gepubliceerd op 23 oktober 1998
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en voor de kwartsietgroeven in Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden
10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en voor de kwartsietgroeven in Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en voor het kwartsietgroeven in Waals-Brabant;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en voor het kwartsietgroeven in Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en voor de kwartsietgroeven van Waals-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1997 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 19 september 1997 onder het nummer 45275/CO/102.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en voor de kwartsietgroeven in Waals-Brabant.
Met "werknemers" worden de werklieden en werksters bedoeld.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de vroegere bestaande bepalingen aan te passen en te coördineren. HOOFDSTUK II. - Koppeling van de lonen en premies aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 3.a) Het op 1 januari 1997 toegepaste indexcijfer is 121,01. b) Een loonsverhoging van 8 F per uur is toegekend vanaf 1 mei 1997, in een arbeidstijdregeling van 40 uren/week.c) Een loonsverhoging van 8,21 F per uur is toegekend vanaf 1 mei 1997, in een arbeidstijdregeling van 39 uren/week.
Art. 4.De uurlonen en de in de artikelen 13, 14, 16, 17, 18, 19, 21 en 24 bedoelde premies en vergoedingen stemmen overeen met de reeks van de indexcijfers 121,01 tot 122,22 op 1 januari 1997.
Art. 5.De lonen en premies veranderen naargelang van het indexcijfer dat betrekking heeft op de vorige maand, en dit per reeks van 1 pct., overeenkomstig de onderstaande tabel die wordt vermeld bij wijze van voorbeeld en die niet beperkend is, en waarbij de indexcijfers worden vastgesteld die een loonschommeling met zich meebrengen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De loonschommelingen worden berekend op het laatste loon dat werd betaald op het ogenblik van de publikatie van het indexcijfer dat de schommelingen met zich brengt en zijn toepasselijk vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarop dit indexcijfer betrekking heeft. HOOFDSTUK III. - Loonschaal van de jongere werknemers
Art. 6.Het loon van de werknemers die minder dan 21 jaar oud zijn wordt vastgesteld op het hierna volgende percentage van het loon van de werknemers van dezelfde beroepencategorie : vanaf 18 jaar : 85 pct. vanaf 19 jaar : 90 pct. vanaf 20 jaar : 100 pct.
Art. 7.De jongere werknemers die dezelfde geschiktheid en hetzelfde rendement hebben als een volwassene ontvangen 100 pct. van het loon van hun categorie. HOOFDSTUK IV. - Mobiliteit van de werknemers
Art. 8.De werknemer die tijdelijk of occasioneel moet werken in een lagere categorie behoudt het recht op zijn gewoon loon of eventueel op het gemiddelde van het loon voor stukwerk dat werd verricht tijdens deze periode door de groep of afdeling waaraan hij was verbonden.
Art. 9.De werknemer die tijdelijk of occasioneel moet werken in een hogere categorie ontvangt voor deze periode het loon van deze categorie.
Art. 10.Indien de overgeplaatste werknemer om welke reden ook moet blijven werken in zijn nieuwe functie, wordt hij 14 dagen vooraf ingelicht over deze beslissing; bij het verstrijken van deze termijn wordt hij betaald tegen het loon voor de functie die hij uitoefent.
Art. 11.De hierboven in de artikelen 8 tot 10 opgenomen bepalingen hebben geen betrekking op : 1° de overplaatsingen waarover de twee partijen vooraf zijn overeengekomen, noch op de bijkomstige werkzaamheden die worden uitgevoerd door sommige categorieën van werknemers die stukwerk verrichten en waarover er overeengekomen uurlonen worden betaald;2° de gevallen van werknemers die gewoonlijk twee of meer beroepen uitoefenen en aan wie normaal verschillende bedragen worden betaald. Voorbeeld : werknemer van de "dienst beton", die occasioneel aan het werk wordt gezet in de produktie. HOOFDSTUK V. - Nachtpremie en premie voor arbeid in een verschoven arbeidstijdregeling in de groeven van Bierk en van Lessen
Art. 12.Iedere werknemer die minimum 10 jaar nachtarbeid heeft verricht, kan zijn overplaatsing naar een dagfunctie vragen, met behoud van het loon van de nieuwe functie.
Art. 13.Vanaf 1 januari 1997 wordt er een nachtpremie van 64,33 F per uur betaald voor arbeidsprestaties die worden verricht tussen 16 uur en 6 uur voor de nacht van zaterdag op zondag en tussen 20 uur en 6 uur voor de overige nachten.
De toepassing van de nachtpremies voor de uren die als overuren door de nachtploeg na 6 uur in de ochtend worden verricht, wordt gehandhaafd.
Art. 14.Vanaf 1 januari 1997 wordt er voor arbeid in een verschoven arbeidstijdregeling, een premie betaald van 19,92 F per uur voor de uren arbeid verricht tussen 6 uur en 6 u. 30 m., en tussen 17 u. 30 m. en 20 uur, alsmede voor zaterdagsarbeid verricht tussen 13 u. 30 m. en 16 uur, zonder afbreuk te doen aan de wetten op de arbeidsduur, de zondagsrust en de feestdagen.
Art. 15.De in de artikelen 13 en 14 bedoelde premies worden verhoogd zoals het hoofdloon voor de gewerkte overuren. Zij zijn echter niet toepasselijk voor de uren tijdens welke er wordt gewerkt om voorbereidende en bijkomende arbeid te verrichten.
Art. 16.Vanaf 1 januari 1997 wordt er in het geval van een verschoven arbeidstijdregeling, een waarborg toegekend van 107,21 F per dag voor elke arbeidstijdregeling die niet begrepen is tussen 6 u. 30 m. en 17 u. 30 m. HOOFDSTUK VI. - Uitkering voor wijzigingen in de arbeidstijdregeling te Bierk en te Lessen
Art. 17.Vanaf 1 januari 1997 wanneer een werknemer uitzonderlijk wordt gevraagd te werken volgens een ongewone arbeidstijdregeling, wordt er hem voor deze dag een uitkering voor wijziging in de arbeidstijdregeling van 107,21 F toegekend. HOOFDSTUK VII. - Nachtpremie en ploegenarbeid of verschoven arbeidstijdregeling in de groeven te Quenast
Art. 18.Voor de uren ploegenarbeid tussen 5 uur en 21 uur waarbij de arbeidstijdregeling wordt verschoven ten opzichte van de normale arbeidstijdregeling wordt er een bijslag betaald van 13,36 F per uur.
Art. 19.Voor de nachtploeg wordt er een nachtpremie toegekend van 64,33 F voor de uren arbeid verricht tussen 20 u. 30 m. en 5 uur bij het breken en tussen 20 u. 45 m., en 5 uur in de groeven.
Art. 20.Wanneer er in twee ploegen wordt gewerkt, beschikken de werknemers altijd over een arbeidsonderbreking om hun maaltijden te nemen.
De werknemers die voorbereidende werkzaamheden uitvoeren in de gemechaniseerde groeven en bij het breken, mogen evenwel uitzonderlijk hun maaltijd nemen tijdens de werkuren. HOOFDSTUK VIII. - Verschoven arbeidstijdregeling in de groeven te Quenast
Art. 21.Voor de door de directie gevraagde verschuivingen van de arbeidstijdregeling ten opzichte van de normale uren, waarbij er vóór 7 uur en na 18 uur moet worden gewerkt, wordt er voor alle gewerkte uren een premie uitbetaald die gelijk is aan de ploegenpremie.
Art. 22.Voor de verschuivingen van de arbeidstijdregeling waarbij er niet moet worden gewerkt buiten de uren die begrepen zijn tussen 7 uur en 18 uur wordt deze premie niet uitbetaald.
Art. 23.Voor de verschuivingen van de arbeidstijdregeling die worden aangevraagd door de werknemers wordt de premie niet uitbetaald. HOOFDSTUK IX. - Vergoeding voor het afdalen en het bovenkomen in de groeven te Quenast
Art. 24.De vergoeding voor het afdalen en het bovenkomen wordt vastgesteld op 5,91 F per gewerkt uur. HOOFDSTUK X. - Overuren in de groeven te Quenast
Art. 25.De werknemer die in ploegen werkt en overuren maakt, geniet de wettelijke bijslag die wordt berekend op het totaal van zijn gewoon loon en van de ploegenpremie. HOOFDSTUK XI. - Onderhoudsdiensten
Art. 26.Vanaf 1 januari 1997 geven de arbeidsprestaties op zaterdag recht op een overloon van 150 F per uur (rekening houdend met het uurverschil).
Deze premie wordt gelijkgesteld voor het kort verzuim, in de zin van artikel 33 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Er wordt eveneens, prorata temporis, rekening mee gehouden voor de eindejaarspremie.
Voor het centrum te Quenast werd het aantal werknemers van de zaterdagploeg van 6 op 8 gebracht vanaf 1 januari 1989. HOOFDSTUK XII. - Aanvullende werkloosheidsuitkering
Art. 27.Voor elke werkloosheid waarover de werkgever beslist, met inbegrip van de werkloosheid van economische aard, wordt een aanvullende werkloosheidsuitkering toegekend, waarvan de toekenningsvoorwaarden dezelfde zijn als die van de werkloosheidsuitkeringen.
Art. 28.Er wordt een plafond van 100 dagen vergoeding per kalenderjaar en per werknemer in acht genomen, met pool per onderneming. Als er een plafond is bereikt gaan de werkgevers ermee akkoord om de toestand te herzien met de vakbondsafvaardigingen.
Art. 29.Vanaf 1 januari 1997, bedraagt de uitkering in de regeling van de vijfdagenweek 285 F enig bedrag per dag voor de werknemer.
Art. 30.De uitkering is slechts verschuldigd voor zover de werknemer zich aanmeldt op het werk bij de werkhervatting en hij minstens 3 maanden in dienst is in de sector op het ogenblik van de onderbreking waarover de vergoeding wordt uitbetaald.
Art. 31.De in de artikelen 27 tot 30 bedoelde premie wordt eveneens toegekend aan de werknemers die worden ontslagen om een economische reden en dit voor de duur van de werkloosheid en gedurende maximaal 100 dagen. HOOFDSTUK XIII. - Organisatie van de werkloosheid
Art. 32.De directies van de ondernemingen beslissen of het past de productie stop te zetten en de werkloosheid in te voeren. De werkloosheid wordt geregeld in dagen volledige arbeidsonderbreking.
De wijze waarop de werkloosheid wordt georganiseerd wordt bovendien vooraf besproken en bijgewerkt met de vertegenwoordigers van de werknemers, met inbegrip van de vakbondsvrijgestelden.
Voor de verzending wordt in ieder geval gezorgd tijdens de dagen van arbeidsonderbreking. HOOFDSTUK XIV. - Kort verzuim
Art. 33.De toepassing van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, wordt uitgebreid tot de samenwonenden. HOOFDSTUK XV. - Plaatselijke kermissen
Art. 34.Ter gelegenheid van de plaatselijke kermissen : te Bierk : 1 dag (in september) te Lessen : 2 dagen (in mei en augustus) te Quenast : 2 dagen heeft de werknemer de mogelijkheid : a) te werken b) geoorloofd afwezig te zijn;c) één dag jaarlijkse vakantie te nemen;d) inhaalrust te nemen. Deze dag moet beschouwd worden zoals een betaalde dag.
De betaalde plaatselijke kermis zal die van de maand mei zijn.
Daarbij is een bijkomende dag toegekend vanaf 1995. HOOFDSTUK XVI. - Premie voor het schoolgaan voor de jongere werknemers
Art. 35.Een premie voor het schoolgaan die gelijk is aan een verhoging met 3 pct. van het basisloon wordt toegekend aan de jongere werknemers die cursussen volgen in een erkende beroepsschool, en wel onder de volgende voorwaarden : 1. de cursussen zijn bestemd om de jongeren in hun beroep te vervolmaken;2. er is een getuigschrift of een bewijs nodig waaruit moet blijken dat zij geslaagd zijn voor de eindexamens;3. de cursussen worden gevolgd met de toestemming van de directie van de onderneming. HOOFDSTUK XVII. - Werkschoenen
Art. 36.De werkgevers leveren een paar veiligheidsschoenen aan alle werknemers; in principe wordt er een paar schoenen toegekend per periode van twaalf maanden.
Er wordt evenwel een ander paar schoenen kosteloos toegekend aan de werknemers die bewijzen dat hun eerste paar versleten is. HOOFDSTUK XVIII. - Arbeidsduur
Art. 37.De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 37 uur.
De wijzen van toepassing worden vastgesteld op het niveau van de ondernemingen.
Met arbeidsprestaties worden gelijkgesteld : de uren kort verzuim, de feestdagen, de dagen vakbondsopleiding en sociale promotie, economische werkloosheid, gewaarborgd weekloon voor arbeidsongeschiktheid in geval van ziekte of van arbeidsongeval, alsmede de inhaalrustdagen.
De inhaalrustdagen worden slechts beloond op het ogenblik dat ze werkelijk worden genomen.
De programmatie van de inhaalrustdagen zal worden opgesteld door de ondernemingsraden of, bij gebrek hieraan, samen met de vakbondsafvaardigingen. HOOFDSTUK XIX. - Premie uitsluitend voor de georganiseerde werknemers te storten in de Sociale kas voor bestaanszekerheid
Art. 38.Er wordt een jaarlijkse premie die uitsluitend bestemd is voor de georganiseerde werknemers gefinancierd door de betaling van een bedrag van 3 500 F/jaar vanaf 1994 per werknemer die is aangesloten bij de representatieve vakorganisaties van werknemers, voor zover de op 1 maart 1995 betaalde vakbondsbijdragen minimaal 450 F per maand voor de volwassen werknemers bedragen, behalve voor de bruggepensioneerden voor wie het minimum is vastgesteld op 390 F.
Art. 39.Het bedrag van de premie moet worden betaald op het einde van februari van elk jaar voor de 12 voorbije maanden, op voorwaarde dat de vakbondsafvaardigingen deze overeenkomst hebben doen naleven.
Art. 40.De wijzen van toepassing van de in artikel 38 omschreven premie worden als volgt vastgesteld : Om recht te hebben op het totaal bedrag van de premie : 1. moet de werknemer op 28 februari van het jaar ingeschreven zijn in de onderneming;2. moet de werkgever ten minste één dag hebben gewerkt tussen 1 maart van het voorbije jaar en 28 februari van het lopende jaar;3. moet de werknemer sinds 1 maart van de voorbije 12 maanden de vakbondsbijdragen hebben betaald.
Art. 41.De in artikel 38 bepaalde premie wordt betaald aan de bruggepensioneerde werknemers. De in artikel 40 en artikel 42, 1 en 2 bepaalde wijze van toekenning zijn op hen toepasselijk.
Art. 42.De premie wordt betaald naar rata van 1/12 per maand of gedeelte van een maand aanwezigheid aan de werknemers die in de loop van het refertedienstjaar : 1. in dienst zijn getreden in de onderneming;2. gepensioneerd zijn;3. overleden zijn (hun rechtverkrijgenden genieten de voordelen);4. zijn overgegaan van de werknemerscategorie naar de bediendencategorie;5. de onderneming hebben verlaten, behalve in geval van dringende reden.De werknemers die vrijwillig zijn weggegaan moeten ten minste 3 maanden aanwezigheid in de sector hebben.
Art. 43.Op verzoek van een organisatie die de overeenkomst heeft ondertekend, houdt een door het paritair subcomité aangewezen persoon toezicht op de aansluiting van de rechthebbenden bij een vakbond voor een of verschillende exploitaties en bepaald de bedragen van de premies die moeten betaald aan elk van de vakorganisaties die representatief zijn voor de werknemers. HOOFDSTUK XX. - Vakbondsopleiding
Art. 44.Met het oog op het verstrekken van een aangepaste vakbondsopleiding wordt er een werkgeversbijdrage van 0,15 F per werkelijk gewerkt of hiermee gelijkgesteld uur gestort in het sociaal fonds.
Het totaal bedrag van de ontvangsten wordt per kwartaal verdeeld onder de vakorganisaties naar rata van de bedragen van de premies aan de georganiseerden die werden gestort aan elk van deze vakorganisaties voor het vorige dienstjaar. HOOFDSTUK XXI. - Vastheid van betrekking en tewerkstellingsvolume Arbeidsvrede - Jaarlijkse premie A. Vastheid van betrekking en tewerkstellingsvolume
Art. 45.Ingeval dit absoluut noodzakelijk is, zal er slechts gedeeltelijke werkloosheid worden ingevoerd na overleg met de ondernemingsraden en de vakbondsafgevaardigden, met inbegrip van de vakbondsvrijgestelden.
Dit overleg zal tot doel hebben de beurtregeling en de frequentie van de werkloosheid zo vast te stellen dat de individuele weerslag ervan zo weinig mogelijk nadelig is voor de werknemers.
Er is geen behoud van het tewerkstellingsvolume; integendeelzal op paritair niveau voortdurend overleg worden gepleegd, met name in de ondernemingsraden en met de vakbondsafgevaardigden.
In geval van herstructurering zullen de eventuele afvloeiingen bij voorkeur geschieden door middel van brugpensionering.
B. Arbeidsvrede
Art. 46.Deze collectieve arbeidsovereenkomst houdt voor de partijen de verbintenis in de arbeidsvrede te handhaven tijdens de duur ervan.
C. Jaarlijkse premie
Art. 47.Voor de jaren 1997 en 1998 wordt een eindejaarspremie betaald aan alle werknemers die voldoen aan de in artikel 48 opgesomde voorwaarden.
Deze premie is gelijk aan 173 uren individueel loon voor Quenast en aan 168,7 uren voor Bierk en Lessen.
Het in aanmerking te nemen uurloon voor 1997 is dat van 1 november 1997 en voor 1998 dat van 1 november 1998.
Art. 48.A. De in artikel 47 bedoelde premie wordt onder de volgende voorwaarden betaald aan alle werknemers van de onderneming : 1. de geoorloofde gevallen van afwezigheid andere dan ziekte, de afwezigheden in geval van jaarlijkse vakantie, het kort verzuim, de vakbondsopleiding, wegens een verwonding op het werk of op de weg naar het werk, wegens een beroepsziekte, in geval van educatief verlof en iedere door de wet geoorloofde afwezigheid geven geen recht op een premievermindering;2. de werkloosheidsperiodes van 100 dagen in de regeling van 5 dagen geven geen recht tot enige vermindering van de premie;3. voor iedere andere afwezigheid brengt elk volledig gedeelte van 66 dagen het verlies van 1/4 van de jaarlijkse premie mee.Voor de werknemers wier jaarlijkse premie het vorige jaar werd verminderd, brengt elk volledig gedeelte van 22 dagen het verlies van 1/12 van de premie mee.
Alle jaren anciënniteit boven de 10 jaar in de porfiersector geven aanleiding tot de neutralisatie van 5 dagen afwezigheid wegens ziekte bij de berekening van de eindejaarspremie.
B. De gepensioneerden, de bruggepensioneerden, de militairen en de rechtverkrijgenden van overledenen ontvangen 1/4 van de premies per gewerkt of begonnen kwartaal.
C. De personen die ontslagen zijn om dringende redenen zijn uitgesloten van de aanspraak op de premies.
D. De personen die ontslagen zijn om economische redenen genieten dezelfde voordelen als de gepensioneerden, de militairen en de rechtverkrijgenden van overledenen.
E. De werknemers die de onderneming vrijwillig verlaten ontvangen 1/12 van de premies per volledige maand en de begonnen maand wordt als een volledige maand betaald. Om aanspraak te maken op deze bepaling, moeten de werknemers minstens 6 maanden ingeschreven zijn in het personeelsregister, wat erop neerkomt dat zij een anciënniteit van 6 maanden moeten hebben in een van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair subcomité.
F. De werknemers die in de loop van het jaar in dienst worden genomen en die ten minste drie maanden anciënniteit hebben, ontvangen 1/12 van de premie per volledige maand.
Art. 49.De betaling van de in artikel 47 bedoelde premie heeft uiterlijk plaats op het ogenblik van de betaling dat het dichtst bij Kerstmis ligt. HOOFDSTUK XXII. - Tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerkosten van de werknemers
Art. 50.Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19quinquies gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 22 december 1992, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 van 26 maart 1975 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 februari 1993, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 maart 1993 en het koninklijk besluit van 3 februari 1997 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (Belgisch Staatsblad van 20 februari 1997), ontvangen de werklieden, ongeacht het vervoermiddel dat zij gebruiken, een bedrag gelijk aan minstens 50 pct. van de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement 2e klasse (treinkaart) voor de afstand afgelegd langs de weg, tussen de woonplaats en de werkplaats.
Art. 51.De terugbetaling geschiedt ten minste maandelijks. HOOFDSTUK XXIII. - Uitzendarbeid
Art. 52.De verschillende partijen verklaren voorstander te zijn van de naleving van de wetgeving door middel van arbeidsovereenkomsten met een maximum duur van 3 maanden.
Na afloop van deze periode wordt er in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. HOOFDSTUK XXIV. - Bijscholingspremie
Art. 53.Een eenmalige bijscholingspremie van 3 400 F netto wordt toegekend op 1 mei 1997.
Met ingang van 1 mei 1998 wordt een terugkerende premie van 3 400 F netto betaald, prorata temporis, aan het werkend personeel. HOOFDSTUK XXV. - Opzeggingstermijnen
Art. 54.Bij afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt de opzeggingstermijn vastgesteld op : - 56 dagen voor de werknemers die minstens 10 jaar dienstanciënniteit in de sector hebben; - 84 dagen voor de werklieden die ten minste 20 jaar of gelijkgestelde dienstanciënniteit in de sector hebben.
Voor de bruggepensioneerden, is er toepassing van de wettelijke opzeggingstermijnen. HOOFDSTUK XXVI. - Brugpensioen
Art. 55.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het principe van de toepassing van een regeling van conventioneel brugpensioen volgens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 in deze sector aanvaard voor het werkend personeel dat voor deze formule opteert en tussen 1 januari 1997 en 31 december 1998 de leeftijd van 58 jaar bereikt.
De personen die tussen 1 januari 1998 en 1 mei 1998 in brugpensioen zouden treden, hebben recht op de premie van 3 400 F voorzien in artikel 53 van deze overeenkomst.
Er zal een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst over de toekenningsvoorwaarden van dit brugpensioen worden gesloten.
Art. 56.Ter aanvulling van wat is bepaald bij artikel 55, komen de partijen, ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, overeen om een voltijds brugpensioenstelsel in te voeren voor de werknemers van 55 jaar en ouder in 1997 en voor de werknemers van 56 jaar en ouder in 1998 die op het einde van hun overeenkomst 20 jaar arbeid in ploegen met nachtarbeid kunnen bewijzen zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, gesloten op 10 mei 1990 in de Nationale Arbeidsraad, en die ten minste een beroepsloopbaan van 33 jaar als loontrekkend werknemer achter de rug hebben.
Er zal een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst over de toekenningsvoorwaarden van dit brugpensioen worden gesloten. HOOFDSTUK XXVII. - Beroepenclassificatie
Art. 57.De functieclassificatie zal tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden onderzocht op het niveau van de diverse zetels van de respectieve ondernemingen. HOOFDSTUK XXVIII. - Wettelijke kader
Art. 58.De bepalingen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst houden rekening met de maatregelen voorzien in de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en met zijn uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK XXIX. - Problematiek « Quenast 2000 »
Art. 59.Alle beslissingen betreffende Quenast 2000 zullen voorafgaandelijk met de vakbondsafvaardigingen besproken worden. HOOFDSTUK XXX. - Vorming van de jongeren
Art. 60.Er zal minimum 0,20 pct. van de loonmassa aangewend worden aan een te bepalen opleidingssysteem. HOOFDSTUK XXXI. - Geldigheidsduur van de overeenkomst
Art. 61.a) Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998. b) Er mogen voor de werknemerscategorieën geen eisen worden gesteld, behoudens wijzigingen van de arbeidsmethodes en -voorwaarden. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET