Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 15 oktober 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de betaling van een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012596
pub.
15/10/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998012596/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de betaling van een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de betaling van een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 Betaling van een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 45048/CO/109) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren, met inbegrip van de huisarbeider(ster)s.

Telkens wanneer hierna de term "werklieden" wordt gebruikt, wordt bedoeld : de werklieden en werksters, huisarbeiders en huisarbeidsters. HOOFDSTUK II. - Aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld

Art. 2.In de ondernemingen bedoeld in artikel 1 wordt een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld uitgekeerd : 1° ofwel jaarlijks aan alle werklieden die op 30 juni in dienst zijn van de onderneming;2° ofwel bij hun vertrek, behalve in het geval van ontslag om dringende redenen, voor de periode die aanvangt hetzij op 1 juli van een nog niet vergoede referentieperiode, hetzij op de dag van indiensttreding na voormelde datum van 1 juli en die eindigt op de datum van het vertrek uit de onderneming, op voorwaarde dat zij minstens drie maanden dienst tellen in de onderneming, waarvoor alle vormen van tewerkstelling in rekening genomen worden;3° ofwel op het ogenblik dat zij een voltijdse loopbaanonderbreking aangaan in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 1985, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf inzake onderbreking van de beroepsloopbaan, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 augustus 1985, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 oktober 1985.

Art. 3.De aanvullende vergoeding bedoeld in artikel 2, 1°, is gelijk aan 6,5 pct. van het in de onderneming verdiende brutoloon in de referentieperiode.

Worden in aanmerking genomen : de brutolonen met betrekking tot de dagen waarop arbeid werd verricht, de eventuele meerbanendagen forfaitair vermeerderd met 40 dagen, voor wettelijke feestdagen, wettelijke vakantiedagen en dagen van schorsing van de arbeidsovereenkomst voorzien bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Het brutodagloon in aanmerking te nemen voor deze forfaitaire dagen is gelijk aan het gemiddeld dagloon van de laatste betaalperiode voorafgaand aan de uitkering van de aanvulling op het dubbel vakantiegeld overeenkomstig de berekeningswijze voorzien in het koninklijk besluit van 18 april 1974 op de wettelijke feestdagen.

Wordt als referentieperiode beschouwd : de periode van 12 maanden die aanvangt op 1 juli van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van de uitkering en eindigt op 30 juni van het kalenderjaar waarin de uitkering geschiedt.

Deze aanvullende vergoeding wordt uitbetaald naar aanleiding van het verlenen van de hoofdvakantie in de onderneming en uiterlijk samen met de eerste loonuitkering na 15 augustus.

Art. 4.De aanvullende vergoeding bedoeld in artikel 2, 2°, is gelijk aan 6,5 pct. van het brutoloon voor de periode die aanvangt volgens het geval, ofwel op 1 juli van een nog niet vergoede referentieperiode, ofwel op de dag van de indiensttreding na de hiervoren bedoelde datum van 1 juli en die eindigt op de datum van het vertrek uit de onderneming.

Deze aanvullende vergoeding moet aan de werknemer worden betaald door de werkgever van de onderneming die hij verlaat, samen met de laatste loonuitbetaling.

De forfaitaire dagen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden toegekend in verhouding tot de duur tijdens dewelke de werknemer in de referentieperiode verbonden was met een arbeidsovereenkomst, a rata van 3,33 dagen per begonnen kalendermaand.

Art. 5.De aanvullende vergoeding bepaald in artikel 2, derde lid, is gelijk aan 6,5 pct. van het brutoloon voor de periode die aanvangt volgens het geval ofwel op 1 juli van een nog niet vergoede referentieperiode ofwel op de dag van de indiensttreding na de hiervoren bedoelde datum van 1 juli en die eindigt op de datum van het effectief begin van de voltijdse loopbaanonderbreking.

Deze aanvullende vergoeding moet aan de werknemer betaald worden door de werkgever samen met de laatste loonsuitbetaling.

De forfaitaire dagen bedoeld in artikel 3, derde lid worden toegekend in verhouding tot de duur tijdens dewelke de werknemer in de referentieperiode verbonden was met een arbeidsovereenkomst vóór het begin van de voltijdse loopbaanonderbreking, naar rata van 3,33 dagen per begonnen kalendermaand.

Art. 6.De hiervoor bedoelde bepalingen doen geen afbreuk aan de rechten van de werklieden van de ondernemingen die voorheen de verbintenis hadden aangegaan hen een gelijkaardig voordeel van grotere omvang toe te kennen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998. Zij wordt van jaar tot jaar verlengd, indien zij vóór haar jaarlijkse vervaldag niet door één van de ondertekenende partijen wordt opgezegd. Deze opzegging wordt bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf betekend.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 1983, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de betaling van een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 maart 1984.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^