gepubliceerd op 22 augustus 2001
Decreet houdende wijziging van het decreet van 8 juli 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt
13 JULI 2001. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 8 juli 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Ontwerp van Decreet houdende wijziging van het decreet van 8 juni 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Vervangingspool
Art. 2.In artikel 10 van het decreet van 8 juni houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° korte reglementaire vervanging : de vervanging die voldoet aan de voorwaarden gesteld in 7° en waarbij de afwezigheid van het te vervangen personeelslid in éénmaal geen periode omvat die loopt van 1 september tot en met 30 juni.De vervanging van een personeelslid dat zijn beroepsloopbaan onderbreekt vananf 1 september of 1 oktober tot en met 31 augustus wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk niet als een korte reglementaire vervanging beschouwd. »; 2° 4° wordt vervangen door wat volgt : ''4° lid van de vervangingspool : persoon die werd aangesteld door een ankerschool en wordt ingezet volgens de bepalingen van dit hoofdstuk. » ; 3° in 7°, c), worden tussen de woorden '' het te vervangen personeelslid" en ''vangt ten laatste aan op" de woorden ''in het secundair onderwijs" ingevoegd;4° 7°, tweede lid, wordt vervangen door wat volgt : ''De sub b vermelde voorwaarde geldt niet voor de vervanging van een personeelslid in een vestigingsplaats van een school voor buitengewoon en gewoon basisonderwijs waar - per onderwijsniveau - minder dan 3 volledige betrekkingen worden gefinancierd of gesubsidieerd"; 5° er wordt een 12° toegevoegd, die luidt als volgt : ''12° scholengroep : de scholengroep zoals bedoeld in artikel 4 van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs."
Art. 3.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, worden de woorden ''1 mei" vervangen door de woorden''8 juni";2° § 3 wordt opgeheven;3° in § 4, eerste lid, worden de woorden ''1 mei" vervangen door de woorden ''8 juni".
Art. 4.Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 12.De vervangingspool wordt gecreëerd met ingang van 4 september 2000, en voor de volgende schooljaren met ingang van de vijfde schooldag van oktober. De in artikel 11, § 2, genoemde inrichtende machten of scholengemeenschappen kunnen er vanaf die datum een beroep op doen. »
Art. 5.In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "in de loop van de maand mei, en voor het schooljaar 2000-2001 in de loop van juni 2000" vervangen door de woorden "in de loop van de maand juni";2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "zoals bedoeld in artikel 16, 2° en aan welke ankerschool hij bij voorkeur wenst te worden toegewezen" vervangen door de woorden "overeenkomstig hetzij het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, en aan welke scholengemeenschap (pen), scholengroep (en) of inrichtende macht (en) hij bij voorkeur wenst te worden toegewezen"; 3 ° aan § 1 wordt een derde en vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « De kandidaat die meedeelt dat hij geniet van een recht op voorrang voor een tijdelijke aanstelling of voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, overeenkomstig hetzij het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, voegt bij zijn kandidaatstelling een schriftelijke verklaring van de inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 11, § 2, bij wie hij de voorrang geniet.
De kandidaat die niet geniet van een in vorig lid bedoeld recht op voorrang voor een tijdelijke aanstelling of voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, en die bovendien niet in het bezit is van het door de Vlaamse regering vereiste bekwaamheidsbewijs voor het ambt, het vak of de specialiteit waarvoor hij zich beschikbaar stelt, komt in aanmerking voor opname in de vervangingspool op voorwaarde dat zijn kandidatuur wordt voorgedragen door een scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht. »
Art. 6.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de woorden ''de oprichting en" en de woorden "ten behoeve van de scholen en instellingen die er een beroep op doen" geschrapt.
Art. 7.Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 16.De administrateur-generaal van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding of zijn gemachtigde stelt de lijst samen van de kandidaten met het oog op een toewijzing zoals bedoeld in artikel 18, binnen de beperkingen gesteld in de artikelen 13 en 14, en houdt daarbij in onderstaande volgorde rekening met volgende criteria : 1° de behoeften aan korte reglementaire vervangingen in de scholen en instellingen die een beroep doen op de vervangingspool.Deze behoeften worden uitgedrukt in ambten, vakken en specialiteiten per onderwijszone en onderwijsniveau; 2° voor de ambten, vakken en specialiteiten waarvoor de kandidaat zich beschikbaar stelt, beschikt hij over het door de Vlaamse regering bepaalde vereiste bekwaamheidsbewijs én geniet hij het recht op voorrang voor tijdelijke aanstelling of op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur bij een inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 11, § 2, overeenkomstig hetzij het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs;3° voor de ambten, vakken en specialiteiten waarvoor de kandidaat zich beschikbaar stelt, beschikt hij over het door de Vlaamse regering bepaalde voldoend geachte bekwaamheidsbewijs én geniet hij het recht op voorrang voor tijdelijke aanstelling of op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur bij een inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 11, § 2, overeenkomstig hetzij het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs;4° voor de ambten, vakken en specialiteiten waarvoor hij zich beschikbaar stelt, beschikt de kandidaat over het door de Vlaamse regering bepaalde vereiste bekwaamheidsbewijs;5° voor de ambten, vakken en specialiteiten waarvoor hij zich beschikbaar stelt, beschikt de kandidaat over het door de Vlaamse regering bepaalde voldoend geacht of ander bekwaamheidsbewijs;6° binnen elk criterium van 2° tot en met 5° wordt voorrang gegeven aan de kandidaat met de grootste inzetbaarheid.De inzetbaarheid van de kandidaat blijkt uit de bepalingen opgenomen in de overeenkomst inzake inzetbaarheid zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 1°, 2°, 4° en 5°, § 2 en § 3. De criteria die de inzetbaarheid bepalen worden toegepast door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, op voorstel van de Begeleidingscommissie. Om de inzetbaarheid te bepalen, wordt de goedkeuring van de bevoegde instantie van de eredienst, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 6°, niet in aanmerking genomen. »
Art. 8.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden ''De opgenomen kandidaat sluit" vervangen door de woorden "Met het oog op een toewijzing zoals bedoeld in artikel 18 sluit de kandidaat die in de kandidatenlijst is opgenomen";2° aan § 1, 3°, worden de volgende zinnen toegevoegd : « Dit percentage bedraagt minimum de helft van een voltijdse betrekking.Deze beperking geldt niet voor de kandidaten zoals bedoeld in artikel 16, 2° en 3°;"; 3° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.0nverminderd de beperkingen in § 1, 1°, 2° en 3°, is de kandidaat die in de kandidatenlijst is opgenomen altijd inzetbaar voor alle ambten, vakken en specialiteiten waarvoor hij beschikt over de door de Vlaamse regering bepaalde vereiste bekwaamheidsbewijzen. In onderling akkoord met een scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht kan een kandidaat zoals bedoeld in artikel 14, § 1, vierde lid, zich in de overeenkomst inzake inzetbaarheid ook beschikbaar stellen voor ambten, vakken of specialiteiten waarvoor hij beschikt over een voldoend geacht of ander bekwaamheidsbewijs. Als hij zich beschikbaar stelt voor een ambt, vak of specialiteit waarvoor hij beschikt over een ander bekwaamheidsbewijs, moet hij voldoen aan de voorwaarden van artikel 20, § 2, tweede lid. »
Art. 9.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 18.§ 1. De administrateur-generaal van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding of zijn gemachtigde wijst de kandidaat die in de kandidatenlijst is opgenomen en met wie een overeenkomst inzake inzetbaarheid werd afgesloten, toe aan een scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht op basis van volgende criteria : 1° de opgenomen kandidaat die geniet van een recht op voorrang voor tijdelijke aanstelling of op een aanstelling van doorlopende duur, zoals bedoeld in artikel 14, § 1, derde lid, wordt toegewezen aan een scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht bij wie hij dit recht geniet;2° de opgenomen kandidaat wiens kandidatuur werd voorgedragen zoals bedoeld in artikel 14, § 1, vierde lid, wordt toegewezen aan de scholengemeenschap;scholengroep of inrichtende macht die de kandidatuur heeft voorgedragen; 3° elke andere toewijzing gebeurt op basis van criteria die de begeleidingscommissie vastlegt, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de uitgedrukte voorkeur van de kandidaat. § 2. Als de administrateur-generaal van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding of zijn gemachtigde er niet in slaagt om volgens de criteria zoals bedoeld in § 1 een in de kandidatenlijst opgenomen kandidaat toe te wijzen aan een scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht, stelt hij daarvan de begeleidingscommissie in kennis. In dat geval gebeurt de toewijzing door de begeleidingscommissie binnen een termijn van dertig kalenderdagen na deze kennisgeving. Bij ontstentenis van een beslissing van de begeleidingscommissie binnen de gestelde termijn beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor Onderwijs, binnen een termijn van dertig kalenderdagen. § 3. In afwijking van § 1 gebeurt de toewijzing aan een scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht die gelegen is in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad door de begeleidingscommissie op basis van vooraf bepaalde criteria. Als de begeleidingscommissie er niet in slaagt om volgens deze criteria een kandidaat toe te wijzen aan een ankerschool, stelt zij daarvan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs, in kennis. In dat geval gebeurt de toewijzing door de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs, binnen een termijn van dertig kalenderdagen. § 4. De scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht wijst de kandidaat die werd toegewezen zoals bedoeld in § 1, § 2 en § 3 toe aan een ankerschool binnen de scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht, met dien verstande dat de kandidaat altijd wordt toegewezen aan één ankerschool binnen de onderwijszone of onderwijszones waarvoor hij heeft gekozen.
Als de scholengemeenschap, de scholengroep of de inrichtende macht er niet in slaagt om een toegewezen kandidaat zoals bedoeld in § 1, 3°, aan een ankerschool toe te wijzen, stelt de scholengemeenschap, de scholengroep of de inrichtende macht de administrateur-generaal van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding of zijn gemachtigde en de aan hem of haar toegewezen kandidaat, binnen een termijn van tien werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de mededeling van de toewijzing, schriftelijk en met redenen omkleed hiervan in kennis. »
Art. 10.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden het eerste en tweede lid vervangen door wat volgt : « De inrichtende macht of de directeur van de ankerschool stelt de toegewezen kandidaat zoals bedoeld in artikel 18, § 1, 1° en 2°, aan in een ambt zoals bedoeld in artikel 19, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, § 1, 3°, en dit voor een periode die aanvangt ten vroegste op de vijfde schooldag van oktober en eindigt op 30 juni van hetzelfde schooljaar. De inrichtende macht of de directeur van de ankerschool die de toegewezen kandidaat zoals bedoeld in artikel 18, § 1, 3°, aanvaardt, stelt hem aan in een ambt zoals bedoeld in artikel 19, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, § 1, 3°, en dit voor een periode die aanvangt ten vroegste op de vijfde schooldag van oktober en eindigt op 30 juni van hetzelfde schooljaar.
De aanstelling gebeurt op basis van de toewijzing volgens artikel 18.
De inrichtende macht of de directeur van de ankerschool deelt de aanstelling mee aan het Departement Onderwijs. »; 2° in § 2, eerste lid, worden tussen de woorden ''voor tijdelijke aanstellingen" en de woorden ''en daarenboven" de woorden ''met uitzondering van artikel 17, § 1, 7° van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs" ingevoegd.
Art. 11.In artikel 21 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid geschrapt.
Art. 12.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 26.Voor het lid van de vervangingspool dat in het secundair onderwijs is aangesteld in een ambt zoals bedoeld in artikel 19, § 2, worden de uren die aan dit lid zijn toegekend beschouwd als uren die geen lesuren zijn. Deze uren worden gelijkgesteld met een opdracht in functie van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid, met dien verstande dat aan de opdracht waarmee deze uren worden gelijkgesteld slechts één van de door de Vlaamse regering vastgestelde weddenschalen kan worden toegekend. »
Art. 13.In artikel 29 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1, tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd : « De prestaties zoals bedoeld in artikel 22, tweede lid, worden voor de berekening van de vier vijfde van een volledige betrekking niet in aanmerking genomen.»; 2° aan § 2 worden de volgende woorden toegevoegd : "en deelt haar beslissing schriftelijk en met redenen omkleed mee aan het lid van de vervangingspool, binnen een termijn van tien werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de betrekking moest worden opgenomen.»
Art. 14.In artikel 30 van hetzelfde decreet wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De kandidaat die niet in de kandidatenlijst werd opgenomen op basis van de criteria zoals bedoeld in artikel 16, kan binnen de termijn van vijf werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de mededeling van de niet-opname, bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding.
De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding neemt een beslissing binnen de termijn van 15 dagen na ontvangst van het bezwaarschrift. Wordt het bezwaar aanvaard, dan wordt de betrokken kandidaat alsnog opgenomen in de kandidatenlijst met het oog op een toewijzing zoals bedoeld in artikel 18. Desgevallend wordt de overeenkomst inzake inzetbaarheid van de kandidaat die ten onrechte in de kandidatenlijst werd opgenomen, van rechtswege beëindigd. »
Art. 15.In artikel 31 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden tussen de woorden ''decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs" en de woorden "hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs" de woorden : "met uitzondering van artikel 17, § 1, 7°," ingevoegd;2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.In afwijking van § 1 kan een inrichtende macht of directeur een personeelslid aanstellen dat niet tot de vervangingspool behoort, als dit personeelslid volgens de regels voor tijdelijke aanstelling in wervingsambten die op haar of hem van toepassing zijn, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, dezelfde voorrangsrechten heeft als de leden van de vervangingspool die op het ogenblik van de te verrichten vervanging beschikbaar zijn.
In afwijking van § 1 moet een inrichtende macht of directeur een personeelslid aanstellen dat niet tot de vervangingspool behoort, als dit personeelslid volgens de regels voor tijdelijke aanstelling in wervingsambten die op haar of hem van toepassing zijn, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, hogere voorrangsrechten heeft als de leden van de vervangingspool die op het ogenblik van de te verrichten vervanging beschikbaar zijn. » ; 3° § 3 wordt vervangen door wat volgt : ''§ 3.Een inrichtende macht is niet verplicht een lid van de vervangingspool in dienst te nemen voor een korte reglementaire vervanging, als het lid van de vervangingspool voor de opdracht niet beschikt over een vereist bekwaamheidsbewijs.
De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing als de scholengemeenschap, de scholengroep of de inrichtende macht waartoe de school of instelling behoort, het betrokken lid van de vervangingspool overeenkomstig artikel 14, § 1, vierde lid, voor opname in de vervangingspool heeft voorgedragen voor het ambt, het vak of de specialiteit van de te begeven opdracht ". 4° er wordt een § 8, § 9 en § 10 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 8.In afwijking van § 1 is de inrichtende macht of directeur van een school van het gewoon of buitengewoon basisonderwijs, niet verplicht om een lid van de vervangingspool in dienst te nemen voor korte reglementaire vervangingen, als dit lid voor minder dan de helft van een volledige betrekking beschikbaar is voor korte reglementaire vervangingen.
Deze bepaling is niet van toepassing als het lid van de vervangingspool volgens de regels voor tijdelijke aanstelling in wervingsambten die op haar of hem van toepassing zijn, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, voor de korte reglementaire vervanging een voorrangsrecht kan laten gelden. § 9. In afwijking van § 1 is de inrichtende macht of directeur van een school of instelling van het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs, niet verplicht om een lid van de vervangingspool in dienst te nemen voor korte reglementaire vervangingen, als dit lid voor minder dan één derde van een volledige betrekking beschikbaar is voor korte reglementaire vervangingen.
Deze bepaling is niet van toepassing als het lid van de vervangingspool volgens de regels voor tijdelijke aanstelling in wervingsambten die op haar of hem van toepassing zijn, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, voor de korte reglementaire vervanging een voorrangsrecht kan laten gelden. § 10. Elke aanstelling in een korte reglementaire vervanging wordt aan het Departement Onderwijs meegedeeld. » .
Art. 16.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden ''in een periode van vijf schooljaren voorafgaand aan de aanstelling" geschrapt;2° in § 2 worden de woorden "in een periode van vijf schooljaren voorafgaand aan de aanstelling" geschrapt;3° er wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Voor de toepassing van § 1 en § 2 wordt een personeelslid geacht niet ontslagen te zijn geweest, wanneer het personeelslid na dit ontslag opnieuw werd aangeworven door de scholengroep of inrichtende macht die het ontslag heeft gegeven.
Het personeelslid dat werd ontslagen of afgedankt in een instelling die behoort tot een scholengemeenschap, wordt voor de toepassing van § 1 en § 2 geacht niet ontslagen of afgedankt te zijn geweest, wanneer het personeelslid na dit ontslag of deze afdanking opnieuw werd aangeworven door een instelling van de betrokken scholengemeenschap. »
Art. 17.In artikel 33 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden ''in een periode van vijf schooljaren voorafgaand aan de aanstelling"geschrapt;2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Indien een personeelslid op wie één van de maatregelen zoals bedoeld in § 1, 1° tot en met 4°, van toepassing is, maar wiens afdanking of ontslag nog niet definitief is, op basis van de criteria van artikel 16 in de kandidatenlijst kan worden opgenomen, wordt de toewijzing zoals bedoeld in artikel 18 opgeschort in afwachting van een definitieve beslissing omtrent zijn afdanking of ontslag.
Als uit de definitieve beslissing blijkt dat de kandidaat ten onrechte werd afgedankt of ontslagen, wordt hij met ingang van deze beslissing aan een scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht toegewezen. »; 3° een § 3 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Voor de toepassing van § 1 wordt een personeelslid geacht niet ontslagen of afgedankt te zijn geweest, wanneer het personeelslid na dit ontslag of deze afdanking opnieuw werd aangeworven door de scholengroep of inrichtende macht die het ontslag of de afdanking heeft gegeven.
Het personeelslid dat werd ontslagen in een instelling die behoort tot een scholengemeenschap, wordt voor de toepassing van § 1 geacht niet ontslagen te zijn geweest, wanneer het personeelslid na dit ontslag opnieuw werd aangeworven door een instelling van de betrokken scholengemeenschap. »
Art. 18.Artikel 34 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 34.Enkel als, na toepassing van artikel 31 geen lid van de vervangingspool beschikbaar is, dat, op basis van de overeenkomst inzake inzetbaarheid zoals bedoeld in artikel 17, voor de betrokken korte reglementaire vervanging kan worden ingezet, kan een personeelslid dat niet in de vervangingspool is aangesteld, worden aangeworven.
In afwijking van het eerste lid maar onverminderd de regels voor tijdelijke aanstellingen, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, hetzij volgens het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs kan een inrichtende macht of directeur, één of meer leden van de vervangingspool weigeren aan te stellen in korte reglementaire vervangingen buiten de gronden die in dit hoofdstuk zijn opgenomen.
Als in dit geval een personeelslid wordt aangeworven dat geen lid is van de vervangingspool, moet binnen een termijn van tien werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de korte reglementaire vervanging ingaat, aan het Departement Onderwijs schriftelijk en met redenen omkleed worden meegedeeld waarom geen lid van de vervangingspool werd aangeworven.
De weigering zoals bedoeld in het tweede lid is niet mogelijk als de scholengemeenschap, de scholengroep of de inrichtende macht waartoe de school of instelling behoort, het betrokken lid van de vervangingspool overeenkomstig artikel 14, § 1, vierde lid, voor opname in de vervangingspool heeft voorgedragen voor het ambt, het vak of de specialiteit van de te begeven opdracht. »
Art. 19.Artikel 38 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 38.§ 1. De begeleidingscommissie heeft de volgende bevoegdheden : 1° het verstrekken van advies aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding inzake de opname van de kandidaten inde vervangingspool zoals bedoeld in artikel 16;2° het vastleggen van nadere criteria inzake de inzetbaarheid in de ankerschool;3° het vastleggen van de criteria inzake de toewijzing van de leden van de vervangingspool aan een scholengemeenschap, scholengroep of inrichtende macht in toepassing van artikel 18, § 1, 3°.Als deze criteria op 15 mei 2001 niet zijn vastgelegd, gebeurt dit door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs; 4° de toewijzing van de kandidaten aan de ankerscholen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad of als toepassing moet worden gemaakt van artikel 18, § 2;5° het afhandelen van het beroep zoals bedoeld in artikel 30, § 1. § 2. Het Departement Onderwijs licht de begeleidingscommissie in over de toepassing van het appreciatierecht zoals bedoeld in artikel 34, tweede lid. » HOOFDSTUK III. - Zelfstandige stages
Art. 20.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk Vbis, bestaande uit artikel 43bis en artikel 43ter, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK Vbis. Zelfstandige stages
Artikel 43bis.§ 1. Een zelfstandige stage is een periode die de student in het derde studiejaar van een initiële lerarenopleiding van één cyclus of in een voortgezette lerarenopleiding uitvoert in een stageschool waar hij zelfstandig taken van de leraar overneemt onder de voorwaarden van § 3. § 2. De zelfstandige stage stemt overeen met 15 studiepunten van de 60 studiepunten van het derde studiejaar of van de voortgezette opleiding. De hogeschool vermeldt in de onderwijsregeling welke opleidingsonderdelen de zelfstandige stage kan vervangen. § 3. Een hogeschool kan samen met een stageschool en de student opteren voor een zelfstandige stage zoals beschreven in § 1. Hiertoe sluit de hogeschool met de stageschool en de student een overeenkomst af aangaande de zelfstandige stage. Deze overeenkomst bevat minimaal de volgende elementen : - de duur : minimum zes en maximum negen weken; - de periode van het schooljaar waarin deze stage plaatsgrijpt; - de opdrachten die de stagiair moet opnemen; - hoe en door wie de stagebegeleiding gebeurt vanuit zowel de hogeschool als de stageschool; - de voorwaarden die de stageschool aan de stagiair oplegt; - wie in overleg met de hogeschool de stagiair evalueert; - welke opleidingsonderdelen voor de betrokken student de zelfstandige stage vervangt. § 4. Voor een leerling van een stageschool is de duur van de zelfstandige stage beperkt tot een duur van maximum negen weken per schooljaar. § 5. De zelfstandige stage zoals beschreven in § 1 geldt voor de schooljaren 2001-2002 en 2002-2003.
Artikel 43ter.De invoering en de praktijk van de zelfstandige stage zal na 1 jaar worden geëvalueerd. Het rapport zal voor 31 december 2001 ter bespreking aan het Vlaams Parlement worden voorgelegd. » HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 21.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2001, met uitzondering van : 1° artikel 3, artikel 5 en artikel 17, die uitwerking hebben met ingang van 1 mei 2001;2° artikel 12, dat in werking treedt vanaf de datum dat het besluit in uitvoering van dit artikel in werking treedt. Brussel, 13 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Stukken - Ontwerp van decreet : 760 - Nr. 1 - Amendementen : 760 - Nr. 2 - Verslag : 760 - Nr. 3 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 760 - Nr. 4.
Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 9 en 10 juli 2001.