gepubliceerd op 13 november 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst
5 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren en de reserveofficieren van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 17, gewijzigd bij de wet van 28 december 1990, 41, eerste lid, vervangen bij de wet van 28 december 1990, en 44, vervangen bij de wet van 28 december 1990 en gewijzigd bij de wetten van 22 maart 2001 en 2 augustus 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op de artikelen 1, 1°, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991, 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991, 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 november 1964 en 28 juli 1995, 4, 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 november 1970 en 25 juni 1991, 6, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 november 1964, 27 oktober 1976, 25 september 1985 en 25 juni 1991, 7, § 2, 21, vijfde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991, 23, eerste lid, 26, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 maart 1997 en 32, § 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 1997;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 9 september 2002;
Gelet op het advies 34.094/4 van de Raad van State, gegeven op 16 oktober 2002;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht-, en de zeemacht en van de medische dienst, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1979, wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren ».
Overal in de Franse tekst van hetzelfde besluit moeten de woorden « ministre de la Défense nationale » worden vervangen door de woorden « ministre de la Défense ».
Art. 2.In artikel 1, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991, vervallen de woorden « per graad en per korps, ».
Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991, wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.§ 1. Ingesteld worden om de kandidaturen tot de graden van opperofficier te onderzoeken : 1° voor de officieren van ieder krijgsmachtdeel, een hoog comité;2° een hoog intermachtencomité. § 2. Ingesteld worden om de kandidaturen tot de graden van hoofdofficier te onderzoeken : 1° een comité voor ieder officierenkorps;2° een interkorpsencomité voor al de officierenkorpsen van een zelfde krijgsmachtdeel;3° een intermachtencomité. De officieren van het korps van de administratie en van het korps der muzikanten nemen evenwel niet deel aan de comités, zoals bepaald in § 2. » Art.4. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 november 1964 en 28 juli 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : « De secretaris-generaal van het ministerie van Landsverdediging kan evenwel deel uitmaken van de comités.In dat geval heeft hij een medebeslissende stem. »; 2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Het aantal officieren die lid zijn van de comités mag niet minder bedragen dan : 1° vier, voor een hoog comité;2° vijf, voor de overige comités.».
Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « het lid » vervangen door de woorden « de chef defensie of bij zijn afwezigheid, de opperofficier »;2° in het vierde lid wordt het woord « personeelsdienst » vervangen door de woorden « algemene directie human resources ».
Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 november 1970 en van 25 juni 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « De kandidatuur tot deze graden wordt eveneens onderzocht door het hoog intermachtencomité.Deze procedure wordt gevolgd voor het onderzoek van de kandidaturen van de officieren die door het hoog comité van hun krijgsmachtdeel niet tot deze graden werden aanbevolen of waarvoor er geen hoog comité van hun krijgsmachtdeel werd gehouden. »; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Het comité voor het officierenkorps waartoe de kandidaten behoren, onderzoekt de kandidaturen tot de graden van hoofdofficier.De kandidatuur tot de graden van hoofdofficier wordt eveneens onderzocht door het interkorpsencomité van het krijgsmachtdeel. Deze procedure wordt gevolgd voor het onderzoek van de kandidaturen van de officieren die door het korpscomité niet tot deze graden werden aanbevolen of waarvoor er geen korpscomité werd gehouden. De kandidatuur tot deze graden wordt eveneens onderzocht door het intermachtencomité. Deze procedure wordt gevolgd voor het onderzoek van de kandidaturen van de officieren die door het interkorpsencomité van hun krijgsmachtdeel niet tot deze graden werden aanbevolen of waarvoor er geen interkorpsencomité van hun krijgsmachtdeel werd gehouden. »
Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 november 1964, 27 oktober 1976, 25 september 1985 en 25 juni 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « in ieder korps » vervangen door de woorden « voor elk comité »;2° de § 3 wordt opgeheven.
Art. 8.Artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 2. Voor alle bevorderingscomités brengt de chef defensie een gemotiveerd advies uit over de kandidaten. Op de door de minister van Landsverdediging vastgestelde wijze, draagt hij de kandidaturen voor bij het bevorderingscomité. De chef defensie mag zich laten bijstaan door een opperofficier behorende tot de algemene directie human resources. Voor alle bevorderingscomités voor hoofdofficieren mag deze opperofficier behorende tot de algemene directie human resources zich laten bijstaan door één of meerdere van zijn medewerkers. »
Art. 9.In artikel 21, vijfde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991, worden de woorden « chef van de generale staf » vervangen door de woorden « chef defensie ».
Art. 10.In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « , die een ernstig feit onverenigbaar met de staat van officier heeft begaan » ingevoegd tussen de woorden « een ernstig vergrijp » en « of die, om tuchtredenen ».
Art. 11.In artikel 26 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 maart 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « chef van de divisie personeel van de generale staf » worden vervangen door de woorden « directeur-generaal human resources »;2° de woorden « chef van de generale staf » worden vervangen door de woorden « chef defensie ».
Art. 12.In artikel 32, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 1997, worden de woorden « wijst de chef van de divisie personeel van de generale staf » vervangen door de woorden « wijst de directeur-generaal human resources ».
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 4 november 2002.
Art. 14.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 5 november 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT