gepubliceerd op 01 augustus 2000
Koninklijk besluit betreffende de uitgifte van Staatsbons
9 JULI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de uitgifte van Staatsbons
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Gecoördineerde grondwet;
Gelet op de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetaire beleidinstrumentarium, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1991, 28 juli 1992, 6 augustus 1993, 4 april 1995, 18 juni 1996, 15 juli en 30 oktober 1998;
Gelet op de wet van 24 december 1999 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2000, inzonderheid op artikel 8, § 1, 1°;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 1991, 10 februari 1993, 30 september en 3 december 1997, 26 november 1998 en 20 januari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1996 betreffende de uitgifte van Staatsbons, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 juni 1997, 15 februari en 31 augustus 1999;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Onze Minister van Financiën wordt gemachtigd om, onder de door hem vast te stellen voorwaarden, leningen genaamd "Staatsbons" uit te geven.
Hij legt de kenmerken van elk type van Staatsbon vast. De bepalingen van dit besluit zijn nochtans gemeen aan alle Staatsbons.
Art. 2.De Staatsbons worden uitgedrukt in Belgische frank of in euro.
Art. 3.De Staatsbons zijn vastrentende effecten met jaarlijkse coupons of gekapitaliseerde interesten uitsluitend bestemd : - voor Belgische of buitenlandse natuurlijke personen; - voor Belgische verenigingen zonder winstoogmerk of gelijkaardige buitenlandse verenigingen waarvan het voornaamste oogmerk niet bestaat uit een activiteit in de financiële sector of in de sector van het verzekeringswezen in de zin van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap.
Art. 4.De Minister van Financiën kan vier maal per jaar, op vaste data, in maart, in juni, in september en in december Staatsbons uitgeven. De keuze van de Staatsbons die uitgegeven worden gebeurt in principe ten laatste twee weken vóór de opening van de inschrijvingsperiode.
Hij wordt eveneens gemachtigd om over te gaan tot de uitgifte van Staatsbons bij de eindvervaldag van publieke Staatsleningen, onder de bijzondere voorwaarden die hij bepaalt.
Art. 5.De Minister van Financiën duidt de financiële instellingen aan die de Staatsbons plaatsen op de primaire markt en hierna vermeld worden als "plaatsende instellingen".
De plaatsende instellingen mogen de plaatsing van de Staatsbons in onderaanneming geven aan andere financiële instellingen onder de door de Minister van Financiën vast te stellen voorwaarden.
Art. 6.De Minister van Financiën bepaalt het type van uitgegeven Staatsbon, de datum van de opening en de datum van afsluiting van de inschrijvingsperiode, alsook de datum van de storting der gelden.
In geval een gebeurtenis een plotse en aanzienlijke wijziging teweegbrengt in de marktrendementen, kan de Minister van Financiën bij wijze van uitzondering afzien van een uitgifte, de inschrijvingsperiode inkorten of de uitgifteprijs wijzigen.
Art. 7.De betaling van de coupons en de terugbetaling van de obligaties geschieden aan de loketten van de Rijkskassier, bij de Nationale Bank van België, te Brussel en buiten de hoofdstad.
Art. 8.De Staatsbons zijn vertegenwoordigd door : 1° effecten aan toonder van 10.000 frank, 20.000 frank, 50.000 frank, 100.000 frank en 500.000 frank en door op naam gestelde inschrijvingen in frank in een grootboek van de staatsschuld voor de leningen uitgedrukt in Belgische frank; 2° effecten aan toonder van 200 euro, 1.000 euro, 2.000 euro en 10.000 euro en door op naam gestelde inschrijvingen in euro in een grootboek van de staatsschuld voor de leningen uitgedrukt in euro.
De op naam gestelde inschrijvingen in frank kunnen achteraf worden omgezet in effecten aan toonder in frank en omgekeerd. De op naam gestelde inschrijvingen in euro kunnen achteraf worden omgezet in effecten aan toonder in euro en omgekeerd.
Art. 9.De Staatsbons vertegenwoordigd door effecten aan toonder onder gematerialiseerde vorm dragen de naamstempel van de Minister van Financiën, alsmede die van de administrateur-generaal van de Thesaurie en van de ambtenaar belast met de dienst van de Staatsschuld. Zij worden voorzien van het zegel van het Ministerie van Financiën en van het visum van het Rekenhof. De coupons dragen de afdruk van de speciale controlestempel van de schuld aan toonder.
Deze effecten worden geleverd aan de plaatsende instellingen ten laatste in de loop van de tweede maand volgend op het einde van de inschrijvingsperiode.
Art. 10.De Minister van Financiën bepaalt de interestvoet en de uitgifteprijs van de uitgegeven Staatsbons ten laatste op de laatste bankwerkdag voorafgaand aan de opening van de inschrijvingsperiode.
Onder bankwerkdagen verstaat men de bankwerkdagen in Brussel.
Art. 11.De jaarlijkse interesten verjaren na verloop van vijf jaar te rekenen van hun vervaldag.
Het kapitaal verjaart na dertig jaar te rekenen vanaf de datum van de eindvervaldag, onverminderd de bijzondere bepalingen vastgelegd door de Minister van Financiën met betrekking tot bepaalde types van Staatsbons.
Art. 12.De plaatsende instellingen mogen de Staatsbons enkel plaatsen bij Belgische of buitenlandse natuurlijke personen en bij Belgische verenigingen zonder winstoogmerk of gelijkaardige buitenlandse verenigingen waarvan het voornaamste oogmerk niet bestaat uit een activiteit in de financiële sector of in de sector van het verzekeringswezen in de zin van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap.
In afwijking van het vorige lid mogen de plaatsende instellingen de Staatsbons plaatsen bij een aan de Belgische vennootschapsbelasting of aan een gelijkaardige buitenlandse belasting onderworpen rechtspersoon wanneer deze optreedt in de hoedanigheid van lasthebber of van commissionair van een persoon bedoeld in dat eerste lid.
De plaatsende instellingen mogen de Staatsbons niet plaatsen bij een persoon of een vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in het eerste lid indien deze optreedt in de hoedanigheid van lasthebber of van commissionair van een persoon waaraan de Staatsbons niet mogen verkocht worden.
Art. 13.De Minister van Financiën mag aan de plaatsende instellingen een plaatsingscommissie toekennen onder de door hem vast te stellen voorwaarden.
Art. 14.§ 1. Wat betreft de effecten aan toonder bedoeld in artikel 8, wordt er aan de financiële tussenpersonen, voor de loketdienst van de effecten onder gematerialiseerde vorm, een commissieloon van 0,6 pct. verleend, berekend op het brutobedrag der coupons betaald door hun tussenkomst; dit geldt niet voor de interest van het laatste jaar.
Daarenboven wordt er voor dezelfde effecten aan toonder onder gematerialiseerde vorm een commissieloon van 0,3 pct. toegekend op de terugbetaling van het kapitaal die ze verwezenlijken voor rekening van de ontlener, hetzij op een vervroegde facultatieve vervaldag, hetzij op de eindvervaldag. § 2. De Minister van Financiën kan, onder de voorwaarden die hij bepaalt, een vergoeding toekennen aan de plaatsende instellingen waar zekere types van Staatsbons zouden worden omgeruild.
Art. 15.Het koninklijk besluit van 10 juni 1996 betreffende de uitgifte van Staatsbons, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 juni 1997, 15 februari en 31 augustus 1999, wordt opgeheven.
Art. 16.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 17.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 juli 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS