gepubliceerd op 28 februari 2003
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de taalkaders van het personeel van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij
23 JANUARI 2003. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de taalkaders van het personeel van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid op artikel 43, § 3, zoals gewijzigd door de wetten van 10 april 1995 en 19 oktober 1998;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief en geldelijk statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 januari 2003 tot vaststelling van de organieke personeelsformatie van het personeel van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;
Overwegende dat voldaan is aan de voorschriften van artikel 54, tweede lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;
Gelet op het advies van de vakbondsafvaardigingen;
Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, gegeven op 13 juli 2001;
Gelet op het advies nr. 33.489/i/PN van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, gegeven op 13 december 2001;
Overwegende de beslissing van de Raad van Bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij van 15 oktober 2002, goedgekeurd door de Commissarissen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, die een beperkte verhoging beoogt van het aantal « technische » personeelsleden houder van een diploma burgerlijk ingenieur (niveau A-rang A1) door verhoging van het aantal bevorderingsbetrekkingen dat voor deze ambtenaren voorzien is (+ 1 eenheid- rang A2) met daarbij een vermindering van het aantal betrekkingen in de graad van klerk (niveau D-rang D1);
Overwegende het gunstig advies van het Basisoverlegcomité van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij van 13 november 2002;
Overwegende dat deze wijziging van de organieke formatie van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij beantwoordde aan een dwingende noodzaak voor de uitoefening van haar opdrachten;
Overwegende dat deze opdrachten niet door statutair personeel vervuld kunnen worden;
Overwegende bovendien dat de Raad van Bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij is overgegaan tot bevordering van personeelsleden op gezag van de Regeringsbeslissingen van 28 februari 2002, genomen in tegenspraak met de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen omdat ze medeondertekend werden door Staatssecretarissen, die geen lid zijn van de Regering;
Overwegende evenwel dat de procedures die tot deze bevorderingen hebben geleid, regelmatig waren;
Overwegende bijgevolg dat er reden is om dit besluit met terugwerkende kracht te laten gelden vanaf 1 november 2002 ter vrijwaring van de continuïteit, de efficiëntie en de goede werking van de openbare dienst, alsook de werk- en verloningsvoorwaarden van de betrokken ambtenaren, op straffe van aantasting van hun rechten;
Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Huisvesting, Besluit :
Artikel 1.Op de 1e, 2e en 3e trap van de hiërarchie zijn de vaste betrekkingen van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij ingedeeld op grond van de volgende taalkaders : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.Van de 4e tot de 13e trap van de hiërarchie worden de vaste betrekkingen van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij onderverdeeld volgens de onderstaande tabel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 oktober 1993 tot vaststelling van de taalkaders van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2002.
Art. 5.De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Huisvesting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 januari 2003.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Huisvesting, E. TOMAS