gepubliceerd op 16 december 2020
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement
12 NOVEMBER 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 Wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement (Overeenkomst geregistreerd op 28 februari 2019 onder het nummer 150713/CO/111) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitsluiting van de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die vrijgesteld werden van de betaling van een bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel, op basis van een ondernemingsakkoord inzake de instelling of de uitbreiding van een aanvullend pensioenstelsel, uiterlijk afgesloten op 31 december 1999, en voor zover deze regeling werd goedgekeurd door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" (opgericht bij beslissing van 13 januari 1965 van het National Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 februari 1965) en voor zover zij bij een latere aanpassing van de bijdragen eveneens worden vrijgesteld.
Het begrip onderneming moet sinds de invoering van de bijdragen van het aanvullend pensioen in het kader van de hiervoor vermelde vrijstelling geïnterpreteerd worden als de juridische entiteit, of desgevallend als de technische bedrijfseenheid, zoals omschreven in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven of als de vestigingseenheid in de zin van artikel 16.9 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, in het geval de juridische entiteit uit meerdere technische bedrijfseenheden of meerdere zelfstandige entiteiten bestaat.
Indien zij voor de latere bijdrageverhoging niet kunnen genieten van een vrijstelling, vallen zij integraal onder het toepassingsgebied van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Indien voormelde ondernemingsregeling om één of andere redenen wordt stopgezet, dan vallen deze werkgever en zijn arbeiders, vanaf het moment van deze stopzetting, onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Worden eveneens uitgesloten van het toepassingsgebied van deze overeenkomst, de buiten België gevestigde werkgevers waarvan de werknemers in België gedetacheerd worden in de zin van de bepalingen van titel II van de verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad. § 4. Wanneer een werkgever in het kader van een overgang van een onderneming, van een vestiging of van een deel van een onderneming of een vestiging, als gevolg van een conventionele overdracht of een fusie, splitsing of andere transactie in de zin van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985 betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst en tot regeling van de rechten van de werknemers die overgenomen worden bij overname van activa na faillissement (zoals nadien gewijzigd), vóór 1 juli 2018 een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsvlak heeft overgenomen, kan de werkgever voor de betrokken overgenomen arbeiders en arbeidsters eveneens vrijgesteld worden van de betaling van een bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel, mits is voldaan aan de voorwaarden zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2018 betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid". § 5. Vanaf 1 juli 2018 zijn er geen nieuwe vrijstellingen van betalingen van de bijdragen voor het sectoraal pensioenstelsel meer mogelijk. § 6. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders. HOOFDSTUK II. - Voorwerp
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel, conform artikel 10, § 2 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, een pensioentoezegging in te stellen en dit vanaf 1 januari 2007.
De wet van 28 april 2003 zal verder kortweg de WAP genoemd worden.
Vanaf 1 januari 2009 werd het bestaande pensioenreglement vervangen door het pensioenreglement in bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2009 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van het pensioenreglement (registratienummer 98661/CO/111).
Vanaf 1 januari 2012 werd het bestaande pensioenreglement vervangen door het pensioenreglement in bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2012 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van het pensioenreglement (registratienummer 110546/CO/111).
Vanaf 1 januari 2013 werd het bestaande pensioenreglement vervangen door het pensioenreglement in bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 januari 2013 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van het pensioenreglement (registratienummer 113864/CO/111).
Vanaf 1 januari 2014 werd het bestaande pensioenreglement vervangen door het pensioenreglement in bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2014 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van het pensioenreglement (registratienummer 125158/CO/111).
Vanaf 1 januari 2016 werd het bestaande pensioenreglement vervangen door het pensioenreglement in bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 oktober 2015 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van het pensioenreglement (registratienummer 130657/CO/111).
Vanaf 1 juli 2017 werd het bestaande pensioenreglement vervangen door het pensioenreglement in bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2017 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en het pensioenreglement en (registratienummer 141606/CO/111).
Vanaf 1 januari 2018 wordt het bestaande pensioenreglement vervangen door het pensioenreglement in bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Vanaf januari 2018 wordt het solidariteitsreglement toegevoegd als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. Dit solidariteitsreglement vervangt het bestaande solidariteitsreglement in bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2014 tot wijziging van het solidariteitsreglement (registratienummer 125159/CO/111.
Dit solidariteitsreglement in de bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2014 tot wijziging van het solidariteitsreglement (registratienummer 125159/CO/111) verving vanaf 1 januari 2014 het solidariteitsreglement in bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2006 tot oprichting van het solidariteitsfonds en instelling van een solidariteitsreglement (registratienummer 85749/CO/111).
Art. 3.Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst, inclusief de bijlagen, zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de inrichter
Art. 4.Overeenkomstig artikel 3, § 1, 5° van de WAP, wordt het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid - BIS" (opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2013 van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, registratienummer 116824/CO/111) aangeduid als inrichter van het onderhavig sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Dit fonds zal hierna "de inrichter" genoemd worden. HOOFDSTUK IV. - Verwerving pensioenrechten
Art. 5.Overeenkomstig artikel 17 van de WAP en overeenkomstig artikel 23 van bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen alle arbeiders die tewerkgesteld waren of zullen zijn in een onderneming bedoeld in artikel 1, ongeacht de aard van hun arbeidsovereenkomst met de werkgever, hun recht op een sectoraal aanvullend pensioen laten gelden. HOOFDSTUK V. - Doelstelling
Art. 6.§ 1. In het voordeel van de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde personen zal het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" (opgericht bij beslissing van 13 januari 1965 van het Nationaal Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 februari 1965) een bijdrage innen ter financiering van dit sociaal sectoraal pensioenstelsel.
De hoogte van de bijdrage en de modaliteiten van inning worden vastgelegd in de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid". § 2. Deze bijdrage zal enerzijds worden aangewend ter financiering van de pensioentoezegging in hoofde van de aangeslotenen bij het sectoraal stelsel en anderzijds ter financiering van een solidariteitstoezegging zoals bedoeld in titel 2, hoofdstuk 9 van de WAP. HOOFDSTUK VI. - De pensioentoezegging
Art. 7.§ 1. Met het oog op de financiering van de pensioentoezegging wordt door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" in naam en voor rekening van de inrichter een bijdrage, zoals bepaald in § 1 van bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, aan de pensioeninstelling gestort. § 2. Deze pensioentoezegging is een verbintenis van de inrichter ten aanzien van de aangeslotene. HOOFDSTUK VII. - Beheer en aanduiding van de pensioeninstelling
Art. 8.§ 1. Het beheer van de pensioentoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. § 2. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening : Het "Pensioenfonds Metaal OFP" (toegelaten door de FSMA, voorheen de Commissie voor Bank-, Financieren Assurantiewezen onder nummer 50.585), met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Ravensteingalerij 4 bus 7. § 3. De beheersregels van de pensioentoezegging worden vastgelegd in een pensioenreglement dat wordt opgenomen als bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en waarvan het integraal deel uitmaakt.
Het pensioenreglement zal door de pensioeninstelling aan de aangesloten arbeiders ter beschikking worden gesteld op eenvoudig verzoek. § 4. De statuten van de pensioeninstelling voorzien overeenkomstig artikel 41, § 1 van de WAP in de oprichting van de raad van bestuur, die voor de helft is samengesteld uit leden aangeduid door de representatieve werknemersorganisaties en voor de helft uit leden aangeduid door de representatieve werkgeversorganisaties.
De taken van deze raad van bestuur worden verder beschreven in hoofdstuk XVI van het hierna bijgevoegde pensioenreglement en worden conform de gecoördineerde statuten van het "Pensioenfonds Metaal OFP" van 22 juni 2017 uitgeoefend. HOOFDSTUK VIII. - Uitbetaling van voordelen
Art. 9.De procedure, de modaliteiten en de vorm van de uitbetaling van de voordelen worden beschreven in hoofdstuk XIII tot en met hoofdstuk XI van het hierna bijgevoegde pensioenreglement. HOOFDSTUK IX. - Solidariteitstoezegging
Art. 10.Met het oog op de financiering van de solidariteitstoezegging wordt door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" in naam en voor rekening van de inrichter een bijdrage, zoals bepaald in § 2 van bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, aan de solidariteitsinstelling gestort.
Deze solidariteitstoezegging is een verbintenis van de inrichter ten aanzien van de aangeslotene. HOOFDSTUK X. - Beheer en aanduiding van de solidariteitsintelling
Art. 11.§ 1. Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. § 2. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening : Het "Pensioenfonds Metaal OFP" (toegelaten door de FSMA, voorheen de Commissie voor Bank-, Financieren Assurantiewezen onder nummer 50.585), met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Ravensteingalerij 4 bus 7. § 3. De beheersregels van de solidariteitstoezegging worden vastgelegd in een solidariteitsreglement dat wordt opgenomen als bijlage 4 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en waarvan het integraal deel uitmaakt.
Het solidariteitsreglement zal door de solidariteitsinstelling aan de aangesloten arbeiders ter beschikking worden gesteld op eenvoudig verzoek. HOOFDSTUK XI. - Procedure inzake uittreding van een werknemer
Art. 12.De procedure inzake uittreding van een werknemer wordt beschreven in hoofdstukken XIII en XIV van het hierna bijgevoegde pensioenreglement. HOOFDSTUK XII. - Vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 13.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf 1 januari 2018 de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2017 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensionstelsel en van het pensioenreglement (registratienummer 141606/CO/111), alsook de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2014 tot wijziging van het solidariteitsreglement (registratienummer 125159/CO/111). § 2. Alle rechten, opgebouwd in het kader van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomsten, worden behouden en verder beheerd door het "Pensioenfonds Metaal OFP". HOOFDSTUK XIII. - Duur en opzeggings- en opheffingsprocedure
Art. 14.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2018 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
De beslissing tot opzegging is enkel geldig indien ze unaniem wordt genomen en voor zover 80 pct. van de effectieve of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordiger en 80 pct. van de effectieve of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw aanwezig zijn. § 2. Dit sociaal sectoraal pensioenstelsel kan slechts worden opgeheven mits volgende procedure wordt geëerbiedigd : 1° De beslissing tot opheffing van het pensioenstelsel moet unaniem genomen worden door het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw. Conform artikel 10, § 1, 3° van de WAP is deze beslissing enkel geldig indien ze de steun heeft van 80 pct. van de stemmen van al de in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw effectieve of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van al de effectieve of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen; 2° De beslissing tot opheffing zal door de voorzitter van het paritair comité worden meegedeeld aan de inrichter door middel van een aangetekend schrijven.Er zal steeds een opzeggingstermijn van 6 maanden in acht dienen genomen te worden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2020.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van het Sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement Pensioenreglement HOOFDSTUK I. - Voorwerp
Artikel 1.§ 1. Dit sectoraal pensioenreglement wordt opgemaakt in uitvoering van artikel 8, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement. § 2. Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en plichten van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbenden.
Tevens legt het de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel vast. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen
Art. 2.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten. De begrippen die in dit reglement opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals bepaald in artikel 3 van de WAP. 2° FSMA De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, een autonome instelling opgericht door de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (voorheen CBFA).3° Het Paritair Comité 111 Het paritaire orgaan, in de schoot waarvan het sectoraal pensioenstelsel werd opgericht, gekend onder de benaming Paritair Comité voor de Metaal-, machine- en elektrische bouw.4° De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement.5° De inrichter Conform artikel 3, § 1, 5° van de WAP werd door de representatieve organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité 111, het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid - BIS" (opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2013 van het Paritair Comité 111, registratienummer 116824/CO/111) aangeduid als inrichter van dit sociaal sectoraal pensioenstelsel. 6° De pensioeninstelling : "Pensioenfonds Metaal OFP" De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening die in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 door de inrichter aangeduid wordt voor het beheren van het sectoraal pensioenstelsel is het "Pensioenfonds Metaal OFP", toegelaten door de FSMA onder het nummer 50.585. 7° De pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen gedaan door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbende(n) in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019. De toezegging van de inrichter is een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen zonder gewaarborgd rendement. De inrichter garandeert enkel de betaling van de vaste bijdragen, maar doet geen enkele belofte op het gebied van de kapitalisatie van deze vaste bijdragen en garandeert geen gewaarborgd rendement. 8° Het aanvullend pensioen Het kapitaal (of de hiermee overeenstemmende rente) waarop een aangeslotene recht heeft, op basis van a) de in dit pensioenreglement bepaalde verplichte stortingen van de inrichter, b) in voorkomend geval, de prestaties toegewezen in het kader van de solidariteitstoezegging en c) in voorkomend geval, de deelname in de winst.9° De werkgever De onderneming die ressorteert onder het Paritair Comité 111 en die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019.10° De aangeslotenen De aangeslotenen kunnen opgedeeld worden in 2 categorieën : - Actieve aangeslotenen : de arbeiders van een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité 111, waarvoor de inrichter dit sectoraal pensioenstelsel heeft ingevoerd, die actief tewerkgesteld zijn in de sector en die de aansluitingsvoorwaarden bepaald in artikel 3 van dit pensioenreglement vervullen en blijven vervullen; - Passieve aangeslotenen : de gewezen actieve aangeslotenen van een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité 111, die bij de uittreding verworven reserves hebben verkregen onder dit reglement en die conform artikel 26 hun verworven reserves bij de pensioeninstelling hebben gelaten.
In de praktijk gaat het meer bepaald om de werklieden aangegeven onder de DmfA-werknemerskengetallen 015 zonder type leerling of in combinatie met type leerling 2, 027 en 035 beiden in combinatie met type leerling 2. 11° De rechthebbende De rechthebbende is de natuurlijke persoon aan wie de uitkering van de overlijdensprestatie overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement dient te gebeuren, in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering.12° De aangeduide begunstigde De aangeduide begunstigde is de natuurlijke persoon die door de aangeslotene schriftelijk aangeduid wordt via het daartoe voorziene formulier voor de uitkering in geval van overlijden vóór de pensionering. In geval van meerdere aanduidingen, heeft de aanduiding via aangetekende zending steeds voorrang op de aanduiding via normale zending.
Vervolgens heeft het jongste formulier steeds voorrang op oudere formulieren. 13° De verworven reserves De reserves waarop een aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft zijn gelijk aan het bedrag dat zich op zijn individuele rekening bevindt en is opgebouwd uit de bijdragen gestort door de inrichter vermeerderd met het nettorendement in toepassing van artikel 5 en, in voorkomend geval, met de toegekende deelname in de winst.14° De verworven prestaties Als de aangeslotene er bij het verlaten van de sector voor kiest om zijn verworven reserves bij het "Pen-sioenfonds Metaal OFP" te laten, dan is de verworven prestatie de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken op het moment van pensionering.15° De wettelijke minimum rendementsgarantie Dit is de wettelijke minimum rendementswaarborg, zoals voorzien in artikel 24 van de WAP, of desgevallend voor de passieve aangeslotenen in artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de WAP, die uiterlijk op het bij de WAP vereiste ogenblik moet gewaarborgd worden. De verworven reserves worden desgevallend aangezuiverd door de inrichter ter waarborging van de wettelijke minimum rendementsgarantie overeenkomstig artikel 30 van de WAP. Bij de kapitalisatie van de bijdragen en de toepassing van de wettelijke minimum rendementsgarantie wordt de verticale methode toegepast.
Dit betekent dat, in geval van wijziging van de rentevoet, de oude rentevoet(en) van toepassing is (zijn) tot op het moment van de wijziging, op de bijdragen verschuldigd op basis van dit pensioenreglement vóór de wijziging.
De nieuwe rentevoet wordt toegepast op de bijdragen verschuldigd op basis van dit pensioenreglement vanaf de wijziging evenals op het bedrag resulterend uit de kapitalisatie tegen de oude rentevoet van de bijdragen verschuldigd op basis van dit pensioenreglement tot aan de wijziging. 16° De uittreding Het begrip uittreding omvat de volgende situaties : 1) hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, die niet wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een werkgever die eveneens onder het toepassingsgebied van deze sectorale pensioentoezegging valt;2) hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de arbeider niet langer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van deze sectorale pensioentoezegging, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering;3) hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het ressort van het Paritair Comité 111.17° Het KB van 1969 Het koninklijk besluit van 14 mei 1969 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers, bedoeld bij koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen van bezoldigde werknemers. 18° Het kwartaalloon Het bruto loon aan 100 pct.van een trimester, zoals aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (dus niet verhoogd met 8 pct.). 19° De kwartaalbijdragen De bijdragen zoals door de werkgevers gestort aan de inrichter.De hoogte van de bijdragen wordt bepaald in de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid". 20° De pensioenleeftijd Met "de pensioenleeftijd" wordt steeds de wettelijke pensioenleeftijd bedoeld, overeenkomstig artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen. De pensioenleeftijd bedraagt 65 jaar tot 31 januari 2025, voor wettelijke pensioenen die ingaan vanaf 1 februari 2025 is de pensioenleeftijd 66 jaar en voor wettelijke pensioenen die ingaan vanaf 1 februari 2030 is de pensioenleeftijd 67 jaar. 21° De pensionering De effectieve ingang van het (vervroegd) wettelijk rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de aanvullende prestaties krachtens deze pensioentoezegging, zijnde in dit geval het wettelijk werknemerspensioen. Krachtens de wettelijke overgangsmaatregelen kan de opname van het aanvullend pensioen op verzoek van de aangeslotene, die op SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) is gesteld in de gevallen bepaald in artikel 16 van dit pensioenreglement, gelijkgesteld worden met pensionering.
Dit zal ook het geval zijn vanaf 1 januari 2019, wanneer de aangeslotene die op SWT is gesteld met vervroegd wettelijk pensioen gaat. 22° De onthaalstructuur Het bijzonder reglement binnen het "Pensioenfonds Metaal OFP", van toepassing vanaf 1 januari 2019, waarin de reserves van de "intreders" die ervoor gekozen hebben om hun opgebouwde reserves in het pensioenplan van hun vroegere werkgever of inrichter over te dragen naar het "Pensioenfonds Metaal OFP". Dit reglement van de onthaalstructuur wordt opgenomen als bijlage 3 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, waarvan het een integraal deel uitmaakt.
De inkomende reserves die worden gestort in deze onthaalstructuur worden beheerd in een apart compartiment binnen het afzonderlijk vermogen binnen het "Pensioenfonds Metaal OFP". 23° De effectieve dienstperiode De periode waarvoor een kwartaalbijdrage betaald werd op basis van het "kwartaalloon van een effectieve dienstperiode".24° De gelijkgestelde periode De periode waarvoor solidariteitsprestaties werden toegekend berekend volgens de bepalingen van het solidariteitsreglement opgenomen als bijlage 4 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019.25° De rentegenieter Er zijn 2 categorieën van rentegenieters : - De aangeslotene die overeenkomstig artikel 21 geopteerd heeft voor de uitbetaling van het aanvullend pensioen onder de vorm van een rente die wordt uitgekeerd door het "Pensioenfonds Metaal OFP"; - De rechthebbende die overeenkomstig artikel 22 geopteerd heeft voor de uitbetaling van de overlijdensprestatie onder de vorm van een rente die wordt uitgekeerd door het "Pensioenfonds Metaal OFP". HOOFDSTUK III. - Aansluiting
Art. 3.§ 1. Het pensioenreglement is verplicht van toepassing op alle arbeiders die op of na 1 januari 2018 met de werkgevers verbonden zijn (of zullen zijn) via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze arbeidsovereenkomst en die aangegeven worden onder de DmfA-werknemerskengetallen 015 zonder type leerling of in combinatie met type leerling 2, 027 en 035 beiden in combinatie met type leerling 2. § 2. Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten de arbeiders die tewerkgesteld worden bij diezelfde werkgevers en die uitdrukkelijk uitgesloten zijn van de betaling van de bijdragen door de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid". § 3. Voormelde arbeiders blijven aangesloten zolang zij in dienst zijn en aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen.
De arbeiders die met (vervroegd) wettelijk pensioen zijn en die (verder) in dienst zijn (blijven) van een werkgever in de zin van artikel 2, 9° van dit reglement, worden (blijven) evenwel niet aangesloten aan deze sectorale pensioentoezegging. § 4. Hierop bestaat een uitzondering : de arbeiders die effectief hun (vervroegd) wettelijk pensioen hebben opgenomen vóór 1 januari 2016 en vóór 1 januari 2016 verder ononderbroken tewerkgesteld zijn bij een werkgever in de zin van artikel 2, 9° van dit reglement, blijven, krachtens de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/6 van de WAP, aangesloten aan deze sectorale pensioentoezegging zolang deze beroepsactiviteit ononderbroken voortduurt.
De beroepsactiviteit wordt als onderbroken beschouwd : - tot 31 december 2017 : wanneer er voor de betrokken gepensioneerde arbeider gedurende één kwartaal geen bijdrage werd betaald; - vanaf 1 januari 2018 : wanneer er voor de betrokken gepensioneerde arbeider een einddatum van tewerkstelling wordt vermeld binnen de DmfA-gegevens.
Art. 4.Het pensioenreglement is onmiddellijk van toepassing op de hierboven vermelde arbeiders.
De datum van indiensttreding bij de werkgever is dus ook de datum van aansluiting aan deze sectorale pensioentoezegging.
Art. 5.§ 1. Onder voorbehoud van § 2 wordt op het einde van elk boekjaar het nettorendement van dat betreffende boekjaar proportioneel toegekend aan enerzijds de verworven reserves op 31 december van het voorafgaande boekjaar en anderzijds aan de kwartaalbijdragen van dat betreffende boekjaar, rekening houdend met de respectievelijke valutadatum van elke kwartaalbijdrage.
De valutadatum van elke kwartaalbijdrage is de eerste dag van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarop de bijdrage betrekking heeft.
De oprenting loopt : 1. tot op de dag waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen gebeurt;ofwel 2. tot op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de aangeslotene overleden is. Na afsluiting van elk boekjaar wordt het toe te kennen nettorendement bepaald op basis van het financieel resultaat van het compartiment binnen de pensioeninstelling waarin de pensioentoezegging wordt beheerd verminderd met de bedrijfskosten, de voorzieningen voor risico's en lasten en de belasting op het resultaat.
In een nog niet afgesloten boekjaar wordt voor de reeds afgesloten kwartalen het nettorendement per kwartaal bepaald op basis van het financieel resultaat in het betreffende kwartaal van het compartiment binnen de pensioeninstelling waarin de pensioentoezegging wordt beheerd, rekening houdend met een raming van 0,07 pct. voor de bedrijfskosten.
Voor de nog niet afgesloten kwartalen wordt het nettorendement gelijkgesteld aan 0 pct.. § 2. Het positief nettorendement wordt slechts ten belope van 80 pct. toegekend. Het saldo ten belope van 20 pct. wordt in een collectieve reserve gestort.
Indien de verworven reserves het bedrag overschrijden van de bijdragen opgerent tegen de rentevoet gehanteerd voor de berekening van de wettelijke minimum rendementsgarantie, wordt het excedent eveneens in die collectieve reserve gestort.
Die collectieve reserve kan worden aangewend om bij uittreding, pensionering of overlijden het eventuele tekort van de verworven reserves aan te zuiveren of kan aan de individuele rekeningen worden toegekend als een winstdeelname, in toepassing van artikel 12, § 3 van dit reglement. § 3. De administratieve en financiële kosten van de pensioeninstelling worden niet afgehouden van de bijdragen ter financiering van het aanvullend pensioen, maar worden volledig ten laste gelegd van het financieel resultaat van het compartiment binnen de pensioeninstelling waarbinnen de pensioentoezegging wordt beheerd. HOOFDSTUK IV. - Rechten en plichten van de inrichter
Art. 6.De inrichter gaat tegenover alle aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 vereist is.
Art. 7.§ 1. De bijdrage die de inrichter verschuldigd is aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" ter financiering van de pensioentoezegging staat vermeld in § 1 van bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De betaling van de bijdragen in uitvoering van deze pensioentoezegging is een verbintenis van de inrichter ten aanzien van de aangeslotene. § 2. De inrichter zal twee maal per maand de geïnde kwartaalbijdragen aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" in haar naam en voor haar rekening laten doorstorten. § 3. De inrichter garandeert enkel de betaling van de vaste bijdragen en doet geen enkele belofte op het gebied van de kapitalisatie van deze vaste bijdragen.
De inrichter zal weliswaar voldoen aan de verplichting inzake de wettelijke minimum rendementsgarantie.
Art. 8.§ 1. De inrichter zal voor de uitvoering van de pensioentoezegging van 18 februari 2019 op regelmatige tijdstippen alle nodige gegevens overmaken aan het "Pensioenfonds Metaal OFP". § 2. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" is slechts tot uitvoering van zijn verplichtingen gehouden voor zover de gegevens tijdens de duur van de aansluiting tijdig worden meegedeeld. § 3. De wijzigingen welke tijdens de duur van de aansluiting voorkomen in voormelde gegevens dienen naderhand te worden aangereikt.
Art. 9.De inrichter zal alle vragen van de aangeslotene over dit pensioenreglement in het algemeen of over zijn persoonlijk dossier in het bijzonder doorsturen aan de administratie van het "Pensioenfonds Metaal OFP", die deze vragen zal behandelen. HOOFDSTUK V. - Rechten en plichten van de aangeslotene
Art. 10.§ 1. De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 die één geheel uitmaakt met dit pensioenreglement. § 2. De aangeslotene maakt in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" zodat de pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of tegenover zijn rechthebbende(n) kan nakomen. § 3. Mocht de aangeslotene een hem door dit pensioenreglement of door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 opgelegde voorwaarde niet nakomen en mocht daardoor voor hem enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de pensioninstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene in verband met het bij dit pensioenreglement geregeld aanvullend pensioen.
Art. 11.De aangeslotene kan met zijn vragen over dit pensioenreglement in het algemeen of over zijn persoonlijk dossier in het bijzonder, steeds terecht bij de administratie van het "Pensioenfonds Metaal OFP". HOOFDSTUK VI. - Rechten en plichten van de pensioeninstelling
Art. 12.§ 1. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" is belast met het beheer van deze sectorale pensioentoezegging en de uitkering van het aanvullend pensioen krachtens deze pensioentoezegging.
Het "Pensioenfonds Metaal OFP" heeft in dit verband een middelenverbintenis, zoals bepaald in de toepasselijke wetgeving. § 2. De raad van bestuur van het "Pensioenfonds Metaal OFP" zal te allen tijde streven naar een prudentieel beheer in het belang van de aangeslotenen en rechthebbenden en stelt hiertoe een verklaring inzake de beleggingsbeginselen op.
Bij het uitwerken van dit beleggingsbeleid zal het "Pensioenfonds Metaal OFP" streven naar een evenwicht op de lange en op de korte termijn. § 3. De inrichter kan na advies van de raad van bestuur van het "Pensioenfonds Metaal OFP" besluiten tot het toekennen van een winstdeelname.
In voorkomend geval zal deze beslissing tot toekenning van een winstdeelname bekrachtigd worden door een in het Paritair Comité 111 gesloten collectieve arbeidsovereenkomst.
Een winstdeelname wordt toegevoegd aan de individuele rekening van de aangeslotene. HOOFDSTUK VII. - Doel van de sectorale pensioentoezegging
Art. 13.§ 1. De pensioentoezegging heeft als doel om een aanvullend pensioenkapitaal (of een hiermee overeenstemmende rente) samen te stellen in aanvulling op het wettelijk werknemerspensioen, dat wordt vereffend op het moment van de pensioenring aan de aangeslotene indien hij in leven is. § 2. Een overlijdensprestatie, zoals bepaald in artikel 17, zal uitgekeerd worden aan de rechthebbende(n) indien de aangeslotene overlijdt vóór de pensionering, voor zover het aanvullend pensioen nog niet werd uitbetaald aan de aangeslotene zelf. HOOFDSTUK VIII. - Uitbetaling van de aanvullende pensioenen
Art. 14.Al de in dit hoofdstuk vermelde formulieren kunnen bekomen worden bij de administratie van het "Pensioenfonds Metaal OFP". Afdeling 1. - Uitbetaling bij pensionering
Art. 15.§ 1. Het aanvullend pensioenkapitaal (of de hiermee overeenstemmende rente) wordt vereffend bij de pensionering. § 2. Het aanvullend pensioen bij pensionering is gelijk aan het bedrag op de individuele rekening van de aangeslotene bij het "Pensioenfonds Metaal OFP" op dat moment, gevormd door de kapitalisatie van de in het voordeel van de aangeslotene gestorte bijdragen (en de eventueel toegekende winstdeelname), rekening houdend met het reeds uitgekeerde voorschot zoals bedoeld in artikel 19. Desgevallend wordt dit bedrag verhoogd ter waarborging van de wettelijke minimum rendementsgarantie. § 3. Uiterlijk 3 maand vóór het bereiken van de pensionleeftijd of wanneer de inrichter of het "Pensioenfonds Metaal OFP" in kennis gesteld wordt van de datum van het vervroegd wettelijk pensioen van de aangeslotene of van het verzoek tot opname van het aanvullend pensioen in gevolge van de overgangsmaatregelen van de WAP, vermeld in artikel 16, ontvangt de aangeslotene van het "Pensioenfonds Metaal OFP" een schrijven waarin onder andere het bedrag van zijn verworven prestaties krachtens deze sectorale pensioentoezegging evenals de te vervullen formaliteiten in het kader van de uitbetaling van het aanvullend pensioen worden meegedeeld. § 4. Om tot de uitbetaling van het aanvullend pensioen over te gaan, dient de aangeslotene het aanmeldingsformulier D3 volledig en correct ingevuld, gedateerd en ondertekend, en voorzien van de hierna vermelde bijlagen, over te maken aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" : - een kopie van de voor- en achterzijde van de identiteitskaart of van het paspoort van het land van oorsprong van de aangeslotene; - enkel op uitdrukkelijke vraag van het "Pensioenfonds Metaal OFP" : een kopie van de kennisgeving van de beslissing inzake de toekenning van het wettelijk pensioen (uitgereikt door de Federale Pensioendienst) mocht het "Pensioenfonds Metaal OFP" vooralsnog niet beschikken over dit bewijs via een haar gemachtigde gegevensstroom.
Ingeval van pensionering op de wettelijke pensioenleeftijd dient het aanmeldingsdocument daarenboven vergezeld te zijn van de hierna vermelde bijlage(n) : - Eén of meerdere attesten die de activiteiten weergeven die de aangeslotene uitoefende tijdens een referteperiode van 3 jaar voorafgaand aan de wettelijke pensioenleeftijd : - ofwel één of meerdere tewerkstellingsattesten met vermelding van de begin- en einddatum van de tewerkstelling, desgevallend aangevuld met de vermelding van verminderde prestaties, als gevolg van de opname van tijdskrediet; - en/ofwel een werkloosheidsattest met vermelding dat het gaat om onvrijwillige werkloosheid en dat er geen werk en/of opleiding werd geweigerd en met de vermelding of de werkloosheid al dan niet valt binnen het stelsel van SWT; - en/ofwel een attest uitgaand van de RVA, de werkloosheidsdienst, de VDAB, Actiris of Forem, of enige andere bevoegde instantie, met vermelding dat het een regeling van SWT betreft waarbij de aangeslotene gedurende de laatste 3 jaar voorafgaand aan de wettelijke pensioenleeftijd ononderbroken aangepast beschikbaar bleef voor de arbeidsmarkt overeenkomstig artikel 56, § 3 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; - en/ofwel een invaliditeitsattestering met vermelding van de begin- en einddatum van de arbeidsovereenkomst en of deze het gevolg is van een (beroeps)ziekte of van een (arbeids)ongeval.
Art. 15bis.Aan de gepensioneerde arbeiders die reeds vóór 1 januari 2016 aangesloten waren bij dit sectoraal pensioenstelsel ingevolge een vóór 1 januari 2016 ononderbroken tewerkstelling in de sector in het kader van toegelaten arbeid en die krachtens de wettelijke overgangsmaatregel omschreven in artikel 3, § 4 van dit reglement nog een aanvullend pensioen opbouwen, wordt het (nog resterende deel van het) aanvullend pensioen uitbetaald van zodra de tewerkstelling in de sector na pensionering voor de eerst maal wordt stopgezet.
Indien de betrokken gepensioneerde nadien terug tewerkgesteld wordt in de sector, wordt hij niet meer aangesloten aan dit sectoraal pensioenstelsel gelet artikel 3, § 3 van dit reglement.
Vanaf het ogenblik dat de stopzetting van toegelaten arbeid wordt vastgesteld via de DmfA-stromen, ontvangt de aangeslotene via het "Pensioenfonds Metaal OFP" een schrijven waarin het bedrag van zijn op dat moment verworven reserves binnen het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden meegedeeld en de te vervullen formaliteiten in het kader van de uitbetaling van het aanvullend pensioen.
Om tot de uitbetaling van (het resterend gedeelte) van het aanvullend pensioen over te gaan, dient de aangeslotene het aanmeldingsformulier D6 volledig en correct ingevuld, gedateerd en ondertekend, en voorzien van de hierna vermelde bijlagen, over te maken aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" : - een kopie van het tewerkstellingsattest uitgereikt door de werkgever; - een kopie van de voor- en achterzijde van de identiteitskaart of van het paspoort van het land van oorsprong van de aangeslotene; - enkel op uitdrukkelijke vraag van het "Pensioenfonds Metaal OFP" : een kopie van de kennisgeving van de beslissing inzake de toekenning van het wettelijk pensioen (uitgereikt door de Federale Pensioendienst) mocht het "Pensioenfonds Metaal OFP" vooralsnog niet beschikken over dit bewijs via een haar gemachtigde gegevensstroom.
Art. 15ter.Het recht tot het opvragen van het aanvullend pensioen vervalt desgevallend, overeenkomstig artikel 55 van de WAP, na 5 jaar voor vorderingen die voortvloeien uit of verband houden met het aanvullend pensioen of het beheer ervan.
De termijn van 5 jaar begint te lopen de dag nadat de aangeslotene kennis krijgt of redelijkerwijze kennis had moeten krijgen van het voorval dat de vordering doet ontstaan.
De verjaringstermijn loopt niet tegen de aangeslotene die zich door overmacht in de onmogelijkheid bevindt om binnen de voormelde verjaringstermijn op te treden.
Bij ontstentenis van enige aanvraag binnen de voormelde termijn komt de individuele rekening van de betrokken aangeslotene toe aan het "Pensioenfonds Metaal OFP".
Ook in het geval dat het aanvullend pensioen niet kan worden uitbetaald binnen de voormelde verjaringstermijn om redenen die vreemd zijn aan de inrichter en/of het "Pensioenfonds Metaal OFP" (en geen overmacht uitmaken), wordt de individuele rekening toegekend aan het "Pensioenfonds Metaal OFP". Afdeling 2. - Overgangsmaatregelen bij SWT
Art. 16.§ 1. Indien een aangeslotene tot SWT toetreedt, kan hij zijn aanvullend pensioen nog vervroegd opvragen vóór de pensionering indien hij voldoet aan één van de overgangsbepalingen voorzien in artikel 63/3 of artikel 63/2 van de WAP : - De aangeslotenen die tot SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) toetreden, kunnen overeenkomstig de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/3 van de WAP hun aanvullend pensioen opnemen vanaf 60 jaar indien hun arbeidsovereenkomst ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar werd beëindigd met het oog op de aanvang van het SWT in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale en federale minister van werk vóór 1 oktober 2015; - Indien de aangeslotenen die tot SWT toetreden niet voldoen aan de voorwaarden van de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/3 van de WAP, zoals hierboven omschreven, kunnen zij, overeenkomstig de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/2 van de WAP, hun aanvullend pensioen opnemen : - vanaf de leeftijd van 60 jaar indien zij geboren zijn vóór 1 januari 1959; - vanaf de leeftijd van 61 jaar indien zij geboren zijn vóór 1 januari 1960; - vanaf de leeftijd van 62 jaar indien zij geboren zijn vóór 1 januari 1961; - vanaf de leeftijd van 63 jaar indien zij geboren zijn vóór 1 januari 1962. § 2. Indien de aangeslotene die tot SWT toetreedt, zijn aanvullend pensioen niet vervroegd opvraagt overeenkomstig § 1, dan wordt zijn aanvullend pensioen uitbetaald op het moment van pensionering en zijn de bepalingen van artikel 15 van dit pensioenreglement van toepassing. § 3. Het aanvullend pensioen bij de vervroegde opname overeenkomstig § 1 van dit artikel is gelijk aan het bedrag op de individuele rekening van de aangeslotene bij het "Pensioenfonds Metaal OFP" op dat moment, gevormd door de kapitalisatie van de in het voordeel van de aangeslotene gestorte bijdragen (en de eventueel toegekende deelname in de winst), rekening houdend met het reeds uitgekeerde voorschot zoals bedoeld in artikel 19.
Dit bedrag wordt desgevallend verhoogd ter waarborging van de wettelijke minimum rendementsgarantie. § 4. De inrichter informeert het "Pensioenfonds Metaal OFP" maandelijks over de nieuwe SWT- dossiers in de sector.
In voorkomend geval schrijft het "Pensioenfonds Metaal OFP" de betrokken aangeslotenen aan met vermelding van de mogelijkheid tot vervroegde opvraging in het kader van het SWT. § 5. Om de vervroegde uitbetaling van het aanvullend pensioen te genieten in het kader van het SWT, dient de aangeslotene het aanmeldingsdocument D2 volledig en correct ingevuld, gedateerd en ondertekend, en voorzien van de hierna vermelde bijlagen over te maken aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" : - een kopie van de C4 SWT (C4 voltijds brugpensioen) of de C4 ASR-SWT (C4) voltijds brugpensioen uitgereikt door de werkgever; - een kopie van de voor- en achterzijde van de identiteitskaart of van het paspoort van het land van oorsprong van de aangeslotene. Afdeling 3. - Uitbetaling bij overlijden
Art. 17.§ 1. Indien de actieve of passieve aangeslotene overlijdt vóór pensionering (of desgevallend vóór de uitkering van het aanvullend pensioen), wordt de overlijdensprestatie ten belope van de verworven reserve, uitgekeerd aan zijn rechthebbende(n), volgens de onderstaande volgorde : 1) Ten bate van zijn echtgeno(o)t(e), indien : - niet uit de echt gescheiden (alsook niet in aanleg tot echtscheiding); - niet gerechtelijk gescheiden van tafel en bed (alsook niet in aanleg tot gerechtelijke scheiding van tafel en bed); 2) Bij ontstentenis, ten bate van de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek;3) Bij ontstentenis, ten bate van een onder voorwaarde "aangeduide begunstigde" : - één of meerdere natuurlijke perso(o)n(en, voorgelijke delen; - schriftelijk aangeduid via het daartoe voorziene formulier D1; - herroeping van een "onder voorwaarde" aangeduide begunstigde is steeds mogelijk door middel van een aangetekend schrijven, gericht aan het "Pensioenfonds Metaal OFP"; - indien de aangeslotene na de aanduiding van een begunstigde in de echt zou treden of wettelijk gaat samenwonen en er dus een persoon is zoals beschreven in punt 1) of 2), vervalt deze aanduiding; 4) Bij ontstentenis, ten bate van zijn kind(eren) of bij plaatsvervulling, de erfgenamen van deze kinderen in rechte lijn, voor gelijke delen;5) Bij ontstentenis, ten bate van zijn ouders, voor gelijke delen;6) Bij overlijden van één of beide ouders, treden zijn broers of zusters in de plaats van de vooroverleden ouder of ouders;7) Bij ontstentenis : - ten bate van andere wettelijke erfgenamen van de aangeslotene (en dus niet ten bate de nalatenschap van de aangeslotene); - met uitzondering van de Belgische Staat; 8) Bij ontstentenis : - het "Pensioenfonds Metaal OFP". § 2. Het recht tot opvraging van de overlijdensprestatie verjaart, overeenkomstig artikel 55 van de WAP, na 5 jaar voor vorderingen die voortvloeien uit of verband houden met de overlijdensprestatie of het beheer ervan.
De termijn van 5 jaar begint te lopen de dag nadat de rechthebbende kennis krijgt of redelijkerwijze kennis had moeten krijgen van het bestaan van de overlijdensprestatie, zijn hoedanigheid van begunstigde en het voorval dat de vordering doet ontstaan.
De verjaringstermijn loopt niet tegen de rechthebbende die zich door overmacht in de onmogelijkheid bevindt om binnen de voormelde verjaringstermijn op te treden.
Bij ontstentenis van enige aanvraag binnen de voormelde termijn komt de overlijdensprestatie toe aan het "Pensioenfonds Metaal OFP".
Ook in het geval dat de overlijdensprestatie niet kan worden uitbetaald binnen de voormelde verjaringstermijn om redenen die vreemd zijn aan de inrichter en/of het "Pensioenfonds Metaal OFP" (en geen overmacht uitmaken), worden zij toegekend aan het "Pensioenfonds Metaal OFP". § 3. Een overlijden van een aangeslotene kan aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" gemeld worden door de nabestaanden, rechthebbenden, de werkgever, de syndicale organisaties of de inrichter.
Het "Pensioenfonds Metaal OFP" zal, nadat hij op de hoogte is van een overlijdensdatum, een schrijven richten op het domicilie van de overleden aangeslotene waarbij hij de rechthebbende(n) oproept tot het vervullen van de nodige formaliteiten met het oog op de uitbetaling van het aanvullend pensioen. § 4. Om de overlijdensprestatie te ontvangen, dien(t)(en) de rechthebbende(n) het aanmeldingsdocument D4 bij overlijden volledig en correct ingevuld, gedateerd en ondertekend (inclusief bijlagen), op te sturen naar het "Pensioenfonds Metaal OFP" : - Is de rechthebbende de weduw(e)(naar) of de wettelijk samenwonende partner, dan dient een kopie van de overlijdensakte van de aangeslotene evenals een kopie van de voor- en achterzijde van de identiteitskaart of van het paspoort van het land van oorsprong van de rechthebbende, of van een gelijkaardig identiteitsbewijs, te worden overgemaakt; - Is de rechthebbende een andere persoon dan de weduw(e)(naar) of de wettelijk samenwonende partner, dan dienen ook de volgende documenten te worden overgemaakt : een kopie van de akte van bekendheid of van de akte van erfopvolging opgesteld door de notaris of de Federale Overheidsdienst Financiën, desgevallend aangevuld met de "verklaring van verwerping" afgelegd bij de notaris en het bewijs van geblokkeerde bankrekening in het geval de rechthebbende(n) minderjarig is/zijn; - Bij meerdere rechthebbenden, dient elke rechthebbende (of zijn wettelijke vertegenwoordiger) voor zich het aanmeldingsformulier D4 in te vullen, dateren en ondertekenen en samen met de nodige bijlagen over te maken aan het "Pensioenfonds Metaal OFP"; - Mocht het "Pensioenfonds Metaal OFP" nog niet beschikken over alle loongegevens van de overleden aangeslotene (tot diens overlijdensdatum), zal aan de rechthebbende(n) gevraagd worden om daarenboven een kopie over te maken van de loonfiche van de overleden aangeslotene van de maand waarin het overlijden plaatsvond in geval de overleden aangeslotene op dat moment nog actief was bij een werkgever ressorterend onder Paritair Comité 111. HOOFDSTUK IX. - Modaliteiten van de uitbetaling
Art. 18.Opdat het "Pensioenfonds Metaal OFP" tot de effectieve betaling van het aanvullend pensioen kan overgaan, dient ze te beschikken over de loongegevens van de ganse aansluitingsduur bij het sectoraal pensioenstelsel.
Art. 19.§ 1. Wanneer de aangeslotene, respectievelijk de rechthebbende opteert voor een éénmalige uitbetaling in kapitaal, zal het "Pensioenfonds Metaal OFP" overgaan tot het betalen van een "voorschot", berekend op basis van de loongegevens waarover ze op het ogenblik van de pensionering of de aanvraag krachtens artikel 16, § 1 beschikt.
De aangeslotene, respectievelijk de rechthebbende, die heeft geopteerd voor een éénmalige uitbetaling in kapitaal, zal een voorschot ontvangen ten laatste op de 25ste dag van de maand volgend op de maand waarin de pensioeninstelling de nodige stukken en de keuzemodaliteit van opname, zoals bepaald in respectievelijk artikelen 20, 21 en 22, heeft ontvangen en dit op basis van de beschikbare loongegevens op het ogenblik van de aanvraag.
Het resterende "saldo" (de eindafrekening) van het aanvullend pensioen onder de vorm van een éénmalige uitbetaling in kapitaal zal uiterlijk in het laatste kwartaal van het jaar nadien uitbetaald worden. Het saldo wordt gekapitaliseerd overeenkomstig artikel 5 van dit reglement tot op de datum van uitbetaling. § 2. Indien de aangeslotene, respectievelijk de rechthebbende, opteert voor de omzetting van het aanvullend pensioen in een trimestriële levenslange rente, betaalt het "Pensioenfonds Metaal OFP" geen voorschot uit. De trimestriële rentebetalingen zullen worden uitgekeerd zoals bepaald in respectievelijk artikelen 20 en 21. De initiële rentebetalingen worden berekend op basis van de beschikbare loongegevens op het ogenblik van de aanvraag. Uiterlijk in het laatste kwartaal van het jaar nadien worden de definitieve rentebedragen bepaald op basis van de definitieve loongegevens. Het "saldo" van eerdere rentebetalingen wordt uiterlijk in het laatste trimester van het jaar nadien uitbetaald, waarbij rekening wordt gehouden met een kapitalisatie tot op de datum van uitbetaling, overeenkomstig artikel 5 van dit reglement. HOOFDSTUK X. - Uitbetalingsvorm bij pensionering
Art. 20.§ 1. De aangeslotene kan steeds kiezen voor : 1) hetzij een éénmalige uitbetaling in kapitaal;2) hetzij een omzetting in een trimestriële levenslange rente die niet overdraagbaar is en niet geherwaardeerd wordt. Rentetermijnen : De rente wordt trimestrieel uitbetaald op het einde van ieder trimester. De laatste rentebetaling aan de aangeslotene gebeurt op het einde van het trimester waarin de aangeslotene overlijdt.
De bovengaande keuze is éénmalig en wordt door de aangeslotene aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" kenbaar gemaakt. § 2. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" brengt de aangeslotene op de hoogte van de mogelijkheid tot omzetting van het kapitaal in rente, zoals voorzien in artikel 28, § 1 van de WAP via haar periodieke ex-ante aanschrijvingen. Tegelijkertijd wordt de aangeslotene op de hoogte gebracht van rentetermijnen. § 3. Een omvorming in rente is echter niet mogelijk wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij aanvang lager is dan het minimum jaarbedrag dat artikel 28, § 2 van de WAP ter zake voorziet, zijnde 500 EUR per jaar (geïndexeerd overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld).
Art. 21.§ 1. De aangeslotene moet zijn voorkeur aankruisen op het daartoe voorziene aanmeldingsformulier. § 2. Indien de aangeslotene geopteerd heeft voor de uitbetaling onder de vorm van een rente, wordt het kapitaal na afhouding van de toepasselijke sociale zekerheidsbijdragen en taksen op basis van de parameters voorzien in artikel 19, § 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 houdende de uitvoering van de WAP omgezet naar een rente. § 3. Wanneer de aangeslotene geen voorkeur aankruist op het daartoe voorziene aanmeldingsformulier, wordt verondersteld dat hij kiest voor een kapitaalsuitkering. HOOFDSTUK XI. - Modaliteiten en uitbetalingsvorm in geval van overlijden
Art. 22.§ 1. De rechthebbende(n) kan/kunnen steeds kiezen voor : 1) hetzij een éénmalige uitbetaling in kapitaal;2) hetzij een omzetting in een trimestriële, levenslange rente die niet overdraagbaar is en niet geherwaardeerd wordt. Rentetermijnen : De rente wordt trimesterieel uitbetaald. De laatste rentebetaling aan de rechthebbende gebeurt op het einde van het trimester waarin de rechthebbende overlijdt. § 2. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" brengt de rechthebbende op de hoogte van de mogelijkheid tot omzetting van het kapitaal in rente, zoals voorzien in artikel 28, § 1 van de WAP via haar aanschrijving. § 3. Een omvorming in rente is echter niet mogelijk wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij aanvang lager is dan het minimum jaarbedrag dat artikel 28, § 2 van de WAP ter zake voorziet, zijnde 500 EUR per jaar (geïndexeerd overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld). § 4. De rechthebbende moet zijn voorkeur aankruisen op het daartoe voorziene aanmeldingsformulier.
Indien de rechthebbende geopteerd heeft voor de uitbetaling onder de vorm van rente, wordt het kapitaal na afhouding van de toepasselijke sociale zekerheidsbijdragen en taksen op basis van de parameters voorzien in artikel 19, § 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 houdende de uitvoering van de WAP omgezet naar een rente, rekening houdend met de keuzes gemaakt door de aangeslotene inzake overdraagbaarheid, herwaardering en rentetermijnen, of bij gebreke hieraan, met de standaardkeuzes vermeld in artikel 20, § 1, 2), bepaalt het "Pensioenfonds Metaal OFP" het jaarbedrag van de rente (rekening houdend met wat bepaald is in artikel 19, § 2 van dit pensioenreglement). § 5. Wanneer de rechthebbende geen voorkeur aankruist op het daartoe voorziene aanmeldingsformulier, wordt verondersteld dat hij kiest voor een kapitaalsuitkering. HOOFDSTUK XII. - Verworven reserves
Art. 23.§ 1. Tot en met 31 december 2018 moest een actieve aangeslotene, overeenkomstig artikel 17 van de WAP, minstens gedurende een al dan niet ononderbroken periode van 12 maanden aangesloten geweest zijn bij deze sectorale pensioentoezegging, alvorens hij aanspraak kan maken op verworven reserves en verworven prestaties.
Een actieve aangeslotene was twaalf maanden aangesloten bij de sectorale pensioentoezegging indien : (1) hetzij hij voor de prestaties tot en met het dienstjaar 2017 in minstens vijf kwartalen, al dan niet onderbroken, een effectieve dienstperiode en/of gelijkgestelde periode heeft volbracht binnen een onderneming bedoeld in artikel 1 van de collectieve van 18 februari 2019 waarvoor een bijdrage werd toegekend;(2) hetzij voor de prestaties vanaf het dienstjaar 2018 op basis van de begin- en einddata van de tewerkstelling vermeld in de DmfA-gegevens blijkt dat hij minstens twaalf maanden al dan niet ononderbroken aangesloten was bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel;(3) hetzij op basis van een combinatie van (1) en (2) blijkt dat hij minstens twaalf maanden al dan niet onderbroken aangesloten was bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel. In afwijking van het eerste lid van deze paragraaf werd voor de berekening van de 12 maanden aansluiting, op vraag van de aangeslotene, rekening gehouden met de periode van aansluiting in een ander sectorpensioenstelsel, wanneer de onderneming waar de aangeslotene tewerkgesteld is op het moment van de overgang, overgaat naar het Paritair Comité 111, zonder dat deze overgang het gevolg is van een wijziging van de activiteit van de onderneming. § 2. Vanaf 1 januari 2019 wordt elke voorwaarde tot verwerving van pensioenrechten als vervuld beschouwd. Concreet betekent dit het volgende.
In geval van aansluiting bij dit sectoraal pensioenstelsel op of na 1 januari 2019, maakt de actieve aangeslotene onmiddellijk aanspraak op verworven reserves en verworven prestaties, zonder eerst te moeten voldoen aan een verwervingsperiode.
Voor de actieve aangeslotene die vóór 1 januari 2019 werd aangesloten bij dit sectoraal pensioenstelsel en die op 31 december 2018 de in § 1 vermelde verwervingsperiode van 12 maanden nog niet bereikte, maakt vanaf 1 januari 2019 aanspraak op verworven reserves en verworven prestaties. Voor de berekening hiervan wordt eveneens rekening gehouden met de aansluitingstijd van vóór 1 januari 2019.
De gewezen aangeslotene die uittrad vóór 31 december 2018, vooraleer hij de toen geldende verwervingsperiode van 12 maanden had bereikt en die na 1 januari 2019 herintreedt (door opnieuw tewerkgesteld te worden in een onderneming bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019), maakt vanaf het moment van zijn herintreding onmiddellijk aanspraak op verworven reserves en prestaties (zonder eerst te moeten voldoen aan enige (resterende) verwervingsperiode). Voor de berekening van deze verworven reserves en prestaties wordt eveneens rekening gehouden met de aansluitingstijd bij het sectoraal pensioenstelsel vóór zijn herintreding. Het bedrag van zijn opgebouwde reserves op het ogenblik van uittreding na de eerste periode van aansluiting, wordt dan opnieuw op zijn individuele pensioenrekening geplaatst. § 3. De inrichter is ertoe gehouden om eventuele tekorten ten opzichte van de wettelijke minimum rendementsgarantie aan te zuiveren overeenkomstig artikel 30 van de WAP. Deze aanzuivering moet ten laatste gebeuren op het moment dat één van de volgende gebeurtenissen zich voordoet : de overdracht van de verworven reserves naar een andere pensioeninstelling, de pensionering of de opheffing van de pensioentoezegging. HOOFDSTUK XIII. - Procedure in geval van uittreding in de zin van artikel 2, 16°, 1) en 3) van dit reglement
Art. 24.§ 1. Wanneer een actieve aangeslotene vóór 31 december 2018 uittrad vooraleer hij twaalf maanden aangesloten was bij dit sectoraal pensioenstelsel, kon hij geen aanspraak maken op verworven reserves of prestaties. In dat geval bleven de opgebouwde reserves in het "Pensioenfonds Metaal OFP".
Wanneer een gewezen aangeslotene, zoals bedoeld in § 1, vóór 31 december 2018 herintrad (door opnieuw tewerkgesteld te worden in een onderneming bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019), werd er voor het bepalen van de aansluitingstermijn van twaalf maanden ("verwervingsperiode") wel rekening gehouden met de aansluitingstijd bij het sectoraal pensioenstelsel vóór zijn herintreding. In dat geval werd het bedrag van de verworven reserves op het ogenblik van uittreding na de eerste periode van aansluiting opnieuw op zijn individuele pensioenrekening geplaatst. § 2. Wanneer een actieve aangeslotene uittreedt na 1 januari 2019, maakt hij aanspraak op verworven reserves en prestaties, overeenkomstig artikel 23.
Art. 25.§ 1. De aangeslotene wordt beschouwd als "uitgetreden" wanneer één van volgende situaties zich voordoet : - De aangeslotene of diens werkgever brengt het "Pensioenfonds Metaal OFP" schriftelijk of langs elektronische weg op de hoogte van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en het einde van zijn tewerkstelling in de sector; - Gedurende twee opeenvolgende kwartalen werd geen DmfA-aangifte voor de aangeslotene door een werkgever ressorterend onder het Paritair Comité 111 gedaan. § 2. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" voltrekt de uittredingsonderzoeken op basis van de door de inrichter overgemaakte DmfA-gegevens welke periodiek doorstromen. Deze onderzoeken worden minimaal éénmaal per jaar voltrokken.
Art. 26.§ 1. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" zal uiterlijk dertig dagen na deze kennisgeving het bedrag van de verworven reserves, het bedrag van de verworven prestaties, het behoud van de overlijdensdekking en het type evenals de hierna opgesomde keuzemogelijkheden schriftelijk meedelen aan de aangeslotene die uittreedt. Deze kennisgeving dient echter niet te gebeuren in het geval de verworven reserves van de uittredende aangeslotene lager zijn dan of gelijk zijn aan 150 EUR. § 2. Indien de verworven reserves op het moment van uittreding lager zijn dan of gelijk zijn aan 150 EUR, dan blijven deze verworven reserves bij de pensioeninstelling en heeft de aangeslotene die uittreedt niet de hierna vermelde keuzemogelijkheden. § 3. Indien de verworven reserves van de aangeslotene die uittreedt hoger zijn dan het hiervoor vermelde grensbedrag van 150 EUR, dan heeft hij na de kennisgeving door de pensioeninstelling zoals vermeld in § 1 op zijn beurt dertig dagen de tijd (te rekenen vanaf deze kennisgeving) om zijn keuze te bepalen uit de hierna volgende mogelijkheden betreffende de aanwending van zijn verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de wettelijke minimum rendementsgarantie : 1) De verworven reserves overdragen naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever - indien hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van zijn nieuwe werkgever;2) De verworven reserves overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe inrichter waaronder zijn nieuwe werkgever ressorteert - indien hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van deze inrichter;3) De verworven reserves overdragen naar een andere pensioeninstelling, die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld door de Koning volgens het KB van 1969 (hierna "pensioeninstelling KB 69") - de aangeslotene zal te allen tijde zelf een pensioeninstelling KB 69 kunnen kiezen;4) De verworven reserves laten staan bij het "Pensioenfonds Metaal OFP" in welk geval de aangeslotene een passieve aangeslotene wordt - zonder verdere premiebetaling of wijziging van de pensioentoezegging en met behoud van de overlijdensdekking gelijk aan de verworven reserves. Wanneer deze aangeslotene de hierboven vermelde termijn van dertig dagen heeft laten verstrijken, wordt er verondersteld dat hij heeft gekozen voor de mogelijkheid bedoeld in 4).
Na het verstrijken van deze termijn van dertig dagen kan de aangeslotene evenwel te allen tijde vragen om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling bedoeld in 1), 2) of 3). § 4. De pensioeninstelling zal ervoor zorgen dat de door de aangeslotene gemaakte keuze binnen de dertig dagen nadat zij op de hoogte is gebracht van de beslissing van de aangeslotene gerealiseerd wordt.
In voorkomend geval zullen de over te dragen verworven reserves minstens gelijk zijn aan het bedrag van de verworven reserves op het moment van uittreding, desgevallend aangevuld tot de wettelijke minimum rendementsgarantie die op het moment van de uittreding gewaarborgd is. § 5. Het in dit artikel vermeld bedrag van 150 EUR wordt overeenkomstig artikel 32, § 1 van de WAP geïndexeerd overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende de inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Art. 27.§ 1. Wanneer een gewezen aangeslotene herintreedt (door opnieuw tewerkgesteld te worden in een onderneming bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019), wordt hij als een nieuwe aangeslotene beschouwd, met uitzondering van de gewezen aangeslotene die reeds met wettelijk pensioen is en verder zou werken in het kader van "toegelaten arbeid" en niet geniet van de overgangsmaatregel zoals bepaald in artikel 3, § 4 van het reglement. § 2. Voor het bepalen van de aansluitingstermijn van twaalf maanden ("verwervingsperiode") die geldt tot en met 31 december 2018, wordt er wel rekening gehouden met het geheel van zijn al dan niet onderbroken aansluitingstijd bij het sectoraal pensioenstelsel conform artikel 23, § 2, behoudens indien de betrokken aangeslotene bij een eerdere uittreding zijn verworven reserves heeft overgedragen naar een andere pensioeninstelling (rekening houdend met de artikelen 23 en 24). HOOFDSTUK XIV. - Procedure in geval van uittreding in de zin van artikel 2, 16°, 2) van dit reglement
Art. 28.In het geval van uittreding vanwege het feit dat de aangeslotene niet langer de aansluitingsvoorwaarden vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waarbij de aangeslotene aanspraak kan maken op verworven reserves in dit sectoraal pensioenstelsel conform de bepalingen van hoofdstuk XIII van dit reglement, wordt de aangeslotene gelijkgesteld met een passieve aangeslotene, met dien verstande dat hij op het ogenblik van zijn uittreding, in de zin van artikel 2, 16°, 2) van dit reglement, niet de mogelijkheid krijgt om zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling.
Deze aangeslotene krijgt de keuzemogelijkheden vermeld in artikel 26, § 2, 1), 2), 3) op het ogenblik van zijn gewone uittreding in de zin van hoofdstuk XIII van dit reglement.
In geval van overlijden vóór de pensionering worden de op dat ogenblik verworven reserves aan de rechthebbende(n) uitgekeerd.
De werkgever deelt deze uittreding schriftelijk mee aan de inrichter binnen een termijn van dertig dagen die volgt op deze uittreding. De inrichter stelt op zijn beurt binnen een termijn van dertig dagen die volgt op deze mededeling het "Pensioenfonds Metaal OFP" schriftelijk in kennis van deze uittreding. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" beschikt vervolgens over een termijn van dertig dagen om de aangeslotene schriftelijk te informeren over deze uittreding en het behouden van een overlijdensdekking gelijk aan de verworven reserves. HOOFDSTUK XV. - Rekeningen van het "Pensioenfonds Metaal OFP"
Art. 29.§ 1. De rekeningen van het "Pensioenfonds Metaal OFP" worden gevormd door het geheel van de zichtrekeningen en de beleggingsportefeuilles, waarvan het beheer door de inrichter toevertrouwd werd aan het "Pensioenfonds Metaal OFP". § 2. De activa van het "Pensioenfonds Metaal OFP" kunnen bestaan uit : 1) de bijdragen gestort door de inrichter in uitvoering van dit pensioenreglement;2) eventueel andere sommen, gestort door de inrichter;3) de meerwaarden van de beleggingsportefeuilles;4) de aanvullingen vanuit het stelsel van de solidariteitstoezegging, die overeenkomstig de bepalingen van het solidariteitsreglement gestort worden;5) de verworven reserves die een aangeslotene heeft opgebouwd in de aanvullende pensioenregeling(en) van een vroegere werkgever of sectorale inrichter en die hij vanaf 1 januari 2019 overdraagt naar de onthaalstructuur die wordt georganiseerd binnen het "Pensioenfonds Metaal OFP", overeenkomstig het bijzonder reglement dat is opgenomen in de bijlage 3 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 (kortweg de "inkomende reserves" genoemd).Deze inkomende reserves worden ondergebracht in een apart compartiment waarin de onthaalstructuur wordt beheerd. § 3. De passiva van het "Pensioenfonds Metaal OFP" kunnen bestaan uit : 1) de uitkeringen aan de aangeslotenen of aan de rechthebbenden;2) de minwaarden van de beleggingsportefeuilles;3) de beheerskosten van de pensioeninstelling;4) de eventueel toegekende deelname in de winst. § 4. Ingeval van stopzetting van het "Pensioenfonds Metaal OFP" zullen de activa onder de aangeslotenen verdeeld worden in verhouding tot hun verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de wettelijke minimum rendementsgarantie. § 5. Een onderneming die om één of andere reden niet langer onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 valt, kan op geen enkele wijze aanspraak maken op een gedeelte van de activa van het "Pensioenfonds Metaal OFP". HOOFDSTUK XVI. - Paritair beheer
Art. 30.§ 1. Overeenkomstig artikel 41, § 1 van de WAP wordt de raad van bestuur van het "Pensioenfonds Metaal OFP" voor de helft samengesteld uit leden aangeduid door de representatieve werknemersorganisaties en voor de helft uit leden aangeduid door de representatieve werkgeversorganisaties. § 2. De raad van bestuur van het "Pensioenfonds Metaal OFP" is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de pensioentoezegging en de toepassing van het pensioenreglement. § 3. De raad van bestuur van het "Pensioenfonds Metaal OFP" beslist inzake het financieel beheer van de activa van het Pensioenfonds Metaal OFP. § 4. De raad van bestuur van het "Pensioenfonds Metaal OFP" stelt de asset managers van het "Pensioenfonds Metaal OFP" aan. HOOFDSTUK XVII. - Transparantieverslag
Art. 31.§ 1. De pensioeninstelling zal een jaarlijks transparantieverslag opstellen over het door haar gevoerde beheer met daarin minimaal de volgende elementen : 1) de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; 2 ) de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin rekening gehouden wordt met de sociale, ethische en leefmilieuaspecten ervan; 3) het rendement van de beleggingen;4) de kostenstructuur;5) in voorkomend geval, de winstdeling;6) de toepasselijke methode in geval van wijziging van de rentevoet voor de berekening van de wettelijke minimum rendementsgarantie (met name de verticale methode);7) het huidig niveau van de financiering van de wettelijke minimum rendementsgarantie. § 2. De pensioeninstelling zal na raadpleging van en goedkeuring door de raad van bestuur, dit transparantieverslag ter beschikking stellen van de inrichter, de algemene vergadering, alsook aan elke aangeslotene die erom verzoekt. HOOFDSTUK XVIII. - Jaarlijkse informatieverstrekking aan de aangeslotenen
Art. 32.§ 1. Elk jaar (september/oktober) verstuurt de pensioeninstelling een pensioenfiche aan elke actieve aangeslotene. De passieve aangeslotenen en de aangeslotenen die bij pensionering reeds een voorschot op hun aanvullend pensioen hebben ontvangen zoals bepaald in artikel 19, ontvangen geen jaarlijkse pensioenfiche, tenzij andersluidende wettelijke bepalingen. § 2. Deze pensioenfiche bevat alle gegevens conform artikel 26 van de WAP. De aangeslotenen kunnen op elk moment hun meest recente pensioenfiche in elektronische vorm bekijken via een module op de website van het "Pensioenfonds Metaal OFP" (www.pfondsmet.be) met behulp van hun identiteitskaart en een kaartlezer.
Alle aangeslotenen kunnen ook steeds hun pensioenrechten raadplegen via de site van de overheid (www.mypension.be). § 3. Op eenvoudig verzoek van de aangeslotene deelt de pensioeninstelling een historisch overzicht mee van het bedrag van de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de wettelijke minimum rendementsgarantie, met dien verstande dat dit overzicht wordt beperkt tot de periode van aansluiting bij de pensioeninstelling. HOOFDSTUK XIX. - Procedure bij niet-betaling van de pensioenbijdrage
Art. 33.§ 1. De inrichter zal de verschuldigde bijdragen zonder verwijl overmaken aan de pensioeninstelling. § 2. In geval van niet-betaling van de bijdragen door de inrichter, zal deze door de pensioeninstelling door middel van een aangetekend schrijven in gebreke gesteld kunnen worden.
Deze ingebrekestelling kan zowel betrekking hebben op de volledige niet-betaling alsook op de gedeeltelijke niet-betaling van de verschuldigde bijdragen. § 3. Indien de inrichter geen positief gevolg geeft aan de ingebrekestelling binnen een termijn van 60 dagen na de betekening van de ingebrekestelling, zal de meest gerede partij het dispuut voordragen aan de ondertekenende partijen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
De pensioeninstelling moet binnen de 3 maanden na de vervaldag van de verschuldigde bijdragen alle aangeslotenen op de hoogte brengen van de wanbetaling door de inrichter. § 4. De rechten van alle aangeslotenen blijven gewaarborgd tot op het moment dat de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 gewijzigd of opgeheven wordt met inachtneming van de procedure en de meerderheidsvereisten zoals gestipuleerd in artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019. Gelet op de middelenverbintenis van het "Pensioenfonds Metaal OFP", zal zij al het nodige doen opdat de inrichter de nodige bijdragen ter financiering van deze rechten stort. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" kan evenwel niet zelf gehouden worden tot aanzuivering van het tekort. HOOFDSTUK XX. - Verwerking en bescherming van persoonsgegevens
Art. 34.§ 1. Om dit sectoraal pensioenstelsel uit te voeren en te voldoen aan de verplichtingen overeenkomstig de WAP en de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (WIBP) moeten een aantal persoonsgegevens van de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden verwerkt worden, hetzij door de inrichter, hetzij door het "Pensioenfonds Metaal OFP", hetzij door een externe dienstverlener.
De inrichter, het "Pensioenfonds Metaal OFP" en de externe dienstverleners, die betrokken zijn bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel alsook deze belast met het beheer en de uitvoering ervan, verbinden zich ertoe om bij de verwerking van die persoonsgegevens de toepasselijke wetgeving na te leven met inbegrip van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (afgekort als AVG of GDPR). In het kader van deze wetgeving zijn de Inrichter en het "Pensioenfonds Metaal OFP" gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken.
De Inrichter, het "Pensioenfonds Metaal OFP" en de externe dienstverleners zullen de persoonsgegevens die zij verzamelen en/of ontvangen in het kader van dit pensioenreglement uitsluitend verwerken met het oog op het beheer en de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel.
Zij verbinden zich ertoe om deze gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen. § 2. De inrichter, het "Pensioenfonds Metaal OFP" en de externe dienstverleners zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen onder meer toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens.
Zij voorzien de nodige maatregelen opdat elke persoon die door hen gemachtigd wordt om de persoonsgegevens te verwerken in het kader van dit sectoraal pensioenstelsel, de vertrouwelijke aard van deze gegevens zal respecteren. § 3. Iedere aangeslotene of rechthebbende waarvan persoonsgegevens bewaard en/of bewerkt worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels een schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling. De pensioeninstelling zal een passend gevolg geven aan deze verzoeken binnen de termijnen en de voorwaarden zoals voorzien in de toepasselijke wetgeving (met inbegrip van de AVG). § 4. Op het moment van aansluiting wordt de wettelijk vereiste informatie omtrent de gegevensverwerking ter beschikking gesteld van de aangeslotene door het "Pensioenfonds Metaal OFP". De aangeslotene wordt geacht zijn mogelijke rechthebbenden die volgens de volgorde voorzien in artikel 17 eventueel aanspraak zouden kunnen maken op een overlijdensprestatie (echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner, de aangeduide begunstigde,...) te informeren omtrent de verwerking van hun persoonsgegevens door de inrichter, het "Pensioenfonds Metaal OFP" en/of een externe dienstverlener voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van dit sectoraal pensioenstelsel. Wanneer de rechthebbende effectief aanspraak maakt op een overlijdensprestatie, wordt de wettelijk vereiste informatie omtrent de gegevensverwerking van zijn persoonsgegevens ter beschikking gesteld door het "Pensioenfonds Metaal OFP". § 5. De naleving hiervan wordt onder meer opgevolgd door de functionaris voor gegevensbescherming (ook data protection officer of DPO). De DPO kan door de aangeslotenen en rechthebbenden worden gecontacteerd via e-mailadres dpo@pfondsmet.be over alle aangelegenheden die verband houden met de verwerking van hun persoonsgegevens en de uitoefening van hun rechten in dit verband. § 6. Verdere details over de verwerking en bescherming van de persoonsgegevens door het "Pensioenfonds Metaal OFP" in het kader van het beheer en de uitvoering van dit sectoraal pensioenstelsel, zijn door de aangeslotenen en de rechthebbenden terug te vinden in de informatie die hen overeenkomstig § 4 wordt ter beschikking gesteld en in de verklaring betreffende het privacybeleid die kan worden geconsulteerd op de website van het "Pensioenfonds Metaal OFP" onder de rubriek "disclaimer" (www.pfondsmet.be). HOOFDSTUK XXI. - Wijzigingsrecht
Art. 35.Het pensioenreglement is onlosmakelijk verbonden met de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019.
Bijgevolg kan dit pensioenreglement slechts gewijzigd en/of stopgezet worden in de mate dat ook deze collectieve arbeidsovereenkomst gewijzigd en/of stopgezet wordt, waarbij rekening moet worden gehouden met de modaliteiten zoals voorzien in artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019. HOOFDSTUK XXII. - Datum van inwerkingtreding van het pensioenreglement
Art. 36.Dit pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2018, met uitzondering van de bepalingen waarvoor in dit pensioenreglement uitdrukkelijk een andere datum van inwerkingtreding is vermeld. Het pensioenreglement wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2020.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement Bijdragen De totaliteit van de bijdragen die de inrichter verschuldigd is aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" ter financiering van de pensioentoezegging en de solidariteitstoezegging bedraagt : - 2,39 pct. voor ondernemingen uit de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, die onder Paritair Comité 111 ressorteren en voor de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren uit al de andere provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Deze bijdrage is eveneens van toepassing op de onderneming COFELY FABRICOM NV en COFELY FABRICOM INDUSTRIE SUD NV; - 2,19 pct. voor de andere ondernemingen.
Deze bijdragen zijn als volgt opgesplitst : § 1. De bijdragen die de inrichter verschuldigd is aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" ter financiering van de pensioentoezegging, waarvan sprake in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bedragen per 1 juli 2017 respectievelijk 2,29 pct. en 2,09 pct. van de bruto lonen aan 100 pct. (zoals aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid). § 2. De bijdragen die de inrichter verschuldigd is aan het solidariteitsfonds ter financiering van de solidariteitstoezegging, waarvan sprake in artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bedragen per 1 juli 2017 0,1 pct. van de bruto lonen aan 100 pct. (zoals aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2020.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement Reglement onthaalstructuur HOOFDSTUK I. - Voorwerp
Artikel 1.§ 1. Dit bijzonder reglement wordt opgemaakt in uitvoering van artikel 32, § 2, 2de en 3de lid van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen ne het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (WAP). § 2. Dit reglement legt de voorwaarden en de regels vast van de onthaalstructuur die wordt georganiseerd binnen het "Pensioenfonds Metaal OFP" voor het beheer van de verworven reserves van de aangeslotenen van het sectoraal pensioenstelsel ingericht door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid - BIS" overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement, die ervoor gekozen hebben om hun verworven reserves in de aanvullende pensioenregeling(en) van hun vroegere werkgever of sectorale inrichter over te dragen naar het "Pensioenfonds Metaal OFP". § 3. Dit reglement vormt de enige afdwingbare bron van recht inzake de onthaalstructuur.
Dit reglement zal door de pensioeninstelling aan de aangeslotenen ter beschikking worden gesteld op eenvoudig verzoek.
Overal waar in dit reglement de mannelijke persoonsvorm gebruikt wordt, wordt hiermee ook de vrouwelijke persoonsvorm bedoeld. § 4. Dit reglement heeft tot doel om aan de aangeslotenen voordelen toe te kennen bij leven of overlijden.
De onthaalstructuur wordt gefinancierd door de inkomende reserves en het rendement van het apart compartiment waarin de onthaalstructuur wordt beheerd. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen
Art. 2.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten. De begrippen die in dit reglement opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals bepaald in artikel 3 van de WAP. 2° FSMA De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, een autonome instelling opgericht door de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (voorheen CBFA).3° Het Paritair Comité 111 Het paritaire orgaan, in de schoot waarvan het sectoraal pensioenstelsel werd opgericht, gekend onder de benaming Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.4° De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement.5° De inrichter Conform artikel 3, § 1, 5° van de WAP werd door de representatieve organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité 111, het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid - BIS" (opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2013 van het Paritair Comité 111, registratienummer 116824/CO/111) aangeduid als inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 6° De pensioeninstelling : "Pensioenfonds Metaal OFP" De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening die in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 door de inrichter aangeduid wordt voor het beheren van het sectoraal pensioenstelsel is het "Pensioenfonds Metaal OFP", toegelaten door de FSMA onder het nummer 50.585, die met ingang van 1 januari 2019 de onthaalstructuur inricht overeenkomstig dit bijzonder reglement. 7° De aangeslotenen De aangeslotenen kunnen opgedeeld worden in 2 categorieën : - De aangeslotenen : iedere aangeslotene bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel die inkomende reserves heeft overgedragen naar deze onthaalstructuur; - De gewezen aangeslotenen met uitgestelde rechten in de onthaalstructuur : iedere gewezen aangeslotene bij het sectoraal pensioenstelsel die na de vereffening van het pensioenkapitaal krachtens het sociaal sectoraal pensioenstelsel nog uitgestelde rechten behoud in de onthaalstructuur op basis van zijn inkomende reserves. 8° Sociaal sectoraal pensioenstelsel Het sociaal sectoraal pensioenstelsel ingericht door de inrichter overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement.9° De uittreding Het begrip uittreding omvat de volgende situaties : 1) hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, die niet wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een werkgever die eveneens onder het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel valt;2) hetzij het einde van de aansluiting bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel vanwege het feit dat de arbeider niet langer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overrijden of pensioenring;3) hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever, niet langer valt onder het ressort van het Paritair Comité 111.10° Het KB van 1969 Het koninklijk besluit van 14 mei 1969 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers, bedoeld bij koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen van bezoldigde werknemers. 11° De pensioenleeftijd Met "de pensioenleeftijd" wordt steeds de wettelijke pensioenleeftijd bedoeld, overeenkomstig artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen. De pensioenleeftijd bedraagt 65 jaar tot 31 januari 2025, voor wettelijke pensioenen die ingaan vanaf 1 februari 2025 is de pensioenleeftijd 66 jaar en voor wettelijke pensioenen die ingaan vanaf 1 februari 2030 is de pensioenleeftijd 67 jaar. 12° De pensioering De effectieve ingang van het (vervroegd) wettelijk rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de aanvullende prestaties krachtens deze pensiontoezegging, zijnde in dit geval het wettelijk werknemerspensioen. Krachtens de wettelijke overgangsmaatregelen kan de opname van het aanvullend pensioen op verzoek van de aangeslotene die op SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) is gesteld, in de gevallen zoals bepaald in artikel 16 van het pensioenreglement van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (zoals als bijlage gevoegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019) gelijkgesteld worden met pensionering. 13° De individuele transfertrekening De individuele rekening van de aangeslotenen waarop de inkomende reserves worden ingeschreven.De waarde van de individuele transfertrekening wordt jaarlijks gekapitaliseerd aan het toegekend rendement. 14° Toegekend rendement Het toegekend rendement is gelijk aan het nettorendement van het apart compartiment waarin de onthaalstructuur wordt beheerd met een maximum gelijk aan de rentevoet die wordt gebruikt overeenkomstig artikel 24, § 2 van de WAP voor de berekening van de minimum rendementsgarantie. Na afsluiting van elk boekjaar wordt het nettorendement bepaald op basis van het financieel resultaat van het apart compartiment waarin de onthaalstructuur wordt beheerd, verminderd met de bedrijfskosten, de voorzieningen voor risico's en lasten en de belasting op het resultaat.
In een nog niet afgesloten boekjaar wordt voor de reeds afgesloten kwartalen het nettorendement per kwartaal bepaald op basis van het financieel resultaat in het betreffende kwartaal van het apart compartiment waarin de onthaalstructuur wordt beheerd, rekening houdend met een raming van 0,07 pct. voor de bedrijfskosten.
Voor de nog niet afgesloten kwartalen wordt het nettorendement gelijkgesteld aan 0 pct..
De administratieve en financiële kosten ten laste van de onthaalstructuur worden volledig ten laste gelegd van het financieel resultaat van het betrokken boekjaar van het apart compartiment waarbinnen de onthaalstructuur wordt beheerd. 15° Pensioenkapitaal De waarde van de individuele transfertrekening bij pensionering.16° Overlijdenskapitaal De waarde van de individuele transfertrekening op het moment van overlijden van de aangeslotene.17° Rechthebbende De rechthebbende van de aangeslotene overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (zoals als bijlage gevoegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 - bijlage 1). HOOFDSTUK III. - Aansluiting
Art. 3.De onthaalstructuur is van toepassing op : - elke aangeslotene die zijn inkomende reserves heeft overgedragen naar deze onthaalstructuur; - elke gewezen aangeslotene met uitgestelde rechten in de onthaalstructuur.
Zij blijven aangesloten zolang hun voormelde inkomende reserves in de onthaalstructuur behouden blijven.
Art. 4.Op het einde van het boekjaar wordt het toegekend rendement ingeschreven op de individuele transfertrekeningen.
De oprenting gebeurt : 1. tot op de datum waarop de waarde van de individuele transfertrekening wordt uitbetaald ofwel 2.tot op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de aangeslotenen overleden is. HOOFDSTUK IV. - Middelenverbintenis
Art. 5.De pensioeninstelling is belast met het beheer van de onthaalstructuur en gaat in dit verband een middelenverbintenis aan. HOOFDSTUK V. - Uitbetaling van het pensioenkapitaal
Art. 6.Het pensioenkapitaal wordt uitbetaald bij de pensionering.
Art. 7.De uitbetalingsvormen en -modaliteiten van? het pensioenkapitaal zijn de uitbetalingsvormen en modaliteiten van het pensioenkapitaal zoals voorzien in de hoofdstukken IX en X van het pensioenreglement van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (zoals als bijlage gevoegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 - bijlage 1). HOOFDSTUK VI. - Uitbetaling van het overlijdenskapitaal
Art. 8.Indien de aangeslotene overlijdt vóór pensionering, wordt het overlijdenskapitaal uitbetaald aan de rechthebbende.
Art. 9.De uitbetalingsvormen en -modaliteiten van het overlijdenskapitaal zijn de uitbetalingsvormen en modaliteiten van het overlijdenskapitaal zoals voorzien in de hoofdstukken IX en XI van het pensioenreglement van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (zoals als bijlage gevoegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 - bijlage 1). HOOFDSTUK VII. - Overdracht van de individuele transfertrekening
Art. 10.§ 1. De aangeslotene die uittreedt, heeft te allen tijde de volgende mogelijkheden betreffende de aanwending van zijn individuele transfertrekening : 1) de waarde van zijn individuele transfertrekening overdragen naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever indien hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van zijn nieuwe werkgever;2) de waarde van zijn individuele transfertrekening overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe inrichter waaronder zijn nieuwe werkgever ressorteert, indien hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van deze inrichter;3) de waarde van zijn individuele transfertrekening overdragen naar een andere pensioeninstelling, die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld door de Koning volgens het KB van 1969, gekozen door de aangeslotene;4) de individuele transfertrekening in de onthaalstructuur laten, in welk geval de aangeslotene een passieve aangeslotene wordt. § 2. De pensioeninstelling zal ervoor zorgen dat de door de aangeslotene gemaakte keuze binnen de dertig dagen nadat zij op de hoogte is gebracht van de beslissing van de aangeslotene gerealiseerd wordt. HOOFDSTUK VIII. - Jaarlijkse informatieverstrekking aan de aangeslotenen
Art. 11.Voor zover wettelijk vereist, zullen de actieve aangeslotenen éénmaal per jaar van het "Pensioenfonds Metaal OFP" een pensioenfiche ontvangen waarop de waarde van de individuele transfertrekening wordt vermeld, alsook alle andere wettelijk vereiste gegevens. HOOFDSTUK IX. - Verwerking en bescherming van persoonsgegevens
Art. 12.§ 1. Om dit reglement inzake de onthaalstructuur uit te voeren en te voldoen aan de verplichtingen overeenkomstig de WAP en de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (WIBP) moeten een aantal persoonsgegevens van de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden verwerkt worden, hetzij door het "Pensioenfonds Metaal OFP", hetzij door een externe dienstverlener.
Het "Pensioenfonds Metaal OFP" verbindt zich ertoe om bij de verwerking van die persoonsgegevens de toepasselijke wetgeving na te leven met inbegrip van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (afgekort als AVG of GDPR).
Het "Pensioenfonds Metaal OFP" zal de persoonsgegevens die zij verzamelt en/of ontvangt in het kader van de onthaalstructuur uitsluitend verwerken met het oog op het beheer van de onthaalstructuur.
Het "Pensioenfonds Metaal OFP" verbindt zich ertoe om deze gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen. § 2. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" treft de gepaste technische en organisatorische maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen onder meer toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens.
Het "Pensioenfonds Metaal OFP" zorgt ervoor dat elke persoon die door haar gemachtigd wordt om de persoonsgegevens te verwerken in het kader van deze onthaalstructuur, de vertrouwelijke aard van deze gegevens zal respecteren. § 3. Iedere aangeslotene of rechthebbende waarvan persoonsgegevens bewaard en/of bewerkt worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels een schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" zal een passend gevolg geven aan deze verzoeken binnen de termijnen en de voorwaarden zoals voorzien in de toepasselijke wetgeving (met inbegrip van de AVG). § 4. Op het moment van aansluiting stelt het "Pensioenfonds Metaal OFP" aan de aangeslotene de wettelijk vereiste informatie ter beschikking omtrent de gegevensverwerking. Wanneer de rechthebbende effectief aanspraak maakt op een overlijdensprestatie, stelt het "Pensioenfonds Metaal OFP" de wettelijk vereiste informatie omtrent de gegevensverwerking van zijn persoonsgegevens ter beschikking. § 5. De naleving wordt onder meer opgevolgd door de functionaris voor gegevensbescherming (ook data protection officer of DPO). De DPO kan door de aangeslotenen en rechthebbenden worden gecontacteerd via e-mailadres (dpo@pfondsmet.be) over alle aangelegenheden die verband houden met de verwerking van hun persoonsgegevens en de uitoefening van hun rechten in dit verband. § 6. Verdere details over de verwerking en bescherming van de persoonsgegevens door het "Pensioenfonds Metaal OFP" zijn door de aangeslotenen terug te vinden in de informatie die hen overeenkomstig § 4 ter beschikking wordt gesteld en in de beleidsnota inzake de gegevensverwerking en -bescherming die kan worden geconsulteerd op de website van het "Pensioenfonds Metaal OFP" (www.pfondsmet.be). HOOFDSTUK X. - Wijzigingsrecht
Art. 13.Het reglement van de onthaalstructuur is onlosmakelijk verbonden met de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019.
Bijgevolg kan dit reglement slechts gewijzigd en/of stopgezet worden in de mate dat ook deze collectieve arbeidsovereenkomst gewijzigd en/of stopgezet wordt, waarbij rekening moet worden gehouden met de modaliteiten zoals voorzien in artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019. HOOFDSTUK XI. - Datum van inwerkingtreding van het reglement van de onthaalstructuur
Art. 14.Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2019. Het reglement van de onthaalstructuur wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2020.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 4 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement Solidariteitsreglement HOOFDSTUK I. - Voorwerp
Artikel 1.§ 1. Dit solidariteitsreglement wordt opgemaakt in uitvoering van artikel 11, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement. § 2. Dit solidariteitsreglement bepaalt de rechten en plichten van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de werkgevers en de aangeslotenen en hun rechthebbenden.
Ook worden de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging vastgelegd. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen
Art. 2.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten. De begrippen die in dit reglement opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals bepaald in artikel 3 van de WAP. 2° FSMA De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, een autonome instelling opgericht door de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (voorheen CBFA).3° Het Paritair Comité 111 Het paritaire orgaan, in de schoot waarvan het sectoraal pensioenstelsel werd opgericht, gekend onder de benaming Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.4° De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement.5° De inrichter Conform artikel 3, § 1, 5° van de WAP werd door de representatieve organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité 111, het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid - BIS" (opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2013 van het Paritair Comité 111, registratienummer 116824/CO/111) aangeduid als inrichter van dit sociaal sectoraal pensioenstelsel. 6° Solidariteitsinstelling : "Pensioenfonds Metaal OFP" De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening die in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 door de inrichter aangeduid wordt voor het beheren van de solidariteitstoezegging van het sectoraal pensioenstelsel is het "Pensioenfonds Metaal OFP", toegelaten door de FSMA onder het nummer 50.585. 7° Solidariteitstoezegging De toezegging van de in dit solidariteitsreglement bepaalde prestaties door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden, in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement.8° De werkgever De onderneming die ressorteert onder het Paritair Comité 111 en die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019.9° De aangeslotenen De aangeslotenen kunnen opgedeeld worden in 2 categorieën : - Actieve aangeslotenen : de arbeiders van een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité 111, waarvoor de inrichter dit sectoraal pensioenstelsel heeft ingevoerd, die actief tewerkgesteld zijn in de sector en die de aansluitingsvoorwaarden bepaald in artikel 3 van dit solidariteitsreglement vervullen en blijven vervullen; - Passieve aangeslotenen : de gewezen actieve aangeslotenen van een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité 111, die bij de uittreding verworven reserves hebben verkregen onder het pensioenreglement en die conform artikel 26 van datzelfde reglement hun verworven reserves bij de pensioeninstelling hebben gelaten.
In de praktijk gaat het meer bepaald om de werklieden aangegeven onder de DmfA-werknemerskengetallen 015 zonder type leerling of in combinatie met type leerling 2, 027 en 035 beiden in combinatie met type leerling 2. 10° De rechthebbende De rechthebbende is de natuurlijke persoon aan wie de uitkering van de overlijdensprestatie overeenkomstig de bepalingen van dit solidariteitsreglement dient te gebeuren, in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering.11° De uittreding Het begrip uittreding omvat de volgende situaties : 1) hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, die niet wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een werkgever die eveneens onder het toepassingsgebied van de sectorale pensioen- en solidariteitstoezegging valt;2) hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de arbeider niet langer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van de sectorale pensioen- en solidariteitstoezegging, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering;3) hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het ressort van het Paritair Comité 111.12° Verzekeringsjaar De vervaldag van dit solidariteitsreglement wordt vastgesteld op 1 januari.Een verzekeringsjaar valt dan ook steeds samen met de tijdspanne gelegen tussen 1 januari en de daaropvolgende 31 december. 13° KB Solidariteit Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels.14° KB Financiering Koninklijk besluit van 14 december 2003 betreffende de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging. HOOFDSTUK III. - Aansluiting
Art. 3.§ 1. Het solidariteitsreglement is verplicht van toepassing op alle arbeid(st)ers die op 1 januari 2018 (of na deze datum) met de werkgevers verbonden zijn (of zullen zijn) via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze arbeidsovereenkomst en die aangegeven worden onder de DmfA-werknemerskengetallen 015 zonder type leerling of in combinatie met type leerling 2, 027 en 035 beiden in combinatie met type leerling 2. § 2. Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten de arbeiders die tewerkgesteld worden bij diezelfde werkgevers en die uitdrukkelijk uitgesloten zijn van de betaling van de bijdragen door de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid". § 3. Voormelde arbeiders blijven aangesloten zolang zij in dienst zijn en aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen.
De arbeiders, die met (vervroegd) wettelijk pensioen zijn en die (verder) in dienst zijn (blijven) van een werkgever in de zin van artikel 2, 8° van dit reglement, worden (blijven) evenwel niet aangesloten aan deze sectorale solidariteitstoezegging. § 4. Hierop bestaat een uitzondering : de arbeiders, die effectief hun (vervroegd) wettelijk pensioen hebben opgenomen vóór 1 januari 2016 en vóór 1 januari 2016 verder ononderbroken tewerkgesteld zijn bij een werkgever in de zin van artikel 2, 8° van dit reglement, blijven, krachtens de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/6 van de WAP, aangesloten aan deze sectorale solidariteitstoezegging zolang deze beroepsactiviteit ononderbroken voortduurt.
De beroepsactiviteit wordt als onderbroken beschouwd : - tot 31 december 2017 : wanneer er voor de betrokken gepensioneerde arbeider gedurende één kwartaal geen bijdrage werd betaald; - vanaf 1 januari 2018 : wanneer er voor de betrokken gepensioneerde arbeider een einddatum van tewerkstelling wordt vermeld binnen de DmfA-gegevens.
Art. 4.Het solidariteitsreglement is onmiddellijk van toepassing op de hierboven vermelde arbeiders.
De datum van indiensttreding bij de werkgever is dus ook de datum van aansluiting aan deze sectorale solidariteitstoezegging. HOOFDSTUK IV. - Rechten en plichten van de inrichter
Art. 5.De inrichter gaat tegenover alle aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 vereist is.
Art. 6.§ 1. De bijdrage die de inrichter verschuldigd is aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" ter financiering van de solidariteitstoezegging staat vermeld in § 1 van bijlage 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement.
De betaling van de bijdragen in uitvoering van deze solidariteitstoezegging evenals de solidariteitstoezegging is een verbintenis van de inrichter ten aanzien van de aangeslotene § 2. De inrichter zal twee maal per maand de geïnde kwartaalbijdragen aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" in haar naam en voor haar rekening laten doorstorten.
Art. 7.§ 1. De inrichter zal voor de uitvoering van de solidariteitstoezegging van 18 februari 2019 op regelmatige tijdstippen alle nodige gegevens overmaken aan het "Pensioenfonds Metaal OFP". § 2. Het "Pensioenfonds Metaal OFP" is slechts tot uitvoering van zijn verplichtingen gehouden voor zover de gegevens tijdens de duur van de aansluiting tijdig worden meegedeeld. § 3. De wijzigingen welke tijdens de duur van de aansluiting voorkomen in voormelde gegevens dienen naderhand te worden aangereikt.
Art. 8.De inrichter zal alle vragen van de aangeslotene over dit solidariteitsreglement in het algemeen of over zijn persoonlijk dossier in het bijzonder doorsturen aan de administratie van het "Pensioenfonds Metaal OFP", die deze vragen zal behandelen. HOOFDSTUK V. - Rechten en plichten van de aangeslotene
Art. 9.§ 1. De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 die één geheel uitmaakt met dit solidariteitsreglement. § 2. De aangeslotene maakt in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" zodat de solidariteitsinstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of tegenover zijn rechthebbende(n) kan nakomen. § 3. Mocht de aangeslotene een hem door dit solidariteitsreglement of door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 opgelegde voorwaarde niet nakomen en mocht daardoor voor hem enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene in verband met de bij dit solidariteitsreglement geregelde prestaties.
Art. 10.De aangeslotene kan met zijn vragen over dit solidariteitsreglement in het algemeen of over zijn persoonlijk dossier in het bijzonder, steeds terecht bij de administratie van het "Pensioenfonds Metaal OFP". HOOFDSTUK VI. - Doel van de solidariteitstoezegging
Art. 11.§ 1. De solidariteitstoezegging heeft tot doel onderstaande prestaties (afdeling 1 tot en met afdeling 4) te beheren. § 2. De bedragen van de solidariteitsprestaties (zoals bepaald in bijlage 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement) zullen door de raad van bestuur van het "Pensioenfonds Metaal OFP" elk jaar geëvalueerd worden. § 3. De bijdragen bestemd voor de hierna vermelde solidariteitstoezeggingen moeten steeds groter zijn dan nul. Afdeling 1. - De financiering van de opbouw van het aanvullend
pensioen tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid
Art. 12.§ 1. Gedurende de periode waarin een actieve aangeslotene tijdelijk werkloos is, in de zin van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 en waarbij hij een aanvullende uitkering voor tijdelijke werkloosheid ontvangt van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", wordt de opbouw van zijn pensioenluik (gedurende deze periode) verder gefinancierd uit het solidariteitsfonds. § 2. Deze financiering gebeurt op een forfaitaire basis waarbij per door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" vergoede dag van tijdelijke werkloosheid een bedrag (zoals bepaald in bijlage 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement) toegevoegd wordt op de rekening van de actieve aangeslotene.
Onder "vergoede dag" wordt verstaan : elke dag waarvoor de arbeider een hele of halve aanvullende vergoeding van tijdelijke werkloosheid ontving van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", in uitvoering van artikel 19 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid". § 3. Indien de actieve aangeslotene een halve aanvullende vergoeding ontving van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", zal de solidariteitsvergoeding eveneens gehalveerd worden. § 4. Voor de uitvoering van deze solidariteitsprestatie worden enkel de gegevens in aanmerking genomen die door of namens de inrichter verstrekt worden aan het "Pensioenfonds Metaal OFP". Afdeling 2. - De financiering van de opbouw van het aanvullend
pensioen tijdens periodes van ziekte
Art. 13.§ 1. Gedurende de periode waarin een actieve aangeslotene ziek is en waarbij hij een aanvullende ziekte-uitkering ontvangt van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", wordt de opbouw van zijn pensioenluik (gedurende deze periode) verder gefinancierd uit het solidariteitsfonds. § 2. Deze financiering gebeurt op een forfaitaire basis waarbij per door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" vergoede maand van ziekte een bedrag (zoals bepaald in bijlage 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst) toegevoegd wordt op de rekening van de actieve aangeslotene.
Onder "vergoede maand" wordt verstaan : elke maand waarvoor de actieve aangeslotene een hele of halve aanvullende vergoeding van ziekte ontving van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", in uitvoering van artikel 21 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid". § 3. Indien de actieve aangeslotene een halve aanvullende vergoeding ontving van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", zal de solidariteitsvergoeding eveneens gehalveerd worden. § 4. Voor de uitvoering van deze solidariteitsprestatie worden enkel de gegevens in aanmerking genomen die door of namens de inrichter verstrekt worden aan het "Pensioenfonds Metaal OFP". Afdeling 3. - De financiering van de opbouw van het aanvullend
pensioen tijdens periodes voorafgaand aan het faillissement van de werkgever
Art. 14.§ 1. Gedurende de periode voorafgaand aan het faillissement van een werkgever en waarin er voor de aangeslotenen tewerkgesteld bij deze werkgever niet langer bijdragen betaald werden, zal de opbouw van het pensioenluik van deze actieve aangeslotenen in elk geval voortgezet worden op grond van het bruto loon aan 100 pct. (zoals aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) tot op datum van faillissement. § 2. Deze financiering heeft enkel betrekking op de niet-betaalde bijdragen die door de inrichter definitief als niet meer te innen beschouwd worden. § 3. Voor de uitvoering van deze solidariteitsprestatie worden enkel de gegevens in aanmerking genomen die de inrichter verstrekt aan het "Pensioenfonds Metaal OFP". Afdeling 4. - Een vergoeding onder vorm van een rente bij overlijden
tijdens de beroepsloopbaan
Art. 15.§ 1. In geval een actieve aangeslotene overlijdt vóór de datum van pensionering, wordt er door de solidariteitsinstelling aan de rechthebbende(n) een extra vergoeding toegekend (zoals bepaald in bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst). § 2. Deze vergoeding wordt uitgekeerd : - door éénmalig een bedrag toe te voegen op de rekening van de werknemer; - waarna een omzetting van de totale spaarreserve (inclusief het bedrag ontvangen uit het solidariteitsfonds) in een rente berekend wordt, conform artikel 21 van het pensioenreglement; - indien evenwel het jaarbedrag van deze rente kleiner is dan 500 EUR, zal er geen omzetting naar rente kunnen gebeuren (artikel 28, § 1 van de WAP).
HOOFSDTUK VII. - Uitvoering van de solidariteitsprestaties
Art. 16.§ 1. De uitkering van de solidariteitsprestaties zoals beschreven onder artikelen 12 en 13 van het solidariteitsreglement worden jaarlijks toegevoegd op de rekeningen van de werknemers. § 2. Is er voor een aangeslotene een pensioendossier geopend (en een voorschot uitbetaald) in het jaar waarop de solidariteitsprestaties betrekking hebben, dan worden de solidariteitsprestaties waarop de aangeslotene recht heeft, verwerkt in het nog te betalen saldo.
Art. 17.Om van een uitbetaling van de solidariteitsprestatie zoals beschreven onder artikel 15 van het solidariteitsreglement te kunnen genieten, dient/dienen de rechthebbende(n) dezelfde procedure te volgen als deze voorzien voor de uitbetaling van voordelen bij overlijden in het kader van het pensioenluik.
Art. 18.Het totale bedrag van de solidariteitsprestaties van een bepaald jaar wordt overgeboekt van de rekening van de solidariteitsinstelling naar de rekening van de pensioeninstelling met valutadatum 31 december van dat kalenderjaar. HOOFDSTUK VIII. - Solidariteitsfonds
Art. 19.Het solidariteitsfonds is een stelsel van collectieve reserve, dat wordt beheerd overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen. HOOFDSTUK IX. - Rekeningen van het solidariteitsfonds
Art. 20.§ 1. De rekening(en) van het solidariteitsfonds worden door het "Pensioenfonds Metaal OFP" volledig afzonderlijk van de andere activiteiten beheerd. § 2. De inkomsten van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : 1) de bijdragen betaald door de werkgevers in uitvoering van dit solidariteitsreglement;2) eventueel andere sommen, gestort door de inrichter;3) de financiële opbrengsten van de rekening(en) van het solidariteitsfonds. § 3. De uitgaven van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : 1) de uitkering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties;2) de financiering van de premies van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties waarvoor de solidariteitsinstelling een herverzekering afsluit;3) de kosten voor het beheer van de solidariteitstoezegging, met respect voor de WAP, het KB Solidariteit en het KB Financiering. § 4. Ingeval van stopzetting van het sectorale pensioenstelsel zullen de reserves onder de aangeslotenen verdeeld worden. § 5. Een onderneming die om één of andere reden niet langer onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 valt, kan op geen enkele wijze aanspraak maken op een gedeelte van de tegoeden op de rekeningen van het solidariteitsfonds. HOOFDSTUK X. - Paritair beheer
Art. 21.§ 1. Overeenkomstig artikel 41, § 1 van de WAP wordt de raad van bestuur van het "Pensioenfonds Metaal OFP" voor de helft samengesteld uit leden aangeduid door de representatieve werknemersorganisaties en voor de helft uit leden aangeduid door de representatieve werkgeversorganisaties. § 2. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de solidariteitstoezegging en de toepassing van het solidariteitsreglement. § 3. De raad van bestuur beslist inzake het financieel beheer van de reserves van het solidariteitsfonds. § 4. De raad van bestuur wordt door de solidariteitsinstelling jaarlijks in het bezit gesteld van een resultatenrekening en een balans van het solidariteitsfonds. § 5. De raad van bestuur ontvangt jaarlijks van de aangewezen actuaris een jaarlijks advies over de financiering van de solidariteitsprestaties evenals een toelichting bij de resultatenrekening en de balans. § 6. De raad van bestuur beslist jaarlijks om het niveau van solidariteitsprestaties te behouden of aan te passen op basis van de bestaande en de te verwachten middelen. HOOFDSTUK XI. - Jaarverslag
Art. 22.§ 1. De solidariteitsinstelling belast met de uitvoering van dit reglement : - stelt op het einde van ieder boekjaar een resultatenrekening op, evenals een balans met activa en passiva van het solidariteitsfonds; - bezorgt deze stukken ter goedkeuring aan de raad van bestuur. § 2. De solidariteitsinstelling zal, na goedkeuring door de raad van bestuur, deze jaarrekeningen ter beschikking stellen van de inrichter, alsook aan elke aangeslotene die erom vraagt. HOOFDSTUK XII. - Jaarlijkse informatieverstrekking aan de aangeslotenen
Art. 23.§ 1. De solidariteitsinstelling zal jaarlijks aan de aangeslotenen meedelen welke bedragen zij in het voorbije verzekeringsjaar van het solidariteitsfonds ontvangen hebben.
Deze informatie beperkt zich tot de gegevens die door de inrichter ten laatste op 31 juli van elk jaar aan het "Pensioenfonds Metaal OFP" werden overgemaakt. § 2. Deze gegevens worden geïncorporeerd op de pensioenfiche die het "Pensioenfonds Metaal OFP" (die zowel de solidariteitsinstelling als de pensioeninstelling is) jaarlijks bezorgt aan alle actieve aangeslotenen die rechten hebben opgebouwd. HOOFDSTUK XIII. - Verwerking en bescherming van persoonsgegevens
Art. 24.§ 1. Om dit sectoraal pensioenstelsel uit te voeren en te voldoen aan de verplichtingen overeenkomstig de WAP en de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (WIBP) moeten een aantal persoonsgegevens van de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden verwerkt worden, hetzij door de inrichter, hetzij door het "Pensioenfonds Metaal OFP", hetzij door een externe dienstverlener.
De inrichter, het "Pensioenfonds Metaal OFP" en de externe dienstverleners, die betrokken zijn bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel alsook deze belast met het beheer en de uitvoering ervan, verbinden zich ertoe om bij de verwerking van die persoonsgegevens de toepasselijke wetgeving na te leven met inbegrip van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (afgekort als AVG of GDPR). In het kader van deze wetgeving zijn de inrichter en het "Pensioenfonds Metaal OFP" gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken.
De inrichter, het "Pensioenfonds Metaal OFP" en de externe dienstverleners zullen de persoonsgegevens die zij verzamelen en/of ontvangen in het kader van dit solidariteitsreglement uitsluitend verwerken met het oog op het beheer en de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel.
Zij verbinden zich ertoe om deze gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen. § 2. De inrichter, het "Pensioenfonds Metaal OFP" en de externe dienstverleners zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen onder meer toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens.
Zij voorzien de nodige maatregelen opdat elke persoon die door hen gemachtigd wordt om de persoonsgegevens te verwerken in het kader van dit sectoraal pensioenstelsel, de vertrouwelijke aard van deze gegevens zal respecteren. § 3. Iedere aangeslotene of rechthebbende waarvan persoonsgegevens bewaard en/of bewerkt worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels een schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling. De pensioeninstelling zal een passend gevolg geven aan deze verzoeken binnen de termijnen en de voorwaarden zoals voorzien in de toepasselijke wetgeving (met inbegrip van de AVG). § 4. Op het moment van aansluiting wordt de wettelijk vereiste informatie omtrent de gegevensverwerking ter beschikking gesteld van de aangeslotene door het "Pensioenfonds Metaal OFP". De aangeslotene wordt geacht zijn mogelijke rechthebbenden die volgens de volgorde voorzien in artikel 17 van het pensioenreglement eventueel aanspraak zouden kunnen maken op een overlijdensprestatie (echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner, de aangeduide begunstigde,...) te informeren omtrent de verwerking van hun persoonsgegevens door de inrichter, het "Pensioenfonds Metaal OFP" en/of een externe dienstverlener voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van dit sectoraal pensioenstelsel. Wanneer de rechthebbende effectief aanspraak maakt op een overlijdensprestatie, wordt de wettelijk vereiste informatie omtrent de gegevensverwerking van zijn persoonsgegevens ter beschikking gesteld door het "Pensioenfonds Metaal OFP". § 5. De naleving hiervan wordt onder meer opgevolgd door de functionaris voor gegevensbescherming (ook data protection officer of DPO). De DPO kan door de aangeslotenen en rechthebbenden worden gecontacteerd via e-mailadres dpo@pfondsmet.be over alle aangelegenheden die verband houden met de verwerking van hun persoonsgegevens en de uitoefening van hun rechten in dit verband. § 6. Verdere details over de verwerking en bescherming van de persoonsgegevens door het "Pensioenfonds Metaal OFP" in het kader van het beheer en de uitvoering van dit sectoraal pensioenstelsel, zijn door de aangeslotenen en de rechthebbenden terug te vinden in de informatie die hen overeenkomstig § 4 wordt ter beschikking gesteld en in de verklaring betreffende het privacybeleid die kan worden geconsulteerd op de website van het "Pensioenfonds Metaal OFP" onder de rubriek disclaimer (www.pfondsmet.be). HOOFDSTUK XIV. - Wijzigingsrecht
Art. 25.§ 1. Het solidariteitsreglement is onlosmakelijk verbonden met de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019.
Bijgevolg kan dit solidariteitsreglement slechts gewijzigd en/of stopgezet worden in de mate dat ook deze collectieve arbeidsovereenkomst gewijzigd en/of stopgezet wordt, waarbij rekening moet worden gehouden met de modaliteiten zoals voorzien in artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019. § 2. Het geheel van de solidariteitstoezeggingen is een middelenverbintenis. Dit wil zeggen dat de niveaus van de solidariteitsprestaties zoals beschreven in hoofdstuk VI (afdeling 1 tot en met afdeling 4) van dit reglement permanent kunnen aangepast worden aan de bestaande en de te verwachten beschikbare middelen. § 3. Dit alles gebeurt met het oog op het behouden van het financiële evenwicht, overeenkomstig de bepalingen van de WAP, het KB Solidariteit en het KB Financiering en in overleg met de aangewezen actuaris van het "Pensioenfonds Metaal OFP". HOOFDSTUK XV. - Datum van inwerkingtreding van het solidariteitsreglement
Art. 26.Dit solidariteitsreglement treedt in werking op 1 januari 2018 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Haar bestaan is echter gekoppeld aan het bestaan van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2020.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 5 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van het Sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement Solidariteitsprestaties § 1. De toegekende bedragen per dag tijdelijke werkloosheid waartoe de inrichter zich verbindt en waarvan sprake in artikel 12 van bijlage 4 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement bedragen per 1 januari 2007 1 EUR per dag. § 2. De toegekende bedragen per maand ziekte waartoe de inrichter zich verbindt en waarvan sprake in artikel 13 van bijlage 4 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement bedragen per 1 januari 2007 35 EUR per eerste maand fonds (voltijds), 20 EUR vanaf tweede maand fonds (voltijds), 17,5 EUR per eerste maand fonds (deeltijds) en 10 EUR vanaf tweede maand fonds (deeltijds) § 3. De informatie betreffende de toegekende bedragen ter financiering van de niet-betaalde bijdragen waarvan sprake is in artikel 14 van bijlage 4 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement, zal jaarlijks door de inrichter verstrekt worden. § 4. De toegekende bedragen per overlijden, waartoe de inrichter zich verbindt en waarvan sprake is in artikel 15 van bijlage 4 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2019 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement bedragen per 1 januari 2007 1 000 EUR per overlijden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2020.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE