gepubliceerd op 18 september 2018
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de invoering van een steunregeling voor kleine en middelgrote windturbines
7 SEPTEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de invoering van een steunregeling voor kleine en middelgrote windturbines
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20 en artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten, artikel 7.1.4/1, § 1, eerste lid, tweede zin, artikel 7.1.4/1, § 1, tweede lid, tweede zin, artikel 7.1.4/1, § 4, vierde lid, artikel 8.2.1, 3°, artikel 8.3.1, 3°, en artikel 8.4.1, 3° ;
Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juni 2018;
Gelet op advies nr. 63.785/1/V van de Raad van State, gegeven op 31 juli 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat deze steunregeling is opgesteld conform de verenigbaarheidscriteria die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 6.2/1.1, van het Energiebesluit van 19 november 2010, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012036304 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de groenestroomcertificaten, de warmtekrachtcertificaten en de garanties van oorsprong type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 30/01/2013 numac 2013035057 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikelen 11, 13, 15 en 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2012 houdende de uitvoering van het decreet van 17 juni 2011 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur sluiten en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/12/2017 pub. 26/01/2018 numac 2018010168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft verlengingsaanvragen voor groenestroomcertificaten en overige wijzigingen sluiten, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Voor installaties die niet behoren tot de representatieve projectcategorieën vermeld in artikel 6.2/1.2, eerste lid, of in artikel 6.2/1.4, eerste lid, of tot de niet-representatieve projectcategorieën vermeld in artikel 6.2/1.7, § 1, eerste lid, is de maximale bandingfactor gelijk aan 0.".
Art. 2.In artikel 6.2/1.2, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012036304 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de groenestroomcertificaten, de warmtekrachtcertificaten en de garanties van oorsprong type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 30/01/2013 numac 2013035057 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikelen 11, 13, 15 en 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2012 houdende de uitvoering van het decreet van 17 juni 2011 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur sluiten en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/12/2017 pub. 26/01/2018 numac 2018010168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft verlengingsaanvragen voor groenestroomcertificaten en overige wijzigingen sluiten, wordt punt a) vervangen door wat volgt : "a) nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op land, met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe : 1) waarbij het project voorziet in burgerparticipatie; 2) andere projecten;".
Art. 3.Aan titel VII van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/03/2018 pub. 29/03/2018 numac 2018011275 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de hoogte van de premie en de uitbreiding van de doelgroep die in aanmerking komt voor een zero-emissiepremie type besluit van de vlaamse regering prom. 09/03/2018 pub. 26/04/2018 numac 2018040069 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Wapenhandelbesluit van 20 juli 2012 en het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2014 tot regeling van de uitvoer, doorvoer en overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik en het verlenen van technische bijstand type besluit van de vlaamse regering prom. 09/03/2018 pub. 24/04/2018 numac 2018040074 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid en het decreet van 8 december 2017 houdende diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving sluiten, wordt een hoofdstuk XI, dat bestaat uit artikel 7.11.1 tot en met 7.11.4, toegevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk XI. - Ondersteuning van kleine en middelgrote windturbines Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 7.11.1. § 1. Onder de voorwaarden, vermeld in artikel 1 tot en met 12, en artikel 41 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening en in dit besluit, wordt steun toegekend voor de plaatsing in het Vlaamse Gewest van windturbines op land met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe tot en met 300 kWe, op voorwaarde dat het gaat om een nieuwe windturbine of nieuwe windturbines en er voor die windturbine of windturbines geen groenestroomcertificaten zijn toegekend of kunnen worden toegekend.
Een steunaanvraag kan een of meer windturbines omvatten, als elke afzonderlijke windturbine voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, en alle windturbines op dezelfde locatie staan, waarbij de geproduceerde elektriciteit ter plaatse verbruikt of geleverd wordt aan het distributienet, het plaatselijk vervoernet van elektriciteit of het transmissienet of aan directe lijnen via één aansluitingspunt.
De minister bepaalt jaarlijks het maximale bedrag van de totale steun op basis van de daarvoor op de algemene uitgavenbegroting voor dat jaar ingeschreven middelen en van de middelen van het Energiefonds. § 2. De steun wordt toegekend in de vorm van een investeringssubsidie en toegewezen via een call-systeem.
De minister lanceert minstens om de twaalf maanden een call.
