of de feiten waarin de afwezigheid haar oorsprong vindt, of het gedrag van de militair tijdens zijn afwezigheid onverenigbaar is met de staat van militair overeenstemmend met zijn personeelscategorie.
Art. 24.De bepalingen van het hoofdstuk 2 betreffende de onderzoeksraad zijn van toepassing, onder voorbehoud van de bepalingen van het tweede tot het vierde lid.
Naast de vragen bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid, spreken de leden van de onderzoeksraad zich met "ja" of "neen" uit over de volgende vraag, te beginnen met de militair die de laagste graad heeft en, bij gelijke graad, diegene die de laagste anciënniteit in deze graad heeft : "Moet de periode van afwezigheid geheel of gedeeltelijk in een periode van non-activiteit worden omgezet ?".
De voorzitter van de onderzoeksraad geeft de betrokken militair niet alleen kennis van de adviezen en de voorstellen bedoeld in artikel 18, maar ook van het gemotiveerd advies van de raad over de eventuele gehele of gedeeltelijke omzetting van de periode van afwezigheid in non-activiteit.
Wanneer de onderzoeksraad de feiten als bewezen heeft verklaard, dan is artikel 20 van toepassing. Bovendien stelt de minister voor, overeenkomstig artikel 189, vijfde lid, van de wet, indien het gaat om een officier, aan de Koning de te nemen maatregelen betreffende de stand van de betrokken militair gedurende zijn afwezigheid of neemt hij zelf deze maatregelen, indien het gaat om een onderofficier of een vrijwilliger. HOOFDSTUK 4. - De onwettige afwezigheid van meer dan eenentwintig dagen
Art. 25.Wanneer een militair of kandidaat-militair die zich in de deelstanden "in vorming" of "in normale dienst", bedoeld in artikel 191, eerste en zesde lid, van de wet, bevindt, onwettig afwezig is, duidt de korpscommandant, binnen de 72 uren die volgen op de eerste dag van de onwettige afwezigheid, een hiërarchische of functionele meerdere van de betrokken militair aan om ieder nuttig onderzoek in te stellen teneinde het motief van de afwezigheid van de betrokken militair of kandidaat-militair te kennen, inzonderheid door iedere dienstige getuigenis af te nemen.
De overheid belast met het onderzoek bedoeld in het eerste lid moet onder andere : 1° onmiddellijk contact opnemen met de militair of, in voorkomend geval, met de door de militair of kandidaat-militair aangewezen contactpersoon, alsook, indien nodig, de familieleden teneinde inzonderheid deze personen te verwittigen van de gevolgen die uit zijn afwezigheid zouden kunnen voortvloeien, kennis te nemen van de eventuele familiale of relationele problemen of de plaats te kennen waar deze militair op reis zou kunnen zijn vertrokken of gehospitaliseerd zou kunnen zijn;2° contact opnemen met de commissaris van politie van het rechtsgebied waarin de betrokken militair of kandidaat-militair verblijf houdt of geacht wordt te verblijven;3° de afwezigheid van de betrokken militair of kandidaat-militair signaleren aan de Sociale Dienst van Defensie opdat deze alle relevante elementen in haar bezit zou kunnen communiceren, en, indien nodig, een sociaal onderzoek zou kunnen uitvoeren;4° elke nuttige getuigenis afnemen van de kandidaat-militairen van zijn promotie, van zijn peter, van al de personen belast met zijn opleiding of van zijn collega's.
Art. 26.Wanneer de in artikel 59, eerste lid, van de wet, bedoelde termijn van eenentwintig dagen verstreken is en de acties bedoeld in artikel 59, tweede lid, van de wet en in artikel 25, tweede lid, zijn uitgevoerd, deelt de korpscommandant, zo spoedig mogelijk, aan de DGHR de onwettige afwezigheid van de betrokken militair of kandidaat-militair mee, alsook de verzamelde elementen ten gevolge van het in artikel 25 bedoelde onderzoek.
De betrokken militair of kandidaat-militair ontvangt met een bij aangetekende zending met ontvangstbewijs, een afschrift van de mededeling bedoeld in het eerste lid. Bij deze gelegenheid wordt hem verzocht aan de DGHR zijn argumenten mee te delen, binnen de tien werkdagen volgend op de dag van de ontvangst van de aangetekende zending.
Art. 27.Indien de betrokken militair of kandidaat-militair zijn argumenten niet meedeelt of indien de DGHR oordeelt dat de argumenten van de betrokken militair of kandidaat-militair ongegrond zijn, kan de DGHR een voorstel tot definitieve ambtsontheffing zenden aan : 1° de Koning, indien de betrokken militair een officier is;2° de minister, indien de betrokken militair een onderofficier is;3° de chef defensie, indien de betrokken militair een vrijwilliger is.
Art. 28.De korpscommandant is de overheid bedoeld in artikel 59, derde lid, van de wet. HOOFDSTUK 5. - De betekening
Art. 29.Elke beslissing, voorstel of advies genomen door een autoriteit krachtens dit besluit wordt betekend aan de betrokken militair via zijn korpscommandant. De betrokken militair ondertekent en dagtekent deze betekening onder de vermelding "gezien en kennis genomen".
Indien de betrokken militair afwezig is, of indien de korpscommandant het nodig acht, kan de betekening gebeuren met een aangetekende zending of bij de militaire post ingeschreven brief, tegen ontvangstbewijs.
Indien de betrokken militair de beslissing, het voorstel of het advies dat hem werd betekend niet ondertekent, of indien hij geen verweerschrift bijvoegt binnen de tien werkdagen volgend op de dag van de betekening, dan wordt hij geacht, naargelang het geval, ervan kennis te hebben genomen of geen verweerschrift te willen bijvoegen. HOOFDSTUK 6. - Bijzondere bepaling
Art. 30.De inhouding op de wedde van de betrokken militair heeft geen gevolgen voor de bepaling van het bedrag van geldelijke voordelen die aan hem verschuldigd zijn in dezelfde mate als zijn wedde, noch voor de berekening van de tussentijdse verhogingen. HOOFDSTUK 7. - Wijzigings-, opheffings-, overgangs- en slotbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen
Onderafdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren
Art. 31.In hoofdstuk V van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren wordt de afdeling 1, die de artikelen 22 en 23 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007278 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007279 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 20/11/2002 numac 2002022900 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van diverse koninklijke besluiten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 14/11/2002 numac 2002000831 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1999 tot vaststelling van de regels voor de administratieve procedure ingevoerd bij wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, opgeheven.
Art. 32.In hetzelfde besluit worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 24, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten;2° artikel 25;3° artikel 26, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 maart 1997 en 5 november 2002;4° artikel 27, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007278 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007279 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 20/11/2002 numac 2002022900 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van diverse koninklijke besluiten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 14/11/2002 numac 2002000831 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1999 tot vaststelling van de regels voor de administratieve procedure ingevoerd bij wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten;5° artikel 27bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007240 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007239 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader sluiten;6° artikel 28, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 december 1960, 5 november 2002, 26 augustus 2010 en 4 maart 2012;7° artikel 29, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007278 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007279 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 20/11/2002 numac 2002022900 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van diverse koninklijke besluiten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 14/11/2002 numac 2002000831 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1999 tot vaststelling van de regels voor de administratieve procedure ingevoerd bij wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten;8° artikel 30, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten.
Art. 33.In artikel 30bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 1984, worden de woorden "23 van de wet van 1 maart 1958" vervangen door de woorden "57 van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht".
Art. 34.In artikel 30ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 26/01/2001 numac 2000012965 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 22 september 2000 van het Paritair Comité voor de vlasbereiding betreffende de vervanging van de feestdagen van 21 juli 2001 en 11 november 2001 type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001003031 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 02/02/2001 numac 2001016011 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot bepaling van de definitie van hoevezuivelproducten sluiten en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 2002 en 23 september 2004, worden de woorden "21, §§ 2 en 4, van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht" vervangen door de woorden "52, § 4, van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht".
