gepubliceerd op 16 november 2011
Decreet betreffende steunverlening voor banencreatie via de bevordering van beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit
27 OKTOBER 2011. - Decreet betreffende steunverlening voor banencreatie via de bevordering van beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Steunverlening voor banencreatie via de toekenning van een financiële incentive Afdeling 1. - Algemeen
Artikel 1.§ 1. Dit decreet is van toepassing op het Franstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest. § 2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° « Dienst » : de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling);2° « Regering » : de Regering van het Waalse Gewest;3° « incentive » of « financiële incentive » : financiële hulp die verleend wordt om de beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit te bevorderen en te steunen.
Art. 2.De Regering kan, onder de in dit decreet gestelde voorwaarden en binnen de perken van de begrotingskredieten, een financiële incentive verlenen aan de begunstigden bedoeld in artikel 3 om hun overgang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit te bevorderen en te steunen, met inachtneming van de Europese regelgeving en, meer bepaald, van Verordening EG nr. 1998/2006 van de Commissie, van 15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun.
De maatregel moet het bestaande banenvolume helpen groeien door eigencreatie van banen, het vrijmaken van de vroeger beklede baan en, op termijn, de creatie van bijkomende banen wanneer de beroepsactiviteit zich ontwikkeld heeft. Afdeling 2. - Begunstigden
Art. 3.Onder de in dit decreet gestelde voorwaarden kan de financiële incentive verleend worden aan : 1° de persoon die aan het sociaal statuut van de zelfstandige werknemers onderworpen is krachtens het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen en die op cumulatieve wijze voldoet aan de volgende voorwaarden : a) als zelfstandige woonachtig zijn of zijn bedrijfszetel gevestigd hebben in het Franstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest;b) in de hoedanigheid van zelfstandige als bijkomende activiteit sinds meer dan drie jaar aangesloten zijn bij een erkende sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers en de bijdragen betalen;c) zijn zelfstandige activiteit als bijkomende activiteit uitoefenen en zich ertoe verbinden die activiteit voort te zetten of uit te breiden;d) niet meer in aanmerking komen voor beroepsinkomens, werkloosheidsuitkeringen, wachtuitkeringen, leefloon, vervangingsinkomens of financiële sociale hulp; e) de bruto jaarinkomens uit die activiteit van zelfstandige zijn niet hoger dan het door de Regering bepaalde bedrag, met name tussen 20.000 en 30.000 euro; de publieke tegemoetkomingen die de zelfstandige voor de indiening van de aanvraag om financiële incentives ontvangen zou hebben, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van het bedrag van de jaarinkomens; 2° aan de persoon die zich voor het eerst in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit wenst te vestigen en die op cumulatieve wijze voldoet aan de volgende voorwaarden : a) als zelfstandige woonachtig zijn of zijn bedrijfszetel gevestigd hebben in het Franstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest;b) volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten het volgende overleggen : - hetzij een kwalificatie afgeleverd door het Middenstandsonderwijs na een opleiding « bedrijfshoofd »;de Regering kan voorzien in andere kwalificaties voor een opleiding die gelijkwaardig is aan die van « bedrijfshoofd », overeenstemmend met hetzelfde kwalificatieniveau krachtens bijlage II bij de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en, desgevallend, het kwalificatiekader dat toepasselijk is in het Franstalige gedeelte van het Waalse grondgebied; - hetzij een attest van de finalisatie van een begeleidingsproces bij een « structure d'accompagnement à l'autocréation d'emploi » (begeleidingsstructuur voor de creatie van een eigen baan) die voorkomt op de door de Regering opgemaakte lijst; de begeleidingsstructuur moet instaan voor de begeleiding, adviesverlening, opvolging en, desgevallend, de reële werksituatie van werkzoekenden die de ontwikkeling van een economische activiteit nastreven om hun eigen job te creëren; d) niet meer in aanmerking komen voor beroepsinkomens, werkloosheidsuitkeringen, wachtuitkeringen, leefloon, vervangingsinkomens of financiële sociale hulp. De begunstigden bedoeld in het eerste lid moeten zich in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit aansluiten bij een erkende sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers, uiterlijk binnen drie maanden, te rekenen van de datum van de beslissing tot toekenning bedoeld in artikel 5, § 2. De voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 1°, d), en 2°, a) en c), moeten uiterlijk binnen drie maanden vervuld zijn, te rekenen van de datum van de beslissing tot toekenning bedoeld in artikel 5, § 2.
Het minimumaantal uren en het type opleiding of begeleiding vereist voor de begunstigden bedoeld in het eerste lid, 2°, kan door de Regering bepaald worden.
De Regering kan, voor het geheel of een gedeelte van de begunstigden bedoeld in het eerste lid, bepalen welke sectoren of doelgroepen prioritair geacht worden ten opzichte van de arbeidsmarktsituatie, de resultaten van de evaluatie bedoeld in artikel 12 of de aanbevelingen van het selectiecomité bedoeld in artikel 7. De Regering bepaalt ze ambtshalve als uit de resultaten van de in artikel 12 bedoelde evaluatie die na het derde jaar van toepassing van het decreet uitgevoerd wordt, blijkt dat een groot aantal aanvragen belet dat deze maatregel op de gepaste wijze beheerd wordt.
De Regering kan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden aanpassen voor zover de aanpassing berust op de resultaten van de evaluatie bedoeld in artikel 12 of op de aanbevelingen van het selectiecomité bedoeld in artikel 7.
In afwijking van de in het eerste lid, 2°, bedoelde voorwaarde betreffende de eerste vestiging in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit, kan de financiële incentive ook aangevraagd worden door de zelfstandige die zich voor de tweede keer in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit wenst te vestigen voor zover : - een termijn van minimum twee en maximum vijf jaar verstreken is tussen de eerste en de tweede ervaring in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit; - hij, op zijn minst, in de loop van het laatste jaar voor de indiening van zijn aanvraag om financiële incentives, stappen ondernomen of acties gevoerd heeft om zijn vaardigheden aan te vullen in de sector of in de bedrijfstak waarin hij zich wenst te vestigen en/of inzake beheer. Die stappen of activiteiten nemen de vorm aan van gecertificeerde opleidingen of van een bevestigde beroepservaring. De Regering bepaalt het type en/of de minimumduur van de vereiste opleidingen of beroepservaring.
Art. 4.De financiële incentive wordt niet verleend aan de persoon die : 1° bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan veroordeeld is voor deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek, omkoping als bedoeld in artikel 246 van het Strafwetboek, fraude als bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, goedgekeurd bij de wet van 17 februari 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/02/2002 pub. 15/05/2002 numac 2002015030 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met de volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, gedaan te Brussel op 26 juli 1995. 2° Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, gedaan te Dublin op 27 september 1996. 3° Tweede Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, en gezamenlijke Verklaring, gedaan te Brussel op 19 juni 1997. 4° Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, en Verklaring, gedaan te Brussel op 29 november 1996. 5° Overeenkomst, opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de Lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, gedaan te Brussel op 26 mei 1997 sluiten, witwassen van geld als bedoeld in artikel 3 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;2° zich niet houdt aan de wettelijke of reglementaire bepalingen tot vastlegging van de voorwaarden voor de toegang tot en de uitoefening van bedoeld beroep en niet voldoet aan de voorwaarden gesteld bij de kader wet van 1 maart 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1976 pub. 22/11/2006 numac 2006000608 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Kaderwet tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen. - Duitse vertaling sluiten tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen;3° bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan veroordeeld is voor de overtredingen als bedoeld in de artikelen 489, 489bis, 489ter, 489quinquies, 489sexies en 490bis van het Strafwetboek en die niet gerehabiliteerd is;4° op bedrieglijke wijze, niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van de socialezekerheidsbijdragen of aan zijn verplichtingen tot betaling van zijn belastingen en heffingen krachtens de wetgeving die op hem toepasselijk is. De Dienst kan zich tot de bevoegde Belgische of buitenlandse autoriteiten wenden om informatie in te winnen die hij nodig acht. Afdeling 3. - Toekenningsmodaliteiten
Art. 5.§ 1. De aanvrager die de financiële incentive wenst aan te vragen, moet zijn aanvraag aan de Dienst richten op de wijze en volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt.
De Dienst bericht ontvangst van de aanvraag en gaat na of ze volledig en ontvankelijk is op basis van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 2 tot 4. De Dienst onderzoekt de dossiers voor het selectiecomité en geeft hem een technisch advies voor elke aanvraag. § 2. Het selectiecomité bedoeld in artikel 7 onderzoekt de aanvragen op basis van de selectiecriteria bedoeld in artikel 6 en legt een gemotiveerd indelingsvoorstel aan de Regering over volgens de modaliteiten die zij bepaalt. De Regering beslist over de toekenning of de verwerping van de aanvragen op grond van het voorstel van het selectiecomité. De Dienst geeft de betrokken aanvragers kennis van de beslissing tot toekenning of weigering. § 3. De Regering bepaalt de inhoud van de aanvragen om financiële incentives, alsook de procedures en modaliteiten inzake de ontvangst, het volledige karakter en de ontvankelijkheid ervan. Zij bepaalt de procedurele modaliteiten betreffende het beheer en de behandeling van de aanvragen door de Dienst en het selectiecomité, alsook de beslissings- en kennisgevingsmodaliteiten. Zij bepaalt de termijnen voor elke fase van de procedure.
Art. 6.De dossiers worden geselecteerd op basis van de volgende criteria : 1° voor de begunstigden bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, de beroepservaring of -vaardigheid, beoordeeld o.a. op basis van de bedrijfsresultaten van de twee vorige jaren; voor de begunstigden bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2°, de toepasselijkheid van de opleiding t.o.v. het overwogen beroepsproject en van het potentieel van betrokken bedrijfssector; voor de begunstigden bedoeld in artikel 3, zesde lid, de antwoorden gebracht om in te spelen op de motieven van het einde van de activiteit van zelfstandige als hoofdbezigheid; 2° de uitvoerbaarheid van het project en het onmiddellijk operationele karakter ervan, beoordeeld o.a. op basis van afdoende financiële elementen en van een evaluatie van de sociaal-economische omgeving van het project; 3° het bestaan van een potentiële markt waardoor het project uitvoerbaar is;4° de mogelijke ontwikkeling van de overwogen activiteit;5° de adequatie van de activiteiten met de gewestelijke beleidslijnen die door de Regering uitgestippeld worden, met name wat de schaarse of opkomende beroepen betreft. Onder de selecteerde dossiers wordt de voorrang gegeven aan de sectoren of doelgroepen die de Regering krachtens artikel 3, vierde lid, prioritair acht.
De hierboven opgesomde selectiecriteria kunnen nader bepaald worden door de Regering.
Art. 7.§ 1. Het selectiecomité bestaat uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister van Tewerkstelling, die het voorzitterschap waarneemt;2° een vertegenwoordiger van de Dienst, die het secretariaat waarneemt;3° een vertegenwoordiger van het « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises » (Waals instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);4° een vertegenwoordiger van de Waalse Overheidsdienst, Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek, Departement Werk en Beroepsopleiding;5° een vertegenwoordiger van de Waalse Overheidsdienst, Operationeel Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologiëen, Departement Begroting en Boekhouding;6° één vertegenwoordiger van het « Agence de Stimulation économique » (Agentschap Economische Stimulering);7° twee vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de ondernemingen en zelfstandigen. § 2. De leden worden door de Regering voor een hernieuwbare duur van vijf jaar aangewezen en, wat betreft de leden bedoeld in 2° tot 7°, op de voordracht van de instellingen die zij vertegenwoordigen.
Het selectiecomité kan een beroep doen op één of meer externe deskundigen met een nuttige ervaring inzake de behandeling van de dossiers. § 3. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de werking van het selectiecomité en keurt zijn huishoudelijk reglement goed. Afdeling 4. - Uitbetaling van de financiële incentive
Art. 8.§ 1. De Regering bepaalt de procedurele modaliteiten voor de uitbetaling, de storting van de financiële incentive, alsook voor de controle op het gebruik ervan. § 2. In geval van beslissing tot toekenning van de financiële incentive, mag het bedrag ervan niet hoger zijn dan 12.500 euro.
De financiële incentive wordt over een periode van maximum twee jaar op degressieve wijze en halfjaarlijks uitbetaald met inachtneming van de voorwaarden die in de §§ 3 tot 5 vastliggen. § 3. Na de forfaitaire storting van de eerste schijf van 4.200 euro moet de begunstigde die de tweede schijf van 3.600 euro voor het tweede semester wenst aan te vragen binnen de door de Regering bepaalde termijn volgende stukken aan de Dienst richten : 1° het bewijs dat hij in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit bij een erkende sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers aangesloten is en dat hij zijn bijdragen betaald heeft sinds drie maanden na de beslissing tot toekenning van de Regering bedoeld in artikel 5, § 2;2° een verklaring op erewoord, waarvan de vorm en de inhoud door de Regering bepaald worden, waaruit minstens blijkt dat : - hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, c) en d), of 2°, c), en tweede en vierde lid; - hij niet verkeert in één van de gevallen bedoeld in artikel 4; - zijn jaarinkomens uit de activiteit van zelfstandige niet hoger zijn dan het door de Regering bepaalde bedrag.
Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde stukken binnen de door de Regering bepaalde termijn, stort de Dienst, na onderzoek van de stukken, de tweede schijf van de financiële incentive. Als hij de stukken niet ontvangen heeft, wordt de tweede schijf van de financiële incentive niet uitbetaald. § 4. De begunstigde die de derde schijf van 2.700 euro wenst aan te vragen, moet binnen de door de Regering bepaalde termijn een rapport overleggen waaruit blijkt dat : - hij in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit nog steeds aangesloten is bij een erkende sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers en de bijdragen betaalt; - de beroepsactiviteit zich verwezenlijkt heeft en zich effectief ontwikkelt; voor de begunstigden bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, moet die ontwikkeling overeenkomen met een effectieve verhoging van het omzetcijfer die volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten bepaald wordt; - en de inkomens van de zelfstandige een financiële tegemoetkoming van de overheid nodig hebben.
Dat rapport bevat op zijn minst ook : 1° het bewijs dat hij in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit bij een erkende sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers aangesloten is en dat hij zijn bijdragen betaald heeft sinds drie maanden na de beslissing tot toekenning van de Regering bedoeld in artikel 5, § 2, en elk door de Regering nader bepaald nuttig stuk waaruit blijkt dat de begunstigde voldoet aan de sociale, fiscale en handelswetgevingen en -regelgevingen die op hem toepasselijk zijn;2° de omschrijving van de inhoud en van de ontwikkeling van de activiteit zoals verwezenlijkt sinds de beslissing tot toekenning bedoeld in artikel 5, § 2;3° de boekhoudkundige situatie betreffende de activiteit uitgeoefend in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit. De inhoud en de modaliteiten van het rapport kunnen nader bepaald worden door de Regering.
Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde stukken binnen de door de Regering bepaalde termijn, gaat de Dienst na of alle in § 4 gestelde voorwaarden vervuld zijn. Indien zulks het geval is, wordt het rapport positief beoordeeld door de Dienst. In het tegenovergestelde geval wordt het negatief beoordeeld door de Dienst.
Indien het rapport positief beoordeeld wordt, stort de Dienst de derde schijf van de financiële incentive.
Als hij de stukken niet ontvangen heeft, wordt de derde schijf van de financiële incentive niet uitbetaald.
Als het rapport negatief beoordeeld wordt, richt de Dienst het dossier aan het selectiecomité, dat een gemotiveerd advies uitbrengt over de toekenning of de weigering tot storting van de derde schijf van de financiële incentive. Op basis van het eensluidend advies van het selectiecomité stort de Dienst al dan niet de derde schijf van de financiële incentive. § 5. De begunstigde die de vierde schijf van 2.000 euro wenst aan te vragen, moet binnen de door de Regering bepaalde termijn het in § 4, eerste lid, bedoelde rapport aan de Dienst overleggen en er de bestanddelen van actualiseren.
Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde stukken binnen de door de Regering bepaalde termijn, gaat de Dienst na of alle in § 4 gestelde voorwaarden vervuld zijn. Indien zulks het geval is, wordt het rapport positief beoordeeld. In het tegenovergestelde geval brengt de Dienst een negatieve beoordeling uit.
Indien het rapport positief beoordeeld wordt, stort de Dienst de vierde schijf van de financiële incentive.
Als hij de stukken niet ontvangen heeft, wordt de vierde schijf van de financiële incentive niet uitbetaald.
Als het rapport negatief beoordeeld wordt, richt de Dienst het dossier aan het selectiecomité, dat een gemotiveerd advies uitbrengt over de toekenning of de weigering tot storting van de derde schijf van de financiële incentive. Op basis van het eensluidend advies van het selectiecomité stort de Dienst al dan niet de vierde schijf van de financiële incentive.
De vierde schijf van de financiële incentive kan toegekend worden voor zover de begunstigde de in § 4 bedoeld derde schijf heeft aangevraagd en verkregen. § 6. De Dienst is het orgaan dat belast is met de uitbetaling, de budgettaire opvolging en de terugvordering van de niet-verschuldigde stortingen.
De bedragen van de schijven, alsook het globale bedrag van de financiële incentive, kunnen door de Regering geïndexeerd worden op basis van de consumptieprijzenindex maar die indexering mag niet hoger zijn dan de groeivoet van het begrotingskrediet van het lopende jaar betreffende de incentive bedoeld in artikel 2. § 7. De Dienst maakt een boordtabel van de beslissingen die voor de verschillende aanvragen om financiële incentives genomen worden en legt die aan het selectiecomité over. Het selectiecomité kan de Dienst op basis van dat rapport advies geven i.v.m. de uitvoering en de opvolging van het stelsel. Afdeling 5. - Straffen
Art. 9.Onverminderd artikel 8, §§ 4 en 5, bepaalt de Regering de procedurele modaliteiten betreffende de weigering tot uitvoering van de storting(en) van de financiële incentive en tot terugbetaling van het geheel of van een gedeelte ervan en van de desbetreffende kosten wanneer de begunstigde : 1° zich in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit niet bij een erkende sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers aangesloten heeft binnen drie maanden na de beslissing tot toekenning van de Regering bedoeld in artikel 5, § 2;2° in aanmerking blijft komen voor beroepsinkomens, werkloosheidsuitkeringen, wachtuitkeringen, leefloon, vervangingsinkomens of financiële sociale hulp na de beslissing tot toekenning van de Regering bedoeld in artikel 5, § 2;3° de Dienst niet op de hoogte heeft gebracht van de stopzetting van de activiteit van zelfstandige als hoofdactiviteit en gelijktijdig om een bijkomende schijf van de financiële incentive verzoekt;4° vrijwillig onjuiste informatie aan de Dienst of aan het selectiecomité heeft verstrekt om de financiële incentive te verkrijgen;5° in één van de gevallen bedoeld in artikel 4° verkeert.
Art. 10.De Regering voert ook controle op de toepassing van dit decreet, met name wat betreft de naleving van de de-minimissteun en de verplichting voor de begunstigde tot kennisgeving van elke tegemoetkoming ontvangen binnen een periode van drie jaar voorafgaand aan en volgend op de datum van toekenning van de financiële incentive.
De controle en het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/1998 pub. 20/02/1998 numac 1998027077 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid type decreet prom. 05/02/1998 pub. 20/02/1998 numac 1998027078 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing sluiten houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. HOOFDSTUK II. - Steunverlening voor banencreatie via vormingssteun
Art. 11.§ 1. Artikel 5, § 3, eerste lid, tweede zin, van het decreet van 19 december 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2002 pub. 11/02/2003 numac 2003200080 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt type decreet prom. 19/12/2002 pub. 17/01/2003 numac 2003027024 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming type decreet prom. 19/12/2002 pub. 28/01/2003 numac 2003200028 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit sluiten betreffende cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming, gewijzigd bij de decreten van 22 november 2007, 6 november 2008, 10 december 2009 en 22 juli 2010, wordt aangevuld als volgt : « of, in het kader van het decreet van 27 oktober 2011 betreffende steunverlening voor banencreatie via de bevordering van beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdbezigheid, in een tegemoetkoming bij het uitwerken van een beroepsproject. » § 2. In artikel 5, § 3, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « In dat geval wordt het maximumaantal cheques beperkt tot » vervangen door de woorden : « Het maximumaantal cheques wordt voor het geheel van die individuele begeleidingsopleidingen beperkt tot ». § 3. In artikel 5, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « zes maanden » vervangen door de woorden « twaalf maanden ». HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 12.De Dienst evalueert de uitvoering van dit decreet om de drie jaar en deelt de resultaten aan de Regering mee. Dat evaluatierapport betreft o.a. de weerslag van de maatregel op de creatie van banen en op het feit of de duur van de voorafgaande ervaring van drie jaar waarin artikel 3, 1°, b), van dit decreet voorziet volstaat. De Regering wordt ertoe gemachtigd de criteria van het evaluatierapport te bepalen.
Tijdens de twee eerste jaren waarin het decreet ten uitvoer gelegd wordt, maakt de Dienst jaarlijks een evaluatie van de tenuitvoerlegging en geeft ze daarbij een bijzondere aandacht aan de opvolging van de begunstigden.
Art. 13.Dit decreet treedt in werking op de datum die door de Regering bepaald wordt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 27 oktober 2011.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken van het Waals Parlement 457 (2011-2012), nrs. 1 en 5.
Volledig verslag , openbare vergadering van 26 oktober 2011.
Bespreking.
Stemmingen.