De minister bepaalt per call het maximale steunbedrag waarvoor projecten kunnen geselecteerd worden. § 3. Per call kan per windturbine hoogstens één steunaanvraag worden ingediend. § 4. Het steunmechanisme en de steunhoogte worden uiterlijk in 2020, en vervolgens om de twee jaar, geëvalueerd voor wat betreft nieuw in te dienen steunaanvragen. § 5. Projecten die niet in aanmerking komen voor de toekenning van de steun doordat het door de minister bepaalde maximale steunbedrag voor de betreffende call, vermeld in paragraaf 2, is uitgeput, kunnen altijd bij de volgende call een nieuwe steunaanvraag als vermeld in artikel 7.11.3, indienen. Ze kunnen daarbij de al ingediende steunaanvraag herbevestigen als de gegevens erin nog actueel zijn. In dat geval blijft als indientijdstip het tijdstip behouden waarop de eerste steunaanvraag is ingediend. Afdeling II. - Voorwaarden voor de toekenning van de ondersteuning
Art. 7.11.2. § 1. In afwijking van artikel 7.11.1, § 1, eerste lid, wordt de steun niet verleend aan een aanvrager die behoort tot een doelgroep waarvoor de Vlaamse Regering een energiebeleidsovereenkomst definitief heeft goedgekeurd, en die de aanvrager niet heeft ondertekend of die hij niet naleeft.
De steun wordt alleen toegekend aan installaties waarvoor de uitgaven die gerelateerd zijn aan de bouw van de installatie, dateren van na de beslissing van het Vlaams Energieagentschap over de toekenning van steun aan de installatie in kwestie conform artikel 7.11.3, § 3, of aan installaties die een nieuwe steunaanvraag indienen als vermeld in artikel 7.11.3, § 5, derde lid.
Alleen werkzaamheden voor de investering die niet zijn gestart voor of tijdens de selectieprocedure van de call in kwestie, komen voor subsidie in aanmerking.
Pas nadat de positieve beslissing aan de aanvrager betekend is, mag de aanvrager onomkeerbare contractuele verbintenissen aangaan om de werkzaamheden voor de investering uit te voeren. Die verbintenis blijkt uit een ondertekende definitieve overeenkomst, het ondertekenen van een offerte, een verkoopovereenkomst of gelijksoortige documenten die de investering onomkeerbaar maken. Voorbereidende handelingen zoals de aankoop van grond, de aanvraag van advies of een prijsofferte worden niet beschouwd als aanvang van de werkzaamheden voor de investering.
De begunstigde van de investeringssteun beschikt over een bewijs van grondbezit, erfpacht, recht van opstal of concessie voor de grond die betrokken is in de projectaanvraag. § 2. De aanvrager die de steun wil genieten, voorziet zijn installatie van de nodige meetapparatuur om permanent de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen te meten.
De minister kan nadere regels vastleggen over de manier waarop de metingen, vermeld in het eerste lid, worden uitgevoerd. § 3. Als de aanvrager een onderneming is, wordt de grootte van de onderneming, bepaald conform de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in artikel 1.1.3, 62°, 75°, en 86° van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten, vastgesteld op basis van een verklaring op erewoord van de onderneming en op basis van de gegevens van de jaaromzet, het balanstotaal en het aantal werkzame personen.
De gegevens voor de berekening van de jaaromzet, het balanstotaal en het aantal werkzame personen worden vastgesteld op basis van de laatste jaarrekening die bij de Nationale Bank van België is neergelegd voor de indieningsdatum van de steunaanvraag, en die beschikbaar is via een centrale databank.
Om de omzet te berekenen, wordt een boekjaar van meer of minder dan twaalf maanden herberekend tot een periode van twaalf maanden.
Voor ondernemingen die geen jaarrekening moeten opmaken, worden de gegevens voor de berekening van de jaaromzet vastgesteld op basis van de laatste aangifte bij de directe belastingen voor de indieningsdatum van de steunaanvraag. De gegevens voor de berekening van het aantal werkzame personen worden in dat geval vastgesteld aan de hand van het aantal werknemers die in de onderneming waren tewerkgesteld gedurende de laatste vier kwartalen die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan attesteren voor de indieningsdatum van de steunaanvraag. Indien de laatste aangifte bij de directe belastingen voor de indieningsdatum van de steunaanvraag nadien wordt gewijzigd, dan zal ook de jaaromzet overeenkomstig worden aangepast.
Bij recent opgerichte ondernemingen, waarvan de eerste jaarrekening nog niet is neergelegd en de eerste fiscale aangifte nog niet is ingediend, worden de gegevens vastgesteld op basis van een financieel plan van het eerste productiejaar. § 4. De steun kan worden gecumuleerd met andere investeringssteun van de Vlaamse overheid voor dezelfde investering als het totale steunpercentage voldoet aan de maximaal toegelaten steunhoogten, vermeld in artikel 7.11.3, § 3, vijfde lid. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de andere ondersteuningsmaatregelen volledig benut worden. § 5. De aanvrager mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden hebben bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, 18, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, en mag niet het voorwerp uitmaken van een beslissing tot terugvordering van toegekende steun, die niet werd betwist of die heeft geleid tot een rechterlijke veroordeling tot terugbetaling, als vermeld in artikel 1, lid 4, a), van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. § 6. De aanvrager is verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Afdeling III. - Indienen en beoordelen van een steunaanvraag
Art. 7.11.3. § 1. De aanvrager dient een steunaanvraag in binnen de opengestelde termijn van de call, via een elektronisch formulier op de website van het Vlaams Energieagentschap.
De steunaanvraag bevat minstens de volgende gegevens : 1° het bruto nominaal vermogen en type per windturbine binnen het project;2° het adres en het kadastraal perceel van de installatie;3° het bewijs van grondbezit, erfpacht, recht van opstal of concessie;4° de lijst van de verwachte in aanmerking komende projectkosten;5° de verwachte jaarlijkse energieopbrengst van de installatie, berekend volgens een door de minister vastgelegde methode;6° de financiële steun waarop een beroep kan worden gedaan in het kader van andere ondersteuningsmaatregelen;7° de aangevraagde steun, uitgedrukt in euro en als percentage van de in aanmerking komende kosten;8° de gegevens van de steunaanvrager en als de aanvrager een onderneming is, ook de naam en grootte van de onderneming;9° een inschatting van de aanvangs- en einddatum van het project. Voor de vereisten, vermeld in het tweede lid, 4° en 7°, voegt de aanvrager een gedetailleerde berekening van de steunintensiteit en van de in aanmerking komende kosten in, waarbij alle bedragen die worden gebruikt, bedragen zijn vóór de aftrek van belastingen of andere heffingen.
De in aanmerking komende kosten, vermeld in het derde lid, worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk, gespecifieerd en actueel zijn.
De minister kan nadere regels vastleggen inzake de voorwaarden en de modaliteiten voor de aanvraagprocedure.
Het Vlaams Energieagentschap beoordeelt de ontvankelijkheid van de steunaanvragen aan de hand van de volgende criteria : 1° de steunaanvraag is ingediend op de formulieren die daarvoor voorzien zijn;2° de steunaanvraag is volledig ingevuld;3° de steunaanvraag is tijdig ingediend. Als de steunaanvraag niet correct is ingevuld, bezorgt de aanvrager de gevraagde informatie binnen twee weken nadat de aanvrager daarover door het Vlaams Energieagentschap schriftelijk of elektronisch via beveiligde zending op de hoogte is gebracht. Als de aanvrager de informatie niet tijdig bezorgt, wordt zijn steunaanvraag uitgesloten uit de call in kwestie.
De aanvrager van wie de steunaanvraag niet ontvankelijk is, wordt daarvan binnen twee maanden na ontvangst van de steunaanvraag schriftelijk of elektronisch via beveiligde zending op de hoogte gebracht. Die kennisgeving vermeldt de motivering en de mogelijkheid om een nieuwe steunaanvraag in te dienen bij een volgende call. § 2. Het Vlaams Energieagentschap onderzoekt of de projecten waarop de ontvankelijke steunaanvragen betrekking hebben, voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 7.11.2. § 3. Het Vlaams Energieagentschap rangschikt de ingediende projecten op basis van de verhouding van de aangevraagde steun, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 7°, ten opzichte van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst. De totale steun wordt berekend als de som van de aangevraagde steun, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 7°, en de andere financiële steun, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 6°, en wordt uitgedrukt in een totaal steunpercentage van de in aanmerking komende kosten. Dat totale steunpercentage wordt afgetoetst aan de voorwaarden voor de maximaal toegelaten steunhoogten, vermeld in het vijfde lid.
Projecten met een lagere verhouding van de aangevraagde steun ten opzichte van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst worden beter gerangschikt. Projecten met eenzelfde verhouding van de steun ten opzichte van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst worden gerangschikt op indientijdstip, waarbij een vroeger indientijdstip beter gerangschikt wordt.
De minister legt per call een steunplafond vast, dat de maximale verhouding van de steun ten opzichte van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst weergeeft waarvoor projecten kunnen worden geselecteerd. Dat steunplafond bedraagt maximaal 1000 euro per MWh.
Projecten die een hogere steun aanvragen dan het steunplafond komen niet in aanmerking voor steun. Het project met de hoogste verhouding van de aangevraagde steun ten opzichte van de energieopbrengst wordt in elk geval niet geselecteerd. Alleen de best gerangschikte projecten die voldoen aan beide voorwaarden, worden gesteund en dat tot het budget, vermeld in artikel 7.11.1, § 2, derde lid, opgebruikt is.
De minister kan na advies van het Vlaams Energieagentschap nadere regels vastleggen om het steunpercentage te berekenen.
Het totaal van de uit te betalen steun voor een installatie, inclusief andere financiële ondersteuningsmaatregelen, is niet hoger dan : 1° 70 % van de in aanmerking komende kosten voor kleine ondernemingen en natuurlijke personen;2° 60 % van de in aanmerking komende kosten voor middelgrote ondernemingen;3° 50 % van de in aanmerking komende kosten voor grote ondernemingen en andere aanvragers; Projecten waarbij de aangevraagde steun hoger ligt dan de percentages vermeld in het vijfde lid, komen niet in aanmerking voor ondersteuning.
In het vijfde lid wordt verstaan onder in aanmerking komende kosten : de investeringskosten en aansluitingskosten van de installatie zonder de exploitatiekosten en -baten in rekening te nemen. Uitgaven voor het ontwerp, de engineering, of de vergunningsaanvragen van de installatie worden niet beschouwd als in aanmerking komende kosten. De minister kan na advies van het Vlaams Energieagentschap nadere regels vastleggen om deze investeringskosten te bepalen.
Het Vlaams Energieagentschap kan controleren of de opgegeven in aanmerking komende kosten, vermeld in het zevende lid, waarheidsgetrouw zijn op basis van actuele gegevens uit onafhankelijke studies.
Het Vlaams Energieagentschap betekent aan de aanvrager zijn beslissing over het al dan niet toekennen van de steun. Pas na de kennisgeving van de beslissing mag de aanvrager met de investering starten.
Het Vlaams Energieagentschap houdt een databank bij van alle voor ondersteuning goedgekeurde projecten met de maximaal toe te kennen steun.
Het uit te betalen steunbedrag is gelijk aan de aangevraagde steun als vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 7°. Deze dient gestaafd te worden door facturen. Het uit te betalen steunbedrag ligt in geen geval hoger dan het maximaal toegekende steunbedrag uit de beslissing. De totaal uitbetaalde steun kan in geen geval hoger zijn dan de percentages vermeld in paragraaf 3, vijfde lid. Deze percentages worden toegepast op de werkelijk in aanmerking komende kosten. Als de werkelijk verkregen steun uit andere ondersteuningsmaatregelen hoger ligt dan opgegeven in de steunaanvraag conform paragraaf 1, tweede lid, 6°, wordt de uit te betalen steun in dezelfde mate verminderd, of wordt de al uitbetaalde steun in dezelfde mate teruggevorderd. De aanvrager deelt elk verschil tussen de financiële steun waarop een beroep wordt gedaan zoals opgegeven in de steunaanvraag conform paragraaf 1, tweede lid, 6°, en de werkelijk verkregen steun onmiddellijk mee aan het Vlaams Energieagentschap. § 4. Voor alle geselecteerde projecten wordt een bankwaarborg gesteld ten gunste van het Vlaamse Gewest. Het bedrag van de bankwaarborg bedraagt 7,5 % van het toegekende steunbedrag uit de beslissing. De bankwaarborg wordt gesteld uiterlijk dertig dagen na de betekening van de beslissing en het bewijs van de bankwaarborg wordt uiterlijk vijfendertig dagen na de betekening van de beslissing bezorgd aan het Vlaams Energieagentschap.
Indien de aanvrager het gevraagde bewijs niet aanlevert binnen de vooropgestelde termijn, dan wordt hij voor een termijn van vijf jaar uitgesloten van deelname aan de call voor de ondersteuning van kleine en middelgrote windturbines. § 5. Projecten die na het toekennen van de beslissing, vermeld in paragraaf 3, negende lid, niet aan de volgende voorwaarden voldoen, verliezen hun recht op steun : 1° uiterlijk achttien maanden na de datum van de beslissing beschikken over de vereiste omgevingsvergunning;2° uiterlijk één jaar na de datum van de definitieve omgevingsvergunning in gebruik genomen zijn, in het geval dat de aanvrager nog niet over de definitieve omgevingsvergunning beschikt op het moment van de steunaanvraag;3° uiterlijk één jaar na datum van de beslissing in gebruik genomen zijn, in het geval dat de aanvrager wel al over de definitieve omgevingsvergunning beschikt op het moment van de steunaanvraag. Als de steunaanvraag meerdere windturbines omvat, dan is de steun alleen van toepassing bij de volledige uitvoering van alle windturbines die vermeld worden in de beslissing, vermeld in paragraaf 3, negende lid. De beslissing tot toekenning van de steun vervalt als het aantal windturbines afwijkt ten opzichte van het de voormelde beslissing.
Als de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, niet vervuld zijn, wordt steun teruggevorderd die al is toegekend. Er kan altijd een nieuwe steunaanvraag als vermeld in paragraaf 1, ingediend worden. Een beroep bij een administratief rechtscollege schorst de termijnen, vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 3°. Afdeling IV. - Toekennen van de steun en controle
Art. 7.11.4. § 1. De keuringsinstantie bevestigt in het volledige keuringsverslag dat de metingen die met behulp van de meetapparatuur, vermeld in artikel 7.11.2, § 2, zijn verricht, voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 7.11.2, § 2. Het keuringsverslag vermeldt ook alle meterstanden en de datum van ingebruikname. Het keuringsverslag wordt door de aanvrager uiterlijk binnen de dertig dagen bezorgd aan het Vlaams Energieagentschap.
Het Vlaams Energieagentschap kan op elk moment controleren of de vaststellingen die opgenomen zijn in een keuringsverslag, overeenkomen met de werkelijkheid.
De aanvrager deelt vanaf de ingebruikname jaarlijks een rapport mee aan het Vlaams Energieagentschap met de maandelijks geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, een evaluatie van de productie en van de werking van de installatie, inclusief informatie over het onderhoud, calamiteiten en de kosten. Het Vlaams Energieagentschap bepaalt op welke wijze die gegevens worden bezorgd.
Die gegevens worden gebruikt voor beleidsondersteunend onderzoek en rapportering. § 2. Nadat een volledig keuringsverslag als vermeld in paragraaf 1, is opgesteld, dient de aanvrager een aanvraag tot uitbetaling in bij het Vlaams Energieagentschap. De aanvraag wordt ingediend uiterlijk drie maanden na de datum van de indienstneming en bevat minstens de volgende informatie: 1° het volledige keuringsverslag, vermeld in paragraaf 1;2° een technische beschrijving van de installatie as built, met de aanduiding van alle meetinstrumenten;3° een kopie van de verleende omgevingsvergunning;4° de werkelijke in aanmerking komende kosten, gestaafd door facturen. Het Vlaams Energieagentschap houdt in een databank de informatie voor de toekenning van de steun bij. § 3. De steun wordt in zijn geheel uitbetaald na de aanvraag van uitbetaling bij het Vlaams Energieagentschap en op voorwaarde dat aan al de volgende voorwaarden voldaan is: 1° de aanvrager vraagt de uitbetaling van de steun aan;2° de onderneming heeft geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid .Als er achterstallige schulden zijn, wordt de uitbetaling opgeschort tot de onderneming bewijst dat die schulden zijn aangezuiverd; 3° de onderneming geen voorwerp uitmaakt van een beslissing tot terugvordering van toegekende steun, die niet werd betwist of die heeft geleid tot een rechterlijke veroordeling tot terugbetaling, als vermeld in artikel 1, lid 4, a), van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;4° de installatie voldoet aan alle voorwaarden door of krachtens dit besluit op haar van toepassing zijnde voorwaarden;5° de steunaanvrager heeft de investering volledig uitgevoerd en exploiteert de investering. § 4. De steun wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd binnen tien jaar na de ingebruikname van de installatie als : 1° er binnen tien jaar na de beëindiging van de investeringen een faillissement, een boedelafstand, een ontbinding, een gerechtelijke verkoop of een sluiting in het kader van een sociaaleconomische herstructureringsoperatie met tewerkstellingsafbouw tot gevolg plaatsvindt;2° de wettelijke informatie- en raadplegingsprocedures bij collectief ontslag niet worden nageleefd binnen tien jaar na de beëindiging van de investeringen;3° de jaarlijkse rapporten over de productie en werking van de installatie niet worden doorgegeven aan het Vlaams Energieagentschap gedurende minimaal tien jaar;4° de installatie niet gedurende minimaal tien jaar operationeel is;5° de begunstigde gevat wordt door artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;6° de overige door of krachtens dit besluit op haar van toepassing zijnde voorwaarden niet worden nageleefd. § 5. De bankwaarborg, vermeld in artikel 7.11.3, § 4, wordt in zijn geheel vrijgegeven na de aanvraag van uitbetaling bij het Vlaams Energieagentschap en nadat de steun uitbetaald is conform paragraaf 3.
De bankwaarborg wordt uitgewonnen als : 1° het project niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 7.11.3, § 5, eerste lid, 1°, 2° en 3° ; 2° het geïnstalleerd vermogen van de windturbines kleiner is dan het vermogen dat vermeld is in de steunaanvraag; 3° de aanvrager zijn steunaanvraag intrekt na het verstrijken van de opengestelde termijn van de call, zoals bepaald in artikel 7.11.3, § 1 van dit besluit. § 6. Het Vlaams Energieagentschap kan via een controle ter plaatse van de installatie en de meterstanden nagaan en controleren of voldaan is aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun, vermeld in deze afdeling.
Als aan het Vlaams Energieagentschap de toegang tot de installatie wordt geweigerd, als het Vlaams Energieagentschap vaststelt dat niet aan de voorwaarden is voldaan, of als fraude bij de opneming van de meetgegevens wordt vastgesteld, kan het Vlaams Energieagentschap beslissen om de steun niet toe te kennen of beslissen om de steun terug te vorderen binnen tien jaar na de ingebruikname van de installatie.
De steungerechtigde meldt aan het Vlaams Energieagentschap onmiddellijk: 1° alle wijzigingen die ervoor kunnen zorgen dat niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden voor toekenning van de steun;2° alle wijzigingen die een invloed kunnen hebben op het bedrag van de toe te kennen steun;3° iedere wijziging van de natuurlijke persoon of rechtspersoon waaraan de steun toegekend moet worden. Bij elke melding van een wijziging, vermeld in het derde lid, 2°, legt de steungerechtigde een nieuw keuringsverslag voor als vermeld in paragraaf 1. Bij dergelijke wijzigingen kan het Vlaams Energieagentschap zijn beslissing tot toekenning van steun wijzigen.".
Art. 4.In bijlage III/1 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012036304 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de groenestroomcertificaten, de warmtekrachtcertificaten en de garanties van oorsprong type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 30/01/2013 numac 2013035057 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikelen 11, 13, 15 en 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2012 houdende de uitvoering van het decreet van 17 juni 2011 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur sluiten en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/12/2017 pub. 26/01/2018 numac 2018010168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft verlengingsaanvragen voor groenestroomcertificaten en overige wijzigingen sluiten, wordt punt 3, 2°, a) vervangen door wat volgt : "2° a) cat. 4a : nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op het land, met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe, waarbij het project voorziet in burgerparticipatie; cat. 4b : nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op het land, met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe die niet vallen onder cat. 4a;".
Art. 5.In afwijking van artikel 6.2/1.2, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 en artikelen 24 en 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/12/2017 pub. 26/01/2018 numac 2018010168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft verlengingsaanvragen voor groenestroomcertificaten en overige wijzigingen sluiten houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft verlengingsaanvragen voor groenestroomcertificaten en overige wijzigingen, bedraagt de ondergrens 300 kWe voor de representatieve projectcategorie voor nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op land, als vermeld in artikel 6.2/1.2, eerste lid, 2°, a) van het Energiebesluit van 19 november 2010 en punt 3, 2°, a) van bijlage III/1 van datzelfde besluit, vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2018.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, vast te stellen datum, met uitzondering van artikelen 2 en 4 die in werking treden op 1 januari 2019.
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 september 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN