gepubliceerd op 20 maart 2015
Koninklijk besluit houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
5 MAART 2015. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/1999 pub. 30/06/1999 numac 1999015136 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit houdende het organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking sluiten houdende het organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking;
Gelet op het advies van het Directiecomité, gegeven op 11 april 2014;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 april 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 21 mei 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, gegeven op 2 juni 2014;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 20/1 van het Sectorcomité VII-Buitenlandse Zaken, gesloten op 5 juni 2014;
Gelet op artikel 8, § 1, 4° van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;
Gelet op het advies nr. 56.529/2/V van de Raad van State, gegeven op 6 augustus 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst;
Overwegende het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten;
Overwegende het koninklijk besluit van 8 maart 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2002 pub. 15/03/2002 numac 2001002133 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
Overwegende het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten;
Overwegende het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 22/07/2014 numac 2014015188 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière sluiten tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière;
Op de voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de FOD" : de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;2° "een post" : een diplomatieke zending of een consulaire post;3° "een diplomatieke zending" : een ambassade of een permanente vertegenwoordiging;4° "een consulaire post" : een post zoals gedefinieerd in artikel 1, 1° van het consulair wetboek;5° "het consulair wetboek" : de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 21/01/2014 numac 2014015009 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende het Consulair Wetboek sluiten houdende het Consulair Wetboek;6° "de functie" : het geheel van taken en verantwoordelijkheden die de ambtenaar op zich dient te nemen;7° "de voorzitter" : de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD;8° "de minister" : de Minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken;9° "de rang van hardship" : de moeilijkheidsgraad van het leven op een post die de jaarlijkse verlofregeling op post bepaalt, gerangschikt volgens een schaal van 1 tot 7, in opklimmende volgorde, op basis van een vergelijkende analyse van de klimaatomstandigheden, het sociale isolement, de veiligheid, de sanitaire toestand en de leefmilieusituatie voor zover deze nadelige gevolgen kan hebben voor de gezondheid, de toegankelijkheid, de kwaliteit van de gezondheidszorgen en de kwaliteit van materiële voorzieningen zoals huisvesting en de aanvoer van primaire consumptiegoederen;10° "het posthoofd" : het hoofd van de diplomatieke zending of het hoofd van een consulaat-generaal dat niet in de schoot van een diplomatieke zending werd opgericht. § 2. Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig. HOOFDSTUK 2. - Structuur van de FOD
Art. 2.De FOD omvat : 1° het hoofdbestuur;2° de posten.
Art. 3.Het hoofdbestuur bestaat uit : 1° de diensten van de voorzitter;2° de Directie-generaal Bilaterale Zaken;3° de Directie-generaal Consulaire Zaken;4° de Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire hulp;5° de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie;6° de Directie-generaal Juridische Zaken;7° de Directie-generaal Multilaterale Zaken en Mondialisering;8° de Stafdirectie Begroting en Beheerscontrole;9° de Stafdirectie Informatie- en Communicatietechnologie;10° de Stafdirectie Personeel en Organisatie.
Art. 4.§ 1. Elke houder van een managementfunctie of een staffunctie bepaalt de structuur en de organisatie van de werkzaamheden van zijn diensten. De directeurs-generaal en de stafdirecteurs doen dat in overleg met de voorzitter. § 2. De eventuele bevoegdheidsgeschillen tussen de directies-generaal en/of de stafdirecties worden beslecht door de voorzitter.
De voorzitter en elke andere houder van een managementfunctie of een staffunctie beslecht de bevoegdheidsgeschillen binnen zijn diensten, zijn directie-generaal of zijn stafdirectie.
Art. 5.De posten worden ingedeeld in : 1° diplomatieke zendingen;2° consulaire posten. De consulaire posten kunnen consulaire beroepsposten of ere-consulaire posten zijn.
Art. 6.De minister bepaalt de rangschikking van de diplomatieke zendingen en de consulaire posten. HOOFDSTUK 3. - Specifieke bevoegdheden, bevoegdheden bij verhindering en delegatie Afdeling 1. - Specifieke bevoegdheden
Art. 7.De minister kan : 1° op verzoek van de regering van een derde Staat, een ambtenaar van de buitenlandse carrière belasten met het behartigen van de belangen van deze Staat of met het beheer van een post van deze Staat;2° een derde Staat verzoeken de Belgische belangen te behartigen of het beheer van een Belgische post op zich te nemen;3° in het kader van de samenwerking met derde Staten, aanvaarden dat personeelsleden van derde Staten ter beschikking worden gesteld van de FOD.
Art. 8.De minister of zijn afgevaardigde kan het nodige contractueel personeel in dienst nemen voor de posten.
Art. 9.De minister of zijn afgevaardigde bepaalt de voorschriften betreffende het materieel, het archief en de briefwisseling van de posten.
Art. 10.§ 1. De voorzitter, verantwoordelijk voor het operationeel management van de FOD, mag alle dossiers die behoren tot de bevoegdheden van de FOD naar zich toe trekken. § 2. De voorzitter behandelt de dossiers die hem toevertrouwd zijn door de minister of door elk ander regeringslid bevoegd voor de materies die behoren tot de bevoegdheden van de FOD en neemt de beslissingen waarvoor deze volmacht hebben gegeven.
Art. 11.Het Directiecomité doet voorstellen aan de minister inzake : 1° de vestiging en de sluiting van posten;2° de toekenning van openstaande functies op post en bij het hoofdbestuur aan de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière.
Art. 12.Het hoofd van de diplomatieke zending voert het diplomatiek gezag over zijn zending en de consulaire posten binnen zijn rechtsgebied. Het hoofd van de diplomatieke zending is belast met de algemene leiding en de coördinatie.
Zonder afbreuk te doen aan artikel 4 van het consulair wetboek, heeft het hoofd van de diplomatieke zending het recht : 1° op informatie over alle dossiers;2° om alle dossiers die behoren tot de federale bevoegdheden van de Staat naar zich toe te trekken;3° om, in gevallen van hoogdringendheid of absolute noodzaak, schriftelijke instructies te geven inzake alle dossiers die behoren tot de federale bevoegdheden van de Staat. Wanneer het hoofd van de diplomatieke zending de rechten opgesomd in het tweede lid, 2° en 3° uitoefent, licht hij tegelijkertijd het bevoegde federale regeringslid in. Afdeling 2. - Bevoegdheden bij verhindering
Onderafdeling 1. - Het hoofdbestuur
Art. 13.Wanneer de voorzitter verhinderd is, wordt de functie van voorzitter, voor de duur van deze verhindering, waargenomen door de houder van de managementfunctie van de FOD die het meeste aantal jaren ervaring in managements- en staffuncties binnen de FOD heeft.
Art. 14.Wanneer een houder van een managementfunctie of een staffunctie, andere dan de voorzitter, verhinderd is, wordt deze managementfunctie of staffunctie voor de duur van deze verhindering waargenomen door de ambtenaar van het Rijkspersoneel van de FOD die door de houder van de managementfunctie of staffunctie wordt aangeduid.
Onderafdeling 2. - De posten
Art. 15.De functie van tijdelijk zaakgelastigde of waarnemend hoofd wordt uitgeoefend door de ambtenaar die tot de hoogste klasse behoort.
Bij gelijkheid van klasse wordt de functie van tijdelijk zaakgelastigde of waarnemend hoofd uitgeoefend door de ambtenaar die over de hoogste klasse-anciënniteit beschikt.
Bij gelijkheid van klasse-anciënniteit wordt de functie van tijdelijk zaakgelastigde of waarnemend hoofd uitgeoefend door de ambtenaar die het langst werkzaam is op de diplomatieke zending of de consulaire post.
Indien de noodwendigheden van de dienst dit vereisen, kan de minister, op voorstel van de voorzitter, afwijken van de bepalingen van dit artikel. Afdeling 3. - Delegatie
Art. 16.De minister en elk ander regeringslid bevoegd voor materies die behoren tot de bevoegdheden van de FOD kan aan de voorzitter, aan de directeurs-generaal, de stafdirecteurs en aan andere ambtenaren van de FOD, een deel van de administratieve en/of financiële bevoegdheden overdragen en in dit kader de ondertekening van bepaalde stukken. HOOFDSTUK 4. - Aanstellingen op post en bij het hoofdbestuur Afdeling 1. - Aanstellingen van de ambtenaren van de buitenlandse
carrière en de consulaire carrière
Art. 17.§ 1. De ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière worden aangesteld op post of bij het hoofdbestuur.
Na twee aanstellingen van vier jaar op post worden de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière voor één periode van drie jaar aangesteld bij het hoofdbestuur.
Na deze aanstelling bij het hoofdbestuur volgen opnieuw twee aanstellingen van vier jaar op post.
Voor zover de openstaande functies het toelaten, wordt aan de ambtenaren van de buitenlandse carrière, voor de tweede aanstelling op post die volgt op hun benoeming, een openstaande functie toegekend die een andere is dan de functie die zij gedurende hun eerste aanstelling op post hebben vervuld.
De periode gedurende dewelke de stagiair, met het oog op de benoeming in de buitenlandse carrière, het tweede deel van de stage op post vervult, wordt, met een duur van maximum twaalf maanden, meegeteld voor de berekening van de periode van vier jaar bedoeld in het tweede lid.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de periode gedurende dewelke de ambtenaar een vrijstelling van dienst geniet voor het vervullen van een internationale opdracht zoals voorzien in artikel 99, lid 2, 1°, c) van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, beschouwd als een aanstelling op post. § 2. De minister kan, op gemotiveerd voorstel van het Directiecomité : 1° de periodes, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid, inkorten of verlengen;2° afwijken van de bepalingen over de opeenvolging van de aanstellingen, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid. Het Directiecomité kan gebruik maken van de in het eerste lid vermelde mogelijkheden omwille van : 1° het belang van de dienst;2° de rang van hardship van de post;3° de persoonlijke en familiale situatie van de ambtenaar van de buitenlandse carrière of de consulaire carrière.
Art. 18.De minister bepaalt de procedure met betrekking tot de aanstelling van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière voor de functies die ze zullen uitoefenen bij het hoofdbestuur en op post.
De minister bepaalt de nodige modaliteiten om gespecialiseerde competenties te voorzien voor de ambtenaren van de buitenlandse carrière in de relevante domeinen van het buitenlands beleid die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun functie. Vanaf de stage en door vorming en ervaring tijdens hun loopbaan, kunnen de ambtenaren van de buitenlandse carrière specifieke competenties in minstens twee specialisatiedomeinen ontwikkelen.
Functionele kennis- en ervaringsvereisten zullen ingeschreven worden in de functieomschrijvingen bij het hoofdbestuur en op post en bij aanstelling van de ambtenaren van de buitenlandse carrière voor specifieke functies zal prioritair met de zo bepaalde competenties rekening worden gehouden.
Art. 19.Wij kunnen bijkomende voorwaarden uitwerken op het vlak van professionele kennis en managementvaardigheden waaraan de ambtenaren van de buitenlandse carrière dienen te voldoen om aangesteld te worden als posthoofd.
Art. 20.De hoofden van de posten, met uitzondering van de consulaire agentschappen, worden aangesteld door Ons. De andere aanstellingen maken het voorwerp uit van een besluit genomen door de minister. Afdeling 2. - Andere aanstellingen
Art. 21.§ 1. Ten uitzonderlijke titel kunnen Wij personen die niet behoren tot de buitenlandse carrière omwille van hun bijzondere bekwaamheden belasten met een bijzondere zending.
