Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 juni 2004
gepubliceerd op 27 juli 2004

Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036227
pub.
27/07/2004
prom.
11/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/11/2004036227/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;

Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 6, § 2;

Gelet op het Wetboek der successierechten, inzonderheid op artikel 60bis, § 11, ingevoegd bij het decreet van 20 december 1996 en gewijzigd bij decreet van 19 december 1998;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op artikel 298, 335, 336, 337, 354, 355, 356, 366, 367, 374, 375, 376, 410, 417, 420, 421, 427, 428, 429, 430, 431, 433, 434, 435, 441, 445, 447 en 461, gewijzigd bij het decreet van 30 juni 2000;

Gelet op de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, gewijzigd bij wet van 15 maart 1999 en decreet van 29 maart 2002, inzonderheid op de artikelen 1, 14, 18, 19,21 en 26;

Gelet op het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid op artikel 38, eerste en derde lid, op artikel 39, § 2, vervangen bij het decreet van 30 juni 2000, op artikel 40, § 2 en § 3, op artikel 40, § 6, ingevoegd bij het decreet van 8 juli 1996 en op artikel 41;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 juli 1997, 23 juli 1998, 6 oktober 1998 en 13 december 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1997 betreffende het toezicht door ambtenaren van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op de kwijting van het kijk- en luistergeld, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse regering van 3 december 1999 en het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2001, inzonderheid op de artikelen 1 tot en met 5;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 november 1997 betreffende de vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen, inzonderheid op artikel 1, 4° en 2; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1998 tot aanwijzing van ambtenaren die onderzoeken en controles verrichten betreffende de onroerende voorheffing, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 september 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 4 mei 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van het decreet van 9 juni 1998 houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen voor wat de onroerende voorheffing betreft en tot machtiging van de Vlaamse minister bevoegd voor de financiën om ambtenaren aan te wijzen belast met de vestiging en invordering van de onroerende voorheffing;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 22 april 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 mei 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het aangewezen is, voor een efficiënte vervulling van sommige taken van beleidsuitvoering inzake Fiscaliteit, binnen het Vlaams ministerie van Financiën en Begroting een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid op te richten;

Op voorstel van de Vlaamse Minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap

Artikel 1.Binnen het Vlaams ministerie van Financiën en Begroting wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht, onder de benaming Vlaamse Belastingdienst De Vlaamse Belastingdienst wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake Vlaamse Fiscaliteit.

Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Financiën en Begroting.

Art. 2.Het agentschap heeft als missie de Vlaamse belastingen op een efficiënte en effectieve wijze te innen en in te vorderen. Hierbij hanteert het agentschap volgende principes : 1°Maximale klantgerichtheid 2° Minimalisering van de administratieve formaliteiten door aanwending van moderne technologische hulpmiddelen 3° Gelijkberechtiging 4° Tijdigheid en correctheid van afhandeling Art.3. De Vlaamse Belastingdienst heeft tot taak : 1° De inkohiering, inning en invordering van de Vlaamse belastingen, inbegrepen de belastingen, aangeduid als heffingen met uitzondering van de heffing op de waterverontreiniging, de heffing op de winning van grondwater, de milieuheffing op de verwijdering van afvalstoffen en de mestheffingen;2° De bezwaarafhandeling met betrekking tot de Vlaamse belastingen met uitzondering van de in art.3, 1° opgesomde heffingen; 3° De uitoefening van de fiscale controle met betrekking tot deze belastingen met uitzondering van de in art.3, 1° opgesomde heffingen; 4° Het invorderen van niet fiscale schuldvorderingen overeenkomstig het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren en het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet fiscale schuldvorderingen voor het Vlaams Gewest en de instellingen die eronder ressorteren.5° Het innen van retributies en bijzondere (sector)bijdragen voorzover deze taak door de Vlaamse Regering aan het agentschap werd toegewezen.6° Het leveren van de vereiste beleidsgerichte input aan het departement zodat het departement over alle nuttige informatie beschikt om effectief en efficiënt zijn rol te vervullen op het vlak van de beleidsvoorbereiding en -evaluatie en op het vlak van de ondersteuning van de minister bij de opvolging en de aansturing van de uitvoering van het beleid.7° het uitreiken van attesten voor fiscale vrijstellingen en verminderingen voorzover deze taak niet door de Vlaamse Regering aan een ander beleidsdomein werd toegewezen.

Art. 4.Overeenkomstig artikel 9, § 1, 1° van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, regelt de in artikel 7 bedoelde beheersovereenkomst de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.

Art. 5.Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersonen Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gewest en namens de IVA's met rechtspersoonlijkheid, de publiekrechtelijk en privaatrechtelijk vormgegeven EVA's en eventueel andere rechtspersonen door de Vlaamse regering aangewezen, waarvoor het agentschap de invordering bedoeld in art. 3, 4° verzorgt. HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap

Art. 6.De Vlaamse Belastingdienst ressorteert onder het hiërarchisch gezag van de Vlaamse minister bevoegd voor de Financiën, hierna genoemd de minister.

Art. 7.De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via de beheersovereenkomst.

Art. 8.Het hoofd van het agentschap is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid. HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden

Art. 9.§ 1. Aan het hoofd van het agentschap worden volgende specifieke delegaties verleend : 1° het hoofd van het agentschap wordt gemachtigd om de gerechtsdeurwaarders aan te stellen die belast zijn met de gedwongen invordering van de Vlaamse belastingen en niet-fiscale schuldvorderingen door middel van de betekening van een dwangbevel, alsmede om de voorwaarden tot hun aanstelling te bepalen;2° het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met externe partners in het kader van de taken van het agentschap tot een maximum bedrag van 2,4 miljoen euro, inzonderheid betreffende de inventarisatie van de belastings- of heffingsgegevens en de inning en invordering van de belastings- of heffingsschulden. § 2. De delegaties inzake de aangelegenheden die zijn bedoeld in artikel 16, 3° van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse administratie, hebben voor wat de IVA Vlaamse Belastingdienst betreft meer bepaald betrekking op de taken vermeld in artikel 3 van dit oprichtingsbesluit.

Art. 10.Bij het gebruik van de delegaties gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, zoals vervat in het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, met inbegrip van de bepalingen inzake subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording. HOOFDSTUK IV. - Controle, opvolging en toezicht

Art. 11.Onverminderd de artikelen 9, 33 en 34 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 met betrekking tot informatieverstrekking, rapportering, interne controle en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.

Art. 12.De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers. HOOFDSTUK V. - Wijzigings-, inwerkingtredings- en uitvoeringsbepalingen

Art. 13.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, vervangen door het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 2001, worden de woorden "administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ".

Art. 14.In het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 en 4 juli 2003, worden de woorden "administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ";2° in artikel 2, derde lid, wordt het woord "aangestelde" vervangen door de woorden "in artikel 1 bedoelde".

Art. 15.In het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 3, § 1, worden de woorden "afdeling Financieel Management van de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management" vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ";2° in artikel 3, §§ 2 en 4, worden de woorden "de ambtenaar die wordt aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën" vervangen door de woorden "de daartoe gemachtigde ambtenaar van de Vlaamse Belastingdienst ";3° in artikel 10, §§ 1 en 2, 11 en 15 worden de woorden "afdeling Financieel Management" telkens vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ";4° in artikel 13 worden de woorden "het centraal ontvangkantoor" vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ";5° in artikel 14 wordt § 1 vervangen door wat volgt : " De gemotiveerde verzoekschriften, bedoeld in artikel 39, § 2, van het decreet, worden ingediend bij de ambtenaren van de Vlaamse Belastingdienst die gemachtigd zijn om over deze verzoekschriften overeenkomstig de bepalingen van het decreet te beslissen.Deze ambtenaren kunnen zich bij de behandeling van de verzoekschriften laten bijstaan door het intern verzelfstandigd agentschap RWO Vlaanderen. » 6° in artikel 14, § 2, tweede lid, worden de woorden "De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën, of de door hem gedelegeerde ambtenaar stelt" vervangen door de woorden "De in § 1 bedoelde ambtenaren stellen".

Art. 16.In artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse regering van 18 november 1997 betreffende de vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen worden de woorden "de afdeling Financieel Management van de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het departement Algemene Zaken en Financiën van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "de Vlaamse Belastingdienst ".

Art. 17.In het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1997 betreffende het toezicht door ambtenaren van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op de kwijting van het kijk- en luistergeld worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1 worden de woorden « het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Algemene Zaken en Financiën, administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management, Dienst Kijk- en Luistergeld » vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ".2° in artikel 2 worden de woorden « de Dienst Kijk- en Luistergeld » vervangen door de woorden woorden "Vlaamse Belastingdienst".3° in artikel 3, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 3 december 1999, worden de woorden « de directeur-generaal van de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en, bij diens verhindering, de afdelingshoofden van de Afdeling Budgettering, de Afdeling Accounting en de Afdeling Financieel Management in hetzelfde Ministerie » vervangen door de woorden « het hoofd van het agentschap of de door hem gemachtigde ambtenaren van de Vlaamse Belastingdienst ».

Art. 18.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren;2° het eerste en het tweede lid in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaams Gewest en de instellingen die eronder ressorteren;3° artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 november 1997 betreffende de vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen;4° het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1998 tot aanwijzing van ambtenaren die onderzoeken en controles verrichten betreffende de onroerende voorheffing, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 september 2002;5° artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 4 mei 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van het decreet van 9 juni 1998 houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen voor wat de onroerende voorheffing betreft en tot machtiging van de Vlaamse minister bevoegd voor de financiën om ambtenaren aan te wijzen belast met de vestiging en invordering van de onroerende voorheffing;

Art. 19.De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt

Art. 20.De Vlaamse minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN

^