Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 maart 1999
gepubliceerd op 27 april 1999

Koninklijk besluit betreffende de medische geschiktheid als parachutist of commando

bron
ministerie van landsverdediging
numac
1999070650
pub.
27/04/1999
prom.
03/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/03/1999070650/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 1999. - Koninklijk besluit betreffende de medische geschiktheid als parachutist of commando


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op artikel 15, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op artikel 7, § 2, 1°;

Gelet op de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel, inzonderheid op artikel 90, eerste lid;

Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 7 mei 1998;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De in de artikelen 2 tot 5 bedoelde personen ondergaan medische onderzoeken om hun specifieke geschiktheid vast te stellen voor hun functie of voor hun opdrachten.

Art. 2.De volgende militairen moeten voldoen aan de medische voorwaarden, vastgesteld in bijlage 1 bij dit besluit : 1° de houder van het hoger brevet van parachutist die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt;2° de houder van het hoger brevet van commando die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt.

Art. 3.De volgende personen moeten voldoen aan de medische voorwaarden, vastgesteld in bijlage 2 bij dit besluit : 1° de kandidaat voor het hoger brevet van parachutist;2° de kandidaat voor het hoger brevet van commando;3° de kandidaat voor het brevet van parachutist;4° de kandidaat voor het brevet van commando.

Art. 4.De volgende militairen moeten voldoen aan de medische voorwaarden, vastgesteld in bijlage 3 bij dit besluit : 1° de kandidaat voor het brevet van vrije val;2° de kandidaat voor het brevet van sprongonderrichter;3° de houder van het brevet van vrije val die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt;4° de houder van het brevet van sprongonderrichter die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt.

Art. 5.De volgende militairen moeten voldoen aan de medische voorwaarden, vastgesteld in bijlage 4 bij dit besluit : 1° de kandidaat voor het brevet van voorklimmer;2° de kandidaat voor het brevet van hulponderrichter-commando;3° de kandidaat voor het brevet van onderrichter-commando;4° de houder van het brevet van voorklimmer die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt;5° de houder van het brevet van hulponderrichter-commando die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt;6° de houder van het brevet van onderrichter-commando die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt.

Art. 6.Er worden een medische commissie voor geschiktheid als parachutist of commando en een medische commissie van beroep voor geschiktheid als parachutist of commando opgericht.

De in het eerste lid vermelde commissies worden hierna respectievelijk « de commissie » en « de commissie van beroep » genoemd.

Art. 7.§ 1. De commissie van beroep stelt een lijst van geneesmiddelen op waarvan het gebruik automatisch leidt tot de tijdelijke medische ongeschiktheid van de militairen bedoeld in de artikelen 2 tot 5 voor hun functie of hun opdrachten voor de duur van de behandeling.

Het gebruik van de geneesmiddelen die vermeld zijn op de in het eerste lid bedoelde lijst, gedurende meer dan twee opeenvolgende jaren, leidt evenwel automatisch tot de definitieve medische ongeschiktheid. § 2. De commissie van beroep past de lijst bedoeld in § 1, jaarlijks aan de medische noodzakelijkheden aan.

Art. 8.§ 1. De militairen bedoeld in de artikelen 3, 4, 1° en 2°, en 5, 1° tot 3°, ondergaan de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1, voordat ze de vorming die leidt tot het verwerven van het beschouwde brevet aanvatten. § 2. De militairen bedoeld in de artikelen 2, 4, 3° en 4°, en 5, 4° tot 6°, ondergaan jaarlijks de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1.

Evenwel wordt, betreffende de militairen bedoeld in artikel 4, 3° en 4°, slechts om de drie jaar een elektro-encefalogram genomen. § 3. Bovendien ondergaan de militairen bedoeld in § 2, eerste lid, de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1, in de volgende gevallen : 1° op verzoek van de commandant van de Brigade Paracommando wanneer die meent dat de militair in kwestie medisch ongeschikt is voor zijn functie of zijn opdracht;2° op verzoek van de korpscommandant van de militair in kwestie wanneer deze korpscommandant meent dat de militair in kwestie medisch ongeschikt is voor zijn functie of zijn opdracht;3° op verzoek van de hoofdgeneesheer, van het medisch detachement bevoegd voor de eenheid van de militair in kwestie : a) wanneer hij meent dat de ziekte of de verwonding waaraan de militair in kwestie lijdt of geleden heeft, diens medische geschiktheid voor zijn functie of voor zijn opdracht, kan beïnvloeden;b) wanneer de militair in kwestie gedurende meer dan dertig opeenvolgende dagen afwezig is geweest om gezondheidsredenen;c) wanneer de militair in kwestie gedurende meer dan veertig dagen in de loop van de laatste zestig dagen afwezig is geweest om gezondheidsredenen;4° op verzoek van de militair in kwestie via de hoofdgeneesheer van het medisch detachement bevoegd voor zijn eenheid, omdat de militair in kwestie van oordeel is dat zijn medische geschiktheid gewijzigd is;5° op verzoek van de voorzitter van de commissie in het geval bedoeld in artikel 17, tweede lid;6° op verzoek van de voorzitter van de commissie van beroep in het geval bedoeld in artikel 21, eerste lid.

