Etaamb.openjustice.be
Decreet van 10 juni 2016
gepubliceerd op 17 augustus 2016

Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen

bron
vlaamse overheid
numac
2016036138
pub.
17/08/2016
prom.
10/06/2016
ELI
eli/decreet/2016/06/10/2016036138/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 2016. - Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen";2° alternerende opleiding: elke opleiding van het voltijds secundair onderwijs, met uitzondering van de integratiefase van opleidingsvorm 3 van het buitengewoon secundair onderwijs, die door de Vlaamse Regering als duaal wordt aangeduid en elke opleiding in het deeltijds beroepssecundair onderwijs en in de leertijd.In dergelijke opleiding worden contactonderwijs bij een opleidingsverstrekker en opleiding op de werkplek gecombineerd. Beide componenten beogen samen de uitvoering van één enkel opleidingsplan en zijn daarom inhoudelijk en organisatorisch op elkaar afgestemd; 3° mentor: de persoon die binnen de onderneming wordt aangeduid om de opleiding van de leerling op de werkplek te begeleiden en op te volgen;4° onderneming: elke natuurlijke persoon, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een leerling opleidt met een overeenkomst tot uitvoering van een alternerende opleiding;5° opleidingsplan: een plan dat het individuele leertraject van de leerling bevat;6° opleidingsverstrekker: een opleidings- of onderwijsinstelling die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap;7° sectoraal partnerschap: het orgaan, vermeld in artikel 17 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen";8° trajectbegeleider: de door de opleidingsverstrekker gemandateerde persoon of het aangeduid personeelslid belast met de opvolging en begeleiding van de leerling met het oog op de volledige realisatie van het opleidingsplan;9° trajectbegeleiding: een continu proces van begeleiding en opvolging van de persoonlijke ontwikkeling en de vorming van de leerling zowel tijdens het onderwijs op school als in het centrum, als tijdens de opleiding op de werkplek;10° Vlaams Partnerschap Duaal Leren: het orgaan, vermeld in artikel 13 tot en met 18 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen";11° werkplek: een reële werkplek of een gesimuleerde werkplek buiten de school.Gesimuleerde werkplekken komen enkel in aanmerking voor zover ze eigen zijn aan de sector of de onderneming en ook door werknemers binnen een sector of onderneming gebruikt dienen te worden. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen

Art. 3.Voor de uitvoering van de alternerende opleiding, voor zover de opleiding op de werkplek via een reguliere tewerkstelling wordt ingevuld, sluit de leerling met een opleidingsverstrekker en een onderneming: 1° een overeenkomst van alternerende opleiding als de opleiding gemiddeld op jaarbasis minstens 20 uur per week opleiding op een reële werkplek omvat, zonder rekening te houden met de wettelijke feest- en vakantiedagen;2° een stageovereenkomst alternerende opleiding: a) als de opleiding door de Vlaamse Regering als duaal is aangeduid en op de werkplek gemiddeld op jaarbasis minder dan 20 uur per week bedraagt, zonder rekening te houden met de wettelijke feest- en vakantiedagen;b) als de opleiding uitsluitend plaatsvindt op een gesimuleerde werkplek. In afwijking van het eerste lid kan een leerling voor de uitvoering van zijn alternerende opleiding een deeltijdse arbeidsovereenkomst sluiten waarvoor de bepalingen van dit hoofdstuk en de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten gelden, als de onderneming ressorteert onder de paritaire comités en paritaire subcomités, vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, met uitzondering van de paritaire comités en de paritaire subcomités vermeld in artikel 1, 1°, d), h), m), r) en s).

In afwijking van het eerste lid sluit een leerling voor de uitvoering van zijn alternerende opleiding een deeltijdse arbeidsovereenkomst waarvoor de bepalingen van dit hoofdstuk en de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten gelden, als het een opleiding betreft van het deeltijds beroepssecundair onderwijs die niet door de Vlaamse Regering als duaal is aangeduid en op de werkplek gemiddeld op jaarbasis minder dan 20 uur per week bedraagt, zonder rekening te houden met de wettelijke feest- en vakantiedagen, en uiterlijk tot een datum bepaald door de Vlaamse Regering.

Art. 4.De overeenkomsten, vermeld in artikel 3, kunnen enkel worden gesloten door: 1° een leerling die overeenkomstig de vigerende onderwijsdecreten of -regelgeving een regelmatige leerling is of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° een overeenkomstig artikel 7, §§ 1 tot en met 3, erkende onderneming;3° een opleidingsverstrekker.

Art. 5.De overeenkomst tot uitvoering van de alternerende opleiding moet voor elke leerling afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de leerling zijn alternerende opleiding in de onderneming aanvat.

De stageovereenkomst alternerende opleiding en de overeenkomst van alternerende opleiding moeten worden opgesteld volgens het model dat vastgelegd is door de Vlaamse Regering.

Art. 6.De overeenkomst tot uitvoering van de alternerende opleiding is een overeenkomst van bepaalde duur die schooljaaroverschrijdend kan zijn.

De leerling kan om zijn opleidingsplan uit te voeren, opeenvolgende overeenkomsten met verschillende ondernemingen sluiten.

De duur van alle overeenkomsten samen mag niet meer bedragen dan de duur van de alternerende opleiding waarop de overeenkomsten betrekking hebben en dit vanaf het moment dat de alternerende opleiding voor de leerling ingevuld is met een werkplekcomponent.

Art. 7.§ 1. Om erkend te kunnen worden, moet de onderneming minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° zij moet binnen de onderneming een mentor aanduiden die: a) van onberispelijk gedrag is;b) ten volle 25 jaar oud is en ten minste vijf jaar praktijkervaring heeft in het beroep;2° zij moet op het vlak van de organisatie en de bedrijfsuitrusting voldoen om de opleiding op de werkplek van een leerling mogelijk te maken overeenkomstig het opleidingsplan;3° zij moet voldoende financiële draagkracht hebben om de continuïteit van de onderneming te waarborgen;4° zij mag geen veroordelingen hebben opgelopen. In afwijking van het eerste lid kan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren: 1° de leeftijd terugbrengen tot 23 jaar als de mentor een bewijs van vooropleiding in het beroep voorlegt;2° een afwijking verlenen van de vereiste praktijkervaring in het beroep als de mentor een bewijs van vooropleiding in het beroep voorlegt;3° beslissen dat de veroordeling niet relevant is om de erkenning van de onderneming te weigeren. De Vlaamse Regering zal de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, nader bepalen en zal voorwaarden opleggen om de kwaliteit van de opleiding en van het mentorschap in de onderneming te garanderen. § 2. De onderneming moet een aanvraag tot erkenning indienen bij het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.

De aanvraag tot erkenning moet gebeuren voor elke alternerende opleiding waarvoor de onderneming een overeenkomst wil sluiten en voor elke vestiging waar zij leerlingen wil opleiden.

Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren neemt binnen veertien dagen na de ontvangst van de aanvraag, vermeld in het eerste lid, een beslissing over de erkenning van de onderneming. § 3. Met behoud van de toepassing van paragraaf 4 geldt de erkenning van de onderneming voor een duur van vijf jaar vanaf de datum van de beslissing tot erkenning. § 4. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren kan de erkenning van de onderneming opheffen als de onderneming niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of als de onderneming haar verbintenissen en plichten niet naleeft.

Opheffing van de erkenning van de onderneming houdt in dat de onderneming geen overeenkomsten tot uitvoering van de alternerende overeenkomst kan sluiten zolang zij niet opnieuw erkend is. § 5. De onderneming kan tegen de niet-erkenning of tegen de opheffing van de erkenning een beroep aantekenen.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het beroep. § 6. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren kan bij de opheffing van de erkenning van de onderneming beslissen tot uitsluiting van de onderneming als zij haar verbintenissen of verplichtingen niet naleeft. De uitsluiting kan tijdelijk of definitief zijn.

Uitsluiting van de onderneming houdt in dat zij geen nieuwe erkenning kan aanvragen.

De onderneming kan beroep aantekenen tegen de uitsluiting.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het beroep.

Art. 8.Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren kan voor de uitvoering van zijn opdrachten betreffende de overeenkomsten tot uitvoering van de alternerende opleiding een samenwerkingsakkoord sluiten met een sectoraal partnerschap.

Het samenwerkingsakkoord bepaalt de opleidingen waarop de samenwerking slaat.

Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren kan voor de uitvoering van zijn opdrachten in het kader van de overeenkomsten tot uitvoering van de alternerende opleiding waarvoor geen samenwerkingsakkoord met een sector is gesloten, een delegatie van bevoegdheid verlenen aan personeelsleden van het agentschap. HOOFDSTUK 3. - De overeenkomst van alternerende opleiding Afdeling 1. - Kenmerken van de overeenkomst van alternerende opleiding

Art. 9.De overeenkomst van alternerende opleiding is een voltijdse overeenkomst en heeft betrekking op het volledige leertraject, zowel de lescomponent als de werkplekcomponent. Voor de berekening van het aantal uren binnen de overeenkomst telt een les of een activiteit die gelijkgesteld is met een les, mee voor zestig minuten.

Art. 10.De overeenkomst van alternerende opleiding moet de volgende vermeldingen en bepalingen omvatten: 1° de datum van de inwerkingtreding, de einddatum en het voorwerp van de overeenkomst;2° de naam van de onderneming en van de persoon die de onderneming vertegenwoordigt;3° de naam van de mentor in de onderneming;4° de identiteit van de leerling;5° de naam van de opleidingsverstrekker waar de leerling de lessen volgt en van de trajectbegeleider van de opleidingsverstrekker;6° het bedrag van de leervergoeding, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid;7° het uurrooster, waarin enerzijds de tijdstippen worden vermeld waarop de leerling de opleiding volgt in de onderneming, en anderzijds de tijdstippen waarop de leerling de lessen en de activiteiten die gelijkgesteld zijn met lessen, volgt bij de opleidingsverstrekker;8° de plaats van de uitvoering van de opleiding op de werkplek;9° de verwijzing naar alle wettelijke, reglementerende en conventionele bepalingen, inzonderheid met betrekking tot voorzieningen van sociale zekerheid, arbeidswetgeving, welzijnswetgeving en verzekeringen, die van toepassing zijn op de onderneming;10° de beperkte aansprakelijkheid van de leerling bij schade ten aanzien van de onderneming of derden. Maken integraal deel uit van de overeenkomst van alternerende opleiding: 1° het opleidingsplan opgesteld door de opleidingsverstrekker in overleg met de onderneming;2° de rechten en plichten van de leerling, de onderneming en de opleidingsverstrekker;3° de integrale tekst van de artikelen van dit decreet met betrekking tot de schorsing en de beëindiging van de overeenkomst van alternerende opleiding;4° het arbeidsreglement. De overeenkomst mag geen bedingen bevatten die de rechten van de leerling beperken of zijn verplichtingen verzwaren. Afdeling 2. - Verbintenissen, rechten en plichten van de partijen

Art. 11.De onderneming: 1° verbindt zich ertoe de leerling competenties van de opleiding op een werkplek aan te leren overeenkomstig de decreet- of regelgeving die op de invulling van de opleiding in kwestie van toepassing is;2° verbindt zich ertoe de professionalisering van de mentor te bevorderen;3° bezorgt een exemplaar van de overeenkomst van alternerende opleiding aan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren;4° betaalt aan de leerling een leervergoeding conform artikel 17, § 1;5° zorgt ervoor dat de leerling de lessen kan volgen die noodzakelijk zijn voor zijn opleiding, en dat de leerling aan de activiteiten kan deelnemen die gelijkgesteld zijn met lessen;6° waakt over het verloop van het opleidingstraject, volgt de vorderingen van de leerling op en is betrokken bij de evaluatie van de leerling;7° geeft aan de trajectbegeleider alle nodige informatie over het verloop van de opleiding en de vorderingen van de leerling;8° verbindt zich ertoe de vigerende wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens na te leven;9° waakt erover dat de mentor die uit hoofde van zijn opdracht toegang heeft tot persoonsgegevens van leerlingen, deze enkel zal aanwenden met betrekking tot de correcte uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding en zowel tijdens de duur van de overeenkomst als na de beëindiging ervan geen enkele vertrouwelijke informatie met betrekking tot de leerling op welke wijze dan ook zal bekendmaken aan derden;10° zorgt er als een goed huisvader voor dat de opleiding op de werkplek plaatsvindt in omstandigheden die voldoen aan de vereisten van de wetgeving over welzijn op het werk;11° stelt aan de leerling de nodige hulp, gereedschappen, grondstoffen, werkkledij, collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking en staat in voor het onderhoud ervan zonder dat dat beschouwd mag worden als een voordeel in natura;12° besteedt de nodige aandacht aan het onthaal, de opvang en de integratie van de leerling op de werkplek;13° zorgt te allen tijde voor een aanspreekpunt voor de jongere;14° laat de leerling geen taken verrichten die niets te maken hebben met het opleidingsplan, die gevaarlijk of schadelijk kunnen zijn of die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen verboden zijn;15° meldt elke wijziging van de beroepsactiviteit of de uitbatingszetel, die gevolgen heeft voor de opleiding van de leerling, binnen tien dagen aan de trajectbegeleider;16° legt de problemen die rijzen tijdens de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding onmiddellijk voor aan de trajectbegeleider.

Art. 12.De leerling: 1° verbindt zich ertoe om als regelmatige leerling met het oog op het behalen van de studiebekrachtiging: a) het contactonderwijs bij de opleidingsverstrekker te volgen;b) de opleiding op de werkplek onder het gezag en toezicht van de mentor te volgen;2° sluit de overeenkomst en voert de overeenkomst uit met de bedoeling het opleidingstraject te voleindigen;3° volgt zijn vorderingen op overeenkomstig de richtlijnen van de opleidingsverstrekker en de mentor;4° verricht de opgedragen taken zorgvuldig, eerlijk en nauwgezet op de tijd, plaats en wijze die is overeengekomen;5° handelt op de werkplek volgens de richtlijnen van de mentor;6° onthoudt zich van al wat schade kan berokkenen aan de eigen veiligheid, de veiligheid van de collega's, de onderneming of derden;7° geeft het toevertrouwde gereedschap, de werkkledij en de ongebruikte grondstoffen in goede staat aan de onderneming terug;8° maakt geen fabrieksgeheimen, zakengeheimen en geheimen over persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden bekend, noch tijdens de uitvoering, noch na de beëindiging van de overeenkomst;9° stelt geen daden van oneerlijke concurrentie of werkt daaraan niet mee, noch tijdens de uitvoering, noch na de beëindiging van de overeenkomst;10° legt de problemen die rijzen tijdens de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding onmiddellijk voor aan de trajectbegeleider en de mentor.

Art. 13.De opleidingsverstrekker: 1° verbindt zich ertoe de leerling competenties van de opleiding in de vorm van lessen of activiteiten die daarmee gelijkgesteld zijn, aan te leren overeenkomstig de decreet- of regelgeving die op de invulling van de opleiding van toepassing is;2° onderhandelt over de overeenkomst, maakt de overeenkomst op en begeleidt de toepassing ervan;3° voorziet in trajectbegeleiding voor de leerling over het hele opleidingstraject;4° bewaakt de competentieverwerving in samenspraak met de mentor;5° houdt tijdens de periodes waarin de leerling de werkplekcomponent effectief invult, een vertegenwoordiger van de opleidingsverstrekker bij wie de leerling is ingeschreven, voor de leerling bereikbaar.Die verplichting kan echter geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van de individuele personeelsleden; 6° levert maximale inspanningen om na de beëindiging van een overeenkomst van alternerende opleiding voor de leerling een nieuwe overeenkomst van alternerende opleiding te sluiten;7° bezorgt aan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren de gevraagde gegevens voor zijn jaarlijks monitoringsrapport over de stand van zaken van het duale leren in Vlaanderen.

Art. 14.De onderneming moet zich schikken naar alle wettelijke, reglementerende en conventionele bepalingen, inzonderheid met betrekking tot voorzieningen van sociale zekerheid, arbeidswetgeving, welzijnswetgeving en verzekeringen, die van toepassing zijn op de onderneming.

Art. 15.De tijd die de leerling moet besteden aan de uitvoering van zijn overeenkomst van alternerende opleiding in haar totaliteit, overeenkomstig het uurrooster, vermeld in artikel 10, eerste lid, 7°, van dit decreet, mag niet meer bedragen dan de maximale arbeidsduur, vermeld in de Arbeidswet van 16 maart 1971, of, krachtens die wet, in de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of het toepasselijke arbeidsreglement.

Art. 16.§ 1. Als de leerling bij de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding de onderneming of derden schade berokkent of gebrekkig werk levert, is hij alleen aansprakelijk in geval van bedrog of zware schuld.

Voor lichte schuld is hij alleen aansprakelijk als die schuld eerder gewoonlijk dan toevallig bij hem voorkomt.

De aansprakelijkheid van de vader en de moeder in de zin van artikel 1384, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek geldt enkel wanneer de minderjarige leerling overeenkomstig de hier voormelde gevallen persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld.

De onderneming is een aansteller in de zin van artikel 1384, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.

Alle met de bepalingen van deze paragraaf strijdige bedingen zijn nietig. § 2. De leerling is niet verantwoordelijk voor de beschadigingen of de sleet die toe te schrijven zijn aan het regelmatige gebruik van het voorwerp, noch voor het toevallige verlies ervan.

Art. 17.§ 1. De leerling ontvangt maandelijks een leervergoeding van de onderneming.

De Vlaamse Regering bepaalt de hoogte, de wijze van toekenning en de berekeningswijze van de leervergoeding. § 2. De leervergoeding is door de onderneming verschuldigd, zowel voor de opleiding in de onderneming als voor het volgen van de lessen en de activiteiten die gelijkgesteld zijn met lessen. § 3. De bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers zijn van toepassing op de leervergoeding. § 4. De onderneming die de overeenkomst beëindigt op een wijze die strijdig is met de bepalingen van dit decreet, is een vergoeding verschuldigd die overeenstemt met een leervergoeding voor een maand. Afdeling 3. - Schorsing van de uitvoering van de overeenkomst van

alternerende opleiding

Art. 18.De uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding wordt geschorst onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde gevallen, vermeld in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Gedurende de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding behoudt de leerling de leervergoeding onder dezelfde waarborgen als die welke gelden voor het loon van een werknemer met een arbeidsovereenkomst.

Art. 19.De leerling heeft, naast de gewone regeling voor het recht op betaalde vakantie, ook recht op twintig niet-betaalde vakantiedagen.

Alle vakantiedagen moeten in overleg tussen de leerling en de onderneming opgenomen worden.

De niet-betaalde vakantiedagen moeten opgenomen worden in de schoolvakanties.

De betaalde vakantiedagen mogen niet worden opgenomen op de lesdagen of op dagen met activiteiten die met lessen gelijkgesteld zijn.

Art. 20.In afwijking van artikel 18, tweede lid, is de onderneming geen leervergoeding verschuldigd bij arbeidsongeschiktheid wegens arbeidsongeval en beroepsziekte.

Art. 21.De uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding wordt geschorst: 1° als de leerling overeenkomstig artikel 123/10, § 1, 1°, of artikel 123/11, § 1, 1°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 tijdelijk uitgesloten wordt door de opleidingsverstrekker;2° als de leerling overeenkomstig artikel 123/10, § 1, 2°, of artikel 123/11, § 1, 2°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 definitief uitgesloten wordt door de opleidingsverstrekker en de leerling tegen deze uitsluiting een ontvankelijk beroep heeft ingesteld;3° als de leerling overeenkomstig artikel 123/10, § 2, of artikel 123/11, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 door de opleidingsverstrekker preventief geschorst wordt. Gedurende de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding in de gevallen vermeld in het eerste lid, is de onderneming geen leervergoeding verschuldigd aan de leerling.

Art. 22.Als de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding meer dan veertien dagen geschorst wordt, moet de onderneming de trajectbegeleider op de hoogte brengen.

Als na een schorsing van meer dan veertien dagen de uitvoering van de overeenkomst wordt hervat, moet de onderneming uiterlijk drie dagen na de hervatting de trajectbegeleider op de hoogte brengen. Afdeling 4. - Beëindiging van de overeenkomst van alternerende

opleiding

Art. 23.Met behoud van de toepassing van de wijzen waarop verbintenissen in het algemeen eindigen, neemt de uitvoering van de overeenkomst een einde: 1° als de termijn verstreken is;2° als de leerling de opleiding met vrucht heeft beëindigd;3° als de mentor overlijdt en geen andere mentor kan worden aangesteld;4° als er overmacht is, die tot gevolg heeft dat de uitvoering van de overeenkomst definitief onmogelijk wordt;5° op verzoek van de leerling in geval van faillissement of na overname van de onderneming, tenzij de overeenkomst door het overnemende bedrijf overgenomen wordt.Dat laatste is alleen mogelijk als ook het overnemende bedrijf aan alle voorwaarden voldoet; 6° als de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst langer dan zestig dagen aanhoudt en de ondernemer of de leerling de wens uit de overeenkomst niet verder uit te voeren;7° bij definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel van de onderwijs- of opleidingsverstrekker, in voorkomend geval na de uitputting van het beroep, vermeld in artikel 123/12 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;8° bij vroegtijdige stopzetting van de opleiding;9° als de erkenning van de onderneming wordt opgeheven.

Art. 24.Bij een vroegtijdige beëindiging brengt de trajectbegeleider het Vlaams Partnerschap Duaal Leren hiervan op de hoogte.

Art. 25.Tijdens de eerste dertig dagen van de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding kan de onderneming of de leerling de overeenkomst van alternerende opleiding opzeggen. Er moet wel een opzegtermijn van zeven dagen in acht worden genomen, die ingaat de dag na de ontvangst van de schriftelijke opzegging.

Als de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding wordt geschorst tijdens de eerste dertig dagen van de uitvoering van de overeenkomst, wordt de periode van de eerste dertig dagen van de uitvoering van de overeenkomst verlengd met de duur van de schorsing.

Een schorsing van de uitvoering van de overeenkomst voor of tijdens de opzegtermijn schorst de opzegtermijn niet.

Art. 26.§ 1. De onderneming of de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen het bestaan van een reden inroepen die de verbreking van de uitvoering van de overeenkomst wettigt, als de leerling, respectievelijk onderneming, ernstig tekortschiet in de verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst, als er omstandigheden zijn die het goede verloop van de opleiding op de werkplek ernstig belemmeren of als de leerling wil overschakelen naar een andere opleiding. § 2. De onderneming of de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger moeten de reden, vermeld in paragraaf 1, schriftelijk mededelen aan de trajectbegeleider. De trajectbegeleider bemiddelt en probeert de partijen te verzoenen. Daarvoor beschikt de trajectbegeleider over een termijn van maximaal drie weken. Die termijn neemt een aanvang vanaf de ontvangst van de schriftelijke mededeling. Een schorsing van de uitvoering van de overeenkomst tijdens de verzoeningstermijn schorst de verzoeningstermijn niet.

Tijdens de verzoeningstermijn moeten de partijen de uitvoering van de overeenkomst voortzetten.

Als de partijen tot een verzoening komen, wordt de uitvoering van de overeenkomst voortgezet.

Als de partijen niet tot een verzoening komen, kan de partij die de wens tot beëindiging heeft geuit, ook effectief overgaan tot de beëindiging van de overeenkomst. De beëindiging gaat in de dag na de ontvangst van de schriftelijke mededeling. § 3. De onderneming of de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger, naargelang het geval, kan beroep aantekenen bij het Vlaams Partnerschap Duaal Leren als hij van oordeel is dat de ingeroepen reden de beëindiging van de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding niet wettigt.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het beroep.

Als het Vlaams Partnerschap Duaal Leren oordeelt dat de ingeroepen reden de beëindiging van de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding door de onderneming niet wettigt, is aan de leerling die beroep heeft aangetekend een schadevergoeding verschuldigd conform artikel 17, § 4.

Art. 27.De opleidingsverstrekker kan de overeenkomst tot uitvoering van de alternerende opleiding schriftelijk en gemotiveerd beëindigen: 1° bij zware inbreuken van de onderneming of de leerling tegen de uitvoering van de overeenkomst;2° wanneer de fysieke of geestelijke gezondheid van de leerling gevaar loopt;3° als er omstandigheden zijn die het goede verloop van de opleiding op de werkplek ernstig belemmeren. De opleidingsverstrekker kan aan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren voorstellen om de erkenning van de onderneming op te heffen. HOOFDSTUK 4. - De stageovereenkomst alternerende opleiding

Art. 28.Alle bepalingen van hoofdstuk 3 zijn van toepassing op de stageovereenkomst alternerende opleiding met uitzondering van artikel 11, 4°, artikel 17, artikel 18, tweede lid, artikel 19, artikel 20, en artikel 26, § 3, derde lid.

Art. 29.De leerling volgt de schoolvakantieregeling. HOOFDSTUK 5. - Toezicht

Art. 30.Onverminderd de vigerende decretale en reglementaire bepalingen met betrekking tot het toezicht in het onderwijs, met inbegrip van de leertijd door de onderwijsinspectie en de bevoegde onderwijsadministratie, wordt het toezicht op de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan uitgeoefend door het agentschap.

Het agentschap stelt voor de uitoefening van het toezicht een werkingscode op en maakt die bekend bij degenen bij wie toezicht wordt uitgeoefend. HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van de programmawet (I) van 24 december 2002

Art. 31.In artikel 346, § 3, van de programmawet van 24 december 2002, vervangen door het decreet van 4 maart 2016, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: " § 3. De werkgevers, vermeld in artikel 335 van deze wet, genieten van een doelgroepvermindering bij de tewerkstelling van jongeren in één van de volgende categorieën: 1° leerlingen als vermeld in artikel 1bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; 2° jongeren tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst als vermeld in artikel 3, derde lid, van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.". Afdeling 2. - Wijziging van de programmawet van 2 augustus 2002

Art. 32.Aan artikel 104 van de programmawet van 2 augustus 2002 wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt: "6° opleidingen met een werkplekcomponent waarvoor beroepsinlevingsovereenkomsten in het betrokken decreet of de betrokken regelgeving impliciet of expliciet worden uitgesloten.". Afdeling 3. - Wijzigingen van het decreet van 7 mei 2004 tot

oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen"

Art. 33.In artikel 5 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen", gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 1, 1°, wordt een punt f) toegevoegd, dat luidt als volgt: "f) het uitbouwen en beheren van een duurzaam netwerk van erkende leerondernemingen;"; 2° in paragraaf 1, 2°, o), worden de woorden "de leer- en stageovereenkomsten" vervangen door de woorden "de stageovereenkomsten".

Art. 34.In artikel 6, § 2, 9°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, worden de woorden "de leer- en stageovereenkomsten" vervangen door de woorden "de stageovereenkomsten" en wordt de zinsnede ", de leertrajectbegeleider" geschrapt.

Art. 35.In hoofdstuk IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 16 juli 2010 en 20 april 2012, wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door wat volgt: "Afdeling 2. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren en de sectorale partnerschappen".

