Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 juni 2006
gepubliceerd op 30 augustus 2006

Decreet betreffende de samenwerkingsovereenkomsten voor de organisatie van studies tussen universitaire instellingen en houdende diverse bepalingen inzake hoger onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2006202777
pub.
30/08/2006
prom.
16/06/2006
ELI
eli/decreet/2006/06/16/2006202777/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JUNI 2006. - Decreet betreffende de samenwerkingsovereenkomsten voor de organisatie van studies tussen universitaire instellingen en houdende diverse bepalingen inzake hoger onderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de samenwerkingsovereenkomsten voor de organisatie van studies tussen universitaire instellingen

Artikel 1.In artikel 27, § 1 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, gewijzigd bij de decreten van 1 oktober 1998 en 31 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In het tweede lid worden de woorden « krachtens akkoorden bedoeld bij de leden 2 tot 4 van artikel 20 van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden.» vervangen door de woorden "krachtens de overeenkomsten bedoeld in artikel 28 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten." b) Het volgende lid wordt tussen het derde lid en het vierde lid ingevoegd : « Wanneer de student regelmatig ingeschreven is bij verschillende universitaire instellingen van de Franse Gemeenschap overeenkomstig artikel 46, § 2, derde lid van het bovenvermelde decreet van 31 maart 2004, wordt hij voor de financiering in aanmerking genomen volgens een verdeling vastgesteld naar rata van het aantal studiepunten gevolgd in deze instellingen.»

Art. 2.In artikel 39 van dezelfde wet, wordt § 2, vervangen bij het decreet van 26 juni 1992 en gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2004, aangevuld als volgt : « Bij een programma geregeld door een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies zoals bedoeld in artikel 29, § 2, van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, dat de inschrijving van de student tijdens hetzelfde academiejaar in verschillende partnerinstellingen inhoudt zoals bedoeld in artikel 46, § 2, derde lid, van hetzelfde decreet, wordt het bedrag bedoeld in de eerste, derde en vierde leden, naar verhouding teruggebracht tot het aantal studiepunten die werkelijk gevolgd werden in de instelling, toegevoegd aan de som van studiepunten die werkelijk gevolgd werden tijdens het academiejaar. »

Art. 3.In artikel 48quater van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 31 maart 2004 en gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005, waarvan de huidige tekst § 1 zal uitmaken, wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt : « § 2. In afwijking van § 1, worden de studenten ingeschreven voor de studies van bijkomende master bedoeld in artikel 40, § 2 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, in aanmerking genomen voor de financiering als het aantal nieuwe regelmatige inschrijvingen voor het overeenstemmende studieprogramma hoger is dan of gelijk is aan 10 studenten per academiejaar. »

Art. 4.In artikel 18 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, waarvan de huidige tekst § 1 zal uitmaken, wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt : « § 2. Een bijkomende master wordt beschouwd als gezamenlijk als hij geregeld wordt door een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies bedoeld in artikel 29, § 2, en als deze overeenkomst bepaalt dat, in afwijking van artikel 66, zesde lid, minstens 20 studiepunten georganiseerd en behaald worden in elke partnerinstelling die de overeenkomst heeft ondertekend en dat het diploma gezamenlijk uitgereikt wordt door alle partnerinstellingen die de overeenkomst hebben ondertekend overeenkomstig artikel 80, § 2, tweede lid. »

Art. 5.In artikel 29, § 2, van hetzelfde decreet wordt het eerste lid aangevuld als volgt : « De Regering kan de minimale inhoud van zo'n overeenkomst aanvullen. »

Art. 6.In artikel 40 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005, waarvan de huidige tekst § 1 zal uitmaken, wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt : « § 2. Tot het academiejaar 2011-2012 zullen de instellingen bedoeld in § 1, bovendien gerechtigd zijn om voor een proefperiode van hoogstens vijf jaar, de graden van een bijkomende master bedoeld in artikel 18, § 1, tweede lid, 3° te organiseren, waarvan het opschrift niet opgenomen wordt in bijlage IV bij dit decreet, op voorwaarde dat de programma's die tot deze graden leiden, bepaald kunnen worden als gezamenlijke bijkomende masters in de zin van artikel 18, § 2. Elke instelling kan nochtans elk jaar niet meer dan drie nieuwe graden van bijkomende master oprichten.

De opschriften en studierichtingen van de gezamenlijke graden van bijkomende master die als proef opgericht worden alsook de instellingen die ze organiseren worden door de Regering vastgesteld, op gezamenlijk voorstel van de rectoren, ingediend vóór 31 december van het jaar dat voorafgaat aan de opening van de nieuwe graden en na advies van de Interuniversitaire raad van de Franse Gemeenschap. »

Art. 7.In artikel 46 van hetzelfde decreet, wordt § 2, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005, als volgt aangevuld : « Wordt ook regelmatig geacht de inschrijving van een student in verschillende partnerinstellingen die een samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend voor de organisatie van studies zoals bedoeld in artikel 29, § 2 wanneer de inschrijvingen in deze instellingen in totaal op minstens 30 studiepunten betrekking hebben. »

Art. 8.In artikel 66 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Het derde lid wordt vervangen als volgt : « Een studieprogramma kan een minimum aantal studiepunten opleggen gevolgd in een andere instelling dan deze waar hij ingeschreven is. Als de student geen andere oplossing heeft voor de aldus opgelegde mobiliteit en deze mobiliteit hem buiten de Franse Gemeenschap leidt, moet de instelling de meerkosten inzake het inschrijvingsgeld, de reis- en verblijfs- of woonkosten dekken, zodat de student dit onderwijs kan volgen. » b) De twee volgende leden worden ingevoegd tussen het derde lid en het vierde lid : « De student wordt beschouwd als geen andere oplossing te hebben voor de opgelegde mobiliteit wanneer de universitaire instelling hem geen mogelijkheid biedt om zonder mobiliteit een ander studieprogramma te volgen dat tot de graad met hetzelfde opschrift leidt, in voorkomend geval, dezelfde studierichting en hetzelfde type didactische, grondige of gespecialiseerde finaliteit. Bovendien, in het kader van een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies zoals bedoeld in artikel 29, § 2, is de verplichting voor de instelling bedoeld in het derde lid om de kosten te dekken, slechts van toepassing als de student een eerste diploma van de eerste cyclus of een eerste diploma van de tweede cyclus voorbereidt. »

Art. 9.In artikel 80 van hetzelfde decreet, waarvan de huidige tekst § 1 zal uitmaken, wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt : « § 2. Bij studies georganiseerd door verschillende instellingen in het kader van een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies zoals bedoeld in artikel 29, § 2, kan de student ofwel een gezamenlijk diploma, ofwel een diploma van elke partnerinstelling behalen.

Bij de uitreiking van een gezamenlijk diploma moet op het diploma één van de opschriften van de academische graad voorkomen die opgenomen worden in de bijlagen III of IV van dit decreet of vastgesteld worden door de Regering overeenkomstig artikel 33, § 1, tweede lid of artikel 40, § 2.

Bij de uitreiking van een diploma per elke partnerinstelling die een samenwerkingsovereenkomst heeft ondertekend voor de organisatie van studies, maakt het diploma dat uitgereikt wordt binnen de Franse Gemeenschap een verwijzing naar deze overeenkomst en vermeldt het of de andere diploma's uitgereikt in dit kader.

De samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies bedoeld in artikel 29, § 2, vermeldt de aard van het of de behaalde diploma's. »

Art. 10.Artikel 81 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « De minimale vermeldingen bepaald door de Regering met toepassing van het vorige lid, worden in het Frans op het diploma opgenomen. Ze kunnen gepaard gaan met de vertaling in een andere taal voor de diploma's uitgereikt in het kader van een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies zoals bedoeld in artikel 29, § 2. »

Art. 11.Artikel 82 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « Ongeacht de nadere regels voor de uitreiking van de diploma's bedoeld in artikel 80, § 2, eerste lid, wordt één enkel supplement aan het diploma uitgereikt. » HOOFDSTUK II. - Diverse bepalingen inzake het hoger onderwijs

Art. 12.§ 2 van artikel 79 sexies van hetzelfde decreet, ingevoerd door het decreet van 1 juli 2005, wordt gewijzigd als volgt : a) het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De Regering stelt de lijst vast van de eerste cyclusstudies die van rechtswege toegankelijk zijn.» b) Het derde lid wordt vervangen als volgt : « Een bijkomend programma kan evenwel aan de student opgelegd worden zonder dat het totaal studiepunten van zijn persoonlijke studiejaar 72 studiepunten overschrijdt.»

Art. 13.In bijlage I, opschriften van de oorspronkelijke cursussen van de universiteiten, van hetzelfde decreet, onder rubriek "19° Ingenieurswetenschappen, worden de regels : - burgerlijk ingenieur elektromecanicien : - algemene studierichting : luchtvaarttechniek (M).

Vervangen als volgt : - burgerlijk ingenieur elektromecanicien (M); - burgerlijk ingenieur in lucht- en ruimtevaarttechniek (M)."

Art. 14.In bijlage II, Universitaire beroepstitels, laatste regel, eerste kolom, van hetzelfde decreet worden de woorden "(11 graden )" vervangen door de woorden "(13 graden)".

Art. 15.In bijlage III, Bevoegdheden om studiecyclussen te organiseren in de universiteit, van hetzelfde decreet, onder rubriek "19° Ingenieurswetenschappen", worden de woorden "Burgerlijk ingenieur elektronmecanicien, algemene or." vervangen door de woorden "Burgerlijk ingenieur elektromecanicien" en worden de woorden "Burgerlijk ingenieur elektronmecanicien, luchtvaartkundige or." vervangen door de woorden "Burgerlijk ingenieur in lucht-en ruimtevaarttechniek".

Art. 16.In bijlage IV van hetzelfde decreet, worden de vermeldingen opgenomen in 8°, vernietigd door het arrest nr. 168/2005 van 23 november 2005 van het Arbitragehof, weer ingevoerd als volgt : - Economisch recht; - Europees recht; - Milieurecht en publiek recht onroerend goed; - Recht van Communicatie- en informatietechnologie; - Internationaal recht; - Fiscaal recht; - Publiek en administratief recht; - Sociaal recht; - Notariaat. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 17.Dit decreet treedt in werking op het academiejaar 2006-2007.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 juni 2006.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, Cl. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota Zitting 2005-2006.

Stukken van de Raad. Ontwerp van decreet, nr. 261-1.

Commissieamendementen, nr. 261-2.

Verslag nr. 261-3.

Integraal verslag. Bespreking en aanneming. Vergadering van dinsdag 13 juni 2006.

^