gepubliceerd op 11 januari 2013
Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen
6 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht, artikel 16, vervangen bij de wet van 28 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;
Gelet op de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, de artikelen 18, vervangen bij de wet van 28 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005, en 39bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wetten van 22 maart 2001 en 16 juli 2005;
Gelet op de wet van 12 juli 1973 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht, de artikelen 12, vervangen bij de wet van 28 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005, en 20octies, 3°, vervangen bij de wet van 20 mei 1994;
Gelet op de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht, artikel 10ter, ingevoegd bij de wet van 28 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 24 juli 1992;
Gelet op de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, de artikelen 10, § 1, eerste lid, 2° en 3°, vervangen bij de wet van 20 mei 1994, 20, gewijzigd bij de wetten 20 mei 1994, 22 maart 2001, 16 juli 2005 en 20 juli 2005, 20decies, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005, en 24, § 6, vervangen bij de wet van 27 maart 2003 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;
Gelet op de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie, artikel 90, vervangen bij de wet van 22 maart 2001 en gewijzigd bij de wetten van 5 maart 2006 en 27 december 2006;
Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, de artikelen 9bis, § 3, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003, 10bis, § 2, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003, en 13ter, ingevoegd bij de wet van 29 december 2010;
Gelet op de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn, artikel 26, § 4, 3° ;
Gelet op de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging, de artikelen 10, gewijzigd bij de wet van 22 april 2012, 11, § 2, vervangen bij de wet van 22 april 2012 en § 4, 15, tweede lid, 16, § 3, 20, § 5, 2°, gewijzigd bij de wet van 22 april 2012, 51 en 52, eerste lid;
Gelet op de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de krijgsmacht, artikel 57, vierde lid;
Gelet op van het koninklijk besluit van 17 april 1956 tot toekenning van een vergoeding voor reiskosten aan sommige familieleden van militairen die ernstig ziek, door een ongeval getroffen of overleden zijn;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het aktief kader van de krijgsmacht;
Gelet op van het koninklijk besluit van 28 augustus 1981 betreffende het medisch geschiktheidsprofiel;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1991 betreffende de medische geschiktheid voor dienst op zee;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 1999 betreffende de medische geschiktheid als parachutist of commando;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 januari 2000 betreffende de medische geschiktheid voor duikactiviteiten en voor droge duiken;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 2000 betreffende de medische profylaxemaatregelen toepasselijk op de militairen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de militaire commissies voor geschiktheid en reform;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 2005 betreffende het statuut van de militaire muzikanten;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 december 2006 betreffende de biotheek van Defensie;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 2007 tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 augustus 2010 houdende bepaalde uitzonderlijke begeleidingsmaatregelen toepasselijk op de personeelsleden van het ministerie van landsverdediging die rechtstreeks betrokken zijn bij het transformatieplan van de krijgsmacht;
Gelet op het protocol van onderhandelingen van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, gesloten op 1 augustus 2012;
Gelet op het advies 51.977/4 van de Raad van State, gegeven op 2 oktober 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 17 april 1956
tot toekenning van een vergoeding voor reiskosten aan sommige familieleden van militairen, die ernstig ziek, door een ongeval getroffen of overleden zijn
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 april 1956 tot toekenning van een vergoeding voor reiskosten aan sommige familieleden van militairen die ernstig ziek, door een ongeval getroffen of overleden zijn, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "geneesheer van de eenheid" vervangen door de woorden "geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort";b) het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « Onder "geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort", wordt verstaan : de geneesheer bedoeld in artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen.». Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963
betreffende het statuut van de onderofficieren van het aktief kader van de krijgsmacht
Art. 2.In artikel 3, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het aktief kader van de krijgsmacht, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 september 2004, worden de woorden "van de divisie evaluatie en coördinatie" vervangen door de woorden "van de dienst belast met de evaluatie en de bevordering van het militair personeel". Afdeling 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 28 augustus
1981 betreffende het medisch geschiktheidsprofiel
Art. 3.In artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1981 betreffende het medisch geschiktheidsprofiel worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1991, 13 november 1991 en 3 mei 2003, worden de woorden "tot de koninklijke cadettenschool, tot de afdeling intermachten van de koninklijke cadettenschool," opgeheven;2° in het tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 1991 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2009, wordt het woord "zeemacht" vervangen door het woord "marine".
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 januari 1991, 11 juli 1991, 13 november 1991 en 26 augustus 2010, en in paragraaf 2, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 januari 1991, worden de woorden "van de generale staf" vervangen door het woord "defensie";2° in paragraaf 3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 1991 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2009, wordt het woord "zeemacht" vervangen door het woord "marine".
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk II, die de artikelen 7 en 8 bevat, opgeheven.
Art. 6.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 16.§ 1. Tijdens de militaire loopbaan kunnen de volgende autoriteiten, in het kader van de medische geschiktheid, beslissen het medisch profiel te wijzigen : 1° de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair wanneer de wijziging enkel bepaalde factoren, bepaald in een reglement uitgevaardigd door de minister van Landsverdediging, betreft;2° de hoofdgeneesheer van het centrum voor medische expertise, op voorstel van : a) een geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort;b) de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair of de geneesheer-arbeidsinspecteur wanneer de wijziging andere factoren betreft dan deze bedoeld in 1°. Onder "geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort", wordt verstaan : de geneesheer bedoeld in artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen. § 2. In het kader van de medische geschiktheid kan de militaire commissie voor geschiktheid en reform slechts beslissen het medisch profiel van een kandidaat tijdens zijn vorming te wijzigen, indien deze wijziging tot gevolg kan hebben dat de kandidaat niet meer het minimum medisch profiel bezit bedoeld in artikel 6bis. » . Afdeling 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 december
1991 betreffende de medische geschiktheid voor dienst op zee
Art. 7.In artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1991 betreffende de medische geschiktheid voor dienst op zee, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, worden de woorden "van de generale staf" vervangen door het woord "defensie".
Art. 8.Artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 januari 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2001, wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.De hoofdgeneesheer van de cel marine van het centrum voor medische expertise beslist over de medische geschiktheid voor dienst op zee van de militair die naar de marine wordt overgeplaatst op basis van de in zijn dienst uitgevoerde medische onderzoeken. ».
Art. 9.In artikel 3bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 januari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "het medisch centrum van de marine" vervangen door de woorden "de cel marine van het centrum voor medische expertise";2° in het tweede lid worden de woorden "dertig jaar, om de drie jaar voor de militair tussen dertig en negenendertig jaar en om de twee jaar voor de militair van veertig" vervangen door de woorden "veertig jaar, om de drie jaar voor de militair tussen veertig en vijftig jaar en om de twee jaar voor de militair van vijftig";3° in het derde lid, 1°, worden de woorden "van de stafchef van de marine, van de commandant van de grote eenheid, van de korpscommandant of van de eenheidscommandant" vervangen door de woorden "van één van de hiërarchische overheden van de militair, met een rang ten minste gelijk aan die van eenheidscommandant,";4° in het derde lid, 2°, wordt het woord "eenheidsgeneesheer" vervangen door de woorden "preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, van de geneesheer-arbeidsinspecteur of van een geneesheer van het medisch regionaal centrum bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair";5° in het derde lid, 2°, b), wordt het woord "lijdt" opgeheven;6° in het derde lid, 3°, worden de woorden "eenheidsgeneesheer omdat hij" vervangen door de woorden "preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair omdat de militair";7° in het derde lid, wordt de bepaling onder 4° opgeheven.
Art. 10.Artikel 3sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 januari 1998, wordt opgeheven.
Art. 11.In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 januari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden "van de marine" worden opgeheven;b) in de bepaling onder 1° worden de woorden "die door zijn eenheidsgeneesheer naar deze commissie wordt verwezen omdat deze eenheidsgeneesheer" vervangen door de woorden "die door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, de geneesheer-arbeidsinspecteur of een geneesheer van het medisch regionaal centrum bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair naar deze commissie wordt verwezen omdat deze geneesheer";c) in de bepaling onder 2° worden de woorden "het medisch centrum van de marine naar deze commissie wordt verwezen omdat deze hoofdgeneesheer" vervangen door de woorden "de cel marine van het centrum voor medische expertise naar deze commissie wordt verwezen omdat deze geneesheer".
Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden ", door toedoen van zijn korpscommandant," opgeheven;2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « Bovendien wordt ze ter kennis gebracht van de korpscommandant van de militair, de hoofdgeneesheer van de cel marine van het centrum voor medische expertise, alsmede van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair.». Afdeling 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus
1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader
Art. 13.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 2005 en 23 mei 2006, wordt aangevuld met de bepaling onder 36°, luidende : « 36° geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort : de geneesheer bedoeld in artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen. ».
Art. 14.Artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 september 2002, 2 augustus 2005 en 23 mei 2006, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Voor de kandidaat-officier-geneesheer of -tandarts, wordt de duur van de vormingscyclus van de kandidaat bedoeld in eerste lid, 3°, verhoogd met de voorziene studieduur voor het behalen van één van de bijzondere beroepstitels bedoeld in de artikelen 1 tot 4 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde. ».
Art. 15.In artikel 29, eerste lid, 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2005, worden de woorden "en, voor de kandidaat-officier-geneesheer of -tandarts, aangevuld met de cursussen en examens noodzakelijk voor het behalen van één van de bijzondere beroepstitels bedoeld in de artikelen 1 tot 4, hernomen in het koninklijk besluit van de 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde," ingevoegd tussen de woorden "diploma of getuigschrift," en de woorden "evenals de bijkomende cursussen".
Art. 16.In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden ", eventueel aangevuld met de vorming bedoeld in artikel 28, tweede lid," ingevoegd tussen de woorden "dezelfde vorming" en de woorden "als de kandidaten".
Art. 17.In artikel 45, vierde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 augustus 2010, worden de woorden "het medisch toezicht op de militair" vervangen door de woorden "de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort".