Art. 36.Artikel 13 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 13.§ 1. Binnen het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen wordt een Vlaams Partnerschap Duaal Leren opgericht. § 2. Binnen de voorwaarden en conform de modaliteiten, vastgesteld door de Vlaamse Regering, heeft het Vlaams Partnerschap Duaal Leren de volgende bevoegdheden: 1° de erkenning of opheffing van erkenning van een onderneming;2° de uitsluiting van een onderneming;3° de uitoefening van controle op de uitvoering van de overeenkomst tot uitvoering van een alternerende opleiding wat betreft de opleiding op de werkplek;4° het opmaken van een jaarlijks monitoringsrapport over de stand van zaken van het duaal leren in Vlaanderen;5° het nemen van de nodige acties om de ondernemingen te informeren over het duaal leren in Vlaanderen;6° het ondersteunen en mobiliseren van ondernemingen met het oog op een versterking, zowel kwantitatief als kwalitatief, van het aanbod aan werkplekken;7° het verlenen van advies over alle materies die de werkplekcomponent van het duaal leren aanbelangen. § 3. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren is samengesteld uit volgende leden: 1° een voorzitter;2° vier leden, voorgedragen door de representatieve middenstands-, zelfstandigen- en werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;3° vier leden, voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;4° een vertegenwoordiger van het Gemeenschapsonderwijs;5° een vertegenwoordiger van elke representatieve vereniging van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs;6° een vertegenwoordiger van de erkende centra voor de vorming van zelfstandigen en kmo;7° de gedelegeerd bestuurder van het agentschap of zijn vertegenwoordiger;8° een vertegenwoordiger van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;9° een vertegenwoordiger van het Agentschap voor Onderwijsdiensten;10° een vertegenwoordiger van het Departement Onderwijs en Vorming;11° een vertegenwoordiger van het Departement Werk en Sociale Economie;12° een secretaris, personeelslid van het agentschap. Met uitzondering van de voorzitter en de secretaris hebben alle leden als vermeld in het eerste lid stemrecht. § 4. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren stelt een huishoudelijk reglement op dat minstens de volgende inhoud heeft: 1° de regels voor de bijeenroeping van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren;2° de regels voor het voorzitterschap van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren bij afwezigheid van de voorzitter;3° de regels voor de samenwerking tussen het Vlaams Partnerschap Duaal Leren en de sectorale partnerschappen;4° de regels voor de delegatie van bevoegdheid aan personeelsleden van het agentschap;5° de regels die het Vlaams Partnerschap Duaal Leren in acht moet nemen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. Het Vlaams Partnerschap legt zijn huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering, die binnen de dertig dagen na de ontvangst van het huishoudelijk reglement haar beslissing tot al dan niet goedkeuring meedeelt.

De Vlaamse Regering motiveert haar beslissing tot niet-goedkeuring van het huishoudelijk reglement. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren verricht de nodige aanpassingen en legt het huishoudelijk reglement opnieuw ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering.

De procedure voorzien in het tweede en derde lid is ook van toepassing bij wijziging van het huishoudelijk reglement.".

Art. 37.Artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 14.Op voordracht van de stemgerechtigde leden van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren benoemt de Vlaamse Regering de voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.".

Art. 38.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 15.De voorzitter en de leden van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren, vermeld in artikel 13, § 3, eerste lid, 2° en 3°, worden door de Vlaamse Regering aangesteld voor een hernieuwbare periode van vijf jaar.

Als in de loop van de termijn, vermeld in het eerste lid, een mandaat vrijkomt, stelt de Vlaamse Regering, op voordracht van de organisatie in kwestie, een nieuwe mandataris aan die het mandaat overneemt voor de nog resterende looptijd ervan.".

Art. 39.Artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 16.De Vlaamse Regering kan een vergoeding toekennen aan de leden van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.".

Art. 40.Artikel 17 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 17.Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren kan voor de uitvoering van zijn opdrachten met betrekking tot de overeenkomst van alternerende opleiding een samenwerkingsakkoord sluiten met een sectoraal partnerschap. Het samenwerkingsakkoord bepaalt de opdrachten van het sectoraal partnerschap.

Het sectoraal partnerschap is samengesteld uit volgende leden: 1° vier leden, voorgedragen door de representatieve middenstands-, zelfstandigen- en werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;2° vier leden, voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;3° een vertegenwoordiger van het Gemeenschapsonderwijs;4° een vertegenwoordiger van elke representatieve vereniging van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs;5° een vertegenwoordiger van de erkende centra voor de vorming van zelfstandigen en kmo;6° de gedelegeerd bestuurder van het agentschap of zijn vertegenwoordiger;7° een vertegenwoordiger van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;8° een vertegenwoordiger van het Departement Onderwijs en Vorming;9° een vertegenwoordiger van het Departement Werk en Sociale Economie;10° een secretaris, personeelslid van het agentschap. Elke geleding duidt haar vertegenwoordiger(s) aan.

De leden kiezen onder elkaar een voorzitter en een ondervoorzitter die niet tot dezelfde geleding behoren.

Met uitzondering van de secretaris hebben alle leden stemrecht.

Als het samenwerkingsakkoord met het Vlaams Partnerschap Duaal Leren ook de bevoegdheden, vermeld in artikel 13, § 2, 1°, 2° en 3°, omvat, hebben in afwijking op het vorige lid, voor die bevoegdheden enkel de leden, vermeld in het tweede lid, 1° en 2°, stemrecht.

Het sectoraal partnerschap stelt een huishoudelijk reglement op.".

Art. 41.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 18.Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren kan voor de uitvoering van zijn opdrachten betreffende de overeenkomst van alternerende opleiding een delegatie van bevoegdheid verlenen aan personeelsleden van het agentschap.".

Art. 42.In artikel 19 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 16 juli 2010 en 20 april 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "en/of deze van de praktijkcommissie" opgeheven;2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "sector-, beroeps- en leertijdcommissies" vervangen door de woorden "sector- en beroepscommissies" en wordt de zinsnede "en/of de praktijkcommissie in hun taak" vervangen door de woorden "in zijn taak".

Art. 43.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de woorden "en de praktijkcommissie" vervangen door de woorden "en het Vlaams Partnerschap Duaal Leren".

Art. 44.In artikel 22 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 1°, wordt de zinsnede "en/of de praktijkcommissie," opgeheven;2° in paragraaf 1, 2°, wordt de zinsnede "en/of de praktijkcommissie" opgeheven;3° in paragraaf 1, 5°, wordt de zinsnede ", de praktijkcommissie en de eventuele andere commissies" vervangen door de woorden "en de eventuele commissies";4° in paragraaf 1, 6°, worden de woorden "de praktijkcommissie en de eventuele andere commissies" vervangen door de woorden "de eventuele commissies";5° in paragraaf 1, 7°, wordt de zinsnede "en/of de praktijkcommissie moet, respectievelijk moeten," vervangen door het woord "moet";6° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De raad van bestuur legt zijn huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering.".

Art. 45.In artikel 23 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 46.Artikel 28 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 28.De praktijkopleiding in de leertijd omvat het sluiten van een stageovereenkomst alternerende opleiding, een overeenkomst van alternerende opleiding of deeltijdse arbeidsovereenkomst conform de bepalingen van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.".

Art. 47.Artikel 39 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 39.De leertrajectbegeleiders: 1° houden de nodige gegevens bij over de ondernemingen in de leertijd, de ondernemingshoofden-opleiders in de ondernemerschapstrajecten, de leerlingen leertijd die een stageovereenkomst alternerende opleiding, een overeenkomst van alternerende opleiding of een deeltijdse arbeidsovereenkomst willen sluiten en de cursisten-stagiairs die een stageovereenkomst willen sluiten;2° staan de kandidaat-leerlingen leertijd en de cursisten-stagiairs bij met advies over de keuze van beroep, van onderneming en van de duurtijd van de stageovereenkomst alternerende opleiding, de overeenkomst van alternerende opleiding, de deeltijdse arbeidsovereenkomst en de stageovereenkomst;3° staan de ondernemingen en de ondernemingshoofden-opleiders bij met advies over de keuze van de leerling leertijd en de cursist-stagiair;4° zorgen ervoor dat de leerlingen leertijd zich inschrijven voor passende vorming, georganiseerd door de centra;5° treden op als tussenpersonen tussen de onderneming en de leerling leertijd of zijn wettelijke vertegenwoordiger of tussen het ondernemingshoofd en de cursist-stagiair bij het sluiten van een overeenkomst van alternerende opleiding, een stageovereenkomst van alternerende opleiding of een deeltijdse arbeidsovereenkomst in de leertijd of bij het sluiten van stageovereenkomsten;6° oefenen toezicht uit op de door hun bemiddeling gesloten stageovereenkomsten alternerende opleiding, overeenkomsten van alternerende opleiding en deeltijdse arbeidsovereenkomsten in de leertijd of op de stageovereenkomsten in de onderneming;7° zorgen voor pedagogische, morele en sociale begeleiding van de leerling leertijd en de cursist-stagiair;8° treden op als bemiddelaars in geval van geschillen tussen de onderneming of het ondernemingshoofd-opleider en de leerling leertijd of de cursist-stagiair; 9° wonen pedagogische activiteiten bij die verband houden met de voormelde opdrachten.".

Art. 48.Artikel 40 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, wordt opgeheven.

Art. 49.In artikel 42, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 april 2012, wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° de stageovereenkomst alternerende opleiding, de overeenkomst van alternerende opleiding, de deeltijdse arbeidsovereenkomst en de stageovereenkomst;".

Art. 50.In artikel 44, tweede lid, 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 april 2012, wordt punt b) vervangen door wat volgt: "b) de opheffing of intrekking van de erkenning van de stageovereenkomst;". Afdeling 4. - Wijzigingen van het decreet van 10 juli 2008 betreffende

het stelsel van leren en werken

Art. 51.In artikel 3 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009, 19 juli 2013 en 21 maart 2014, wordt punt 13° opgeheven.

Art. 52.In artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, derde lid, 2°, worden de woorden "de leerovereenkomst" vervangen door de woorden "de stageovereenkomst alternerende opleiding, de overeenkomst van alternerende opleiding of een deeltijdse arbeidsovereenkomst"; 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° de reguliere tewerkstelling op basis van een overeenkomst van alternerende opleiding, een stageovereenkomst alternerende opleiding of een deeltijdse arbeidsovereenkomst conform de bepalingen van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;".

Art. 53.In artikel 31, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "een leerovereenkomst" vervangen door de woorden "een stageovereenkomst alternerende opleiding, een overeenkomst van alternerende opleiding of een deeltijdse arbeidsovereenkomst".

Art. 54.In artikel 77 van hetzelfde decreet worden de woorden "de leerovereenkomst" telkens vervangen door de woorden "de stageovereenkomst alternerende opleiding, de overeenkomst van alternerende opleiding of de deeltijdse arbeidsovereenkomst".

Art. 55.In artikel 78 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "door de afgevaardigde van Syntra Vlaanderen bezorgd aan de praktijkcommissie, die een beslissing neemt" vervangen door de zinsnede "bezorgd aan Syntra Vlaanderen, dat een beslissing neemt". Afdeling 5. - Wijzigingen van de Codex Secundair Onderwijs van 17

december 2010

Art. 56.In artikel 123/10 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 1, 1°, wordt na de laatste zin de volgende zin toegevoegd: "Tijdelijke uitsluiting houdt tevens in dat in voorkomend geval van rechtswege en met onmiddellijke ingang elke overeenkomst, ongeacht zijn vorm, waarop leren op een werkplek voor de betrokken leerling is gebaseerd, wordt geschorst."; 2° aan paragraaf 1, 2°, worden volgende zinnen toegevoegd: "Definitieve uitsluiting houdt tevens in dat in voorkomend geval van rechtswege en van zodra blijkt dat ofwel geen ontvankelijk beroep is ingesteld ofwel de uitsluiting in beroep wordt bevestigd, een einde wordt gesteld aan elke overeenkomst, ongeacht zijn vorm, waarop leren op een werkplek voor de betrokken leerling is gebaseerd.Definitieve uitsluiting waarvoor een ontvankelijk beroep loopt, houdt tevens in dat in voorkomend geval van rechtswege en met onmiddellijke ingang elke overeenkomst, ongeacht zijn vorm, waarop leren op een werkplek voor de betrokken leerling is gebaseerd, wordt geschorst."; 3° aan paragraaf 2 wordt na de laatste zin de volgende zin toegevoegd: "Preventieve schorsing houdt tevens in dat in voorkomend geval van rechtswege en met onmiddellijke ingang elke overeenkomst, ongeacht zijn vorm, waarop leren op een werkplek voor de betrokken leerling is gebaseerd, wordt geschorst.".

Art. 57.In artikel 123/11 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) aan punt 1° wordt na de laatste zin volgende zin toegevoegd: "Tijdelijke uitsluiting houdt tevens in dat in voorkomend geval van rechtswege en met onmiddellijke ingang elke overeenkomst, ongeacht zijn vorm, waarop leren op een werkplek voor de betrokken leerling is gebaseerd, wordt geschorst."; b) aan punt 2° worden de volgende zinnen toegevoegd: "Definitieve uitsluiting houdt tevens in dat in voorkomend geval van rechtswege en van zodra blijkt dat ofwel geen ontvankelijk beroep is ingesteld ofwel de uitsluiting in beroep wordt bevestigd, een einde wordt gesteld aan elke overeenkomst, ongeacht zijn vorm, waarop leren op een werkplek voor de betrokken leerling is gebaseerd.Definitieve uitsluiting waarvoor een ontvankelijk beroep loopt, houdt tevens in dat in voorkomend geval van rechtswege en met onmiddellijke ingang elke overeenkomst, ongeacht zijn vorm, waarop leren op een werkplek voor de betrokken leerling is gebaseerd, wordt geschorst."; c) punt 3° wordt opgeheven; 2° in paragraaf 2 wordt na de laatste zin de volgende zin toegevoegd: "Preventieve schorsing houdt tevens in dat in voorkomend geval van rechtswege en met onmiddellijke ingang elke overeenkomst, ongeacht zijn vorm, waarop leren op een werkplek voor de betrokken leerling is gebaseerd, wordt geschorst."; 3° in paragraaf 3 wordt punt 3° opgeheven.

Art. 58.In artikel 123/13, § 4, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014, wordt na het woord "op" de volgende zinsnede toegevoegd: ", onverminderd het in artikel 123/10, § 1, 2°, en artikel 123/11, § 1, 2°, gestelde".

Art. 59.Artikel 123/14 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014, wordt opgeheven.

Art. 60.In artikel 123/15, § 1, derde lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014, worden de woorden "over de algemene vorming" opgeheven.

Art. 61.Artikel 123/16 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014, wordt opgeheven.

Art. 62.In artikel 123/17, § 1, tweede lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014, worden de woorden "indien het een evaluatiebeslissing over de algemene vorming betreft" opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 63.De overeenkomsten die vóór de inwerkingtreding van dit decreet gesloten zijn met lesvolging in het stelsel leren en werken, blijven lopen tot de einddatum ervan.

Art. 64.De wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst, het laatst gewijzigd bij het decreet van 24 april 2015, wordt opgeheven.

In afwijking van het eerste lid blijft dezelfde wet van 19 juli 1983 van kracht voor de overeenkomsten die met toepassing van deze wet zijn gesloten vóór 1 september 2016 en tot hun einddatum. Op die overeenkomsten zijn de bepalingen van dit decreet niet van toepassing.

Art. 65.In afwijking van artikel 7, §§ 1 en 2, worden de ondernemingen die bij de inwerkingtreding van dit decreet erkend waren in het stelsel leren en werken of in het schooljaar 2015-2016 verbonden waren door een overeenkomst met een leerling in het stelsel leren en werken erkend voor één jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 66.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2016, met uitzondering van de artikelen 2, 7, 8, 33, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 55, 57, 59, 60, 61 en 62, die in werking treden op 1 juli 2016.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 10 juni 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS _______ Nota (1) Zitting 2015-2016. Stukken. - Ontwerp van decreet, 772 - Nr. 1. - Mondeling verslag, 772 - Nr. 2.- Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 772 - Nr. 3.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 1 juni 2016.

^