gepubliceerd op 02 april 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan
10 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 december 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 Onderbreking van de beroepsloopbaan (Overeenkomst geregistreerd op 10 augustus 2001 onder het nummer 58482/CO/142.02) Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985);
Gelet op het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen (Belgisch Staatsblad van 12 januari 1991);
Gelet op de koninklijke besluiten van 14 maart 1996 en 10 augustus 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen;
Gelet op de wet van 13 februari 1998 tot bevordering van de tewerkstelling (Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998);
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot instelling van een recht op loopbaanonderbreking (Belgisch Staatsblad van 8 september 1998);
Gelet op de wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999); wordt tussen : de Christelijke Centrale der Textiel- en Kledingbewerkers van België het Algemeen Belgisch Vakverbond Textiel, Kleding en Diamant. enerzijds, en de Confederatie van de Belgische Recuperatie anderzijds, het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Met inachtneming van § 2 hierna is deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op de arbeiders en arbeidsters (hierna genoemd « werknemers ») die zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst en die zijn bedoeld in artikel 99, alinea 1 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen. § 2. De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werknemers vermeld in het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven, voor de toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur. HOOFDSTUK II. - Beperkt recht op onderbreking van de beroepsloopbaan
Art. 2.In toepassing van koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 8 september 1998) en binnen de grenzen bepaald in artikel 3, hebben de werknemers bedoeld in artikel 1 vanaf 1 januari 2001 recht op een uitkering wegens volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst en op een uitkering wegens het verminderen van de arbeidsprestaties.
Art. 3.Per kalenderjaar is het gemiddeld aantal werknemers, die van het recht bedoeld in artikel 2 kunnen genieten, minimum gelijk aan 4 pct. van het gemiddeld aantal werknemers dat tijdens het afgelopen kalenderjaar in de onderneming was tewerkgesteld, uitgedrukt in voltijdse equivalenten.
Art. 4.Onder « onderneming » wordt verstaan : de juridische entiteit.
Het gemiddelde van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers wordt verkregen door toepassing van de berekeningsmethode bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1999).
Art. 5.De organisatieregels met betrekking tot het hiervoor bedoelde recht worden vastgesteld door de ondernemingsraad overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad worden die regels vastgesteld in gemeen overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging van de onderneming of, bij ontstentenis daarvan, in gemeen overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemers.
De betrokken werknemers zijn de werknemers tewerkgesteld in de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven. HOOFDSTUK III. - Formaliteiten
Art. 6.§ 1. De werknemer die het voordeel van deze overeenkomst wenst te genieten, brengt één maand van tevoren zijn werkgever hiervan op de hoogte.
Hij stelt zijn werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking van de beroepsloopbaan of de vermindering van arbeidsprestaties ingaat alsook van de duur van de onderbreking of de vermindering van de arbeidsprestaties.
De termijn van één maand kan in gemeen overleg tussen de werkgever en de werknemer worden verminderd.
Dezelfde procedure geldt wanneer het om een verlenging gaat. § 2. In geval van vermindering van de arbeidsprestaties wordt de arbeidsovereenkomst overeenkomstig artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) schriftelijk vastgesteld. Dit geschrift vermeldt de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling en het overeengekomen werkrooster. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7.Deze overeenkomst is gesloten in het raam van de wet betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid.
Art. 8.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX