Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 mei 2004
gepubliceerd op 09 juni 2004

Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen »

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035898
pub.
09/06/2004
prom.
07/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/07/2004035898/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 2004. - Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen. » HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° kaderdecreet : het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;2° gecertificeerde opleiding : het geheel van de ondernemersopleidingen, bedoeld in artikel 26, 2°, en bijscholingen, bedoeld in artikel 26, 4°, overeenkomstig een door Syntra Vlaanderen goedgekeurd programma en waaraan een certificaat is verbonden;3° niet-gecertificeerde opleidingen : het geheel van de vervolmakingsactiviteiten, bedoeld in artikel 26, 3° waaraan geen goedgekeurd programma en geen certificaat is gekoppeld;4° leersecretaris : de persoon bedoeld in artikel 39 tot 40 die het traject begeleidt van de leerling, verbonden door een leerovereenkomst of een leerverbintenis, en van de cursist-stagiair, verbonden door een stageovereenkomst;5° centrum : een erkend centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, bedoeld in artikel 36 tot 38; 6° VDAB : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap in de zin van het decreet van [...]; 7° sectoraal vormingsfonds : organisatie die acties en opleidingen promoot voor en vanuit de verschillende ondernemingssectoren, op basis van financiële middelen vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten;8° sectoraal competentiecentrum : fysieke lokaliteit waar de VDAB in eigen beheer een verruimd serviceaanbod inzake opleiding aanbiedt. HOOFDSTUK II. - Oprichting

Art. 3.§ 1. Er wordt een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid opgericht zoals bedoeld in artikel 13 van het kaderdecreet. Dit agentschap draagt als naam « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen », hierna genoemd Syntra Vlaanderen.

Alle officiële akten, officiële aankondigingen of andere officiële stukken, uitgaande van het agentschap, moeten de benaming van het agentschap vermelden, met onmiddellijk daarvoor of daarna, deze leesbaar en voluit geschreven woorden : « publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid van de Vlaamse overheid ». § 2. De Vlaamse regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het agentschap behoort. § 3. De Vlaamse regering bepaalt de vestigingsplaats van het agentschap.

De Vlaamse regering kan beslissen meerdere regionale vestigingen van het agentschap op te richten. § 4. Alle bepalingen van het kaderdecreet zijn op dit decreet van toepassing. HOOFDSTUK III. - Missie, taken en bevoegdheden

Art. 4.Het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » heeft als missie het waarborgen van een kwalitatief en specifiek vormingsaanbod aan jongeren en volwassenen die een professionele loopbaan ambiëren of verder willen uitbouwen in een zelfstandige onderneming of een kleine en middelgrote onderneming, teneinde meer en beter ondernemerschap mogelijk te maken als essentiële factor in de sociaal-economische ontwikkeling in Vlaanderen.

Art. 5.§ 1.Teneinde de in artikel 4 bedoelde missie waar te maken, vervult het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » de volgende taken : 1° taken inzake het aanbod van opleidingen : a) instaan voor de detectie van de behoeften, de planning, de erkenning, de subsidiëring, de opvolging van, de certificering van en het toezicht op een aangepast en zo uitgebreid mogelijk specifiek vormingsaanbod, alsmede de daar bijbehorende begeleiding, onder de vorm van de leertijd, van gecertificeerde opleidingen en van niet-gecertificeerde opleidingen;b) instaan voor de detectie van de behoeften, de planning, de erkenning, de subsidiëring, de opvolging van en het toezicht op arbeidsmarktgerichte competentieopleidingen en de bijhorende begeleiding (ook op de werkvloer) in het kader van de op te richten sectorale competentiecentra, en zulks in samenwerking met onder meer VDAB en de sectoren en/of de sectorale vormingsfondsen;c) instaan voor de uitvoering van vormings-, opleidings- en/of begeleidingsprojecten van de Vlaamse regering, alsmede van de Europese projecten inzake opleidingen, permanente vorming en begeleiding;d) instaan voor de promotie en de studie inzake de in punt 1° bedoelde opleidings- en vormingsactiviteiten;e) instaan voor het subsidiëren en opzetten van experimenten - in het bijzonder projecten in verband met e-learning - van de in punt 1° bedoelde opleidings- en vormingsactiviteiten.2° taken inzake de kwaliteit van de opleidingen : a) instaan voor de technisch-pedagogische kwaliteitsontwikkeling van, de productontwikkeling, de productimplementatie ten behoeve van, en het pedagogisch toezicht op de centra;b) het uitoefenen van het algemeen en het pedagogisch-didactisch toezicht op de in punt 1° bedoelde opleidings- en vormingsactiviteiten;c) instaan voor de erkenning, de opvolging en het algemeen pedagogisch-didactisch toezicht op de uitvoering van de leer- en stage-overeenkomsten alsmede voor de organisatie van de verplichte trajectbegeleiding in de leertijd en de praktijkstage;d) instaan voor de uitvoering van het kansenbeleid inzake opleiding, vorming en begeleiding;e) instaan voor de deskundigheidsontwikkeling en de doelmatigheidsbevordering van de centra;f) naast het bepaalde in a, b, c, d en e, instaan voor het uitoefenen van het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de namens dit decreet genomen uitvoeringsbesluiten. § 2. De Vlaamse regering kan nadere regels uitvaardigen betreffende de in artikel 5, § 1, vermelde aangelegenheden. In deze regels kunnen de taken van het agentschap verder worden gepreciseerd en geconcretiseerd.

Art. 6.§ 1. Met het oog op de vervulling van de in artikel 4 bedoelde missie en de in artikel 5 bedoelde taken is het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » gerechtigd alle activiteiten te verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormelde missie en voormelde taken. § 2. Met het oog op de vervulling van de in artikel 4 bedoelde missie en de in artikel 5 bedoelde taken beschikt het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » tevens inzonderheid over de hierna vermelde bijzondere bevoegdheden die het agentschap uitoefent in overeenstemming met het kaderdecreet en het bepaalde in dit decreet, zijn uitvoeringsbesluiten en de beheersovereenkomst die hem verbindt : 1° het uittekenen van de concrete pedagogische noden en de concrete planning en coördinatie inzake de opleiding, begeleiding en vorming van de jongeren en volwassenen die een professionele loopbaan ambiëren, dan wel verder willen uitbouwen, hetzij in een zelfstandige onderneming hetzij in een kleine of middelgrote onderneming;2° het opmaken van de opleidingsprogramma's voor de leertijd en de gecertificeerde opleidingen, rekening houdend met de vestigingsvoorwaarden voor de gereglementeerde beroepen;3° het opmaken van de programmatie van de vorming ten behoeve van de in 1° bedoelde personen, alsmede de goedkeuring van het bijhorende organisatieplan;4° onverminderd de bepalingen inzake retributie of lasten van algemene aard opgenomen in andere decreten en onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Vlaamse regering, het aanrekenen van een bijzonder kostendekkende vergoeding voor bijzondere of bijkomende administratieve handelingen of controles van de centra;5° het toekennen van subsidies aan de centra;6° het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten, dan wel de totstandkoming van duurzame samenwerkingsverbanden, met instellingen of personen;7° het instellen van onderzoeken, controles en enquêtes alsmede het inwinnen van alle inlichtingen inzake het algemeen en het pedagogisch-didactisch toezicht op de vormingsactiviteiten en inzake het uitoefenen van het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de krachtens dit decreet genomen uitvoeringsbesluiten;8° het instellen van sancties bij het vaststellen van inbreuken op sub 7° vermelde regels;9° het verlenen van de erkenning van de vormingsactiviteiten, de leer- en stageovereenkomsten, de leersecretaris en de directeur-afgevaardigd beheerder van een centrum;10° het certificeren van diploma's en getuigschriften overeenkomstig de regels vastgelegd door de Vlaamse regering;11° het innen van de sub punt 4° bedoelde kostendekkende vergoedingen. § 3. De Vlaamse regering kan nadere regels uitvaardigen betreffende de in artikel 6, § 2, vermelde aangelegenheden. In deze regels kunnen de bevoegdheden van het agentschap verder worden gepreciseerd en geconcretiseerd. HOOFDSTUK IV. - Bestuur en werking Afdeling 1. - Raad van bestuur

Art. 7.§ 1. Het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » wordt bestuurd door een raad van bestuur die is samengesteld uit : 1° de voorzitter die niet mag behoren tot, of verbonden zijn met, de organisaties bedoeld in 2° of 3°;2° drie leden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw die in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen zitting hebben;3° drie leden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werknemers die in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen zitting hebben;4° vijf leden voorgedragen door de Vlaamse regering en die niet mogen behoren tot, of verbonden zijn met, de organisaties bedoeld in 2° of 3°;5° de gedelegeerd bestuurder, bedoeld in artikel 20. § 2. Alle leden van de raad van bestuur zijn stemgerechtigd.

Art. 8.Een vertegenwoordiger van de centra kan de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen met raadgevende stem. De vertegenwoordiger van de centra maakt geen deel uit van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 7.

Art. 9.De in artikel 7, 2° en 3°, bedoelde leden van de raad van bestuur worden, uit lijsten van tenminste twee kandidaten per te begeven mandaat, door de Vlaamse regering aangesteld op voordracht van de in bedoelde punten vermelde representatieve organisaties.

Art. 10.§ 1. Onverminderd de in artikel 21, § 1, van het kaderdecreet bedoelde onverenigbaarheden, is het mandaat van bestuurder onverenigbaar met de functie van leersecretaris en lid van de raad van bestuur, directeur-afgevaardigd beheerder en/of personeelslid van een centrum. § 2. In het geval een bestuurder het bepaalde in de eerste paragraaf overtreedt, geldt de regeling bepaald in artikel 21, § 2, van het kaderdecreet.

Art. 11.§ 1. De in artikel 7, 1° en 4°, bedoelde leden van de raad van bestuur kunnen te allen tijde door de regering worden ontslagen. § 2. Om het ontslag van de in artikel 7, 2° en 3°, vermelde leden van de raad van bestuur kan worden verzocht door de representatieve organisaties op wier voordracht het betrokken lid is aangesteld. Na overleg met de betrokken organisaties, willigt de Vlaamse regering zulk gehandhaafd verzoek in.

Art. 12.§ 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 13 tot 18, beschikt de raad van bestuur over de volheid van de bestuursbevoegdheid en beslist hij in alle aangelegenheden waarvoor het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » bevoegd is krachtens dit decreet. § 2. Tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad van bestuur waarvoor geen delegatie mogelijk is, behoren in elk geval : 1° het sluiten, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder, van de beheersovereenkomst met de Vlaamse regering;2° het opstellen van het ontwerp van begroting en van de rekeningen;3° het vaststellen, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder, van het jaarlijks ondernemingsplan, evenals een operationeel plan op middellange en lange termijn als bedoeld in artikel 15, § 1, 4°, van het kaderdecreet;4° het beslissen overeenkomstig de voorwaarden van artikel 12 van het kaderdecreet over de deelname van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » aan de oprichting van of de deelname in, alsmede omtrent het bestuur of de leiding en de financiering van andere publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen;5° de goedkeuring van de rapportering aan de Vlaamse regering over de uitvoering van de beheersovereenkomst;6° het rapporteren over de uitvoering van de begroting;7° het sluiten van het organisatieplan met de centra als bedoeld in artikel 38, § 2, laatste lid. Afdeling 2. - Praktijkcommissie

Art. 13.§ 1. Conform het bepaalde in dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten wordt de raad van bestuur bijgestaan door een praktijkcommissie die is samengesteld uit : 1° een voorzitter die niet mag behoren tot, of verbonden zijn met, de organisaties bedoeld in 2° of 3°;2° vier leden voorgedragen door de representatieve middenstands-, zelfstandigen- en werkgeversorganisaties;3° vier leden voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties;4° de gedelegeerd bestuurder, bedoeld in artikel 20. § 2. Alle leden van de praktijkcommissie, de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder uitgezonderd, zijn stemgerechtigd.

Art. 14.De voorzitter van de praktijkcommissie : 1° is onafhankelijk ten aanzien van de representatieve organisaties die in de praktijkcommissie vertegenwoordigd zijn;2° is onafhankelijk ten aanzien van de centra;3° ressorteert niet onder het hiërarchisch gezag van de Vlaamse regering en 4° is vertrouwd met de problematiek van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen.

Art. 15.§ 1. De leden van de praktijkcommissie worden door de Vlaamse regering aangesteld voor een hernieuwbare periode van vijf jaar. De voormelde termijn van vijf jaar neemt een aanvang zes maanden na de beëdiging van een nieuwe Vlaamse regering na algehele vernieuwing van het Vlaams Parlement. In geval tussen de beëdiging van twee opeenvolgende regeringen minder of meer dan vijf jaar is verlopen, dan wordt deze termijn overeenkomstig aangepast.

Wanneer in de loop van de in het eerste lid bepaalde termijn een mandaat van een lid van de praktijkcommissie vrijkomt, stelt de Vlaamse regering, desgevallend op voordracht van de representatieve organisatie op wier voordracht het lid van de praktijkcommissie waarvan het mandaat vervroegd is vrijgekomen, was aangesteld, een nieuwe mandataris aan die het mandaat overneemt voor de nog resterende looptijd ervan.

In voorkomend geval wordt het mandaat van al de zittende leden van de praktijkcommissie ambtshalve verlengd tot wanneer de Vlaamse regering bij het verstrijken van de overeenkomstig het eerste lid bepaalde termijn de leden van de praktijkcommissie heeft aangesteld. § 2. De in artikel 13, § 1, 2° en 3°, bedoelde leden van de praktijkcommissie worden uit lijsten van tenminste twee kandidaten per te begeven mandaat, aangesteld op voordracht van de in deze punten vermelde representatieve organisaties. § 3. De Vlaamse regering bepaalt de vergoeding van de voorzitter en de leden van de praktijkcommissie.

Art. 16.§ 1. De voorzitter van de praktijkcommissie kan te allen tijde door de Vlaamse regering worden ontslagen. § 2. Om het ontslag van de in artikel 13, § 1, 2° en 3°, vermelde leden van de praktijkcommissie kan worden verzocht door de representatieve organisaties op wier voordracht het betrokken lid is aangesteld. Na overleg met de betrokken organisaties, willigt de Vlaamse regering zulk gehandhaafd verzoek in.

Art. 17.Binnen de voorwaarden en conform de modaliteiten vastgesteld door de Vlaamse regering, heeft de in artikel 13 bedoelde praktijkcommissie de volgende bevoegdheden : 1° de erkenning van leer- en stageovereenkomsten en leerverbintenissen en het intrekken of opheffen van deze erkenning;2° de uitoefening van de controle op de partijen omtrent de toepassing van de leer- en stage-overeenkomsten en omtrent het verloop van de leertijd en praktijkstage in de ondernemingen;3° de erkenning van de leersecretaris;4° het sluiten van de overeenkomsten met de leersecretaris;5° de uitoefening van het toezicht over de leersecretaris;6° de uitoefening van volgende sancties : a) de schorsing, intrekking of opheffing van de erkenning van een leersecretaris;b) de opheffing of intrekking van de erkenning van een leer- of stageovereenkomst en een leerverbintenis;c) de uitsluiting van een ondernemingshoofdopleider en/of een leerling.

Art. 18.De raad van bestuur raadpleegt de praktijkcommissie inzake alle aangelegenheden die betrekking hebben op de leertijd, inzonderheid de leerprogramma's van de basisopleiding en de regels inzake de opleiding van de leerlingen, en de stageovereenkomst.

Het advies van de praktijkcommissie is verplicht inzake voormelde aangelegenheden. Afdeling 3. - Bijzondere commissies

Art. 19.De raad van bestuur kan uit zijn schoot en/of deze van de praktijkcommissie, desgewenst, bijzondere commissies inrichten die worden belast met wel-omschreven taken van adviserende aard.

De raad van bestuur draagt de volle verantwoordelijkheid voor het functioneren en het optreden van de in het eerste lid bedoelde commissies. Afdeling 4. - Gedelegeerd bestuurder

Art. 20.De Vlaamse regering stelt de gedelegeerd bestuurder van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » aan.

De gedelegeerd bestuurder is van rechtswege lid van de raad van bestuur en de praktijkcommissie.

Art. 21.§ 1. De gedelegeerd bestuurder is, binnen de perken van dit decreet, zijn uitvoeringsbesluiten, alsmede van het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 22 belast met het dagelijks bestuur van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen ».

De inhoud van het dagelijks bestuur wordt nader vastgelegd in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 22 en omvat in elk geval de bevoegdheden van het agentschap bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid, 4°, 5°, 7°, 8°, en 10°.

Bij het beheer van de gezamenlijke netwerking van de centra en het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » betrekt de gedelegeerd bestuurder de centra overeenkomstig de regelen voorzien in artikel 22, § 1, 4°. § 2. De gedelegeerd bestuurder is belast met de voorbereiding van de beslissingen van de raad van bestuur. Hij verstrekt aan de raad van bestuur alle inlichtingen en brengt alle voorstellen die voor de werking van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » nuttig of nodig zijn op de agenda van de raad van bestuur. § 3. De gedelegeerd bestuurder vertegenwoordigt het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, inbegrepen het optreden voor administratieve rechtscolleges, en treedt rechtsgeldig in naam en voor rekening van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » op, zonder dat hij zulks aan de hand van een beslissing van de raad van bestuur moet staven. § 4. Onverminderd de rechtspositieregeling van het personeel, kan de gedelegeerd bestuurder onder zijn verantwoordelijkheid één of meerdere specifieke bevoegdheden delegeren aan één of meerdere personeelsleden van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen ». § 5. De gedelegeerd bestuurder voert de beslissingen van de raad van bestuur uit. Afdeling 5. - Huishoudelijk reglement

Art. 22.§ 1. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op, dat inzonderheid volgende inhoud heeft : 1° de regelen inzake de bijeenroeping van de raad van bestuur en/of de praktijkcommissie, op verzoek van hetzij de Vlaamse regering of haar afgevaardigde, hetzij de voorzitter van de raad van bestuur, hetzij de gedelegeerd bestuurder;2° de regelen inzake het voorzitterschap van de raad van bestuur en/of de praktijkcommissie bij afwezigheid of verhindering van de respectievelijke voorzitter;3° de nadere precisering van het dagelijks bestuur;4° de regelen inzake de betrokkenheid van de centra bij het beheer van de gezamenlijke netwerking van de centra en het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen »;5° de regelen inzake de verhoudingen tussen de raad van bestuur, de praktijkcommissie en de eventuele andere commissies, inzonderheid op het vlak van de procedure tot behandeling van de adviezen en voorstellen;6° de regelen die de raad van bestuur en de praktijkcommissie en de eventuele andere commissies in acht moeten nemen bij de uitoefening van hun bevoegdheden;7° de voorwaarden die de raad van bestuur en/of de praktijkcommissie moet, respectievelijk moeten, respecteren in geval van de behartiging van bijzondere vraagstukken;8° de regelen op grond waarvan de vertegenwoordiger van de centra, bedoeld in artikel 8, § 3, zich kan laten vervangen. § 2. Na het advies van de praktijkcommissie te hebben ingewonnen, legt de raad van bestuur het huishoudelijk reglement, samen met bedoeld advies en, desgevallend, rekening houdend met daarin geuite voorstellen tot amendering, ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering.

Het in het eerste lid bedoelde advies betreft enkel de regels van het huishoudelijk reglement die betrekking hebben op de bevoegdheden en/of de werking van de praktijkcommissie. § 3. De Vlaamse regering neemt zijn beslissing tot al dan niet goedkeuring van het huishoudelijk reglement binnen de 30 dagen na de in de eerste paragraaf bedoelde mededeling. Bij ontstentenis van een beslissing binnen die termijn wordt het huishoudelijk reglement verondersteld te zijn goedgekeurd.

De Vlaamse regering motiveert zijn beslissing tot niet-goedkeuring van het huishoudelijk reglement. In een dergelijk geval wordt de gemotiveerde beslissing onverwijld meegedeeld aan de raad van bestuur van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » die, rekening houdend met de opmerkingen van de regering, de nodige aanpassingen verricht, waarna opnieuw de procedure bedoeld in de paragrafen 2 en 3 moet worden toegepast totdat de goedkeuring wordt bekomen. § 4. De procedure voorzien in § 2 en § 3 is ook van toepassing bij wijziging van het huishoudelijk reglement. HOOFDSTUK V. - Beheersovereenkomst

Art. 23.Het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » wordt bij het sluiten van de beheersovereenkomst vertegenwoordigd door de raad van bestuur.

De raad van bestuur raadpleegt de praktijkcommissie bij het sluiten van de beheersovereenkomst, inzake alle aangelegenheden die deze aanbelangt. HOOFDSTUK VI. - Samenwerking met VDAB

Art. 24.§ 1. Tussen het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » en VDAB kan een samenwerkingsovereenkomst inzake de werking van de competentiecentra worden gesloten. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring ervan door de Vlaamse regering.

Het bepaalde in het eerste lid geldt tevens voor eventuele wijzigingen aan de bedoelde samenwerkingsovereenkomst. § 3. De coördinatie van de uitvoering van de in de eerste paragraaf bedoelde samenwerkingsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden toevertrouwd aan een daartoe door de Vlaamse regering aangewezen of opgerichte managementgroep. HOOFDSTUK VII. - Financiële middelen

Art. 25.§ 1. Het verzelfstandigd agentschap kan beschikken over volgende ontvangsten : 1° dotatie(s);2° leningen;3° fiscale heffingen voor zover bij decreet toegewezen aan het agentschap;4° retributies voor zover bij decreet toegewezen aan het agentschap;5° ontvangsten voortvloeiend uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen;6° schenkingen en legaten in speciën;7° inkomsten uit eigen participaties en uit door het agentschap verstrekte leningen aan derden;8° opbrengsten uit de verkoop van eigen participaties;9° de subsidies waarvoor het agentschap als begunstigde in aanmerking komt;10° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;11° vergoedingen voor prestaties aan derden, volgens de modaliteiten bepaald in de beheersovereenkomst. § 2. Tenzij anders is bepaald in een decreet worden de in § 1 genoemde ontvangsten beschouwd als ontvangsten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitgaven. HOOFDSTUK VIII. - Aanbod van opleidingen Afdeling 1. - Algemeen

Art. 26.Het aanbod van opleidingen omvat : 1° de leertijd;2° de ondernemersopleiding;3° de vervolmaking;4° de bijscholing. Afdeling 2. - Leertijd

Art. 27.Tijdens de leertijd bedoeld in artikel 26, 1°, krijgt de leerling een basisvorming, die opleidt in een zelfstandig beroep en die voorbereidt op de ondernemersopleiding.

De leertijd omvat een praktijkopleiding in een onderneming aangevuld met een theoretische vorming, die een maatschappijgerichte en een beroepstechnische vorming omvat die beantwoordt aan de deeltijdse leerplicht. Er kunnen tevens aanvullende taalcursussen worden verstrekt.

De Vlaamse regering bepaalt de normen voor de toelating tot de leertijd en de voorwaarden waaraan de praktische vorming, de theoretische vorming en de taalcursussen moeten voldoen.

Art. 28.§ 1. De praktijkopleiding in de leertijd omvat het sluiten van een leerovereenkomst.

De leerovereenkomst is een overeenkomst voor bepaalde duur, waarbij een ondernemingshoofdopleider zich ertoe verbindt aan de leerling het beroep aan te leren door een algemene en technische vorming te geven of te doen geven, en waarbij de leerling zich ertoe verbindt de praktijk van het beroep aan te leren onder de leiding en het toezicht van een ondernemingshoofd-opleider, en de nodige theoretische vorming te volgen voor zijn opleiding. § 2. Wanneer een ondernemingshoofd-opleider, een beroepsopleiding wil geven aan een leerling over wie hij de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent, volstaat een verbintenis van bepaalde duur van het ondernemingshoofd tegenover de leer-secretaris, leerverbintenis genoemd. Krachtens de leerverbintenis verbindt het ondernemingshoofdopleider zich ertoe aan de leerling dezelfde beroepsopleiding te geven als die waarin de leerovereenkomst, bedoeld in het tweede lid van de eerste paragraaf, voorziet en de leerling de nodige theoretische vorming te doen volgen voor zijn opleiding. § 3. De leerovereenkomst, bedoeld in het tweede lid van de eerste paragraaf, en de leerverbintenis, bedoeld in de tweede paragraaf, moeten schriftelijk worden aangegaan.

De Vlaamse regering bepaalt de regels betreffende de duur, de voorwaarden, de modelovereenkomst en de modelverbintenis, de vermeldingen en de bepalingen inzake de opleiding van de leerling in de onderneming. § 4. De leerovereenkomst, bedoeld in het tweede lid van de eerste paragraaf en de leerverbintenis, bedoeld in de tweede paragraaf, moeten door het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » worden erkend onder de door de Vlaamse regering gestelde voorwaarden. De Vlaamse regering stelt bovendien de voorwaarden vast voor de intrekking en de opheffing van de erkenning van de overeenkomst en de verbintenis, alsmede de algemene regelen voor de controle op het verloop van de leertijd.

Art. 29.§ 1. De theoretische vorming en de taalcursussen worden georganiseerd door de centra. § 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 39 geschiedt de psycho-pedagogische en de psycho-sociale begeleiding in de leertijd door de Centra voor leerlingenbegeleiding volgens de voorwaarden bepaald door de Vlaamse regering. § 3. De in § 1 bedoelde vorming wordt door het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » onder de door de Vlaamse regering bepaalde voorwaarden erkend en gesubsidieerd.

Art. 30.De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden voor de erkenning van de getuigschriften in verband met de leertijd. Afdeling 3. - Ondernemersopleiding

Art. 31.De ondernemersopleiding bedoeld in artikel 26, 2°, is een basisvorming, die voorbereidt op het algemeen technisch, commercieel, financieel en administratief uitoefenen van een zelfstandig beroep en het beheer van een kleine en middelgrote onderneming. De ondernemersopleiding omvat een theoretische vorming en een praktijkervaring of een praktijkstage of een aanvullende praktijkopleiding. De theoretische vorming omvat cursussen van bedrijfsbeheer en beroepskennis.

De Vlaamse regering bepaalt de normen voor toelating tot de ondernemersopleiding en de voorwaarden waaraan de praktijkstage, de praktijkervaring, de aanvullende praktijkopleiding en de theoretische vorming moeten voldoen.

Art. 32.§ 1. De theoretische vorming en aanvullende praktijkopleiding, bedoeld in artikel 31, worden georganiseerd door de centra. § 2. De in § 1 bedoelde vorming wordt door het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » onder de door de Vlaamse regering bepaalde voorwaarden erkend en binnen de perken van de begrotingskredieten gesubsidieerd.

Art. 33.De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden voor de erkenning van diploma's en getuigschriften in de ondernemersopleiding. Afdeling 4. - Vervolmaking

Art. 34.§ 1. De vervolmaking, bedoeld in artikel 26, 3°, richt zich tot degenen die de ondernemersopleiding volgen of met goed gevolg hebben beëindigd, alsook tot de ondernemingshoofden en de leidinggevende en naaste medewerkers in de onderneming. De vervolmaking biedt hun de mogelijkheid om hun beroepswaarde te verhogen en om zich aan de technische, economische en sociale evolutie aan te passen. § 2. De vervolmaking omvat : a) vorming die tot doel heeft de deelnemers regelmatig in te wijden in de problemen die zich in een onderneming voordoen;b) de taalcursussen die tot doel hebben de deelnemers op te leiden in een bedrijfseconomisch gebruik van de talen. § 3. De vervolmaking, bedoeld in § 2, kan worden georganiseerd door de centra of door andere opleidingsverstrekkers onder de voorwaarden bepaald door de Vlaamse regering. § 4. De in dit artikel bedoelde activiteiten worden door het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » onder de door de Vlaamse regering bepaalde voorwaarden erkend en binnen de perken van de begrotingskredieten gesubsidieerd. Afdeling 5. - Bijscholing

Art. 35.§ 1 De bijscholing heeft tot doel de deelnemers een grondige kennis van technieken bij te brengen of de kennis bij te werken van diegene die zich niet geleidelijk heeft kunnen inwijden in de problemen bedoeld in artikel 34, § 2, a). § 2. De bijscholing, bedoeld in § 1, wordt georganiseerd door de centra of door andere opleidingsverstrekkers onder de voorwaarden bepaald door de Vlaamse regering; § 3. De in dit artikel bedoelde activiteiten worden door het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » onder de door de Vlaamse regering bepaalde voorwaarden erkend en binnen de perken van de begrotingskredieten gesubsidieerd. § 4. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden voor de erkenning van attesten in de bijscholing. HOOFDSTUK IX. - Organisatie van opleidingen Afdeling 1. - Centra voor vorming van zelfstandigen en kleine of

middelgrote ondernemingen

Art. 36.Een centrum kan, mits het voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 37, door de Vlaamse regering worden erkend na advies van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen ».

Een centrum kan door het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » worden gesubsidieerd indien het voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 38.

Art. 37.§ 1. Teneinde door de Vlaamse regering te kunnen worden erkend, moet het centrum zijn opgericht onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. § 2. Opdat het centrum bedoeld in de eerste paragraaf voor erkenning door de Vlaamse regering in aanmerking komt,moeten de bestuursorganen van de vereniging zonder winstoogmerk uitsluitend toegankelijk zijn voor alle representatieve middenstands-, zelfstandigen- en werkgeversorganisaties die voldoen aan de voorwaarden gesteld door de Vlaamse regering. § 3. Opdat het centrum bedoeld in de eerste paragraaf voor erkenning door de Vlaamse regering in aanmerking komt, moeten de statuten ervan voorafgaandelijk door de Vlaamse regering zijn goedgekeurd onder de door de Vlaamse regering bij besluit vastgestelde voorwaarden.

Opdat de statuten van het centrum voor goedkeuring in aanmerking zouden komen, moeten zij in elk geval een evenwicht waarborgen in de verschillende bestuursorganen van de vereniging tussen, enerzijds, de vertegenwoordiging van de professionele organisaties en, anderzijds, die van de interprofessionele organisaties.

Opdat de statuten van het centrum voor goedkeuring in aanmerking zouden komen, moet daarin in elk geval zijn voorzien in een vertegenwoordiger van het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » in de raad van bestuur. Deze vertegenwoordiger woont de vergaderingen van de raad van bestuur bij met raadgevende stem. § 4. Opdat het centrum bedoeld in de eerste paragraaf voor erkenning door de Vlaamse regering in aanmerking zou komen, moet het uitsluitend tot doel hebben : 1° het organiseren van leertijd, gecertificeerde opleiding en niet gecertificeerde opleiding;2° de pedagogische begeleiding van de cursisten die de door de vereniging georganiseerde vorming volgen;3° het verlenen aan de Vlaamse regering en aan het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » van de medewerking voor bepaalde verwezenlijkingen op het gebied van de opleiding, vorming en begeleiding;4° het aangaan van samenwerkingsakkoorden met of het nemen van deelnemingen in de andere centra of derden met het oog op het optimaal functioneren van een centrum op zich of van de centra als totaliteit.

Art. 38.§ 1. Het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » kan aan een door de Vlaamse regering erkend centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine of middelgrote ondernemingen subsidies toekennen indien het centrum voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het centrum functioneert in overeenstemming met de regels van het recht inzake verenigingen zonder winstgevend oogmerk, inzonderheid de wet van 27 juni 1921;2° het centrum neemt een boekhoudplan aan waarvan de regels door de Vlaamse regering zijn vastgesteld;3° het dagelijks bestuur van het centrum is toevertrouwd aan een directeur die daartoe is erkend door de Vlaamse regering overeenkomstig de voorwaarden gesteld door de Vlaamse regering;4° het centrum organiseert een minimum aantal cursussen, conform de richtlijnen en modaliteiten bepaald door de Vlaamse regering. § 2. Aan een erkend centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine of middelgrote ondernemingen kan het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » overeenkomstig de voorwaarden bepaald door de Vlaamse regering inzonderheid de volgende subsidies toekennen : 1° overeenkomstig artikel 29, een subsidie voor de leertijd;2° overeenkomstig artikel 32, een subsidie voor de ondernemersopleiding;3° overeenkomstig artikel 30 en artikel 33, een subsidie voor de organisatie van de examens;4° overeenkomstig artikel 34, § 4, en artikel 35, § 3, een subsidie voor de vervolmaking en de bijscholing;5° overeenkomstig de regelen vastgelegd door de Vlaamse regering, een subsidie voor de huur, het verwerven, de nieuwbouw en het eigenaarsonderhoud van gebouwen;6° overeenkomstig de regelen vastgelegd door de Vlaamse regering, een subsidie voor uitrusting. De bij 1°, 2°, en 3° bedoelde subsidies kunnen in hun geheel en op jaarbasis worden toegekend op grond van een door het « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » goed te keuren organisatieplan. Afdeling 2. - De leersecretarissen

Art. 39.De leersecretarissen hebben tot opdracht : 1° het bijhouden van de nodige gegevens in verband met de ondernemingshoofden-opleiders en de leerlingen en cursisten-stagiairs die een leer- of stageovereenkomst wensen te sluiten;2° het bijstaan van de kandidaat-leerlingen en cursisten-stagiairs met advies inzake de keuze van beroep, van onderneming en van de duurtijd van de leerovereenkomst, de leerverbintenis en de stageovereenkomst;3° het bijstaan van de ondernemingshoofden-opleiders met advies inzake de keuze van de leerling en cursist-stagiair;4° het laten inschrijven van de leerlingen in de passende vorming georganiseerd door de centra;5° inzake het sluiten van leerovereenkomsten, leerverbintenissen en/of stageovereenkomsten, het optreden als tussenpersonen tussen het ondernemingshoofd en de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger of tussen het ondernemingshoofd en de cursist-stagiair;6° het uitoefenen van toezicht op de door hun bemiddeling gesloten leerovereenkomsten, leer-verbintenissen en/of stageovereenkomsten in de onderneming;7° de pedagogische, morele en sociale begeleiding van de leerling en cursist-stagiair;8° het optreden als bemiddelaars in geval van geschillen tussen het ondernemingshoofd-opleider en de leerling of de cursist-stagiair;9° het bijwonen van pedagogische activiteiten die verband houden met voormelde opdrachten.

Art. 40.§ 1. De leersecretarissen worden erkend door de praktijkcommissie onder de voorwaarden bepaald bij besluit van de Vlaamse regering. § 2. De leersecretarissen oefenen hun taken en bevoegdheden uit ten behoeve en onder de controle van de praktijkcommissie. Hiertoe sluit de praktijkcommissie met hen een overeenkomst waarin de praktijkcommissie hen bijkomende verplichtingen kan opleggen en een deel van haar bevoegdheden kan overdragen. § 3. De overeenkomst bedoeld in § 2 moet schriftelijk worden gesloten.

De Vlaamse regering legt bij besluit een modelovereenkomst vast, waarin zij de duur en de voorwaarden van de overeenkomst vastlegt. § 4. De Vlaamse regering bepaalt bij besluit de vergoeding die aan de erkende leersecretarissen die door een overeenkomst met de praktijkcommissie zijn verbonden, wordt toegekend. Afdeling 3. - De lesgevers

Art. 41.De Vlaamse regering bepaalt bij besluit de werkvoorwaarden en de geldelijke regeling van de lesgevers in de leertijd en in de gecertificeerde opleidingen. HOOFDSTUK X. - Toezicht

Art. 42.Onverminderd de rechten en plichten van de officieren van de gerechtelijke politie, en het overeenkomstig artikel 39, 6°, uitgeoefende toezicht door de leersecretarissen, oefenen de door het agentschap aangewezen personeelsleden toezicht uit op de toepassing van de bepalingen van dit decreet en van de krachtens dit decreet genomen besluiten.

Art. 43.De bij artikel 42 bedoelde personeelsleden mogen bij de uitvoering van hun opdracht : 1° tussen 6 en 23 uur zonder voorafgaande verwittiging vrij binnengaan in alle inrichtingen, gedeelten van inrichtingen, lokalen of werkplaatsen, waar personen tewerkgesteld zijn of activiteiten plaatsvinden die onder toepassing van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan vallen, met uitzondering van de particuliere woningen of bewoonde lokalen;2° elk onderzoek, elke controle en enquête instellen alsmede alle inlichtingen inwinnen, die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van dit decreet en de krachtens dit decreet genomen besluiten werkelijk worden nageleefd.

Art. 44.De in artikel 42 bedoelde personeelsleden hebben het recht waarschuwingen te geven en een termijn te bepalen om zich in orde te stellen. Zij stellen hun bevindingen vast in een verslag. Het verslag wordt naargelang de bepaling van de bevoegdheid in dit decreet of andere regelgeving overgemaakt aan de Vlaamse regering, de raad van bestuur, de praktijkcommissie of de entiteit inspectie van het beleidsdomein, die een uitspraak doen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en van de krachtens dit decreet genomen besluiten. De volgende sancties zijn mogelijk : 1° schorsing, opheffing of intrekking van de erkenning van de leersecretarissen;2° schorsing, opheffing of intrekking van de erkenning en subsidiëring van de activiteiten;3° opheffing of intrekking van de erkenning van de leer- of stageovereenkomst of leerverbintenis;4° uitsluiting van het ondernemingshoofd-opleider en/of de leerling;5° schorsing, opheffing en intrekking van de erkenning van directeur van een centrum;6° schorsing, opheffing of intrekking van de erkenning van de centra. HOOFDSTUK XI. - Wijzigings- en coördinatiemachtiging

Art. 45.§ 1. De Vlaamse regering wordt ermee belast de bestaande wets- en decreetsbepalingen betreffende de missie, taken en bevoegdheden van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet en van het kaderdecreet.

De besluiten die krachtens deze paragraaf worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen de 9 maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.

De in deze paragraaf aan de Vlaamse regering opgedragen bevoegdheid vervalt 9 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven. § 2. De Vlaamse regering wordt ermee belast de bepalingen van de wetten en decreten betreffende de entiteit binnen de Vlaamse overheid die instaat voor de bedrijfsbegeleiding en de vormgeving, alsook de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie, te coördineren. Te dien einde kan de regering : 1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen;4° de verwijzingen naar de in de coördinatie opgenomen bepalingen die in andere niet in de coördinatie opgenomen bepalingen voorkomen, naar de vorm aanpassen. De coördinatie treedt pas in werking nadat zij bekrachtigd is door het Vlaams Parlement. HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Opheffingsbepaling

Art. 46.Het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven. Afdeling 2. - Overgangsbepalingen

Art. 47.In afwijking van artikel 36, worden de centra en in afwijking van artikel 38, § 1, 3°, worden de directeurs, die erkend zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet beschouwd als zijnde erkend in het kader van dit decreet.

Art. 48.In afwijking van artikel 40, § 1, worden de leersecretarissen, die erkend zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet beschouwd als zijnde erkend in het kader van dit decreet voor zover zij voldoen aan artikel 40, § 2.

Art. 49.Behoudens andersluidende bepalingen, worden de begroting en de rekeningen opgemaakt en goedgekeurd en de controle uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut van categorie B.

Art. 50.Voor de huidige titularis van de rang A2L van de rechtsvoorganger van het agentschap wordt een functie van algemeen directeur voorzien, tot hij aangesteld wordt in een andere functie of het agentschap of zijn rechtsvoorganger verlaat. Afdeling 3. - Inwerkingtredingbepaling

Art. 51.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, P. CEYSENS _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2202-Nr. 1. - Amendementen : 2202-Nr. 2. - Verslag van het Rekenhof : 2202-Nr.3. - Amendementen : 2202-Nr. 4. - Verslag : 2202-Nr.5. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2202-Nr. 6.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Morgenvergadering van 28 april 2004 en vergadering van 29 april 2004.

^