gepubliceerd op 13 februari 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven
10 FEBRUARI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 37, vervangen bij de wet van 28 december 1992;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;
Gelet op tabellen A en B van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 januari 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 28 januari 2009;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat : - België, zoals de gehele wereld, momenteel in een hardnekkige economische en financiële crisis verkeert. In het Europees herstelplan, dat door de Commissie is aangekondigd op 26 november 2008, worden de regeringen van de lidstaten aangemaand om maatregelen te nemen die gericht, tijdig en tijdelijk zijn. Met het herstelplan heeft de regering op 11 december 2008 een aantal maatregelen aangekondigd die op korte termijn het vertrouwen moeten herstellen en zorgen voor meer zekerheid op lange termijn. De maatregelen die de regering heeft aangekondigd passen in het kader van deze aanbeveling.
Ze moeten zowel de gezinnen als de bedrijven helpen om deze moeilijke periode te overbruggen. In het licht van de Europese aanbeveling acht de regering het uitermate nodig om alle maatregelen die in haar herstelplan staan zo snel mogelijk een wettelijke basis te geven. Ze wenst ook een krachtig signaal te geven aan de economische operatoren en aan de bevolking; - de bepalingen van onderhavig besluit bijgevolg vereisen dat ze uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2009; - dit besluit derhalve bij hoogdringendheid moet worden genomen;
Gelet op advies nr. 45.936/2 van de Raad van State, gegeven op 10 februari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, opgeheven bij het koninklijk besluit van 30 december 1999, weer ingevoerd bij het koninklijk besluit van 18 januari 2000 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 december 2002, 14 januari 2004, 19 januari 2006 en de programmawet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin worden de woorden « en personen in moeilijkheden » vervangen door de woorden « , personen in moeilijkheden, personen met een psychische stoornis, mentaal gehandicapten en psychiatrische patiënten »;b) de paragraaf wordt aangevuld met de bepalingen onder 5° en 6°, luidende: « 5° psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame wijze in dag- en nachtverblijf personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of mentaal gehandicapten huisvesten en die door de bevoegde overheid erkend zijn;6° gebouwen waar, ten titel van een initiatief van beschut wonen erkend door de bevoegde overheid, het op een duurzame wijze huisvesten in dag- en nachtverblijf en het begeleiden van psychiatrische patiënten plaatsheeft.».
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1quater ingevoegd, luidende: «
Art. 1quater.Vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het voordeel van het verlaagd tarief van zes percent voor het werk in onroerende staat en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A van de bijlage bij dit besluit, die tot voorwerp hebben de afbraak en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning, onderworpen aan de in rubriek XXXVII van dezelfde tabel A opgenomen voorwaarden, met uitzondering van de bepaling onder 2°. ».
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1quinquies ingevoegd, luidende: «
Art. 1quinquies.§ 1. In afwijking van artikel 1 worden vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 onderworpen aan het tarief van zes percent over een totale gecumuleerde maatstaf van heffing van 50.000 euro, exclusief btw, het werk in onroerende staat en andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A van de bijlage bij dit besluit, die de oprichting tot voorwerp hebben van een woning die na uitvoering van de werken hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, wordt gebruikt als vaste privé-woning van de bouwheer die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben.
Het voordeel van het verlaagd tarief is onderworpen aan het vervullen van volgende voorwaarden: 1° het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig artikel 22 van het Wetboek, moet zich voordoen vóór de eerste ingebruikneming van het gebouw en uiterlijk op 31 december 2009;2° de bedoelde handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd door een persoon die op het tijdstip van het sluiten van het aannemingscontract geregistreerd is als aannemer overeenkomstig de artikelen 400 en 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;3° de bouwheer of zijn vertegenwoordiger moet: a) vooraleer de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig artikel 22 van het Wetboek, bij een dienst van de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegheid heeft, verklaren in de vorm bepaald door of vanwege de Minister van Financiën, dat het gebouw dat hij laat oprichten bestemd is om, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, te worden gebruikt als vaste privé-woning van de bouwheer die er zijn domicilie zal hebben;b) aan de dienstverrichter een kopie van de verklaring bedoeld onder a) overhandigen;4° de dienstverrichter moet : a) op de factuur die hij uitreikt en op het dubbel dat hij bewaart, de datum en het referentienummer vermelden van de verklaring bedoeld in de bepaling onder 3°, a), alsmede het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waar de verklaring werd ingediend;b) uiterlijk de laatste werkdag van de maand na die waarin de factuur met toepassing van het tarief van zes percent werd uitgereikt, een kopie van deze factuur toesturen aan het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert;5° voor zover de voorwaarden bedoeld in de bepaling onder 4° vervuld zijn en behalve in geval van samenspannen tussen partijen of klaarblijkelijk niet naleven van onderhavige bepaling, ontlast de verklaring van de afnemer de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief. § 2. In afwijking van artikel 1 worden vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 onderworpen aan het tarief van zes percent over een totale gecumuleerde maatstaf van heffing van 50.000 euro, exclusief btw, de leveringen van gebouwen en de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op gebouwen die niet vrijgesteld zijn door artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek, wanneer die gebouwen hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, gebruikt worden als vaste privé-woning van de verkrijger die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben en die vóór 1 januari 2009 nog niet in gebruik zijn genomen.
Het voordeel van het verlaagd tarief is onderworpen aan het vervullen van de volgende voorwaarden : 1° degene die het gebouw levert of een zakelijk recht op het gebouw vestigt, overdraagt of wederoverdraagt in omstandigheden waarbij de belasting opeisbaar wordt, moet : a) vooraleer de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig artikel 17 van het Wetboek, bij het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde van het ambtsgebied waarin hij zijn woonplaats of maatschappelijke zetel heeft, verklaren in de vorm bepaald door of vanwege de Minister van Financiën, dat het gebouw dat hij overdraagt of waarop hij een zakelijk recht vestigt, overdraagt of wederoverdraagt, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, bestemd is om te worden gebruikt als vaste privé-woning van de verkrijger die er zijn domicilie zal hebben;b) deze verklaring moet bovendien aangevuld en mede ondertekend worden door de verkrijger van het gebouw of van het zakelijk recht op het gebouw;2° de door de vervreemder uitgereikte factuur en het dubbel dat hij moet bewaren moeten melding maken dat het gebouw hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, gebruikt wordt als vaste privé-woning van de verkrijger die er zijn domicilie zal hebben;3° uiterlijk de laatste werkdag van de maand na die waarin de factuur met toepassing van het tarief van zes percent werd uitgereikt, moet de vervreemder een kopie van deze factuur toesturen aan het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert. § 3. De voorwaarden bedoeld onder § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, moeten vervuld blijven gedurende een periode die eindigt op : 1° wat de oprichting van een woning betreft, 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming van het gebouw;2° wat de levering van een gebouw en de vestiging, overdracht en wederoverdracht van zakelijke rechten op een gebouw die niet vrijgesteld zijn door artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek betreft, 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming van het gebouw door de verkrijger. Indien de bouwheer of verkrijger tijdens de hierboven genoemde periode wijzigingen aanbrengt waardoor de voorwaarden bedoeld onder § 1, eerste lid en § 2, eerste lid, niet meer vervuld zijn, moet hij : 1° hiervan aangifte doen op het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde van het ambtsgebied waarin het gebouw is gelegen binnen de termijn van een maand vanaf de datum waarop de wijzigingen aangevangen worden;2° het belastingvoordeel dat hij heeft genoten terugstorten aan de Staat. § 4. Het verlaagd tarief van zes percent is in geen geval van toepassing op : 1° werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en het oprichten van afsluitingen;2° werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna's, midget-golfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties;3° werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A van de bijlage bij dit besluit, die betrekking hebben op een gebouw dat reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een onder paragraaf 2 bedoelde handeling met toepassing van het verlaagd tarief van zes percent.» .
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1sexies ingevoegd, luidende : «
Art. 1sexies.In afwijking van artikel 1, tweede lid, b) worden vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 onderworpen aan het tarief van zes percent de handelingen bedoeld in tabel B, rubriek X, § 1, van de bijlage bij dit besluit. De uitsluitingen opgenomen in rubriek X, § 2, van dezelfde tabel B blijven van toepassing. » .
Art. 5.In rubriek XXXI, § 2, van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 september 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de inleidende zin worden de woorden « en personen in moeilijkheden » vervangen door de woorden « , personen in moeilijkheden, personen met een psychische stoornis, mentaal gehandicapten en psychiatrische patiënten »;b) de paragraaf wordt aangevuld met de bepalingen onder 5° en 6°, luidende : « 5° psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame wijze in dag- en nachtverblijf personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of mentaal gehandicapten huisvesten en die door de bevoegde overheid erkend zijn;6° gebouwen waar, ten titel van een initiatief van beschut wonen erkend door de bevoegde overheid, het op een duurzame wijze huisvesten in dag- en nachtverblijf en het begeleiden van psychiatrische patiënten plaatsheeft.» .
Art. 6.In rubriek XXXVI van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift wordt vervangen als volgt : « Huisvesting in het kader van het sociaal beleid »;2° paragraaf 1, A), wordt vervangen als volgt : « § 1.Het verlaagd tarief van zes percent is van toepassing op : A) de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1, § 9, van het Wetboek alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek van de belasting zijn vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid : a) privé-woningen die worden geleverd en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en die door deze maatschappijen worden bestemd om te worden verhuurd;b) privé-woningen die worden geleverd en gefactureerd aan de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en aan de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting en die door deze maatschappijen worden bestemd om te worden verkocht;c) privé-woningen die worden geleverd en gefactureerd door de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en door de door hen erkende maatschappijen voor sociale huisvesting;».
Art. 7.In rubriek X van tabel B van de bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 1993 en 26 april 1999 en bij de programmawet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift wordt vervangen als volgt : « Huisvesting in het kader van het sociaal beleid »;2° paragraaf 1, A), in limine, wordt vervangen als volgt : « A) de leveringen van nagenoemde goederen bedoeld in artikel 1, § 9, van het Wetboek alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek van de belasting zijn vrijgesteld, wanneer die goederen bestemd zijn voor de huisvesting in het kader van het sociaal beleid : »;3° in paragraaf 1, A), a) worden de woorden « als sociale woningen » opgeheven;4° in paragraaf 1, A), b) worden de woorden « als sociale woningen » opgeheven;5° in paragraaf 1, A), c) worden de woorden « als sociale woning » opgeheven.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.
Art. 9.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969. Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1ste editie.
Programmawet van 27 december 2006, Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, 3de editie.
Koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, Belgisch Staatsblad van 31 juli 1970.
Koninklijk besluit van 30 september 1992, Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1992.
Koninklijk besluit van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4de editie.
Koninklijk besluit van 21 december 1993, Belgisch Staatsblad van 29 december 1993.
Koninklijk besluit van 26 april 1999, Belgisch Staatsblad van 30 april 1999.
Koninklijk besluit van 30 december 1999, Belgisch Staatsblad van 31 december 1999, 3de editie.
Koninklijk besluit van 18 januari 2000, Belgisch Staatsblad van 29 januari 2000;
Koninklijk besluit van 19 december 2002, Belgisch Staatsblad van 28 december 2002, 2de editie.
Koninklijk besluit van 14 januari 2004, Belgisch Staatsblad van 19 januari 2004, 2de editie.
Koninklijk besluit van 19 januari 2006, Belgisch Staatsblad van 1 februari 2006, 3de editie.
Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.