Hun benoemingsbesluit vermeldt de aard en de periode van de zending en de titel die deze personen voor de periode van hun zending zullen dragen.
Indien deze personen hun bijzondere zending vervullen op een post, dienen zij aan te tonen : 1° te voldoen aan de voorwaarde van artikel 47, § 5, tweede lid van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken;2° geslaagd te zijn in een taalexamen met betrekking tot de kennis van de Engelse taal, waarvan het niveau overeenstemt met het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor de spreekvaardigheid en de schrijfvaardigheid. § 2. De bijkomende voorwaarden bedoeld in artikel 19 zijn eveneens van toepassing op deze personen om te worden aangesteld als posthoofd.
Art. 22.§ 1. Onverminderd de mogelijkheid voorzien in artikel 21, kunnen de ambtenaren van het rijkspersoneel van de FOD, bij wijze van uitzondering, omwille van hun bijzondere bekwaamheden en op voorwaarde dat zij hierin toestemmen, belast worden met het tijdelijk uitoefenen van een functie op post.
De functie van posthoofd kan evenwel uitsluitend worden toegekend aan de ambtenaren van het rijkspersoneel van het niveau A. Deze ambtenaren dienen aan te tonen : 1° te voldoen aan de voorwaarde van artikel 47, § 5, tweede lid van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken;2° geslaagd te zijn in een taalexamen met betrekking tot de kennis van de Engelse taal, waarvan het niveau overeenstemt met het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor de spreekvaardigheid en de schrijfvaardigheid. § 2. De bijkomende voorwaarden bedoeld in artikel 19 zijn eveneens van toepassing op deze ambtenaren om te worden aangesteld als posthoofd. § 3. De procedure voor de aanstelling van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière op post bedoeld in artikel 18, eerste lid is van toepassing op de toekenning van deze functie. § 4. Tijdens de uitoefening van deze functie behoudt deze ambtenaar zijn wedde, zijn rechten op bevordering door verhoging in weddenschaal en zijn aanspraken op bevordering. Voor het overige wordt de ambtenaar gelijkgesteld, rekening houdend met de toevertrouwde functie, met een ambtenaar van de buitenlandse carrière of de consulaire carrière.
Art. 23.Ambtenaren die belast zijn met bijzondere bevoegdheden, kunnen door de minister, op voorstel van een ander regeringslid, aan een post worden toegevoegd.
Deze ambtenaren dragen de titel die overeenstemt met de functie welke zij uitoefenen.
Zij zijn aan de diplomatieke gebruiken en regels en aan het diplomatiek gezag van het hoofd van de diplomatieke zending onderworpen.
Zij mogen evenwel rechtstreeks briefwisseling uitwisselen met de federale overheidsdienst of met het ministerie waarvan zij afhangen, mits het hoofd van de diplomatieke zending over heel hun beroepsbedrijvigheid en inzonderheid over heel hun dienstcorrespondentie in te lichten. HOOFDSTUK 5. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 24.Het koninklijk besluit van 3 juni 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/1999 pub. 30/06/1999 numac 1999015136 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit houdende het organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking sluiten houdende het organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking wordt opgeheven.
Art. 25.Gedurende een termijn van acht jaar na de inwerkingtreding van dit besluit worden de ambtenaren die, voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 22/07/2014 numac 2014015188 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière sluiten tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière, behoorden tot de carrière Buitenlandse Dienst, de Kanselarijcarrière of de carrière van de Attachés voor Internationale Samenwerking overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 april 1956 tot vaststelling van het statuut der personeelsleden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel bij voorrang aangesteld in de functies op post en bij het hoofdbestuur die overeenkomen met de functies die, voor de inwerkingtreding van dit besluit, aan hun carrière werden toegekend.
Art. 26.De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 5 maart 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, A. DE CROO