Art. 9.De commissie beslist of de personen bedoeld in de artikelen 2, 3, 1° en 2°, 4 en 5, medisch geschikt zijn voor hun functie of opdrachten.

Art. 10.De commissie van beroep beslist in tweede aanleg over de medische geschiktheid van de militair die overeenkomstig artikel 21, eerste lid, in beroep gaat tegen de beslissing van de commissie.

Art. 11.§ 1. De commissie en de commissie van beroep bestaan elk uit drie leden, onder wie een voorzitter.

Op voorstel van de stafchef van de medische dienst, wijst de minister van Landsverdediging jaarlijks de leden aan van de commissie en van de commissie van beroep, evenals een plaatsvervangend lid voor elk van deze commissies.

De leden en het plaatsvervangend lid van de commissie en van de commissie van beroep zijn officier-geneesheer van het actief kader.

Minstens een lid en het plaatsvervangende lid van de commissie en van de commissie van beroep zijn houder van de hogere brevetten van parachutist en van commando.

Een lid van de commissie van beroep mag geen lid geweest zijn van de commissie voor een zelfde zaak.

De voorzitter van de commissie en de voorzitter van de commissie van beroep zijn telkens het lid met de meeste anciënniteit in de hoogste graad. § 2. Het secretariaat van de commissie en van de commissie van beroep wordt waargenomen door een secretaris aangeduid door de hoofdgeneesheer van het Medisch Centrum Paracommando en bijgestaan door militairen beneden de rang van officier. § 3. De leden van de commissie en van de commissie van beroep en de secretaris moeten de zaak kunnen behandelen in de taal van de belanghebbende.

Art. 12.De commissie beslist op basis van de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1.

De commissie van beroep beslist op basis van een nieuw medisch onderzoek.

Art. 13.De commissie en de commissie van beroep kunnen volgende beslissingen nemen : 1° de geschiktheid;2° de tijdelijke ongeschiktheid;3° de verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid;4° de definitieve ongeschiktheid. De commissie en de commissie van beroep beslissen bij eenvoudige meerderheid van stemmen.

Art. 14.De commissie of de commissie van beroep beslist tot geschiktheid indien de militair voldoet aan de medische voorwaarden, volgens het geval vastgesteld in de bijlage 1, 2, 3 of 4 bij dit besluit.

Art. 15.De commissie of de commissie van beroep beslist tot tijdelijke ongeschiktheid indien kan verwacht worden dat de toestand van de militair zodanig zal verbeteren dat binnen de twee jaar kan besloten worden tot geschiktheid, alhoewel hij niet voldoet aan de medische voorwaarden, volgens het geval vastgesteld in de bijlage 1, 2, 3 of 4 bij dit besluit.

Besluit de commissie of de commissie van beroep tot tijdelijke ongeschiktheid dan bepaalt zij hiervan de duur. Deze duur bedraagt maximaal twee jaar.

Art. 16.De commissie of de commissie van beroep beslist tot een verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid indien kan verwacht worden dat de toestand van de militair zodanig zal verbeteren dat binnen de twee jaar na de eerste beslissing tot tijdelijke ongeschiktheid kan besloten worden tot geschiktheid, hoewel hij niet voldoet aan de medische voorwaarden, volgens het geval vastgesteld in de bijlage 1, 2, 3 of 4 bij dit besluit.

Besluit de commissie of de commissie van beroep tot een verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid dan bepaalt zij hiervan de duur. Deze duur bedraagt maximaal twee jaar verminderd met de gecumuleerde duur van de tijdelijke ongeschiktheid sinds de eerste beslissing tot tijdelijke ongeschiktheid.

Art. 17.Heeft de commissie of de commissie van beroep beslist tot tijdelijke ongeschiktheid of tot een verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid, dan verzoekt de voorzitter van de commissie de militair opnieuw te verschijnen voor de commissie uiterlijk vijftien dagen voor het verstrijken van de periode van tijdelijke ongeschiktheid.

In de gevallen bedoeld in het eerste lid, beslist de commissie op basis van een nieuw medisch onderzoek.

Art. 18.De commissie of de commissie van beroep beslist tot definitieve ongeschiktheid in de gevallen niet bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16.

Art. 19.Oordeelt de commissie of de commissie van beroep, op basis van de onderzoeken, bedoeld in artikel 1, dat de militair voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, dan geeft haar voorzitter de minister van Landsverdediging hiervan kennis.

Art. 20.De voorzitter van de commissie of van de commissie van beroep, volgens het geval, betekent de gemotiveerde beslissing aan de militair.

De voorzitter van de commissie of van de commissie van beroep, volgens het geval, brengt haar gemotiveerde beslissing ter kennis van de hoofdgeneesheer, van het Medisch Centrum Paracommando en van de korpscommandant van de militair in kwestie.

Bovendien brengt de voorzitter van de commissie van beroep de gemotiveerde beslissing van de commissie van beroep ter kennis van de voorzitter van de commissie.

Art. 21.De militair kan beroep aantekenen tegen de beslissing van de commissie bij de commissie van beroep binnen een termijn van dertig kalenderdagen volgend op de betekening van deze beslissing.

Dit beroep wordt gericht aan de voorzitter van de commissie van beroep bij ter post aangetekende brief.

Dit beroep schort de bestreden beslissing niet op.

Art. 22.De voorzitter van de commissie van beroep verzoekt de militair om te verschijnen voor de commissie van beroep. Deze mag zich laten bijstaan door een geneesheer van zijn keuze.

De commissie van beroep mag het advies inwinnen van de specialisten van haar keuze.

De militair of zijn geneesheer mogen hun opmerkingen schriftelijk of mondeling kenbaar maken voor de commissie van beroep.

Art. 23.De resultaten van het medische onderzoek bedoeld in artikel 12, tweede lid, mogen geraadpleegd worden door de geneesheer van de militair. Deze resultaten zijn hiertoe beschikbaar in het secretariaat, bedoeld in artikel 11, § 2, gedurende de vijftien werkdagen voorafgaand aan de zitting van de commissie van beroep.

Art. 24.De Minister van Landsverdediging legt in een reglement de nadere regels vast voor : 1° de beroepsprocedure tegen de beslissing van de commissie;2° de organisatie van de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1;3° de werking en de organisatie van de commissies bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Art. 25.De hoofdgeneesheer van het medisch detachement van het Trainingscentrum voor Parachutisten beslist op basis van de in artikel 1 bedoelde onderzoeken over de medische geschiktheid en ongeschiktheid van de in artikel 3, 3°, bedoelde militairen.

De hoofdgeneesheer van het medisch detachement van het Trainingscentrum voor Commando's beslist op basis van de in artikel 1 bedoelde onderzoeken over de medische geschiktheid en ongeschiktheid van de in artikel 3, 4°, bedoelde militairen.

Art. 26.De beslissing bedoeld in artikel 25, eerste of tweede lid, volgens het geval, wordt betekend aan de militair.

Bovendien wordt ze ter kennis gebracht van : 1° de commandant van het betrokken trainingscentrum;2° de hoofdgeneesheer van het Medisch Centrum Paracommando;3° de korpscommandant van de militair in kwestie.

Art. 27.Wie kennis heeft van enig bedrog bij de beslissing van de commissie of van de commissie van beroep, vraagt de minister van Landsverdediging om herziening van deze beslissing.

Deze aanvraag moet binnen de vijf jaar na de betekening van de omstreden beslissing aan de betrokkene ingediend worden.

Oordeelt de minister van Landsverdediging de aanvraag tot herziening gegrond, dan vat hij de voorzitter van de commissie van beroep.

Gaat de vraag bedoeld in het eerste lid, uit van de militair op wie de beslissing betrekking had en oordeelt de minister van Landsverdediging de aanvraag tot herziening ongegrond, dan brengt hij de aanvrager op de hoogte van zijn gemotiveerde weigering de voorzitter van de commissie van beroep te vatten.

Een lid van de commissie of de commissie van beroep waarvan de beslissing herzien wordt, kan geen lid zijn van de commissie van beroep die deze beslissing herziet.

In het geval bedoeld in het derde lid, beslist de commissie van beroep in laatste aanleg.

Art. 28.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 3 maart 1999 Medische voorwaarden waaraan de militairen vermeld in artikel 2 moeten voldoen 1. Ten minste het volgende medisch profiel hebben : P S I V C A M E 2 2 2 2 3 3 2 2.2. Het lichaamsgewicht en het vetpercentage moeten overeenstemmen met de veiligheidsnorm inherent aan het gebruikte type valscherm.Het lichaamsgewicht en het vetpercentage mogen de veiligheid van de activiteiten eigen aan het brevet waarvan de militair in kwestie houder is, noch het slagen in de voorziene fysieke proeven in het gedrang brengen. 3. Beschikken over de anatomische en functionele integriteit van het ademhalingsstelsel, inzonderheid : (1) geen antecedenten van astma hebben met op het ogenblik van de medische keuring als parachutist of -commando een positieve provocatietest;(2) vrij zijn van aangeboren of verworven aandoeningen die de longfunctie met minstens vijftien procent beperken of die een ernstige vermindering van de longperfusie met zich meebrengen.4. Beschikken over de anatomische en functionele integriteit van het cardiovasculaire stelsel met inbegrip van de veneuze circulatie ter hoogte van de onderste ledematen en vrij zijn van volgende aandoeningen : (1) ernstige ventriculaire extrasystolen;(2) ernstige ritme- of geleidingsstoornissen in het algemeen;(3) ernstige cardiale tekortkomingen;(4) belangrijke varices van de onderste ledematen;(5) een varicocele;(6) belangrijke inwendige of uitwendige hemorroïden.5. Vrij zijn van de volgende huidaandoeningen : (1) een huidziekte die wegens haar uitgebreidheid of haar recidiverend of chronisch karakter het normaal uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht in het gedrang brengt;(2) littekens, misvormingen en aandoeningen van de huid of de onderhuidse weefsels die door hun uitgebreidheid, hun broos karakter of hun ligging bepaalde bewegingen, het dragen van de militaire uitrusting of de handelingen eigen aan de functie of de opdracht in beduidende mate hinderen.6. Over de anatomische en functionele integriteit van het spijsverteringsstelsel en het gebit beschikken.De kauwcoëfficiënt moet tenminste gelijk zijn aan 50 %, rekening houdend met eventuele tandprotheses.

Vrij zijn van volgende aandoeningen : (1) een peptische oesofagitis;(2) een gastrisch of duodenaal peptisch ulcus;(3) een gastritis;(4) een niet verzorgde cariës;(5) spatisch colon;(6) een ernstige ontsteking van het mondslijmvlies of het tandvlees.7. Over de anatomische en functionele integriteit van het urogenitaal stelsel beschikken. Vrij zijn van elke chronische aandoening van de urinaire organen, met inbegrip van de urethra, die niet voor genezing vatbaar is.

Vrij zijn van nierstenen. 8. Beschikken over de anatomische en functionele integriteit van het skelet en het bewegingsstelsel en over een goed ontwikkelde buikwandmusculatuur. Vrij zijn van volgende aandoeningen : (1) een hernia, een zwakheid van de abdominale wand of een omvangrijk litteken dat een risico zou kunnen vormen bij de uitoefening van de functie of het vervullen van de opdracht;(2) een litteken van de abdominale wand met volgende kenmerken : (a) een gebrek aan soepelheid;(b) de aanwezigheid van symptomen die kunnen wijzen op een vergroeiing met de abdominale organen;(c) het geeft aanleiding tot hinder of eventratie tijdens het hoesten of tot het verhogen van de intra-abdominale druk;(d) het is minder dan zes maanden oud (deze periode wordt tot drie maanden teruggebracht indien het litteken het gevolg is van een abdominale heelkundige ingreep uitgevoerd aan de hand van een laparoscopische techniek);(3) een letsel of een tekortkoming van het bewegingsstelsel waarvoor geen herstel of verbetering kan verwacht worden en die bepaalde bewegingen, het dragen van de militaire uitrusting of handelingen eigen aan de functie of de opdracht in beduidende mate hindert;(4) een permanente aanwezigheid van osteosynthesemateriaal dat een functionele hinder veroorzaakt;(5) een belangrijke aantasting van een discus intervertebralis;(6) een bilaterale spondylolyse;(7) een antecedent van een wervelzuillijden met objectieve klinische restletsels of waarvan het radiologisch beeld een wervelinzakking of -verschuiving aantoont;(8) een symptomatische vorm van sacro-ileïtis;(9) een verlies van botweefsel ter hoogte van de schedel, hetzij door een craniotomie, hetzij door een ziekte of een ongeval;(10) een antecedent van schedelbasis- of schedeldakfractuur;(11) een osteoporose die een risico kan inhouden.9. Beschikken over de anatomische en functionele integriteit van de gehoororganen en van het vestibulaire systeem.Afgezien van een periode van acute infectie van de bovenste luchtwegen dient de doorgankelijkheid van de buis van Eustachius goed te zijn.

Vrij zijn van de volgende aandoeningen : (1) een infectie van de gehoororganen, inbegrepen de uitwendige oorontsteking;(2) een perforatie van het trommelvlies.10. Vrij zijn van ieder neurologisch letsel met een functionele weerslag, inbegrepen de chronische migraine. Vrij zijn van volgende syndromen : (1) een post-commotioneel syndroom dat reeds meer dan twaalf maanden bestaat en dat : (a) ofwel duidelijk geobjectiveerd werd door de meest aangepaste onderzoekstechnieken;(b) ofwel enkel subjectief aanwezig is, maar waarbij het neuropsychiatrisch onderzoek tot ongeschiktheid doet besluiten;(2) een post-commotioneel syndroom dat minder dan twaalf maanden bestaat.11. Beschikken over een goed mentaal en emotioneel evenwicht dat verenigbaar is met het uitoefenen van de functie of met het vervullen van de opdracht.In het bijzonder mag de militair in kwestie geen van volgende antecedenten hebben indien deze het uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht zouden kunnen hinderen : (1) een verslaving aan psychotrope geneesmiddelen, aan drugs of aan alcohol;(2) een overdreven emotionaliteit;(3) afwijkingen van de persoonlijkheid. Niet meer onder behandeling zijn met psychotrope geneesmiddelen sinds ten minste vier maanden. 12. Vrij zijn van elke ziekte of verwonding of geen heelkundige ingreep ondergaan hebben die een risico inhoudt voor het veilig uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht.13. Niet zwanger zijn en sinds ten minste drie maanden niet meer zwanger zijn.14. Geen radiaire keratotomie ondergaan hebben, tenzij ze uitgevoerd is met een laser en een gunstig oftalmologisch advies wordt gegeven. Opm : De radiaire keratotomie die uitgevoerd werd door middel van een manuele techniek en de radiaire keratotomie die met behulp van een laser werd uitgevoerd, maar die aanleiding geeft tot een ongunstig oftalmologisch advies, leiden tot definitieve ongeschiktheid.

Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 3 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 3 maart 1999 Medische voorwaarden waaraan de militairen vermeld in artikel 3 moeten voldoen 1. Voldoen aan de medische eisen bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.2. De som van de huidplooien gemeten volgens de methode van Durnin en Wommersley moet kleiner zijn dan vijfenvijftig millimeter. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 3 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 3 maart 1999 Medische voorwaarden waaraan de militairen vermeld in artikel 4 moeten voldoen 1. Voldoen aan de medische eisen bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.2. Ten minste het volgende medisch profiel bezitten : P S I V C A M E 2 2 2 2 2 3 1 1.3. Vrij zijn van een secundaire anemie die door een verblijf op grote hoogte een klinische weerslag zou kunnen hebben.4. Geen antecedent hebben van uitgesproken of langdurige duizeligheid met of zonder misselijkheid of braken.5. Vrij zijn van een geaccentueerde intrekking van het trommelvlies met verminderde beweeglijkheid of die geassocieerd is met een verminderde doorgankelijkheid van de buis van Eustachius.6. Geen ernstig litteken of een verdikking van het trommelvlies hebben.7. Niet lijden aan spierkrachtverlies dat de veiligheid in het gedrang kan brengen.8. Geen antecedent van spontane pneumothorax hebben, uitgezonderd een eenmalig gebeuren dat tenminste drie jaar voor de datum van het huidig onderzoek ligt en waarbij het medisch onderzoek op een normale longfunctie duidt.9. Een normaal elektro-encefalogram vertonen.10. De reactie op stressomstandigheden mag geen risico inhouden voor het veilig uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht.11. Op het longfunctieonderzoek geen resultaten behalen die lager zijn dan 85 % van de normale waarden.12. Geen afwijkende resultaten op de test in de lagedrukkamer bekomen. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 3 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

Bijlage 4 bij het koninklijk besluit van 3 maart 1999 Medische voorwaarden waaraan de militairen vermeld in artikel 5 moeten voldoen 1. Voldoen aan de medische eisen bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.2. Ten minste het volgende medisch profiel bezitten : P S I V C A M E 2 2 2 2 2 3 1 1.3. Geen antecedenten hebben van uitgesproken of langdurige duizeligheid met of zonder misselijkheid of braken.4. Niet lijden aan krachtverlies dat de veiligheid in het gedrang kan brengen.5. De reactie op stressomstandigheden mag geen risico inhouden voor het veilig uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 3 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

^