Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 06 juli 2023
gepubliceerd op 18 augustus 2023

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorbeeldigheid op sociaal en milieuvlak van ondernemingen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023043748
pub.
18/08/2023
prom.
06/07/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JULI 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorbeeldigheid op sociaal en milieuvlak van ondernemingen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8, eerste lid;

Gelet op de ordonnantie van 17 maart 2023 tot mobilisatie van het burgerspaargeld ten behoeve van het herstel en de economische transitie, artikel 9, § 5;

Gelet op de gelijkekansentest, opgesteld op 2 februari 2023 overeenkomstig artikel 2, § 1, 1°, van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1 december 2022;

Gelet op het advies van Brupartners, gegeven op 31 maart 2023;

Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 9 maart 2023;

Gelet op advies 73.593/1 van de Raad van State, gegeven op 6 juni 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit verstaat men onder: 1° ordonnantie: de ordonnantie van 17 maart 2023 tot mobilisatie van het burgerspaargeld ten behoeve van het herstel en de economische transitie;2° Minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;3° BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;4° voorbeeldigheidscomité: het comité bedoeld in artikel 9, § 5, eerste lid, 4°, van de ordonnantie;5° label: een label, certificering, erkenning of gelijkaardige hypothese; 6° onderneming: een organisatie als bedoeld in artikel I.1, eerste lid, 1°, van het Wetboek Economisch Recht; 7° micro-onderneming: een onderneming als bedoeld in artikel 2, punt 3, van de bijlage bij de Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.

Art. 2.De krachtens dit besluit aan BEW toegekende bevoegdheden kunnen worden gedelegeerd aan een of meer van haar personeelsleden van niveau A.

Art. 3.Kunnen met toepassing van dit besluit niet worden geacht voorbeeldig te zijn op sociaal of milieuvlak, de ondernemingen die: 1° hoofdzakelijk actief zijn in een van de in de bijlage 1 vermelde sectoren;2° een van de volgende activiteiten uitoefenen: a) activiteit die opzettelijk de sociale, fiscale en milieuwetgeving en de fundamentele ethische normen schendt, waaronder de toepasselijke internationale verplichtingen op het gebied van milieu-, sociaal en arbeidsrecht opgenomen in bijlage 2, alsook de nationale regelgevingen die eruit volgen;b) activiteit die in strijd is met of een schending vormt van de fundamentele mensenrechten;c) activiteit die betrokken is bij corruptie of omkoping;d) activiteit met betrekking tot de exploratie, winning, verwerking, het vervoer of de opslag van steenkool, aardolie of andere fossiele grondstoffen voor verbranding;3° gebruik maken van een financiële of vermogensmaatschappij die is gevestigd in een belastingparadijs dat is opgenomen op de pan-Europese lijst van landen die hebben geweigerd een dialoog met de Europese Unie aan te gaan of tekortkomingen op het gebied van goed bestuur in belastingzaken te verhelpen.

Art. 4.§ 1. BEW beheert een databank waarin de volgende gegevens worden opgenomen betreffende de ondernemingen, vestigingseenheden en projecten die het voorwerp hebben uitgemaakt van een beoordeling of beslissing met betrekking tot hun voorbeeldigheid op sociaal of milieuvlak: 1° het ondernemingsnummer;2° de naam van de onderneming;3° of de beslissing of beoordeling betrekking heeft op de onderneming, een vestigingseenheid of een project;4° desgevallend, het nummer van de vestigingseenheid of de identificatiegegevens van het project 5° of de beslissing of beoordeling betrekking heeft op de voorbeeldigheid op sociaal of milieuvlak of beide;6° of het een positieve of negatieve beslissing of beoordeling betreft;7° desgevallend, de motieven van de negatieve beslissing of beoordeling;8° de datum waarop de beslissing betreffende de voorbeeldigheid is genomen of de beoordeling is uitgevoerd;9° de einddatum van de geldigheid van de beslissing;10° de organisatie of de instelling die de beslissing heeft genomen of de beoordeling heeft uitgevoerd;11° het instrument op basis waarvan de beslissing is genomen of beoordeling is uitgevoerd. § 2. De instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die dit besluit toepassen, hebben toegang tot de databank. Zij delen elke beslissing betreffende de voorbeeldigheid mee aan BEW. De andere instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen toegang krijgen tot deze databank wanneer die toegang noodzakelijk is voor de uitvoering van hun opdrachten van algemeen belang of hun wettelijke verplichtingen. § 3. De persoonsgegevens opgenomen in de databank worden bewaard voor een maximumperiode van 10 jaar na de einddatum van de geldigheid van de beslissing of na de negatieve beslissing.

Persoonsgegevens die nodig zijn voor de behandeling van een geschil worden echter bewaard gedurende de tijd die nodig is om een dergelijk geschil te behandelen en eventuele daaropvolgende rechterlijke beslissingen uit te voeren. HOOFDSTUK 2. - Erkenning van labels die de voorbeeldigheid aantonen

Art. 5.BEW erkent de labels die getuigen van een aanzet naar de voorbeeldigheid op sociaal of milieuvlak en die worden geacht het voorbeeldig karakter op sociaal of milieuvlak van een onderneming of een vestigingseenheid aan te tonen.

Art. 6.De erkenning is geldig voor een duur van 5 jaar.

BEW kan een geldigheidsduur van het label bepalen voor de onderneming of de vestigingseenheid die erover beschikt, in functie van de toekenningsvoorwaarden en de geldigheidsduur van het label en de frequentie van eventuele controles.

Art. 7.De labels voldoen aan de volgende voorwaarden om in aanmerking te komen voor erkenning: 1° het label gaat na dat de onderneming of de vestigingseenheid aanzienlijk bijdraagt tot een of meer van de sociale en milieudoelstellingen bedoeld in artikel 9, §§ 2 of 3, van de ordonnantie;2° de voorwaarden van het label worden op een objectieve en onpartijdige manier beoordeeld, op basis van vooraf bepaalde en meegedeelde criteria;3° het label heeft betrekking op een representatief deel van de activiteiten van een onderneming of vestigingseenheid, en niet alleen op producten of processen ;4° het label is niet-discriminerend, desgevallend gericht op een specifieke doelgroep.

Art. 8.De labels worden erkend op een van de volgende wijzen: 1° op initiatief van BEW;2° op voorstel van het voorbeeldigheidscomité;3° op vraag van de organisatie die het label bepaalt.

Art. 9.In het geval bedoeld in artikel 8, 1°, vraagt BEW het advies van het voorbeeldigheidscomité aan.

Het voorbeeldigheidscomité brengt vervolgens een gemotiveerd advies uit.

BEW beslist over de erkenning op advies van het voorbeeldigheidscomité. Indien BEW van dit advies afwijkt, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité.

Art. 10.In het geval bedoeld in artikel 8, 2°, legt het voorbeeldigheidscomité zijn gemotiveerd erkenningsvoorstel voor aan BEW. BEW beslist over het voorstel. Indien BEW het voorstel afwijst, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité.

Art. 11.§ 1. In het geval bedoeld in artikel 8, 3°, dient de organisatie die een label beheert haar erkenningsaanvraag in bij BEW, met behulp van het door BEW beschikbaar gestelde en naar behoren ingevulde formulier.

Binnen 15 dagen na ontvangst van de erkenningsaanvraag: 1° vraagt BEW het advies van het voorbeeldigheidscomité aan;2° bevestigt BEW de ontvangst van de aanvraag aan de organisatie. § 2. Binnen 60 dagen na de ontvangst van de adviesaanvraag brengt het voorbeeldigheidscomité een gemotiveerd advies uit.

De voorzitter van het comité kan, uit eigen beweging of op vraag van het comité, bijkomende inlichtingen vragen aan de organisatie. De voorzitter mag de in het eerste lid bedoelde termijn met 30 dagen verlengen als hij dit nodig acht met het oog op het verkrijgen van bijkomende inlichtingen.

De voorzitter brengt de organisatie en BEW op de hoogte van de verlenging. § 3. Binnen 30 dagen na ontvangst van het advies of na het verstrijken van de in paragraaf 2 bedoelde termijn beslist BEW over de erkenning.

Indien BEW van dit advies afwijkt, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité.

Zodra de in het eerste lid bedoelde termijn is verstreken, geldt het advies van het voorbeeldigheidscomité als beslissing. Bij gebrek aan advies wordt de aanvraag als geweigerd beschouwd.

Art. 12.BEW brengt de organisatie die het label bepaalt en het voorbeeldigheidscomité op de hoogte van de erkenning. Zij nodigt de organisatie daarbij uit om haar elke wijziging aan het label mee te delen met betrekking tot de voorwaarden bepaald in artikel 7 of de gegevens bedoeld in artikel 13, tweede lid.

In het geval bedoeld in artikel 8, 3°, brengt BEW, binnen 15 dagen van de beslissing of het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 11, § 3, de organisatie die het label bepaalt op de hoogte van de weigering tot erkenning.

Art. 13.BEW stelt op zijn website een lijst van de erkende labels ter beschikking.

Deze lijst bevat minstens de volgende gegevens: 1° de naam van het label;2° de organisatie die het label bepaalt;3° of het label de voorbeeldigheid op sociaal of milieuvlak, of beide, aantoont;4° of het label betrekking heeft op een onderneming of een vestigingseenheid;5° de erkenningsdatum van het label;6° de geldigheidsduur van het label voor de onderneming of de vestigingseenheid die erover beschikt, bedoeld in artikel 6, tweede lid;7° desgevallend, de datum vanaf wanneer de verleende labels in aanmerking komen.

Art. 14.§ 1. BEW kan de erkenning van een label intrekken als zij vaststelt dat het label niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 7. § 2 BEW vraagt het advies aan van het voorbeeldigheidscomité alvorens de erkenning in te trekken, behalve in het geval van grove tekortkomingen.

Het voorbeeldigheidscomité brengt vervolgens een gemotiveerd advies uit binnen 30 dagen van de aanvraag.

BEW beslist over de intrekking op advies van het voorbeeldigheidscomité. Indien BEW van dit advies afwijkt, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité. § 3. BEW brengt de organisatie die het labels bepaalt en het voorbeeldigheidscomité op de hoogte van de intrekking van de erkenning binnen 15 dagen.

Art. 15.BEW brengt de Minister en Brupartners driemaandelijks op de hoogte van elke nieuwe erkenning of intrekking.

Art. 16.De labels opgenomen in bijlage 3 worden van rechtswege erkend voor een periode van twee jaar vanaf de inwerkingtreding van dit hoofdstuk. Tijdens die periode weigert of bevestigt BEW de erkenning ervan voor een volgende periode, onder de voorwaarden in dit hoofdstuk. HOOFDSTUK 3. - Publieke beoordelingsregelingen die de voorbeeldigheid aantonen

Art. 17.§ 1. BEW erkent de beoordelingsregelingen die door publieke instellingen worden uitgevoerd en die worden geacht het voorbeeldig karakter op sociaal of milieuvlak van een onderneming, een vestigingseenheid of een project aan te tonen.

De publieke instellingen kunnen tot verschillende niveaus behoren, waaronder het internationale, nationale, regionale, gemeenschaps- en lokale niveau. Ze kunnen overheden, administraties of publieke organismen of agentschappen zijn. § 2. Wat betreft de beoordelingen die betrekking hebben op projecten, kunnen alleen de projecten gevoerd door een micro-onderneming gebruikmaken van de erkenning bedoeld in dit hoofdstuk.

De micro-ondernemingen die een project hebben gevoerd waarvan het voorbeeldig karakter op sociaal of milieuvlak wordt bevestigd door een beoordelingsregeling erkend met toepassing van paragraaf 1, eerste lid, worden eveneens geacht voorbeeldig op sociaal of milieuvlak te zijn.

Art. 18.De erkenning is 5 jaar geldig.

BEW kan een geldigheidsduur bepalen van de beoordeling voor de onderneming, de vestigingseenheid of het project die er het voorwerp van is geweest.

Art. 19.De beoordelingsregelingen voldoen aan de volgende voorwaarden om voor de erkenning in aanmerking te komen: 1° de beoordeling gaat na dat de onderneming, de vestigingseenheid, of het project aanzienlijk bijdraagt tot een of meer van de sociale en milieudoelstellingen bedoeld in artikel 9, §§ 2 of 3, van de ordonnantie.2° de beoordeling heeft betrekking op een representatief deel van de activiteiten van een onderneming, vestigingseenheid of volledig project, en niet alleen op producten of processen. De beoordeling bedoeld in het eerste lid, 1°, kan gebaseerd zijn op verklaringen en verbintenissen van de verantwoordelijken van de onderneming of het project als ze betrekking heeft op een nog op te richten onderneming of vestigingseenheid of een project dat wordt opgestart.

Art. 20.De beoordelingsregelingen worden erkend op een van de volgende wijzen: 1° op initiatief van BEW;2° op voorstel van het voorbeeldigheidscomité.

Art. 21.In het geval bedoeld in artikel 20, 1°, vraagt BEW het advies van het voorbeeldigheidscomité aan.

Het voorbeeldigheidscomité brengt vervolgens een gemotiveerd advies uit.

BEW beslist over de erkenning op advies van het voorbeeldigheidscomité. Indien BEW van dit advies afwijkt, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité.

Art. 22.In het geval bedoeld in artikel 20, 2°, legt het voorbeeldigheidscomité zijn gemotiveerd erkenningsvoorstel voor aan BEW. BEW beslist over het voorstel. Indien BEW het voorstel afwijst, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité.

Art. 23.BEW brengt de instelling die de beoordeling uitvoert en het voorbeeldigheidscomité op de hoogte van de erkenning. Zij nodigt de instelling daarbij uit om haar elke wijziging aan de beoordelingsregeling mee te delen met betrekking tot de voorwaarden bepaald in artikel 19 of de gegevens bedoeld in artikel 24, tweede lid.

Art. 24.BEW stelt op zijn website een lijst van de erkende beoordelingsregelingen ter beschikking.

Deze lijst bevat minstens de volgende gegevens: 1° de maatregel binnen het kader waarvan de beoordeling gebeurt;2° de instelling die de beoordeling uitvoert;3° of de beoordeling de voorbeeldigheid op sociaal of milieuvlak, of mogelijks beide, nagaat;4° of de beoordeling betrekking heeft op een onderneming, een vestigingseenheid of een project;5° de datum van de erkenning;6° de geldigheidsduur van de beoordeling voor de onderneming, de vestigingseenheid of het project die er het voorwerp van is geweest, bedoeld in artikel 18, tweede lid.

Art. 25.§ 1. BEW kan de erkenning van een beoordelingsregeling intrekken als zij vaststelt dat de beoordeling niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 19. § 2. BEW vraagt het advies aan van het voorbeeldigheidscomité alvorens de erkenning in te trekken, behalve in het geval van grove tekortkomingen.

Het voorbeeldigheidscomité brengt vervolgens een gemotiveerd advies uit binnen 30 dagen van de aanvraag.

BEW beslist over de intrekking op advies van het voorbeeldigheidscomité. Indien BEW van dit advies afwijkt, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité. § 3. BEW brengt de instelling die de beoordeling uitvoert en het voorbeeldigheidscomité op de hoogte van de intrekking binnen 15 dagen.

Art. 26.BEW brengt de Minister en Brupartners driemaandelijks op de hoogte van de beoordelingen die worden toegevoegd aan of geschrapt van de lijst.

Art. 27.De beoordelingen opgenomen in bijlage 4 worden van rechtswege erkend voor een periode van twee jaar vanaf de inwerkingtreding van dit hoofdstuk. Tijdens die periode bevestigt of weigert BEW de erkenning ervan voor een volgende periode, onder de voorwaarden bepaald in dit hoofdstuk. HOOFDSTUK 4. - Erkenning van het voorbeeldige karakter op sociaal of milieuvlak van een onderneming of vestigingseenheid

Art. 28.Het voorbeeldige karakter op sociaal of milieuvlak van een onderneming of vestigingseenheid kan erkend worden als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de onderneming of de vestigingseenheid draagt in aanzienlijke mate bij tot de sociale of milieudoelstellingen bedoeld in artikel 9, §§ 2 of 3, van de ordonnantie;2° de onderneming of de vestigingseenheid brengt geen significante schade toe aan een van de doelstellingen bedoeld in 1° ;3° de onderneming of de vestigingseenheid heeft niet tot gevolg dat het werkgelegenheidspeil in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest afneemt, rekening houdend met de activiteiten van de aanvragende onderneming en de impact van haar activiteiten op de andere ondernemingen die actief zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en, in het bijzonder, haar onderaannemers die actief zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° de onderneming beschikt over een vestigingseenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen;5° in het geval van de erkenning van een vestigingseenheid, is die vestigingseenheid gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen;6° de onderneming is, op het moment van de aanvraag: a) ofwel sinds minder dan 4 jaar ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen;b) ofwel een micro-onderneming.

Art. 29.De erkenning van de onderneming of de vestigingseenheid is 5 jaar geldig.

Als de onderneming de hernieuwing van de erkenning aanvraagt voor het einde van die geldigheidsperiode, wordt de erkenning verlengd tot de beslissing over de hernieuwing van de erkenning overeenkomstig artikel 34.

Art. 30.Een onderneming vraagt de erkenning van haar voorbeeldig karakter op sociaal of milieuvlak, of dat van haar vestigingseenheid, aan bij BEW, met behulp van het door BEW beschikbaar gestelde en naar behoren ingevulde formulier.

Art. 31.Binnen 15 dagen na ontvangst van de erkenningsaanvraag: 1° vraagt BEW het advies van de beoordelingscommissie van het voorbeeldigheidscomité;2° verzendt BEW een ontvangstbevestiging naar de onderneming.

Art. 32.Binnen 60 dagen na de ontvangst van de adviesaanvraag brengt de beoordelingscommissie van het voorbeeldigheidscomité een gemotiveerd advies uit.

De voorzitter van het comité kan, uit eigen beweging of op vraag van de beoordelingscommissie, bijkomende inlichtingen vragen aan de onderneming. De voorzitter mag de in het eerste lid bedoelde termijn met 30 dagen verlengen als hij dit nodig acht met het oog op het verkrijgen van bijkomende inlichtingen.

De voorzitter brengt de onderneming en BEW op de hoogte van de verlenging.

Art. 33.Als de beoordelingscommissie voorneemt een ongunstig advies uit te brengen, deelt de voorzitter van het comité dat voornemen en de redenen daarvoor mee aan de onderneming binnen de termijn bedoeld in artikel 32.

De onderneming beschikt over een termijn van 15 dagen om zijn schriftelijke opmerkingen aan het voorbeeldigheidscomité te bezorgen.

De beoordelingscommissie van het voorbeeldigheidscomité brengt vervolgens een gemotiveerd advies uit binnen 30 dagen van het verstrijken van de termijn bedoeld in het tweede lid.

Art. 34.Binnen 30 dagen na ontvangst van het advies of na het verstrijken van de in artikel 32 of 33 bedoelde termijn beslist BEW over de erkenning. Indien BEW van dit advies afwijkt, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité.

Zodra de in het eerste lid bedoelde termijn is verstreken, geldt het advies van de beoordelingscommissie van het voorbeeldigheidscomité als beslissing. Bij gebrek aan advies wordt de aanvraag als geweigerd beschouwd.

Art. 35.BEW brengt de onderneming en het voorbeeldigheidscomité op de hoogte van de erkenning of van de weigering.

Art. 36.De erkende ondernemingen delen elke wijziging van hun situatie met betrekking tot de voorwaarden bepaald in artikel 28 die een invloed kan hebben op hun erkenning mee aan BEW binnen 30 dagen van het voorval.

Art. 37.§ 1. BEW kan de erkenning van een onderneming of vestigingseenheid intrekken als zij vaststelt dat die niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 28 of de mededelingsverplichting bepaald in artikel 36 niet naleeft. § 2. BEW vraagt het advies aan van de beoordelingscommissie van het voorbeeldigheidscomité alvorens de vaststelling in te trekken, behalve in het geval van grove en bewezen tekortkomingen.

De voorzitter van het voorbeeldigheidscomité deelt, binnen 10 dagen van de adviesaanvraag, de reden voor de overwogen intrekking mee aan de onderneming.

De onderneming beschikt over een termijn van 15 dagen om zijn schriftelijke opmerkingen aan het voorbeeldigheidscomité te bezorgen.

De beoordelingscommissie van het voorbeeldigheidscomité brengt vervolgens een gemotiveerd advies uit binnen 30 dagen van het verstrijken van de termijn bedoeld in het derde lid.

BEW beslist over de intrekking op advies van de beoordelingscommissie van het voorbeeldigheidscomité. Indien BEW van dit advies afwijkt, deelt zij de redenen daarvoor mee aan het voorbeeldigheidscomité. § 3. BEW brengt de onderneming en het voorbeeldigheidscomité op de hoogte van de intrekking van de erkenning binnen 15 dagen ervan. HOOFDSTUK 5. - Criteria die toelaten vast te stellen dat een onderneming, een vestigingseenheid of een project voorbeeldig is op sociaal vlak

Art. 38.De ondernemingen, vestigingseenheden en projecten die, met toepassing van hoofdstuk 3 of 4, het voorwerp hebben uitgemaakt van een negatieve beoordeling of beslissing met betrekking tot hun voorbeeldigheid op sociaal of milieuvlak kunnen geen gebruik maken van de criteria bepaald in dit hoofdstuk om hun voorbeeldigheid op sociaal vlak aan te tonen.

Het eerste lid is van toepassing gedurende een periode van een jaar vanaf de datum van de negatieve beoordeling of beslissing.

Art. 39.Worden geacht voorbeeldig te zijn op sociaal vlak, de ondernemingen die in voltijdse equivalenten minstens één persoon en minstens 30% van hun personeel behorende tot minstens één van de volgende categorieën tewerkstellen: 1° personen die tewerkgesteld zijn in het kader van een inschakelings-GECO waarvoor de onderneming de premie bedoeld in artikel 28bis van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2002 betreffende het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen geniet;2° personen die tewerkgesteld zijn in het kader van een inschakelingsbaan in de sociale economie als bedoeld in artikel 5 van de ordonnantie van 23 juni 2017 betreffende de tewerkstellingssteun in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° personen die tewerkgesteld zijn in het kader van de maatregel van activering via werk bedoeld in de artikelen 14 tot en met 26 van de ordonnantie van 23 juni 2017 betreffende de tewerkstellingssteun in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° personen die ter beschikking worden gesteld aan de onderneming in het kader van artikel 60, § 7, of 61 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Art. 40.De ondernemingen die ten minste één persoon met een overeenkomst van alternerende opleiding in dienst hebben, worden geacht voorbeeldig te zijn op sociaal vlak.

Onder overeenkomst van alternerende opleiding verstaat men de volgende overeenkomsten erkend door de Gemeenschappen die bevoegd zijn op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, alsook de gelijkaardige overeenkomsten die de volgende vervangen of vervolledigen: 1° een stageovereenkomst van ondernemingshoofd als bedoeld in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middel grote ondernemingen, gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest;2° een alternerende overeenkomst als bedoeld in het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;3° een overeenkomst van alternerende opleiding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, van het Vlaams decreet van 10 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/06/2016 pub. 17/08/2016 numac 2016036138 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen sluiten tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;4° een leerovereenkomst als bedoeld in Titel II van de wet van 19 juli 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/1983 pub. 07/09/2011 numac 2011000526 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;5° een beroepsinlevingsovereenkomst als bedoeld in Hoofdstuk X, Titel IV van de programmawet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 02/08/2002 pub. 29/08/2002 numac 2002003381 bron ministerie van financien Programmawet sluiten, indien hij verbonden is aan de inschrijving van de leerling bij een centrum voor alternerende opleiding erkend door een van de Gemeenschappen;6° een halftijdse arbeidsovereenkomst, indien hij verbonden is aan de inschrijving van de leerling bij een centrum voor alternerende opleiding erkend door een van de Gemeenschappen.

Art. 41.Worden geacht voorbeeldig te zijn op sociaal vlak, de ondernemingen die: 1° ten minste één persoon in dienst hebben in het kader van een individuele beroepsopleiding, als bedoeld in de artikelen 33 tot 42 van het besluit 2016/1620 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende de oprichting van het `Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle' of in hoofdstuk III van titel III van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009035886 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding sluiten houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;2° en: a) ofwel daarvoor een premie genieten als bedoeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2022 tot instelling van een steun voor individuele beroepsopleiding in de onderneming (FPIe);b) ofwel de betrokken persoon een niet-werkende werkzoekende is sinds ten minste 12 maanden. De ondernemingen bedoeld in het eerste lid worden geacht voorbeeldig te zijn op sociaal vlak tijdens de periode van de individuele beroepsopleiding en de daaropvolgende periode van tewerkstelling voor dezelfde duur als de opleiding.

Art. 42.De ondernemingen die ten minste één persoon in dienst hebben met een stageovereenkomst in het kader van een stage eerste werkervaring bedoeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 september 2016 betreffende de stage eerste werkervaring, worden geacht voorbeeldig te zijn op sociaal vlak. HOOFDSTUK 6. - Werking van het voorbeeldigheidscomité

Art. 43.Het voorbeeldigheidscomité is samengesteld uit de volgende leden: 1° een vertegenwoordiger van de Dienst Economie van BEW, die het comité voorzit;2° een vertegenwoordiger van de Dienst Werkgelegenheid van BEW;3° een vertegenwoordiger van Leefmilieu Brussel;4° een vertegenwoordiger van Innoviris; 5° een vertegenwoordiger van het Brussels Agentschap voor Bedrijfsondersteuning, hub.brussels genoemd; 6° een vertegenwoordiger van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel, finance&invest.brussels genoemd; 7° een vertegenwoordiger van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, citydev.brussels benoemd; 8° twee vertegenwoordigers van Brupartners;9° maximum twee externe personen die een expertise hebben op het vlak van de voorbeeldigheid op sociaal of milieuvlak van ondernemingen. Het voorbeeldigheidscomité is geldig opgericht zodra minstens vier leden zijn benoemd, met inbegrip van de vertegenwoordiger van de Dienst Economie van BEW.

Art. 44.Het voorbeeldigheidscomité oefent de volgende opdrachten uit: 1° de adviezen bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 verlenen;2° de voorstellen bedoeld in de artikelen 10 en 22 formuleren;3° de richtlijnen opstellen voor de beoordeling van het voorbeeldige karakter op sociaal of milieuvlak bedoeld in artikel 9, § 5, eerste lid, 4°, b), van de ordonnantie;4° een jaarlijks verslag opstellen waarin het de uitvoering van dit besluit evalueert en een statistisch overzicht erover uiteenzet, waaronder onder meer een evaluatie van de toepassing van hoofdstuk 5 en zijn bijdrage aan sociale doelstellingen bedoeld in artikel 9, § 2, van de ordonnantie;5° voorstellen formuleren aan de Minister om de werking van dit besluit te verbeteren. Het jaarlijks verslag wordt bezorgd aan de Minister en aan Brupartners. De Minister deelt het verslag mee aan de Regering.

De richtlijnen bedoeld in het eerste lid, 3°, kunnen onder meer betrekking hebben op het resultaat van de rapportering over duurzaamheidsinformatie gedaan door ondernemingen op basis van de Europese regelgeving.

Art. 45.Binnen het voorbeeldigheidscomité wordt een beoordelingscommissie opgericht, samengesteld uit de leden bedoeld in artikel 43, eerste lid, 1° tot en met 7°.

De beoordelingscommissie verleent de adviezen bedoeld in de artikelen 32 en 36 betreffende de erkenning, of de intrekking ervan, van een onderneming.

Art. 46.De Minister benoemt de comitéleden voor een hernieuwbaar mandaat van 5 jaar.

Voor elk lid mag de Minister een plaatsvervanger benoemen.

De Minister benoemt minstens één Franstalig en één Nederlandstalig lid onder de leden bedoeld in artikel 43, eerste lid, 1° tot en met 7°.

Art. 47.Het lid dat ophoudt zijn mandaat uit te oefenen voordat dit normaliter verstrijkt, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger, die het mandaat voltooit.

Art. 48.Het mandaat van een lid eindigt van rechtswege in geval van verlies van de hoedanigheid op grond waarvan het lid werd benoemd.

De Minister kan een lid afzetten bij niet-naleving van de voorwaarden die zijn vastgelegd in dit besluit of in het overeenkomstig artikel 51 opgestelde huishoudelijk reglement en in de volgende gevallen: 1° bij kennelijk wangedrag;2° bij tekortkoming aan de vereisten inzake onpartijdigheid;3° bij een vertrouwensbreuk;4° bij een ernstige tekortkoming aan de plichten die voortvloeien uit zijn opdracht;5° bij afwezigheid op meer dan drie opeenvolgende zittingen, tenzij door overmacht.

Art. 49.§ 1. Het comité beraadslaagt geldig als minstens de voorzitter en 3 andere leden of minstens 5 leden aanwezig zijn. De beoordelingscommissie beraadslaagt geldig als minstens de voorzitter en 2 andere leden of minstens 4 leden aanwezig zijn.

Het advies van het comité of de beoordelingscommissie wordt geldig uitgebracht bij een gewone meerderheid van stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 2. Een lid mag niet zetelen wanneer hij een rechtstreeks of onrechtstreeks belang heeft bij het onderwerp van de beraadslaging.

Art. 50.De Minister kan de nadere regels vaststellen voor de benoeming en vergoeding van de comitéleden bedoeld in artikel 43, 9°.

Art. 51.Het comité stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 52.BEW staat in voor het secretariaat van het comité. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 53.Treden in werking 10 dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad: 1° de artikelen 9 en 14 van de ordonnantie;2° de hoofdstukken 1, 6 en 7 van dit besluit. De hoofdstukken 2, 3 en 5 van dit besluit treden in werking op 6 november 2023.

De Regering bepaalt de inwerkingtredingsdatum van hoofdstuk 4.

Art. 54.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 6 juli 2023.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President, R. VERVOORT De Minister bevoegd voor Economie, A. MARON

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^