Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 07 oktober 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012597
pub.
07/10/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998012597/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het wasserij-, ververij en ontvettingsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 Bevordering van de werkgelegenheid ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden (Overeenkomst geregistreerd op 13 juni 1997, onder het nummer 44219/COB/110 door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op 30 juni 1997 goedgekeurd als tewerkstellingsakkoord met directe uitwerking, met toepassing van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 (*) I. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf evenals op de werklieden en werksters die ze tewerkstellen.

II. Algemene bepalingen

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt welke de maatregelen zijn die in de sector van het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf worden genomen betreffende de verdediging of de uitbreiding van de werkgelegenheid.

Art. 3.Ten einde te voldoen aan de bepalingen van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, kunnen de ondernemingen die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen compenserende en/of aanvullende aanwervingen realiseren door gebruik te maken van de volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen : - de invoering van een recht op voltijds of deeltijdse loopbaanonderbreking bovenop het recht op loopbaanonderbreking voorzien door het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht op onderbreking van de beroepsloopbaan in toepassing van artikel 7, § 2, 1° van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, bovenop het recht op loopbaanonderbreking dat geldt in de sector of de onderneming op 31 december 1996; - de invoering van vrijwillig deeltijdse arbeid met opdeling van de arbeidsplaatsen.

De voorwaarden waarin en modaliteiten waaronder deze tewerkstellingsbevorderende maatregelen kunnen ingevoerd worden, worden bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomsten die in de schoot van het paritair comité met het oog op de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen gesloten worden en die betrekking hebben op de invoering van een recht op voltijdse of deeltijdse loopbaanonderbreking bovenop het recht op loopbaanonderbreking, voorzien door het voormeld koninklijk besluit van 6 februari 1997 en de invoering van vrijwillige deeltijdse arbeid.

Art. 4.De ondertekenende partijen onderhandelen tevens als tewerkstellingsakkoord een collectieve arbeidsovereenkomst die voorziet in de invoering van een recht op halftijds brugpensioen.

III. Slotbepalingen

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (*) Koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997).

^