Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002
gepubliceerd op 26 november 2002

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot tweede wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2002031556
pub.
26/11/2002
prom.
26/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/26/2002031556/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 SEPTEMBER 2002. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot tweede wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 40;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2001 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2001 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op de volgende formaliteit waaraan voormeld besluit voorafgaandelijk werd onderworpen : de akkoordbevinding van de Minister van Openbaar Ambt van 19 september 2001;

Overwegende dat het bovenvermeld besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2001 behalve de handtekening van de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, de handtekening van de Staatssecretaris belast met Ambtenarenzaken draagt, terwijl volgens de jurisprudentie van de Raad van State het besluit enkel door de leden van de Regering kon worden voorgedragen en getekend en niet door een Staatssecretaris zoals in casu;

Overwegende dat, dientengevolge, voormeld besluit het risico loopt een vormfout te bevatten en het dient te worden ingetrokken gezien het risico tot nietigverklaring van alle feitelijke en rechtsbepalingen genomen op basis ervan;

Overwegende, voorts, dat het noodzakelijk is voormeld besluit te herstellen en de bepalingen die het bevat opnieuw uit te vaardigen met uitwerking vanaf de dag van de aanvankelijke inwerkingtreding ervan;

Overwegende dat het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2001 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met terugwerkende kracht in werking treedt met ingang van 1 maart 2001;

Overwegende dat, krachtens artikel 14 van voormeld Regeringsbesluit, de directieraad van de betrokken instellingen van openbaar nut bestaat uit de leidende ambtenaren en de ambtenaren van rang A4;

Overwegende dat de directieraad, krachtens bovengenoemd artikel, kan worden aangevuld met ambtenaren van rang A3 aangewezen door de benoemende overheid;

Overwegende dat de ambtenaren die titularis waren van een graad van rang 13, 14 of 15 voor de inwerkingtreding van voormeld Regeringsbesluit, vanaf 1 maart 2001, titularis van de graad van rang A3 waren geworden naar aanleiding van de omzetting van de graden;

Overwegende dat, in de instellingen van openbaar nut bedoeld in voormeld besluit, sommige ambtenaren van rang 13, 14 of 15 deel uitmaakten van de directieraad vóór 1 maart 2001;

Overwegende dat bovengenoemde ambtenaren nog steeds in de directieraad zitting hadden na de datum van 1 maart 2001;

Overwegende dat de ambtenaren van rang 13, 14 of 15 die deel uitmaakten van de directieraad en er nog steeds in zetelen na voormelde datum, bij wijze van overgangsmaatregel en met terugwerkende kracht, dienen te worden gehandhaafd als lid van voormelde raad;

Overwegende dat deze maatregel onontbeerlijk is om de rechtsgeldigheid van de sinds 1 maart 2001 aangenomen beslissingen en akten te bevestigen door de genoemde directieraad;

Overwegende dat het opnieuw uitvaardigen met terugwerkende kracht van de ingetrokken bepalingen er aldus toe strekt de continuïteit, de doeltreffendheid en de goede werking van de diensten gepresteerd door de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut veilig te stellen;

Overwegende dat, zodoende, de vereisten betreffende de rechtszekerheid en de individuele rechten voortvloeiend uit de toepassing van het nieuwe statuut van de instellingen van openbaar nut zullen worden geëerbiedigd;

Gelet op de beslissing van de Regering tot verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van ten hoogste één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State 33.934/2/V gegeven op 28 augustus 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister van Openbaar Ambt;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt een artikel 464bis ingevoegd, luidende als volgt : « Art. 464bis . Bij wijze van overgangsmaatregel, blijven de ambtenaren van rang 13, 14 of 15 die, voor de inwerkingtreding van dit besluit, lid waren van de directieraad van de instelling waartoe ze behoren, deel uitmaken van de directieraad vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit als drager van hun nieuwe graad van rang A3.

Deze overgangsmaatregel geldt tot de aanwijzing van de ambtenaren van rang A3 per instelling met toepassing van artikel 14 van dit besluit.

De beslissingen die de directieraad waarvan de leden werden aangeduid overeenkomstig het eerste lid van dit artikel en overeenkomstig artikel 14 van dit besluit, heeft aangenomen sinds de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden geacht rechtsgeldig te zijn genomen. »

Art. 2.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2001 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2001 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt ingetrokken.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2001.

Art. 4.De Minister van Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 september 2002.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

^