gepubliceerd op 09 september 2003
Besluit de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding
21 MAART 2003. - Besluit de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, inzonderheid op artikel 3, § 3, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996;
Gelet op het decreet betreffende het Onderwijs-II van 31 juli 1990, inzonderheid op artikel 48, 2°, b) , en op artikel 64bis , 2°, ingevoegd bij het decreet van 2 maart 1999 en vervangen bij het decreet van 13 juli 2001;
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op artikel 20, gewijzigd bij het decreet van 13 juli 2001, en, artikel 22, gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1998;
Gelet op het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op de artikelen 19 en 25, § 1;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende inrichting van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 januari 1992, 9 juni 1993, 16 mei 1995, 27 mei 1997 en 9 maart 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding;
Gelet op het overleg dat, ingevolge artikel 5 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, met de afgevaardigden van de inrichtende machten heeft plaatsgehad op 28 november 2002;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 31 mei 2002;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 5 juli 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies nr. 33.861/1/V van de Raad van State, gegeven op 12 september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs
Artikel 1.In het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs wordt een "HOOFDSTUK IIIbis " ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IIIbis . - Gewettigde afwezigheden Art. 14bis . De bepalingen van dit hoofdstuk hebben betrekking op de redenen van afwezigheid van leerlingen die als geldig worden beschouwd, zoals bedoeld in artikel 3, § 3, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.
Door de vaststelling van deze redenen wordt, binnen het raam van de definiëring van het begrip "regelmatige leerling", voldaan aan de voorwaarden behoudens in geval van gewettigde afwezigheid, zoals bepaald in artikel 48, 2°, b) van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs-II, voor wat het voltijds gewoon secundair onderwijs betreft, respectievelijk artikel 64bis , 2°, van hetzelfde decreet, voor wat het deeltijds beroepssecundair onderwijs betreft.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de secundaire afdelingen van de ziekenhuisscholen.' Art. 14ter . Wettiging van afwezigheden, op basis van voorgelegde bewijsstukken, hetzij van rechtswege, hetzij na beslissing van de directie van de instelling : 1° De afwezigheid om een van onderstaande redenen wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van voorlegging van, naargelang van het geval, hetzij een verklaring van de ouders of de meerderjarige leerling, hetzij een document met officieel karakter tot staving van de afwezigheid : a) het bijwonen van een begrafenis- of huwelijksplechtigheid van een bloed- of aanverwant of van een persoon die onder hetzelfde dak woont;b) het bijwonen van een familieraad;c) de oproeping of dagvaarding voor een rechtbank;d) de onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de instelling door overmacht;e) het onderworpen zijn aan de naleving van bijzondere maatregelen, opgelegd in het kader van de jeugdbescherming of de bijzondere jeugdzorg;f) het beleven van de feestdagen die inherent zijn aan de door de Grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van de leerling;g) het afleggen van proeven voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs; h) het deelnemen in het gewoon secundair onderwijs aan activiteiten met toepassing van het decreet van 30 maart 1999 houdende de leerlingenraden in het secundair onderwijs;2° De afwezigheid om een van onderstaande redenen wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van akkoord van de directeur van de instelling en op voorwaarde van voorlegging van, naargelang van het geval, hetzij een verklaring van de ouders of de meerderjarige leerling, hetzij een document met officieel karakter tot staving van de afwezigheid : a) het overlijden van een bloed- of aanverwant, tot en met de tweede graad of van een persoon die onder hetzelfde dak woont;b) het deelnemen van de jongere aan een tijdelijk individueel of collectief programma, dat aangeboden wordt door een door de Vlaamse overheid gesubsidieerde welzijnsdienst of door het departement Onderwijs wordt erkend als schoolvervangend project, mits voorafgaande schriftelijke afspraken met het begeleidend centrum voor leerlingenbegeleiding en de instelling;c) het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging aan culturele en/of sportieve manifestaties voor maximaal tien al dan niet gespreide halve lesdagen; deze bepaling is onverenigbaar met de afwezigheden die voortvloeien uit het topsportconvenant; 3° De afwezigheid wegens ziekte wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van de voorlegging van : a) hetzij een attest, uitgereikt door een arts, voorzover het om één van volgende gevallen gaat : 1) een afwezigheid van meer dan drie opeenvolgende kalenderdagen;2) een afwezigheid nadat de leerling in datzelfde schooljaar reeds viermaal afwezig is geweest op grond van het in b) gestelde;3) een afwezigheid tijdens examenperiodes;b) hetzij een verklaring van de ouders of van de meerderjarige leerling tot staving van alle afwezigheden wegens ziekte waarvan de periode of de duur niet onder a) valt;4° De afwezigheid in het voltijds gewoon secundair onderwijs toegestaan op basis van het topsportconvenant dat op 25 maart 1998 tussen de Vlaamse regering, de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het onderwijs, het BLOSO, het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité en de Bond voor Lichamelijke Opvoeding werd gesloten, en die als volgt is bepaald : a) maximum honderddertig halve lesdagen per schooljaar voor leerlingen met topsportstatuut A, ingeschreven in een topsportstudierichting;b) maximum veertig halve lesdagen per schooljaar voor leerlingen met topsportstatuut B en leerlingen met topsportstatuut A, niet ingeschreven in een topsportstudierichting;c) maximum negentig halve lesdagen per schooljaar voor leerlingen met topsportstatuut A, ingeschreven in de eerste graad in een topsportschool;d) maximum twintig halve lesdagen per schooljaar voor leerlingen met topsportstatuut B, ingeschreven in de eerste graad en leerlingen met topsportstatuut A, ingeschreven in de eerste graad in een niettopsportschool;5° De afwezigheid in het voltijds gewoon secundair onderwijs in toepassing van het orde- of tuchtreglement;de afwezigheid in het kader van het eventueel orde- of tuchtreglement in het buitengewoon secundair onderwijs en in het deeltijds beroepssecundair onderwijs; 6° De afwezigheid in het voltijds secundair onderwijs van maximaal tien al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar om persoonlijke reden wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van voorafgaand akkoord van de directeur van de instelling;voor de leerlingen van de vierde graad geldt evenwel geen maximum. De afwezigheid in het deeltijds beroepssecundair onderwijs van maximaal vier al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar om persoonlijke reden wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van voorafgaand akkoord van de directeur van de instelling; 7° De afwezigheid in het deeltijds beroepssecundair onderwijs wegens het deelnemen van niet-leerplichtigen aan sollicitatiegesprekken wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van akkoord van de directeur van de instelling en op voorwaarde van voorlegging van een verklaring tot staving van de afwezigheid. Art. 14quater . Wettiging van problematische afwezigheden De als problematisch geregistreerde afwezigheid wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde dat de instelling in begeleidende maatregelen ten aanzien van de betrokken leerling voorziet.
Van zodra de duur van de als problematisch geregistreerde afwezigheid tien al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar in het voltijds secundair onderwijs respectievelijk acht al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar in het deeltijds beroepssecundair onderwijs overschrijdt, moet bovendien aan volgende voorwaarden worden voldaan : a) de instelling moet de problematische afwezigheden aan het centrum voor leerlingenbegeleiding signaleren;b) overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding moet de school samenwerken met het centrum voor leerlingenbegeleiding inzake de begeleiding van de desbetreffende jongere;c) van de in b) vermelde begeleiding moet de school een dossier bijhouden.Dit mag een onderdeel zijn van het leerlingendossier.
Van zodra de duur van de als problematisch geregistreerde afwezigheid dertig al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar in het voltijds secundair onderwijs respectievelijk twintig al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar in het deeltijds beroepssecundair onderwijs overschrijdt, brengt de instelling het departement Onderwijs hiervan op de hoogte. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, bepaalt de modaliteiten van deze mededeling.
Art. 14quinquies . Wettiging van afwezigheden ingevolge laattijdige inschrijvingen : 1° De afwezigheid in het voltijds secundair onderwijs tussen 1 september en uiterlijk 15 november wegens het volgen van lessen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs of in een vorming die erkend is in het kader van de deeltijdse leerplicht wordt als gewettigd beschouwd;2° De afwezigheid in het voltijds gewoon secundair onderwijs tussen 1 september en uiterlijk 31 januari wegens het volgen van lessen in een van onderstaande basisopleidingen van het hoger onderwijs voorzover de leerling naar de corresponderende studierichting van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs overstapt, worden als,.gewettigd beschouwd. Op die overgangen is de bepaling van artikel 48, 2°, b) , laatste zin, van voornoemd decreet van 31 juli 1990 niet van toepassing.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Onder de studierichting "verpleegkunde" worden tot en met het schooljaar 2002-2003 ook de studierichtingen "psychiatrische verpleegkunde" en "ziekenhuisverpleegkunde" verstaan; 3° De afwezigheid tot uiterlijk 30 september wegens het niet of niet volledig volgen van voltijds secundair onderwijs wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van akkoord van de directeur van de instelling op basis van een gemotiveerd dossier;4° De afwezigheid wegens een te late inschrijving in het onthaaljaar van het voltijds secundair onderwijs wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van akkoord van de directeur van de instelling;5° De afwezigheid wegens het niet volgen van bepaalde leerinhouden in de studierichting verpleegkunde van de vierde graad van het secundair onderwijs wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van akkoord van de directeur van de instelling.Voor wat betreft de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004 wordt onder 'verpleegkunde' ook psychiatrische 'verpleegkunde' en 'ziekenhuisverpleegkunde' verstaan.
Art. 14sexies . Wettiging van afwezigheden ingevolge vrijstelling van vakken : 1° De afwezigheid bij de verstrekking van de leerstof bedrijfsbeheer wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde dat de leerling in het bezit is van een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer of gelijkwaardig en op voorwaarde van akkoord van de directeur van de instelling.In voorkomend geval zal tijdens de vrijgekomen lesuren de leerling in de instelling een vervangende pedagogische activiteit volgen.
De afwezigheid in het voltijds secundair onderwijs kan nooit aanleiding geven tot het volgen van minder dan achtentwintig wekelijkse lesuren; 2° De afwezigheid in het voltijds secundair onderwijs bij de verstrekking van het vak godsdienst of niet-confessionele zedenleer in een instelling van het officieel onderwijs of in een instelling, van het vrij onderwijs die de keuze godsdienst/niet-confessionele zedenleer aanbiedt, wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde dat de leerling een vrijstelling heeft bekomen.In voorkomend geval zal tijdens de vrijgekomen lesuren de leerling zich in de instelling wijden aan de studie van de eigen levensbeschouwing.
Door de afwezigheid wordt, voor zover van toepassing, de leerling nog steeds geacht te voldoen aan de verplichte basisvorming, zoals bedoeld in de artikelen 53 tot en met 55 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs-II; 3° De afwezigheid in het voltijds secundair onderwijs bij de verstrekking van een of meer vakken voor leerlingen die een tweede leerjaar van de derde graad reeds met vrucht hebben beëindigd en de intentie hebben een aanvullende kwalificatie in de vorm van een diploma van secundair onderwijs of studiegetuigschrift van een tweede of derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs te verwerven, op voorwaarde van akkoord van de directeur van de instelling en op voorwaarde dat de desbetreffende vakken of althans de leerinhouden door de leerling reeds in zijn vorige studie zijn gevolgd. De afwezigheid kan nooit aanleiding geven tot het volgen van minder dan achtentwintig wekelijkse lesuren. Door de afwezigheid wordt de leerling nog steeds geacht te voldoen aan de verplichte basisvorming, zoals bedoeld in de artikelen 53 tot en met 55 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs-II; 4° De afwezigheid in het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm vier wordt als gewettigd beschouwd indien deze het gevolg is van het spreiden van het curriculum in de tijd, op voorwaarde van akkoord van de klassenraad. Art. 14septies . Wettiging van andere afwezigheden : elke afwezigheid waarvan de aard of de duur verschillend is van die bedoeld in de artikelen 14ter tot en met 14sexies wordt als gewettigd beschouwd, voorzover de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde als dusdanig beslist na gemotiveerde aanvraag van de directeur van de instelling.
Art. 14octies . Alle wettigingen alsook het dossier zoals bedoeld in artikel l4quater , c) , moeten op de instelling ter inzage zijn voor de verificateurs. » TITEL II. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs
Art. 2.In het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs wordt een 'HOOFDSTUK IIbis ' ingevoegd dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IIbis . - Gewettigde afwezigheden Art. 10bis . Dit hoofdstuk is van toepassing op de leerplichtige leerlingen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs.
Art. 10ter . In volgende gevallen worden de redenen van afwezigheid van leerlingen als geldig beschouwd en wordt voldaan aan de voorwaarde behoudens 'gewettigde afwezigheid' zoals bedoeld in artikel 20, 3°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 : 1° De afwezigheid wegens ziekte mits de voorlegging van : a) een verklaring van de ouders indien het een afwezigheid betreft tot en met drie opeenvolgende schooldagen, behoudens indien de leerling in hetzelfde schooljaar reeds vier maal met een verklaring van de ouders afwezig is geweest wegens ziekte;b) een medisch attest uitgereikt door een arts voor elke afwezigheid van meer dan drie opeenvolgende schooldagen en voor elke afwezigheid wegens ziekte nadat de leerling in datzelfde schooljaar reeds vier maal met een verklaring van de ouders afwezig is geweest wegens ziekte;2° De afwezigheid om één van onderstaande redenen mits voorlegging van, naargelang het geval, een officieel document of een verklaring van de ouders, tot staving van de afwezigheid : a) het bijwonen van een familieraad;b) het bijwonen van een begrafenis- of huwelijksplechtigheid van een persoon die onder hetzelfde dak woont of van een bloed- of aanverwant;c) de oproeping of dagvaarding voor een rechtbank;d) het onderworpen worden aan maatregelen in het kader van de bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming;e) de onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de school door overmacht;f) het beleven van de feestdagen die inherent zijn aan de door de Grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van de leerling;3° De afwezigheden om één van de onderstaande redenen mits akkoord van de directeur en mits voorlegging van, naargelang het geval, een officieel document of een verklaring van de ouders : a) het overlijden van een persoon die onder hetzelfde dak woont of van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad;b) het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging aan culturele en/of sportieve manifestaties voor maximaal tien al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar;c) in uitzonderlijke omstandigheden afwezigheden voor persoonlijke redenen voor maximaal vier al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar;voor deze afwezigheden dient het akkoord van de directeur voorafgaand aan de afwezigheid verleend te zijn.
Art. 10quater . In volgend geval wordt de reden van afwezigheid van leerlingen als geldig beschouwd en wordt voldaan aan de voorwaarde behoudens 'gewettigde afwezigheid' zoals bedoeld in artikel 20, 3° van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 : De afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners, om de ouders te vergezellen tijdens hun verplaatsingen mits : a) de school tijdens de afwezigheid voor onderwijs op afstand zorgt;b) de school zich engageert dat er regelmatig communicatie is met de ouders. De afspraken over de modaliteiten aangaande het onderwijs op afstand en aangaande de communicatie tussen de school en de ouders worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de directie en de ouders.
Art. 10quinquies . § 1. Alle afwezigheden die niet vallen onder artikel 10ter , 1° tot en met 3°, en artikel 10quater , worden beschouwd als problematische afwezigheden. 2. De als problematisch geregistreerde afwezigheden worden beschouwd als gewettigde afwezigheden, mits de school in begeleidende maatregelen ten aanzien van de betrokken leerling voorziet.Van zodra de duur van de als problematisch geregistreerde afwezigheid tien al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar overschrijdt, moeten bovendien volgende voorwaarden voldaan zijn : 1° de school moet de problematische afwezigheden aan het centrum voor leerlingenbegeleiding signaleren;2° overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding moet de school samenwerken met het centrum voor leerlingenbegeleiding inzake de begeleiding van de desbetreffende jongere;3° van de in 2° vermelde begeleiding moet de school een dossier bijhouden.Dit mag een onderdeel zijn van het leerlingendossier. § 3. De als problematisch geregistreerde afwezigheid van leerlingen waarvoor de school, omwille van hun onbereikbaarheid, in de onmogelijkheid is om in begeleiding te voorzien, worden beschouwd als gewettigde afwezigheden, mits de school kan aantonen dat ze inspanningen gedaan heeft om de betrokken leerling te lokaliseren. § 4. Van zodra de duur van de als problematisch geregistreerde afwezigheid dertig al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar overschrijdt, brengt de school het departement Onderwijs hiervan op de hoogte. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, bepaalt de modaliteiten van deze mededeling.
Art. 10sexies . Alle wettigingen, alsook het dossier zoals bedoeld in artikel l0quinquies , § 2, 3° moeten op de school ter inzage zijn voor de verificateurs.
Art. 10septies . Leerlingen die ongewettigd afwezig zijn, verliezen hun statuut van regelmatige leerling zoals voorzien in artikel 20 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997. » TITEL III. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding
Art. 3.In artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding, worden de woorden "4 halve lesdagen" vervangen door de woorden "8 halve lesdagen".
TITEL IV. - Slotbepalingen
Art. 4.Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende inrichting van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, vervangen door het besluit van de Vlaamse regering van 9 maart 2001, wordt opgeheven.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002, met uitzondering van : 1° artikel 1, voor wat het voltijds gewoon secundair onderwijs betreft, en artikel 2, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1999;2° artikel 1, voor wat het buitengewoon secundair onderwijs betreft, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2000.
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 maart 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN