gepubliceerd op 28 februari 2003
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de organieke personeelsformatie van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij
23 JANUARI 2003. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de organieke personeelsformatie van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op bepaalde organismen van openbaar nut, inzonderheid op het artikel 11, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 houdende vaststelling van de algemene beginselen;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 februari 1994 tot wijziging van de statuten van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 5 februari 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de adviezen van de Raad van Bestuur van de B.G.H.M., gegeven op 8 december 1998 en op 20 november 2002;
Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 juni 1999 en op 20 november 2002;
Gelet op de met redenen omklede adviezen van het Basisoverlegcomité van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, gegeven op 27 januari 1999 en op 13 november 2002;
Overwegende de beslissing van de Raad van Bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij van 15 oktober 2002, goedgekeurd door de Commissarissen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, die een beperkte verhoging beoogt van het aantal « technische » personeelsleden houder van een diploma burgerlijk ingenieur (niveau A-rang A1) door verhoging van het aantal bevorderingsbetrekkingen dat voor deze ambtenaren voorzien is (+ 1 eenheid rang A2) met daarbij een vermindering van het aantal betrekkingen in de graad van klerk (niveau D-rang D1);
Overwegende het gunstig advies van het Basisoverlegcomité van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij van 13 november 2002;
Overwegende dat deze wijziging van de organieke formatie van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij beantwoordde aan een dwingende noodzaak voor de uitoefening van haar opdrachten;
Overwegende dat deze opdrachten niet door statutair personeel vervuld kunnen worden;
Overwegende bovendien dat de Raad van Bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij is overgegaan tot bevordering van personeelsleden op gezag van de Regeringsbeslissingen van 28 februari 2002, genomen in tegenspraak met de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen omdat ze medeondertekend werden door Staatssecretarissen, die geen lid zijn van de Regering;
Overwegende evenwel dat de procedures die tot deze bevorderingen hebben geleid, regelmatig waren;
Overwegende bijgevolg dat er reden is om dit besluit met terugwerkende kracht te laten gelden vanaf 1 november 2002 ter vrijwaring van de continuïteit, de efficiëntie en de goede werking van de openbare dienst, alsook de werk- en verloningsvoorwaarden van de betrokken ambtenaren, op straffe van aantasting van hun rechten;
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Huisvesting, Besluit :
Artikel 1.Dit artikel regelt een aangelegenheid bedoeld in het artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.De organieke personeelsformatie van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij wordt als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.De drie betrekkingen van eerste attaché zijn voorbehouden voor omkaderingsbetrekkingen.
Art. 4.Indien het mandaat van een ambtenaar niet wordt verlengd en indien deze ambtenaar opnieuw een betrekking in rang A3 bekleed, kan het aantal titularissen in rang A3 tijdelijk hoger liggen dan het aantal dat in de organieke personeelsformatie wordt bepaald. Het totaal aantal betrekkingen in de rangen A5 tot A3 mag echter nooit hoger liggen dan zes.
Art. 5.De hierna vermelde betrekkingen opgenomen in artikel 2 mogen pas ingevuld worden als de betrekkingen van het contractueel personeelslid of van de opdrachthouder die ze zullen opvolgen, vervallen door het vertrek van het contractueel personeelslid of de opdrachthouder die deze nu invullen : Attaché 4 Assistent 2 Adjunct 7 Klerk 1 Beambte 4.
Art. 6.De besluiten van 21 oktober 1993 en 3 juni 1999 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de organieke personeelsformatie van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij worden opgeheven.
Art. 7.De Minister bevoegd voor Huisvesting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2002.
Brussel, 23 januari 2003.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Huisvesting, E. TOMAS