Art. 35.In hoofdstuk V van het hetzelfde besluit, wordt de afdeling 3, die artikel 31 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 oktober 1989 en 4 maart 2012, die artikel 31bis bevat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/03/2012 pub. 30/04/2012 numac 2012007116 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen sluiten, die artikel 32 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 maart 1997 en 5 november 2002, die artikel 33 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007240 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007239 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader sluiten, die de artikelen 34 en 35 bevat, die artikel 36 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 november 1964, 28 maart 1997 en 26 augustus 2010, die artikel 37 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/03/2012 pub. 30/04/2012 numac 2012007116 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen sluiten, die de artikelen 38 tot 40 bevat, die artikel 41 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007278 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007279 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 20/11/2002 numac 2002022900 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van diverse koninklijke besluiten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 14/11/2002 numac 2002000831 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1999 tot vaststelling van de regels voor de administratieve procedure ingevoerd bij wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, en die artikel 42 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 2002 en 23 juni 2005, opgeheven.
Art. 36.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk VI van hetzelfde besluit, die de artikelen 44 tot 47 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007278 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007279 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 20/11/2002 numac 2002022900 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van diverse koninklijke besluiten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 14/11/2002 numac 2002000831 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1999 tot vaststelling van de regels voor de administratieve procedure ingevoerd bij wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, die de artikelen 48 en 49 bevat en die artikel 50 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007278 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 13/11/2002 numac 2002007279 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 20/11/2002 numac 2002022900 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van diverse koninklijke besluiten type koninklijk besluit prom. 05/11/2002 pub. 14/11/2002 numac 2002000831 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1999 tot vaststelling van de regels voor de administratieve procedure ingevoerd bij wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, opgeheven.
Onderafdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht
Art. 37.De artikelen 22 en 23 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2003 pub. 25/04/2003 numac 2003007111 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader sluiten, worden opgeheven.
Art. 38.In artikel 23bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 26/01/2001 numac 2000012965 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 22 september 2000 van het Paritair Comité voor de vlasbereiding betreffende de vervanging van de feestdagen van 21 juli 2001 en 11 november 2001 type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001003031 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 02/02/2001 numac 2001016011 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot bepaling van de definitie van hoevezuivelproducten sluiten en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 maart 2003 en 23 september 2004, worden de woorden "23 van de wet van 27 december 1961 houdende statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht" vervangen door de woorden "52, § 4, van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten".
Art. 39.In hetzelfde besluit worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 24, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten;2° artikel 25, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 1997;3° artikel 26, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 maart 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2003 pub. 25/04/2003 numac 2003007111 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader sluiten;4° artikel 27, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2003 pub. 25/04/2003 numac 2003007111 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader sluiten;5° artikel 27bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007240 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007239 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader sluiten;6° artikel 28, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 maart 1997, 27 maart 2003, 26 augustus 2010 en 4 maart 2012;7° artikel 29, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2003 pub. 25/04/2003 numac 2003007111 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader sluiten;8° artikel 30;9° artikel 31, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten.
Art. 40.In artikel 31bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 september 1984 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2003 pub. 25/04/2003 numac 2003007111 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader sluiten, worden de woorden "25 van de wet van 27 december 1961" vervangen door de woorden "57 van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten".
Art. 41.In hoofdstuk V van het hetzelfde besluit, wordt de afdeling 3, die artikel 32 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 oktober 1989, 18 september 2000 en 4 maart 2012, die artikel 32bis bevat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/03/2012 pub. 30/04/2012 numac 2012007116 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen sluiten, die artikel 33 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 1966 en 27 maart 2003, die artikel 34 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 maart 1997 en 27 maart 2003, die de artikelen 35 en 36 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007240 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007239 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader sluiten, die de artikelen 37 en 38 bevat, die artikel 39 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/03/2012 pub. 30/04/2012 numac 2012007116 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen sluiten, die de artikelen 40 tot 42 bevat, die artikel 43 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2003 pub. 25/04/2003 numac 2003007111 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader sluiten, die artikel 44 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten, en die de artikelen 45 en 46 bevat, opgeheven.
Art. 42.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk VII, die de artikelen 51 tot 54 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2003 pub. 25/04/2003 numac 2003007111 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader sluiten, die de artikelen 55 en 56 bevat en die artikel 57 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2003 pub. 25/04/2003 numac 2003007111 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader sluiten, opgeheven.
Onderafdeling 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht
Art. 43.In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht wordt de afdeling 1, die de artikelen 2 en 3 bevat, gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten, opgeheven.
Art. 44.In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 26/01/2001 numac 2000012965 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 22 september 2000 van het Paritair Comité voor de vlasbereiding betreffende de vervanging van de feestdagen van 21 juli 2001 en 11 november 2001 type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001003031 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 10/01/2001 pub. 02/02/2001 numac 2001016011 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot bepaling van de definitie van hoevezuivelproducten sluiten en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten, worden de woorden "17 van de wet van 12 juli 1973 houdende statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst" vervangen door de woorden "52, § 4, van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten".
Art. 45.In hetzelfde besluit worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 5, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten;2° artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 1997;3° artikel 7, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 maart 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten;4° artikel 8, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten;5° artikel 8bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007240 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007239 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader sluiten;6° artikel 9, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 maart 1997, 11 augustus 1994, 26 augustus 2010, 23 juni 2005 en 4 maart 2012;7° artikel 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten;8° de artikelen 11 en 12.
Art. 46.In artikel 12bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 september 1984 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten, worden de woorden "18bis van de wet van 12 juli 1973" vervangen door de woorden "57 van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten".
Art. 47.In hoofdstuk II van het hetzelfde besluit, wordt de afdeling 3, die artikel 13 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 oktober 1989, 11 augustus 1994, 28 maart 1997 en 4 maart 2012, die artikel 13bis bevat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/03/2012 pub. 30/04/2012 numac 2012007116 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen sluiten, die artikel 14 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten, die artikel 15 bevat, die de artikelen 16 en 17 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007240 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen type koninklijk besluit prom. 26/08/2010 pub. 03/09/2010 numac 2010007239 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader sluiten, die de artikelen 18 en 19 bevat, die artikel 20 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/03/2012 pub. 30/04/2012 numac 2012007116 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen sluiten, die de artikelen 21 tot 23 bevat, die artikel 24 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten, die artikel 25 bevat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 september 1977 en 23 juni 2005, en die de artikelen 26 en 27 bevat, opgeheven.
Art. 48.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk III van het hetzelfde besluit, die de artikelen 30 tot 33 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten, die de artikelen 34 en 35 bevat en die artikel 36 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2005 pub. 04/07/2005 numac 2005007162 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en de militairen sluiten, opgeheven. Afdeling 2. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 49.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 30 december 1959 betreffende de militaire tucht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 februari 1972, de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en de koninklijke besluiten van 25 april 1979, 30 april 1980 en 11 augustus 1994;2° het koninklijk besluit van 25 november 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/2007 pub. 28/12/2007 numac 2007007330 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader sluiten tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 december 2012.
Art. 50.De procedures betreffende de tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel en de definitieve ambtsontheffing die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit werden ingezet, worden onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing waren de dag vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 51.Voor de onwettige afwezigheden die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn begonnen, vangt de termijn van eenentwintig dagen bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet, aan op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 52.Op 31 december 2013 treden in werking : 1° de artikelen 54 tot 60, en 189 van de wet;2° dit besluit.
Art. 53.De minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 oktober 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM