gepubliceerd op 09 augustus 2018
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de start- en stagebonus
13 JULI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de start- en stagebonus
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten betreffende het generatiepact, artikel 59;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/09/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006202519 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de start- en stagebonus sluiten betreffende de start- en stagebonus;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 mei 2018;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 11 juni 2018;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wetgevende procedure voor onderhavige regelgeving nog vóór het zomerreces 2018 (laatste Vlaamse Regering is voorzien op 20 juli 2018) moet afgerond zijn doordat op 1 september 2018 opnieuw leerlingen instromen uit het voltijds onderwijs in de proefprojecten `Schoolbank op de werkplek'. Jongeren en de betrokken werkgevers uit het voltijds onderwijs hebben op dit moment geen recht op de premie, jongeren en de betrokken werkgevers uit het deeltijds onderwijs wel.
Beiden volgen nochtans dezelfde duale proefopleidingen. De feitelijke ongelijkheid wat het recht op de start- en stagebonus betreft die nu bestaat tussen leerlingen uit het deeltijds onderwijs en voltijds onderwijs, zou anders nog één schooljaar worden gecontinueerd gezien de premie op schooljaarbasis werkt;
Gelet op advies 63.840/1 van de Raad van State, gegeven op 9 juli 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° aanloopcomponent : de aanloopcomponent, vermeld in artikel 85, 1°, van het decreet van 30 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/03/2018 pub. 23/05/2018 numac 2018031033 bron vlaamse overheid Decreet betreffende duaal leren en de aanloopfase sluiten betreffende duaal leren en de aanloopfase;2° alternerende opleiding : de alternerende opleiding, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 10 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/06/2016 pub. 17/08/2016 numac 2016036138 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen sluiten tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;3° arbeidsdeelname : het deel van de alternerende opleiding waarbij de jongere opleiding op de werkplek krijgt;4° departement WSE : het Departement Werk en Sociale Economie, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;5° jongere : elke persoon die gebonden is door een overeenkomst in het kader van een alternerende opleiding;6° onderneming: de onderneming, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 10 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/06/2016 pub. 17/08/2016 numac 2016036138 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen sluiten tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;7° overeenkomst : de overeenkomsten, vermeld in artikel 3 van het decreet van 10 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/06/2016 pub. 17/08/2016 numac 2016036138 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen sluiten tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit worden gelijkgesteld met : 1° arbeidsdeelname : de invulling van de aanloopcomponent;2° jongere: de persoon die gebonden is door een opleidingsovereenkomst ter invulling van een aanloopcomponent;3° onderneming : de natuurlijke persoon, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een leerling opleidt met een opleidingsovereenkomst ter invulling van een aanloopcomponent;4° overeenkomst : een opleidingsovereenkomst ter invulling van een aanloopcomponent. De gelijkstellingen in het eerste lid gelden uitsluitend voor het schooljaar 2019-2020 ter invulling van een aanloopcomponent.
De Vlaamse Regering monitort het gebruik van de start- en stagebonus voor de aanloopcomponent en kan de gelijkstelling verlengen in functie van de beschikbaarheid van de kredieten op de Vlaamse begroting.
Art. 3.De jongere met een opleidingsovereenkomst als vermeld in artikel 20ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2008 pub. 23/01/2009 numac 2008036449 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap sluiten houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, en de onderneming die hem opleidt, vallen buiten het toepassingsgebied van dit besluit vanaf 1 september 2019. HOOFDSTUK 2. - Startbonus
Art. 4.Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begroting kan de startbonus worden toegekend aan een jongere die : 1° zijn hoofdverblijfplaats in het Vlaamse Gewest heeft;2° een arbeidsdeelname van minstens drie maanden heeft tijdens het schooljaar waarvoor de bonus wordt aangevraagd;3° het schooljaar beëindigt met vrucht. Bij de eerste toekenning van de startbonus aan de jongere geldt als bijkomende voorwaarde dat de jongere jonger dan achttien jaar is op 1 september van het schooljaar waarvoor de startbonus wordt aangevraagd, tenzij een onderneming al een stagebonus heeft gekregen voor die jongere.
Art. 5.De startbonus wordt maar één keer per schooljaar toegekend.
De jongere kan de startbonus maximaal drie keer ontvangen.
De startbonus bedraagt : 1° 500 euro bij de eerste en de tweede toekenning;2° 750 euro bij de derde toekenning. HOOFDSTUK 3. - Stagebonus
Art. 6.Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begroting kan de stagebonus worden toegekend aan een onderneming als al de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de vestiging van de onderneming waar de arbeidsdeelname van de jongere plaats vindt, ligt in het Vlaamse Gewest;2° de jongere heeft bij de onderneming een arbeidsdeelname van minstens drie maanden tijdens het schooljaar waarvoor de bonus wordt aangevraagd. Bij de eerste toekenning van de stagebonus aan de onderneming geldt als bijkomende voorwaarde dat de jongere jonger dan achttien jaar is op 1 september van het schooljaar waarvoor de stagebonus wordt aangevraagd, tenzij een andere onderneming al een stagebonus heeft gekregen voor die jongere of die jongere al een startbonus heeft gekregen.
Art. 7.De stagebonus wordt één keer per schooljaar toegekend voor elke jongere die de onderneming opleidt.
De onderneming kan voor elke jongere die ze opleidt, maximaal drie keer een stagebonus ontvangen.
De stagebonus bedraagt : 1° 500 euro bij de eerste en de tweede toekenning;2° 750 euro bij de derde toekenning. HOOFDSTUK 4. - Procedure
Art. 8.§ 1. De jongere vraagt de startbonus aan bij het Departement WSE binnen vier maanden na het einde van het schooljaar.
Als de jongere minderjarig is, wordt de aanvraag meeondertekend door zijn wettelijke vertegenwoordiger. § 2. De onderneming vraagt de stagebonus aan bij het Departement WSE op zijn vroegst na drie maanden arbeidsdeelname van de jongere en binnen vier maanden na het einde van het schooljaar. § 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, bepaalt welke gegevens en documenten een aanvraagdossier bevat, aan welke vormelijke voorwaarden een aanvraagdossier voldoet en op welke wijze een aanvraagdossier ingediend wordt. § 4. Het departement WSE raadpleegt de noodzakelijke gegevensbronnen voor de gegevens, vermeld in artikel 4 en 6, met het oog op de verwerking van de aanvraag. Als het departement WSE via digitale gegevensbronnen beschikt over de gegevens, vermeld in artikel 4 en 6, worden deze gegevens niet opgevraagd bij de aanvraag.
Art. 9.Als de aanvraag onvolledig blijkt, bezorgt het departement WSE de aanvrager een verzoek om bijkomende inlichtingen.
De aanvrager heeft een maand de tijd vanaf de dag die volgt op de ontvangst van het verzoek, om de aanvraag te vervolledigen.
Als de aanvraag niet wordt vervolledigd binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, vervalt ze, behalve als er alsnog een volledige aanvraag wordt ingediend binnen de termijnen, vermeld in artikel 8, § 1 en § 2.
Art. 10.Uiterlijk vier maanden nadat het departement WSE de volledige en correct ingevulde aanvraag heeft ontvangen, brengt het de aanvrager op de hoogte van de beslissing tot toekenning van de bonus.
De beslissing omvat : 1° in voorkomend geval, het tijdstip van uitbetaling van de bonus;2° in voorkomend geval, de motivering voor de niet-toekenning van de bonus.
Art. 11.Onrechtmatig ontvangen betalingen worden ambtshalve teruggevorderd binnen achttien maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de bonus. Het departement ziet af van de terugvordering als de persoon die de bonus ontving, is overleden. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 12.Het koninklijk besluit van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/09/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006202519 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de start- en stagebonus sluiten betreffende de start- en stagebonus, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016, wordt opgeheven.
Art. 13.Het koninklijk besluit van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/09/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006202519 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de start- en stagebonus sluiten betreffende de start- en stagebonus, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, is van toepassing voor de jongere en de onderneming die hem opleidt als er al een initiële aanvraag is goedgekeurd en zolang deze ongewijzigd verder loopt bij het Departement WSE vóór 1 september 2018.
Art. 14.Een bonus wordt maximaal drie keer toegekend aan de jongere en maximaal drie keer aan de onderneming voor elke jongere die ze opleidt, hetzij met toepassing van het koninklijk besluit van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/09/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006202519 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de start- en stagebonus sluiten betreffende de start- en stagebonus, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, hetzij met toepassing van dit besluit, hetzij met toepassing van die voormelde regelingen samen.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2018.
Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 juli 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS