gepubliceerd op 07 juni 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven
2 JUNI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 1bis en 1quinquies van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven alsook de rubrieken XXXI, XXXII, XXXIII, XXXVI en XXXVII van tabel A en rubriek X van tabel B van de bijlage bij dit besluit bepalen de toepassing van een verlaagd btw-tarief.
Het betreft werk in onroerende staat alsook handelingen die ermee worden gelijkgesteld ten aanzien van privé-woningen, instellingen voor gehandicapten, sociale huisvesting en afbraak en ermee gepaard gaande heropbouw van gebouwen in stadsgebieden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Voor de toepassing van het verlaagd tarief is onder meer vereist dat de handelingen worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker door een persoon die geregistreerd is als zelfstandig aannemer overeenkomstig de artikelen 400 en 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Wanneer de handelingen worden verstrekt door een niet-geregistreerde aannemer, zijn zij onderworpen aan het normale btw-tarief van 21 pct.
Het Hof van Justitie stelt in haar arrest C-433/04 - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België van 9 november 2006 dat de Belgische registratieregeling strijdig is met het vrij verrichten van diensten (artikelen 49 en 50 van het EG-verdrag).
Indien er geen registratie was op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, gold een hoofdelijke aansprakelijkheid voor fiscale en sociale schulden. Indien er geen registratie was op het ogenblik van de betaling, gold een inhoudingsplicht op de facturen en doorstortingsplicht aan de overheid voor sociale en fiscale schulden.
Na deze veroordeling heeft de regering besloten de hoofdelijke aansprakelijkheid en de inhoudingsplicht niet langer afhankelijk te stellen van het al dan niet geregistreerd zijn, maar wel van het al dan niet hebben van fiscale of sociale schulden. Een nieuwe regeling werd uitgewerkt in de programmawet van 27 april 2007 (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2007).
Buitenlandse aannemers dienen zich evenwel nog steeds te laten registreren als zij hun klanten het verlaagd btw-tarief voor de handelingen opgesomd in het tweede lid van onderhavig verslag willen laten genieten.
Dit ontwerp van koninklijk besluit voorziet dat in de betreffende bepalingen van het koninklijk besluit nr. 20 voortaan de registratie als aannemer wordt geschrapt als voorwaarde voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief.
De budgettaire impact van onderhavig ontwerp kan niet worden berekend omdat de btw-aangifte ter zake onvoldoende gedetailleerde gegevens verschaft om een onderscheid te kunnen maken tussen geregistreerde en niet-geregistreerde aannemers.
Genomen in uitvoering van artikel 37, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, heeft bijgevoegd besluit het overleg in de Ministerraad van 29 april 2010 vereist.
Het advies van de Raad van State van 20 mei 2010., werd gegeven binnen de termijn bepaald door artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op dit Hoog Rechtscollege.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
2 JUNI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 37, vervangen bij de wet van 28 december 1992;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 maart 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 19 april 2010;
Gelet op advies nr. 48.204/1 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1bis, § 1, 4°, van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, hersteld bij het koninklijk besluit van 18 januari 2000, worden de woorden "door een persoon die, op het tijdstip van het sluiten van het aannemingscontract, geregistreerd is als zelfstandig aannemer overeenkomstig de artikelen 400 en 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992" opgeheven.
Art. 2.In artikel 1quinquies, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2009, wordt de bepaling onder 2° opgeheven.
Art. 3.In rubriek XXXI, § 1, 4°, van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1986 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 juni 1992, worden de woorden "door een persoon die, op het tijdstip van het sluiten van het aannemingscontract, geregistreerd is als zelfstandig aannemer overeenkomstig de artikelen 400 en 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992" opgeheven.
Art. 4.In rubriek XXXII van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1992 en 21 december 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt : « 1° de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan een gewestelijke huisvestingsmaatschappij, een door haar erkende maatschappij voor sociale huisvesting, een provincie, een intercommunale, een gemeente, een intercommunaal openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of aan een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;"; b) in paragraaf 1 worden in de bepaling onder 3° de woorden "onder 1°, b," vervangen door de woorden "onder 1°";c) in paragraaf 3 worden in de bepaling onder het tweede streepje, de woorden "in § 1, 1°, b " vervangen door de woorden "in § 1, 1°";d) in paragraaf 4 worden de woorden "in § 1, 1°, b " vervangen door de woorden "in § 1, 1°".
Art. 5.In rubriek XXXIII van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1992 en 21 december 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : « 2° de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon die een instelling beheert die op duurzame wijze, in dag- en nachtverblijf, gehandicapten huisvest en die om deze reden een tegemoetkoming geniet van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten of van het "Fonds communautaire pour l'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées" of van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap of van de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge";"; b) in paragraaf 3 worden de woorden "in § 1, 2°, b " vervangen door de woorden "in § 1, 2°";c) in paragraaf 4 worden de woorden "in § 1, 2°, b " vervangen door de woorden "in § 1, 2°".
Art. 6.In rubriek XXXVI, § 1, B), van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006, worden de woorden "door een persoon die op het tijdstip van het sluiten van het aannemingscontract geregistreerd is als zelfstandig aannemer overeenkomstig de artikelen 400 en 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992" opgeheven.
Art. 7.In rubriek XXXVII, tweede lid, van tabel A van de bijlage bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006, wordt de bepaling onder 3° opgeheven.
Art. 8.In rubriek X, § 1, B), van tabel B van de bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 juni 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1993, worden de woorden "door een persoon die op het tijdstip van het sluiten van het aannemingscontract geregistreerd is als zelfstandig aannemer overeenkomstig de artikelen 400 en 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992" opgeheven.
Art. 9.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 2 juni 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969; Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1e editie;
Programmawet van 27 december 2006, Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, 3e editie;
Koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, Belgisch Staatsblad van 31 juli 1970;
Koninklijk besluit van 18 juli 1986, Belgisch Staatsblad van 24 juli 1986;
Koninklijk besluit van 29 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 2 juli 1992;
Koninklijk besluit van 30 september 1992, Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1992;
Koninklijk besluit van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4e editie;
Koninklijk besluit van 21 december 1993, Belgisch Staatsblad van 29 december 1993;
Koninklijk besluit van 18 januari 2000, Belgisch Staatsblad van 29 januari 2000;
Koninklijk besluit van 10 februari 2009, Belgisch Staatsblad van 13 februari 2009, 2e editie;
Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.