gepubliceerd op 09 september 2019
Ministerieel besluit tot vaststelling van de periodiciteit van de verlofreizen ten laste van de Staat voor bepaalde personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
1 AUGUSTUS 2019. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de periodiciteit van de verlofreizen ten laste van de Staat voor bepaalde personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
De Minister van Buitenlandse Zaken, Gelet op de Grondwet, artikel 107, alinea 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 1920 betreffende de inrichting van het diplomatiek korps, artikel 91, vervangen door het koninklijk besluit van 23 juni 1972;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 1920 betreffende de nieuwe inrichting van het consulair korps, artikel 111, vervangen door het koninklijk besluit van 23 juni 1972;
Gelet op het ministerieel besluit van 8 december 1981 tot vaststelling van de periodiciteit van de verlofreizen ten laste van de Schatkist voor de ambtenaren van de buitenlandse diensten ;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 oktober 2016;
Gelet op de beslissing van de Minister van Begroting van 21 juni 2017 om het beroep tegen het negatief advies van de Inspectie van Financiën ontvankelijk te verklaren;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 30/1 van het Sectorcomité VII-Buitenlandse Zaken gesloten op 1 december 2017;
Gelet op het advies nr. 63.086/4.van de Raad van State, gegeven op 28 maart 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;
Overwegende het koninklijk besluit van 5 maart 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2015 pub. 20/03/2015 numac 2015015038 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking sluiten houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 juli 2018;
Overwegende het koninklijk besluit van 21 juli 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/07/2016 pub. 28/07/2016 numac 2016015093 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière sluiten tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière;
Overwegende de voortdurende evolutie in het netwerk van diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland en de modernisering van de verschillende vervoermiddelen;
Overwegende de ontwikkelingen op geopolitiek en sociaal gebied die zich de voorbije jaren in een groot aantal van deze diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland hebben voorgedaan ;
Overwegende dat, gelet op voornoemde evolutie, het gerechtvaardigd is de periodiciteit van de verlofreizen ten laste van de Staat te herzien zodat deze beter aansluit bij de politieke en sociale ontwikkelingen waarmee onze diplomatieke missies en consulaire posten geconfronteerd worden ;
Overwegende dat de bepaling van deze periodiciteit een classificatie van diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland vereist op basis van objectieve criteria, die met de nodige soepelheid beantwoordt aan de behoeften die voortvloeien uit deze evolutie en die aangepast zijn aan de toekomstige situaties ;
Overwegende dat aan deze behoefte tot objectivering voldaan wordt door aan iedere diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland een waarde toe te kennen in functie van zijn hardship en verwijdering ten opzichte van het hoofdbestuur te Brussel, Besluit : HOOFDSTUK I. - Over het toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "personeelslid": a.de ambtenaar van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière die in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland in het buitenland is aangesteld; b. het personeelslid dat in dienst is genomen op grond van een arbeidsovereenkomst die een clausule inzake mobiliteit of periodieke overplaatsing bevat en die in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland in het buitenland is aangesteld;c. het personeelslid van het hoofdbestuur dat belast wordt met een bijzondere zending of met het tijdelijk uitoefenen van een functie in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland in het buitenland.2° "partner": de persoon die met het personeelslid in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland samenwoont en die onder één van de volgende categorieën ressorteert: a) de echtgenoot (-genote);b) de samenwonende conform de artikelen 1475 à 1479 van het Burgerlijk Wetboek met wie er geen huwelijksbeletsel is conform de artikelen 143 à 164 van het Burgerlijk Wetboek;c) de samenwonende in een land waar het samenlevingsverband wettelijk geregeld is en met wie er geen huwelijksbeletsel is in de zin van de artikelen 143 à 164 van het Burgerlijk Wetboek;d) de samenwonende in een land waar het samenlevingsverband niet wettelijk geregeld is, maar met wie het personeelslid een samenlevingscontract heeft gesloten en met wie er geen huwelijksbeletsel is in de zin van de artikelen 143 à 164 van het Burgerlijk Wetboek.3° "kind ten laste": Het kind dat jonger is dan 18 jaar of het kind tussen 18 en 25 jaar dat voltijdse studies volgt, en dat in één van de volgende categorieën valt: 1.het kind van het personeelslid; 2. het kind van zijn/haar partner dat deel uitmaakt van het gezin van het personeelslid;3. elk kind dat, in het kader van de jeugdhulp en van de plaatsing in een onthaalgezin, aan de zorg van het personeelslid of van zijn partner toevertrouwd wordt. HOOFDSTUK II. - Over de periodiciteit van de verlofreizen ten laste van de Staat
Art. 2.De periodiciteit van de verlofreizen ten laste van de Staat wordt bepaald door de rang van hardship en de rang van verwijdering van elke diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland.
Art. 3.De rang van hardship wordt vastgesteld conform de bepalingen van artikel 52 van het koninklijk besluit van 21 juli 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/07/2016 pub. 28/07/2016 numac 2016015093 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière sluiten tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière.
Art. 4.§ 1. De rang van verwijdering wordt bepaald op basis van de duur van de reis over de weg of via de meest rechtstreekse vlucht tussen de diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland en België. § 2. Elke diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland wordt gerangschikt op een schaal van 1 tot 5, waarbij 1 staat voor de kortste reisduur en 5 voor de langste reisduur.
Art. 5.Aan de hand van de in artikel 4, § 2 vastgelegde rangschikking, wordt de rang van verwijdering van de diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland als volgt bepaald : 1° rang 1: de diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland die maximum 300 kilometer over de weg verwijderd zijn van de Belgische grens ;2° rang 2: de diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland die verder dan 300 kilometers over de weg verwijderd zijn van de Belgische grens en die met de meest rechtstreekse vlucht op minder dan 4 uur van België zijn gelegen ;3° rang 3: de diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland die met de meest rechtstreekse vlucht op 4 uur of meer en minder dan 7 uur 30 minuten van België zijn gelegen ;4° rang 4: de diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland die met de meest rechtstreekse vlucht op 7 uur 30 minuten of meer en minder dan 13 uur van België zijn gelegen ;5° rang 5: de diplomatieke missies en consulaire posten in het buitenland die met de meest rechtstreekse vlucht op 13 uur of meer van België zijn gelegen.
Art. 6.Aan de hand van de rangen van hardship en verwijdering wordt de periodiciteit van de verlofreizen ten laste van de Staat als volgt bepaald : 1° een reis om de drie maanden voor het personeelslid dat in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland is aangesteld met de rang van hardship 7, ongeacht de rang van verwijdering ;2° een reis om de zes maanden voor het personeelslid dat in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland is aangesteld met de rang van hardship 6, ongeacht de rang van verwijdering ;3° een reis om de twaalf maanden voor het personeelslid dat in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland is aangesteld a) met de rang van hardship 3, 4 of 5, ongeacht de rang van verwijdering ;b) met de rang van hardship 2 en de rang van verwijdering 3, 4 of 5;c) met de rang van hardship 1 en de rang van verwijdering 5;4° een reis om de vierentwintig maanden voor het personeelslid dat in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland is aangesteld a) met de rang van hardship 2 en de rang van verwijdering 1 of 2;b) met de rang van hardship 1 en de rang van verwijdering 4 ;5° een reis om de zesendertig maanden voor de personeelsleden dat in een diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland is aangesteldmet de rang van hardship 1 en de rang van verwijdering 1, 2 of 3. HOOFDSTUK III. - Over het recht tot reizen
Art. 7.§ 1. Elke verlofreis ten laste van de Staat wordt expliciet aangevraagd en voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. § 2. Voor de berekening van de periodes die recht geven op een verlofreis ten laste van de Staat wordt de aankomstdatum op de diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland van het personeelslid als begindatum van de periode genomen. § 3. Elke verlofreis ten laste van de Staat die het personeelslid niet aangevraagd heeft in de periodes bepaald in artikel 6 zijn definitief verloren. § 4. In afwijking van § 3 wordt, voor de berekening van de periodes vermeld in artikel 6 die recht geven op een verlofreis ten laste van de Staat, een overschrijding van maximum 30 kalenderdagen toegestaan op basis van een gemotiveerde aanvraag van het personeelslid en een voorafgaandelijk akkoord van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. § 5. Het personeelslid die zijn diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland definitief verlaten heeft om aan het hoofdbestuur toegevoegd te worden of om naar een andere post verplaatst te worden verliest zijn rechten op de verlofreizen ten laste van de Staat die hij niet aangevraagd heeft. § 6. De financiële tussenkomst van de Staat, zoals voorzien door dit besluit, dekt zowel de reiskosten van het personeelslid als deze van zijn partner en van zijn kinderen ten laste die hem op de diplomatieke missie en consulaire post in het buitenland vergezellen. § 7. Met de voorafgaande toestemming van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mogen de ambtenaren hun recht op een verlofreis ten laste van de Staat eerder uitoefenen. In dit geval dienen zij zelf en op eigen kosten het ticket te kopen. Er wordt hen meegedeeld op welke maximumtussenkomst van de Staat zij aanspraak kunnen maken. De reiskosten worden pas terugbetaald zodra het recht op een verlofreis ten laste van de Staat effectief kan worden uitgeoefend op grond van artikel 6. HOOFDSTUK IV. - Opheffings-en slotbepalingen
Art. 8.Het ministerieel besluit van 8 december 1981, tot vaststelling van de periodiciteit van de verlofreizen ten laste van de Schatkist voor de ambtenaren van de buitenlandse diensten, wordt opgeheven.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 1 augustus 2019.
D. REYNDERS