Art. 18.In artikel 65, § 1, zesde lid, en § 2, vijfde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 mei 2006, worden de woorden "De overheid bevoegd voor de medische opvolging van de militairen," vervangen door de woorden "De commandant van de medische component". Afdeling 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus
1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn
Art. 19.In artikel 22ter, § 2, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 oktober 1995 en vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 2002, worden de woorden "sectie loopbaanbeheer van de divisie personeel van de algemene directie human resources" vervangen door de woorden "divisie belast met het personeelsbeheer binnen de algemene directie human resources of de autoriteit die hij aanwijst". Afdeling 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 maart 1999
betreffende de medische geschiktheid als parachutist of commando
Art. 20.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 maart 1999 betreffende de medische geschiktheid als parachutist of commando worden de woorden "De in de artikelen 2 tot 5 bedoelde personen ondergaan" vervangen door de woorden "De in de artikelen 2 tot 5 bedoelde militairen ondergaan in de cel paracommando van het centrum voor medische expertise de".
Art. 21.In artikel 7, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, worden de woorden "van de generale staf" vervangen door het woord "defensie".
Art. 22.In artikel 8, § 3, van hetzelfde besluit worden de bepalingen onder 1° tot 6° vervangen als volgt : « 1° op verzoek van één van de hiërarchische overheden van de militair, met een rang ten minste gelijk aan die van eenheidscommandant, wanneer deze overheid meent dat de militair medisch ongeschikt is voor zijn functie of zijn opdracht; 2° op verzoek van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, van de geneesheer-arbeidsinspecteur of van een geneesheer van het medisch regionaal centrum, bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair : a) wanneer hij van oordeel is dat de militair een medisch probleem heeft dat een invloed kan hebben op diens medische geschiktheid voor zijn functie of voor zijn opdracht;b) wanneer de militair gedurende meer dan vier opeenvolgende weken om gezondheidsredenen afwezig is geweest;3° op verzoek van de militair via de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, omdat de militair van oordeel is dat zijn medische geschiktheid gewijzigd is;4° op verzoek van de voorzitter van de commissie in het geval bedoeld in artikel 17, tweede lid;5° op verzoek van de voorzitter van de commissie van beroep in het geval bedoeld in artikel 21, eerste lid.».
Art. 23.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 9.De commissie beslist over de medische geschiktheid voor zijn functie of zijn opdrachten, van de militair bedoeld in de artikelen 2, 3, 1° en 2°, 4 en 5 : 1° die door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, de geneesheer-arbeidsinspecteur of een geneesheer van het medisch regionaal centrum bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair naar deze commissie wordt verwezen omdat deze geneesheer van oordeel is dat de militair medisch ongeschikt zou kunnen zijn voor zijn functie of opdrachten;2° die door de hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise naar deze commissie wordt verwezen omdat deze geneesheer van oordeel is dat de militair medisch ongeschikt zou kunnen zijn voor zijn functie of opdrachten;3° die de voorzitter van de commissie hierom verzoekt omdat hij van oordeel is dat hij medisch ongeschikt zou kunnen zijn voor zijn functie of opdrachten.».
Art. 24.In artikel 20, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "van de hoofdgeneesheer, van het Medisch Centrum Paracommando en van de korpscommandant van de militair in kwestie" vervangen door de woorden "van de korpscommandant van de militair, de hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise, alsmede van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair".
Art. 25.In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "hoofdgeneesheer van het medisch detachement van het Trainingscentrum voor Parachutisten" vervangen door de woorden "hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise";2° in het tweede lid worden de woorden "hoofdgeneesheer van het medisch detachement van het Trainingscentrum voor Commando's" vervangen door de woorden "hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise".
Art. 26.In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Bovendien wordt ze ter kennis gebracht van de korpscommandant van de militair, alsmede van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair. » .
Art. 27.In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 27, wordt in de Franse tekst, het woord "nationale" opgeheven;2° in het eerste lid worden de woorden "van de hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise," ingevoegd tussen de woorden "bij de beslissing" en de woorden "van de commissie of van de commissie van beroep";3° een lid wordt tussen het derde en het vierde lid ingevoegd, luidende : « De aanvraag tot herziening is gegrond onder meer indien enige handeling bewust gesteld werd met het oogmerk de beslissing van de hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise, van de commissie of van de commissie van beroep in deze of gene zin zodanig te beïnvloeden of te wijzigen dat ze niet overeenstemt met de werkelijke toestand van de betrokken militair.In het bijzonder wordt elke bewust gestelde daad waardoor onderzoeksresultaten of een ander document hiertoe weggemaakt, verborgen, vernietigd, verduisterd of gewijzigd worden, als bedrieglijk beschouwd. ». Afdeling 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999
betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie
Art. 28.In de artikelen 4, tweede lid, 9, derde lid, 18, derde lid, 26, derde lid, en 36, derde lid, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 mei 2003 en 23 juni 2005, worden de woorden "de geneesheer belast met het medisch toezicht op de militair" vervangen door de woorden "de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair ". Afdeling 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 28 januari 2000
betreffende de medische geschiktheid voor duikactiviteiten en voor droge duiken
Art. 29.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 januari 2000 betreffende de medische geschiktheid voor duikactiviteiten en voor droge duiken worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 12° vervangen als volgt : « 12° in voorkomend geval, een elektro-encefalogram.»; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende : « 4° een elektro-encefalogram.»; 3° in paragraaf 3 worden de woorden "de militair in kwestie" vervangen door het woord "betrokkene".
Art. 30.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt opgeheven;2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Bovendien ondergaan de duiker en de droogduiker het onderzoek in de volgende gevallen : 1° op verzoek van een van de hiërarchische overheden van de militair, met een rang ten minste gelijk aan die van eenheidscommandant, wanneer deze meent dat de militair medisch ongeschikt is voor duikactiviteiten of droge duiken;2° op verzoek van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de geneesheer-arbeidsinspecteur of een geneesheer van het medisch regionaal centrum, bevoegd voor de eenheid van de militair : a) wanneer hij van oordeel is dat de militair een medisch probleem heeft dat een invloed kan hebben op diens medische geschiktheid voor duikactiviteiten of droge duiken;b) wanneer de militair gedurende meer dan vier opeenvolgende weken om gezondheidsredenen afwezig is geweest;3° op verzoek van de militair via de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, omdat de militair van oordeel is dat zijn medische geschiktheid gewijzigd is;4° op verzoek van de voorzitter van de commissie bedoeld in artikel 8, eerste lid, in het geval de militair in kwestie beroep aantekent tegen de beslissing bedoeld in artikel 6, § 2;5° na een periode van tijdelijke medische ongeschiktheid;6° na een beslissing tot medische ongeschiktheid voor dienst op zee, genomen door de militaire overheid die daartoe bevoegd is krachtens het koninklijk besluit van 23 december 1991 betreffende de medische geschiktheid voor dienst op zee;7° na een beslissing tot medische ongeschiktheid als chauffeur of voor een bijzondere opdracht of functie.».
Art. 31.In de artikelen 3, § 3, eerste lid, 6, § 1, eerste, derde en vierde lid, en § 2, 7, 10, vierde lid, 11, § 1, eerste lid, 13, eerste en derde lid, 15, eerste, vierde en zesde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde" vervangen door de woorden "de cel marine van het centrum voor medische expertise".
Art. 32.In artikel 6, § 1, vierde lid, en 11, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "in het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde" vervangen door de woorden "in de cel marine van het centrum voor medische expertise".
Art. 33.In artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "in kwestie" vervangen door de woorden ", alsmede van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair".
Art. 34.In artikel 12, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "in kwestie en de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde" vervangen door de woorden ", van de hoofdgeneesheer van de cel marine van het centrum voor medische expertise, alsmede van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair".
Art. 35.In de Franse tekst van artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "traité" vervangen door het woord "traitée".
Art. 36.In artikel 15, zesde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "stafchef van de Medische Dienst" vervangen door de woorden "commandant van de medische component".
Art. 37.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden "van de generale staf" vervangen door het woord "defensie". Afdeling 10. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 november
2000 betreffende de medische profylaxemaatregelen toepasselijk op de militairen
Art. 38.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 november 2000 betreffende de medische profylaxemaatregelen toepasselijk op de militairen wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : « 3° geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort : de geneesheer bedoeld in artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen. ».
Art. 39.In de artikelen 3, eerste en tweede lid, 4, 5, 6 en 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "stafchef van de medische dienst" vervangen door de woorden "commandant van de medische component".
Art. 40.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden "zijn eenheidsgeneesheer of zijn arbeidsgeneesheer" vervangen door de woorden "de geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort of de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de voornoemde eenheid". Afdeling 11. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 2003
houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier
Art. 41.Artikel 18 van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, wordt vervangen als volgt : «
Art. 18.De overheid bedoeld in het artikel 13ter, § 1, tweede lid, van de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, is de Minister van Landsverdediging. ». Afdeling 12. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 september
2003 betreffende de werving van de militairen
Art. 42.In artikel 6 van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Bij de inschrijving kiest de sollicitant voor het Nederlandse of het Franse taalstelsel.»; 2° in paragraaf 2 worden tussen het eerste en het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende : « Indien de sollicitant nog niet aan de studievoorwaarden voldoet op de dag van zijn inschrijving, legt hij, ten laatste bij zijn verschijnen bij de Dienst onthaal en oriëntatie, een attest voor waaruit blijkt dat hij een academische vorming volgt die leidt tot het behalen van het vereiste diploma vóór de dag van de inlijving. In voorkomend geval legt de sollicitant kandidaat officier van de normale of aanvullende werving, naast het document bedoeld in het eerste lid, een attest voor waaruit blijkt dat hij voldoet aan bijkomende toelatingsvoorwaarden eigen aan de vorming die hij beoogt aan te vangen of verder te zetten. »; 3° in dezelfde paragraaf 2, vroegere tweede lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "een getuigschrift voor van goed zedelijk gedrag bestemd voor een openbaar bestuur" vervangen door de woorden "een uittreksel uit het strafregister";4° in dezelfde paragraaf 2 worden tussen het vroegere tweede lid, dat het vierde lid wordt, en het vroegere derde lid, dat het zevende lid wordt, twee leden ingevoegd, luidende : « De sollicitant die zijn woonplaats in het buitenland heeft, legt een document voor dat gelijkwaardig is aan het document bedoeld in het vierde lid. De sollicitant die in de drie jaar voorafgaand aan zijn inlijving meer dan zes opeenvolgende maanden in het buitenland heeft verbleven, legt voor deze periode een document voor dat gelijkwaardig is aan het document bedoeld in het vierde lid. »; 5° in dezelfde paragraaf 2 wordt het vroegere derde lid, dat het zevende lid wordt, aangevuld met de woorden : "of, bij ontstentenis, gelijk welk officieel document dat zijn nationaliteit bevestigt.»; 6° in paragraaf 3 wordt het tweede lid aangevuld met de woorden : "en er vrij is van alle militaire verplichtingen.».
Art. 43.In artikel 7bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005 worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "tweede of derde lid".
Art. 44.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° moet de sollicitant bedoeld in artikel 4, § 2, eerste lid, 2°, van de wet, krachtens de onderwijswetgeving, aan de toelatingsvoorwaarden tot het vijfde jaar van het secundair onderwijs voldoen, in de gekozen studierichting;"; b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° moeten de andere sollicitanten houder zijn van het diploma van secundair onderwijs of van een gelijkwaardig diploma of getuigschrift. ».
Art. 45.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "het slagen attesteert van het tweede leerjaar van het secundair onderwijs met volledig leerplan, of van een gelijkwaardig getuigschrift. » vervangen door de woorden "attesteert dat hij het basisonderwijs beëindigd heeft, en mag hij geen houder zijn van een bachelor of van een gelijkwaardig of hoger diploma of getuigschrift. ».
Art. 46.In artikel 24 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 augustus 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "en de proef van schoolse kennis bedoeld in artikel 33, § 2" ingevoegd tussen de woorden "betreffende de medische geschiktheid" en de woorden".De deliberatiedrempel"; 2° het vierde lid wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : « 3° de drempels betreffende de proef van de schoolse kennis bedoeld in artikel 33, § 2, niet hernomen binnen bijzondere maximum- en minimumwaarden, maar moeten ten minste gelijk zijn aan de vereiste score gevraagd, naargelang het geval, door de Franse, Vlaamse of Duitstalige Gemeenschap voor de toetreding tot opleidingen in bepaalde beroepen in de gezondheidszorg.»; 3° in het zevende lid worden de woorden "en de proef van schoolse kennis bedoeld in artikel 33, § 2" ingevoegd tussen de woorden "de medische geschiktheid" en de woorden "hebben evenwel".
Art. 47.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 28.De commandant van de Dienst onthaal en oriëntatie is bevoegd om het wervingsproces te beëindigen : 1° om de redenen bedoeld in artikel 15, eerste lid, 2° en 3°, van de wet;2° als de sollicitant het attest bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid, niet heeft voorgelegd binnen de bepaalde termijn. De sollicitant die bedrog pleegt of een poging daartoe onderneemt, wordt uitgesloten van het wervingsproces door de overheid die de selectieproef organiseert.
De sollicitant bedoeld in het tweede lid mag de proef tijdens dewelke hij uitgesloten werd pas opnieuw afleggen na het verlopen van de termijn die met deze proef overeenstemt en vastgelegd is in kolom 6 in de tabel in bijlage A bij dit besluit, uitgezonderd de proeven van fysieke conditie die het fysieke potentieel meten, die pas opnieuw afgelegd mogen worden na een termijn van acht maanden. De bovenvermelde termijnen beginnen te lopen vanaf de datum van de betekening van de uitsluiting aan betrokkene. ».
Art. 48.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « De sollicitant kandidaat-officier van de bijzondere werving legt evenwel de specifieke psychotechnische proeven betreffende het intellectuele potentieel niet af. ».
Art. 49.In artikel 33 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2, opgeheven bij het koninklijk besluit van 18 augustus 2010, hersteld als volgt : « § 2. De sollicitant aan het eerste studiejaar van de vorming van arts, van dierenarts, van tandarts of van apotheker, legt bovendien een proef van schoolse kennis af, bestaande uit volgende delen : 1° natuurkunde;2° scheikunde;3° biologie. Deze proef handelt over de vakgebonden eindtermen van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs.
De sollicitanten waarvoor een toelatingsexamen tot het eerste studiejaar wordt georganiseerd, naargelang het geval, door de Franse, Vlaamse of Duitstalige Gemeenschap, leggen evenwel de proef bedoeld in het eerste lid niet af.
De verdeling van de punten tussen de delen bedoeld in het eerste lid, 1° tot 3°, is identiek aan deze toegepast voor het toelatingsexamen tot het eerste studiejaar dat door, naargelang het geval, de Franse, Vlaamse of Duitstalige Gemeenschap wordt georganiseerd.».
Art. 50.In artikel 38 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de zin "Het gestructureerde interview en de proeven van muzikale en beroepskennis worden afgelegd voor een examencommissie.» vervangen door de zin "Het gestructureerde interview bedoeld in artikel 36, tweede en derde lid, en in artikel 37 en de proeven van muzikale en beroepskennis bedoeld in artikel 32, 8°, worden afgelegd voor een examencommissie. »; 2° in paragraaf 3, eerste lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : « 2° twee directeurs van een koninklijk conservatorium, van het "Institut supérieur de musique et de pédagogie" of van het « Lemmensinstituut.»; 3° een paragraaf 3bis wordt ingevoegd, luidende : « § 3bis.De militaire leden van de examen-commissie, evenals de plaatsvervanger bedoeld in paragraaf 3, tweede lid, moeten tot het taalstelsel van de geïnterviewde sollicitant behoren of : 1° indien ze officieren zijn, de wezenlijke kennis bezitten van de andere taal bedoeld in artikel 3, § 1, van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger;2° indien ze onderofficieren zijn, de wezenlijke kennis bezitten van de andere taal bedoeld in artikel 8, § 1, derde lid, van de voornoemde wet van 30 juli 1938. De bepaling van het eerste lid is evenwel niet toepasselijk op de onderofficier muzikant die lid is van een examencommissie voor de werving van sollicitant-kandidaat onderofficier muzikant. »; 4° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « De beslissingen van de examencommissies bedoeld in §§ 2 en 3 worden genomen met meerderheid van stemmen.Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De leden van de examencommissies kunnen zich niet onthouden. »; 5° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende : « § 5.De betrokken sollicitant kan elk lid van een examencommissie wraken om één of meerdere in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek opgesomde redenen.
Dient zich te wraken elk lid van een examencommissie : 1° dat de echtgenoot of wettelijk samenwonende, of een bloed- of aanverwant tot de vierde graad is van een sollicitant;2° dat, om één van de andere in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek opgesomde redenen, van mening is dat hij een sollicitant niet volkomen onpartijdig kan beoordelen. De wrakingsgrond, gemotiveerd door een bewijs of een begin van bewijs, wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de examencommissie als de wrakingsgrond een lid van zijn commissie betreft, of bij de directeur-generaal human resources als de wrakingsgrond de voorzitter betreft.
Indien de voorzitter of de directeur-generaal human resources oordeelt dat de motivering ontoereikend is, kan hij de wraking verwerpen. ».
Art. 51.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art 42. § 1. De wervingscommissie bestaat uit de volgende leden of hun plaatsvervanger : 1° een voorzitter, bekleed met ten minste een graad van hoofdofficier, van de algemene directie human resources;2° drie leden van de algemene directie human resources;3° drie leden van de algemene directie vorming. Daarenboven, voor de wervingssessies van de kandidaat-officieren van het medische technische korps, wordt een officier van het medische technische korps door de commandant van de medische component aangewezen. Deze officier vervult een adviserend rol en is niet stemgerechtigd.
De voorzitter wijst een secretaris aan, die niet stemgerechtigd is.
De commissie kan zich laten bijstaan door specialisten. Deze specialisten zijn niet stemgerechtigd. § 2. De leden en de plaatsvervangers worden aangewezen voor één jaar door de directeur-generaal human resources, op voorstel van de directeur-generaal vorming voor de leden van zijn algemene directie.
De leden en hun plaatsvervangers moeten aan de voorwaarden betreffende de kennis van de andere taal voldoen, bedoeld in artikel 38, § 3bis. § 3. De wervingscommissie doet uitspraak op stukken. Voor de beraadslagingen zijn de sollicitanten anoniem.
De beslissingen van de commissie worden genomen met meerderheid van stemmen. De leden van de commissie kunnen zich niet onthouden.
De beslissing van de commissie wordt aan de sollicitant betekend ten laatste vijf werkdagen na de beraadslaging. ».
Art. 52.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk V vervangen als volgt : « De medische commissie van beroep".
Art. 53.Artikel 43 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 54.In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De bepalingen van artikel 38, §§ 3bis tot 5 zijn van toepassing op de medische commissie van beroep.
De beslissing van de commissie wordt aan de sollicitant betekend ten laatste vijf werkdagen na de beraadslaging. »; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 55.Aan artikel 46 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005, worden de volgende wijzigingen aange-bracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "14 dagen volgend op de dag bepaald voor de inlijving" vervangen door de woorden "negen werkdagen volgend op de dag bepaald voor de inlijving van zijn wervingssessie"; 2° in het eerste lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : « 2° één of meerdere documenten bedoeld in artikel 6, § 2, nog niet heeft voorgelegd;"; 3° in het eerste lid, 3°, worden de woorden "ongeschiktheid tijdens de inlijving" vervangen door de woorden "medische ongeschiktheid";4° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Een termijn van maximum tien werkdagen volgend op de dag bepaald voor de inlijving van zijn wervingssessie wordt toegekend aan de sollicitant aan wie een vacature wordt toegewezen, in vervanging van een andere sollicitant of van een kandidaat.»; 5° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « De autoriteit binnen de algemene directie human resources belast met de recrutering en de selectie kan evenwel de termijnen bedoeld in het eerste en tweede lid verlengen, zonder dat die langer mogen zijn dan vijfendertig werkdagen, voor een sollicitant kandidaat-officier van de normale of aanvullende werving die nog niet aan de studievoorwaarden voldoet.»; 6° in het vroegere derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "de studievoorwaarden voldoet of zodra hij geschikt wordt verklaard" vervangen door de woorden "de inlijvingsvoorwaarden voldoet";7° in het vroeger vierde lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "oorspronkelijk voorziene datum" vervangen door de woorden "datum bepaald voor de inlijving van zijn wervingssessie".
Art. 56.In hetzelfde besluit wordt de bijlage A vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit. Afdeling 13. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004
betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders
Art. 57.In artikel 30, § 2, tweede lid, 1°, van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder b) worden de woorden "geneesheer die commandant van het medisch operationeel centrum die belast is met de medische steun aan" vervangen door de woorden "hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum bevoegd voor";2° in de bepaling onder c) worden de woorden "die belast is met de arbeidsgeneeskunde ten voordele van" vervangen door de woorden "bevoegd voor";3° in de bepaling onder d) wordt het woord "militaire" opgeheven.
Art. 58.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de woorden ", de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair, en, naargelang het geval, de hoofdgeneesheer van het CME-CLG" ingevoegd tussen de woorden "zijn korpscommandant" en de woorden "op de hoogte".
Art. 59.In artikel 38, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "en, naargelang het geval, van de voorzitter van de GCGLuD of van de hoofdgeneesheer van het CME-CLG" vervangen door de woorden ", van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair, van de hoofdgeneesheer van het CME-CLG, en, naargelang het geval, van de voorzitter van de GCGLuD".
Art. 60.In artikel 39, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2008, worden de woorden "de korpscommandant van betrokkene in kennis van dit advies" vervangen door de woorden "de minister van Landsverdediging of de militaire overheid aangewezen door de minister van Landsverdediging in kennis van dit oordeel". Afdeling 14. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus
2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen
Art. 61.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen wordt aangevuld met de bepalingen onder 4° en 5°, luidende : « 4° geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort : de militair of de burger die : a) tewerkgesteld is in militair medisch milieu, met name, die bezoldigd is door Defensie en tewerkgesteld is : (i) ofwel als geneesheer in een element voor medische interventie, een medisch regionaal centrum of een antenne hiervan, zowel op de gewone plaats van het werk, als tijdens kampperiodes, manoeuvres of militaire operaties; (ii) ofwel als geneesheer of geneesheer-specialist in het militair hospitaal; b) en die daarenboven : (i) ofwel verantwoordelijk is voor de medische steun van de eenheid van betrokkene; (ii) ofwel als geneesheer of geneesheer-specialist tewerkgesteld is in het militair hospitaal, waar de betrokken militair werd naar doorverwezen; 5° "de werkdag" : de dag die noch een zaterdag, noch een zondag, noch een feestdag is.».
Art. 62.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 4.De verloven en de toegelaten afwezigheden worden niet onderbroken om gezondheidsredenen, behalve in geval van hospitalisatie.
Het jaarlijkse vakantieverlof wordt evenwel voor de volledige periode onderbroken, wanneer de militair gedurende deze periode als afwezig om gezondheidsredenen wordt beschouwd, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Het jaarlijkse vakantieverlof is het verlof bedoeld : 1° voor wat de officieren betreft, in artikel 8, eerste lid, van het reglement betreffende de verloven van de officieren en gelijkgestelden, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 22 maart 1921, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 april 1959;2° voor wat de onderofficieren betreft,in artikel 72 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht;3° voor wat de vrijwilligers betreft, in artikel 37 van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht.».
Art. 63.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Art 5.§ 1. De afwezigheid om gezondheidsredenen wordt gerechtvaardigd door een geneeskundig getuigschrift, waarvan het model en de verzendingsmodaliteiten worden vastgesteld in een reglement, afgegeven door een militair of burgergeneesheer. » ; 2° de paragraaf 4, tweede lid, wordt opgeheven.
Art. 64.Artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 2. In afwijking van § 1, wordt de militair aan geen enkele sperperiode onderworpen wanneer de afwezigheid om gezondheidsredenen of de verlenging van een afwezigheid om gezondheidsredenen voortvloeit uit een ongeval in dienst en door de dienst. ».
Art. 65.In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de medische behandeling of van een aandoening van de militair" vervangen door de woorden "een genezingsproces".
Art. 66.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « De korpscommandant of de eenheidscommandant van een militair afwezig om gezondheidsredenen kan ten allen tijde een medische controle van die afwezigheid aanvragen.» . 2° in paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden de woorden ", behalve indien deze toegestaan werd door de geneesheer die belast is met de medische steun ten voordele van de eenheid van de betrokkene" opgeheven; 3° paragraaf 3, derde lid, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° heeft inzagerecht in de medische documenten waarover de militair beschikt en die betrekking hebben op zijn afwezigheid om gezondheidsredenen;".
Art. 67.In artikel 14, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "door de onderstafchef well being opgestelde lijst" vervangen door de woorden "lijst opgesteld door de door Ons aangewezen medische overheid".
Art. 68.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art 18. Voor zover hij niet voor de militaire commissie voor geschiktheid en reform verschenen is, dient elke militair die gedurende meer dan achtentwintig dagen ononderbroken afwezig was om gezondheidsredenen, ten vroegste de dag van de werkhervatting en ten laatste acht werkdagen na zijn werkhervatting aan te bieden bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, bevoegd voor zijn eenheid, om de arbeidsgeschiktheid voor de uitgeoefende functie na te gaan.
De militaire bedoeld in het eerste lid kan evenwel, gedurende zijn afwezigheid om gezondheidsredenen, een bezoek bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer voorafgaand aan de werkhervatting vragen. ». Afdeling 15. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus
2005 betreffende de militaire commissies voor geschiktheid en reform
Art. 69.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de militaire commissies voor geschiktheid en reform worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid, 2°, worden de woorden "van de eenheid van de militair" vervangen door de woorden "belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort"; 2° in het derde lid wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt : « 3° de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair of de geneesheer-arbeidsinspecteur;"; 3° het derde lid wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende : « 5° een geneesheer van het centrum voor medische expertise.». 4° het artikel wordt aangevuld met een lid luidende : « Onder "geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort", wordt verstaan : de geneesheer bedoeld in artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen.». Afdeling 16. - Wijziging van het koninklijk besluit van 17 september
2005 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst
Art. 70.In artikel 8, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst worden de woorden "meer dan eenentwintig kalenderdagen" vervangen door de woorden "achtentwintig dagen".
Art. 71.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 18.De voorzitter van de commissie betekent de beslissing van de commissie aan de betrokken persoon en, wanneer het een kandidaat-militair of een militair betreft, brengt de korpscommandant van betrokkene, de hoofdgeneesheer van het CME-CLG, alsmede de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair ervan op de hoogte. ».
Art. 72.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "gemotiveerde" wordt opgeheven;2° de woorden ", de hoofdgeneesheer van het CME-CLG, alsmede de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair" worden ingevoegd tussen de woorden "de korpscommandant van betrokkene" en de woorden "ervan op de hoogte". Afdeling 17. - Wijziging van het koninklijk besluit van 21 december
2005 betreffende het statuut van de militaire muzikanten
Art. 73.In artikel 13, § 2, tweede lid, 4°, van het koninklijk besluit van 21 december 2005 betreffende het statuut van de militaire muzikanten worden de woorden "eenheidsgeneesheer van de muziekkapel waar betrokkene zijn vorming volgt" vervangen door de woorden "geneesheer aangeduid door de commandant van de medische component".
Art. 74.In artikel 17, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "van de divisie evaluatie en coördinatie" vervangen door de woorden "van de dienst belast met de evaluatie en de bevordering van het militair personeel". Afdeling 18. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 december
2006 betreffende de biotheek van defensie
Art. 75.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 december 2006 betreffende de biotheek van Defensie wordt aangevuld met een bepaling onder 9°, luidende : « 9° geneesheer belast met de medische steun : de geneesheer bedoeld in artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen. ». Afdeling 19. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 november
2007 tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader
Art. 76.In artikel 9, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 november 2007 tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader, worden de woorden "divisie personeel" vervangen door de woorden "divisie beheer human resources". Afdeling 20. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 december
2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties
Art. 77.In artikel 5, § 1, tweede lid, en § 2, eerste en tweede lid, van het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties, worden de woorden "divisie personeel van" vervangen door de woorden "sectie belast met het beheer van de vakrichtingen binnen". Afdeling 21. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 augustus
2010 houdende bepaalde uitzonderlijke begeleidingsmaatregelen toepasselijk op de personeelsleden van het ministerie van landsverdediging die rechtstreeks betrokken zijn bij het transformatieplan van de krijgsmacht
Art. 78.In artikel 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 26 augustus 2010 houdende bepaalde uitzonderlijke begeleidingsmaatregelen toepasselijk op de personeelsleden van het ministerie van landsverdediging die rechtstreeks betrokken zijn bij het transformatieplan van de krijgsmacht, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "loopbaanbeheer van" vervangen door de woorden "belast met het loopbaanbeheer binnen";b) in de bepaling onder 2° worden de woorden "ondersectie loopbaanbeheer burgerpersoneel van de divisie personeel van" vervangen door de woorden "sectie belast met het beheer van het burgerpersoneel binnen". HOOFDSTUK 2. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 79.Totdat er een beslissing op medisch vlak genomen wordt, blijft iedere procedure of ieder onderdeel van een procedure, aangevangen vóór de inwerkingtreding van dit besluit, onderworpen aan de bepalingen die van toepassing waren op deze procedure of op dit onderdeel van een procedure, zoals deze de dag vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit van toepassing waren.
Art. 80.Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, behalve : 1° de artikelen 14 tot 16 die in werking treden op de dag van inwerkingtreding van de wet van 5 maart 2006 tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officier van het medisch technisch korps van de medische dienst;2° de artikelen 44 tot 46, 48 tot 53 en 56, die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2012;3° het artikel 76 dat in werking treedt op de dag van inwerkingtreding van het artikel 9 van het koninklijk besluit van 25 november 2007 tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader.
Art. 81.De minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 december 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld