Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 mei 2002
gepubliceerd op 26 november 2003

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Staat Koeweit inzake de wederzijdse bescherming en bevordering van investeringen, gedaan te Brussel op 28 september 2000

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2002015108
pub.
26/11/2003
prom.
26/05/2002
ELI
eli/wet/2002/05/26/2002015108/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MEI 2002. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Staat Koeweit inzake de wederzijdse bescherming en bevordering van investeringen, gedaan te Brussel op 28 september 2000 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Staat Koeweit inzake de wederzijdse bescherming en bevordering van investeringen, gedaan te Brussel op 28 septembre 2000, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 mei 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 9 november 2001, nr. 2-678/1. - Verslag, nr. 2-678/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 28 februari 2002. - Stemming, vergadering van 28 februari 2002. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1667/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1667/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 27 maart 2002. - Stemming, vergadering van 28 maart 2002. OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE STAAT KOEWEIT INZAKE DE WEDERZIJDSE BESCHERMING EN BEVORDERING VAN INVESTERINGEN De Regering van het Koninkrijk België, handelend mede in de naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Vlaamse regering, de Waalse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, enerzijds, en De Regering van de Staat Koeweit, anderzijds, (hierna te noemen "de Overeenkomstsluitende Partijen"), Verlangende voorwaarden te scheppen die de uitbouw van de economische samenwerking tussen beide Partijen ten goede komen en met name gunstig zijn voor investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij;

In het besef dat wederzijdse bescherming en bevordering van zodanige investeringen het initiatief om zaken te doen zal stimuleren en de welvaart van beide Overeenkomstsluitende Partijen zal verhogen, Zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Overeenkomst : 1. Wordt onder « investering » verstaan : alle soorten vermogensbestanddelen of rechten op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende partij die eigendom zijn van, dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks worden beheerd door een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij, met inbegrip van vermogensbestanddelen of rechten bestaande uit of in de vorm van : (a) roerende en onroerende goederen en alle daarmee verband houdende eigendomsrechten als (ver)huur, hypotheken, retentierechten en pandrechten;(b) een onderneming of aandelen, effecten en andere vormen van kapitaalinbreng alsmede obligaties, promessen en andere vormen van schuldbewijzen in een onderneming alsmede andere schuldvorderingen, leningen en waardepapieren uitgegeven door een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij;(c) aanspraken op geld en op andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie krachtens een overeenkomst die economische waarde heeft;(d) intellectuele eigendomsrechten alsmede, doch niet uitsluitend, auteursrechten, merken, octrooien, industriële ontwerpen of modellen en technische werkwijzen, know-how, bedrijfsgeheimen, handelsnamen en goodwill;(e) rechten verleend bij wet, bij overeenkomst of krachtens het recht verleende vergunningen of toelatingen, daaronder begrepen het recht tot opsporen, exploreren, winnen of benutten van natuurlijke rijkdommen alsmede het recht andere economische of commerciële activiteiten te ondernemen of diensten te verlenen; Onder "investering" dient ook te worden verstaan de niet-uitgekeerde "opbrengst" die wordt geherinvesteerd en de door « liquidatie » verkregen bedragen in de betekenis die hieraan wordt verleend in de hiernavolgende begripsomschrijvingen.

Veranderingen in de rechtsvorm waarin vermogensbestanddelen of rechten worden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de aard van de investering. 2. Wordt met betrekking tot een Overeenkomstsluitende Partij onder "investeerder" verstaan : (a) een natuurlijke persoon die volgens de van toepassing zijnde wetgeving van bedoelde Overeenkomstsluitende Partij de nationaliteit of het burgerschap heeft van die Overeenkomstsluitende Partij;(b) een rechtspersoon, opgericht of gevormd overeenkomstig de wetten en de voorschriften van bedoelde Overeenkomstsluitende Partij als met name instellingen, ontwikkelingsfondsen, organisaties, stichtingen en andere officiële instellingen en instanties alsmede ondernemingen;(c) wat de Staat Koeweit betreft, de Regering van de Staat Koeweit.3. Wordt onder "onderneming" verstaan : een rechtsorgaan dat al dan niet winstdoeleinden nastreeft, in particuliere eigendom of beheer is dan wel in eigendom of beheer van de overheid, opgericht overeenkomstig de wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij of waarvan de eigendom of het daadwerkelijke beheer berust bij investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij, met inbegrip van vennootschappen, trusts, vennootschappen onder firma, eenmanszaken, filialen, joint ventures, verenigingen of andere soortgelijke organisaties.4. Wordt onder « opbrengsten » verstaan : de bedragen die een investering opbrengt, ongeacht de vorm waarin ze worden uitgekeerd, en met name, doch niet uitsluitend, winsten, rente, vermogensaanwas, dividenden, royalty's, alsmede honoraria voor verleende beheersdiensten, vergoedingen voor verleende technische hulp dan wel andere uitkeringen of kosten alsmede uitkeringen in natura, ongeacht in welke vorm 5.Wordt onder "liquidatie" verstaan : elke vervreemding die ten doel heeft geheel of gedeeltelijk afstand te doen van de investering. 6. Wordt onder « grondgebied » verstaan : het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij alsmede de gebieden die zich voorbij de territoriale wateren uitstrekken en die, overeenkomstig het internationaal recht worden aangeduid of later, krachtens de wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij, nog kunnen worden aangeduid als gebieden waarover een Overeenkomstsluitende Partij soevereine rechten of rechtsmacht kan uitoefenen.7. Wordt onder "vrij inwisselbare munt" verstaan : alle munten die door het Internationaal Muntfonds op geregelde tijdstippen als vrij bruikbare valuta worden vastgesteld overeenkomstig de Artikelen van Overeenkomst betreffende het Internationaal Monetair Fonds en alle daarop betrekking hebbende wijzigingen.8. Wordt onder "zonder vertraging" verstaan : het tijdvak dat nodig is voor het afwikkelen van de formaliteiten die vereist zijn voor de overmaking van de uitkeringen.Bedoeld tijdvak vangt aan op de datum waarop het verzoek tot overmaking werd ingediend en mag in geen geval meer dan één maand bedragen ARTIKEL 2 Toelaten en aanmoedigen van investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij dient op haar grondgebied investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij toe te laten en aan te moedigen in overeenstemming met haar van toepassing zijnde wetten en voorschriften.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de op haar grondgebied toegelaten investeringen alle vereiste vergunningen, toestemmingen, goedkeuringen, licenties en machtigingen, in de mate en onder de voorwaarden als vastgelegd in de wetten en voorschrift en van de Overeenkomstsluitende Partij.3. De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen onderling overleg plegen op de manier die ze geschikt achten om de investeringen op hun onderscheiden grondgebied aan te moedigen en te bevorderen.4. Verzoeken betreffende binnenkomst, tijdelijk verblijf en tewerkstelling op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij ten behoeve van sleutelpersoneel, met inbegrip van stafpersoneel en technisch personeel, die met het oog op investeringen op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij worden tewerkgesteld, worden door de Overeenkomstsluitende Partij, ongeacht de nationaliteit of het burgerschap van de desbetreffende personen, te goeder trouw onderzocht en behoorlijk in overweging genomen, met inachtneming van haar wetten en voorschriften inzake de binnenkomst, het verblijf en de tewerkstelling op haar grondgebied van natuurlijke personen.Aan de naaste familieleden van zodanig sleutelpersoneel wordt met betrekking tot de binnenkomst en het verblijf in de ontvangende Overeenkomstsluitende Partij een soortgelijke behandeling verleend. 5. Wanneer met een investering verband houdende goederen of personen moeten worden vervoerd, verleent elke Overeenkomstsluitende Partij voorzover zulks overeenkomstig haar desbetreffende wetten en voorschriften is toegestaan, toelating om bedoeld vervoer door ondernemingen van de andere Overeenkomstsluitende Partij te laten verrichten. ARTIKEL 3 Bescherming van investeringen 1. Investeringen door investeerders van één der Overeenkomstsluitende Partijen genieten te allen tijde een billijke en rechtvaardige behandeling en volledige bescherming en zekerheid op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij op een manier die verenigbaar is met de erkende beginselen van internationaal recht en het bepaalde in de Overeenkomst.Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen is het toegestaan het gebruik, het bestuur, het beheer, de werking, de uitbreiding dan wel de verkoop of iedere andere vorm van vervreemding van investeringen door onwillekeurige of discriminatoire maatregelen te belemmeren. 2. Elke Overeenkomstsluitende Partij dient alle wetten, voorschriften, rechterlijke beslissingen en administratieve uitspraken, richtlijnen, procedures en richtsnoeren die verband houden met of een rechtstreekse weerslag hebben op investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij bekend te maken.3. Elke Overeenkomstsluitende Partij voorziet in doeltreffende middelen om met betrekking tot investeringen aanspraken en rechten te doen gelden.Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht van toegang tot haar gerechtshoven, administratieve gerechten en diensten en alle andere organen die belast zijn met eigenlijke rechtspraak alsmede het recht personen van hun keuze aan te stellen, die overeenkomstig de van toepassing zijnde wetten en voorschriften bevoegd zijn om ten aanzien van investeringen aanspraken en rechten te doen gelden. 4. Het is een Overeenkomstsluitende Partij niet toegestaan de vestiging, de aankoop, de uitbreiding, het gebruik, het bestuur, het beheer of de werking van investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij te onderwerpen aan dwingende maatregelen die de aankoop van materialen, energie, brandstof, productie- of vervoermiddelen of welke verrichting ook kan vergen of beperken dan wel de afzet van producten binnen en buiten haar grondgebied aan banden kunnen leggen.Daartoe behoren ook maatregelen als gevolg waarvan investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden benadeeld ten gunste van investeringen door investeerders van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of door investeerders van een derde Staat.

Verder zullen de investeringen in de ontvangende Overeenkomstsluitende Partij niet worden onderworpen aan resultaatverbintenissen die mogelijkerwijze ten koste gaan van de levensvatbaarheid van de investeringen of een nadelige weerslag hebben op het gebruik, het bestuur, het beheer, de werking, de uitbreiding, de verkoop of enige andere vervreemding in verband met de investeringen. 5. Het is de ontvangende Overeenkomstsluitende Partij niet toegestaan investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij te onderwerpen aan maatregelen als sekwestratie, inbeslagneming of andere soortgelijke maatregelen, behalve met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang en conform de toepasselijke beginselen van internationaal recht en de desbetreffende bepalingen van de Overeenkomst. ARTIKEL 4 Behandeling van investeringen 1. Ten aanzien van het gebruik, het bestuur, het beheer, de werking, de uitbreiding en de verkoop dan wel een andere vorm van vervreemding in verband met investeringen die op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende Partij worden gedaan door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, verleent elke Overeenkomstsluitende Partij een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die ze onder soortgelijke omstandigheden verleent aan investeringen van haar eigen investeerders of van investeerders van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de desbetreffende investeringen.2. Het bepaalde in dit artikel mag niet zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij wordt verplicht de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij mede te laten genieten van een behandeling;preferentie of voorrecht voortvloeiend uit (a) een douane-unie, een economische unie, een vrijhandelszone, een monetaire unie of enige andere vorm van regionale economische overeenkomst of andere soortgelijke internationale overeenkomst waarbij een Overeenkomstsluitende Partij partij is of kan worden;(b) een internationale, regionale of bilaterale overeenkomst of soortgelijke regeling dan wel nationale wetgeving die geheel of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingen. ARTIKEL 5 Vergoeding van schade of verliezen 1. Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die met betrekking tot hun investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij schade of verlies lijden wegens oorlog of een ander gewapend conflict, een staat van nationale noodtoestand, opstand, burgerlijke onlusten, oproer, ongeregeldheden of soortgelijke gebeurtenissen, wordt door laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat toekent, naar gelang van wat het gunstigst is.2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die in een van de in dat lid bedoelde situaties op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij schade of verlies lijden ten gevolge van : (a) vordering van hun eigendom of een gedeelte daarvan door haar strijdkrachten of autoriteiten, of (b) vernieling van hun eigendom of een gedeelte daarvan door haar strijdkrachten of autoriteiten die niet is veroorzaakt door gevechtshandelingen of die, gezien de situatie, niet noodzakelijk was, zo spoedig mogelijk een passende en effectieve schadeloosstelling verleend voor de tijdens de rekwisitie of als gevolg van de vernieling van hun eigendom geleden schade of het verlies. ARTIKEL 6 Onteigening 1. (a) Investeringen gedaan door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij kunnen door laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij niet worden genationaliseerd, onteigend, ontnomen of onderworpen aan directe of indirecte maatregelen met een uitwerking die gelijk staat met nationalisatie, onteigening of ontneming (hierna gezamenlijk te noemen « onteigening »), behalve wanneer zulks gebeurt in het algemeen belang, rekening houdend met de binnenlandse behoeften van de Overeenkomstsluitende Partij en tegen een spoedige, passende en effectieve schadeloosstelling en op voorwaarde dat zodanige maatregelen worden genomen op non-discriminatoire basis en met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang van algemene gelding.(b) Het bedrag van de schadeloosstelling komt overeen met de marktwaarde van de onteigende investering en wordt vastgelegd en berekend overeenkomstig de internationaal erkende beginselen inzake waardebepaling op basis van de billijke marktwaarde van de onteigende investering op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de onteigening of de openbaarmaking van de voorgenomen onteigening, naargelang van welke situatie zich eerder voordoet (hierna te noemen de "datum van waardebepaling").Zodanige schadeloosstelling wordt berekend in een vrij omwisselbare munt naar keuze van de investeerder, op basis van de voor die munt geldende marktkoers op de datum van waardebepaling en levert rente op tegen een commercieel tarief op marktbasis dat in geen geval lager mag zijn dan de geldende LIBOR of de hiermee overeenstemmende rentevoet, vanaf de datum van onteigening tot de datum van uitkering. (c) Wanneer voornoemde billijke marktwaarde moeilijk kan worden nagegaan, wordt de schadeloosstelling vastgesteld op grond van billijke beginselen, daarbij rekening houdend met alle ter zake dienende factoren en omstandigheden als het geïnvesteerde kapitaal, de aard en de looptijd van de investering, de vervangingswaarde, de appreciatie, lopende opbrengsten, de disconteringswaarde, de boekwaarde en de goodwill.Het definitief vastgestelde bedrag van de schadeloosstelling wordt onverwijld aan de investeerder uitgekeerd. 2. In het licht van de in lid 1 uiteengezette beginselen en onverminderd de in artikel 9 van deze Overeenkomst vastgelegde rechten van de investeerder, heeft de getroffen investeerder het recht zijn zaak alsmede de waardebepaling van zijn investering en de hiervoor te betalen schadeloosstelling zo spoedig mogelijk te laten toetsen door een rechterlijke of een andere bevoegde en onafhankelijke instantie van de Overeenkomstsluitende Partij die tot onteigening overging.3. Zekerheidshalve weze vermeld dat als onteigening worden meegerekend, situaties waarin een Overeenkomstsluitende Partij overgaat tot onteigening van de vermogensbestanddelen van een onderneming of bedrijf dat is opgericht of gevormd overeenkomstig de wetgeving die van toepassing is op haar eigen grondgebied waarop een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij een investering heeft gedaan, met inbegrip van aandelen, effecten, promessen dan wel andere rechten en vormen van deelneming.4. Voor de toepassing van deze Overeenkomst dient onder "onteigening" eveneens te worden verstaan, ingrepen door of voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij die de werking van een de facto confiscatie hebben en derhalve neerkomen op onteigening voorzover deze ingrepen of voorschriften feitelijk tot gevolg hebben dat de investeerder het bezit van, de controle over of aanzienlijk voordeel met betrekking tot zijn investering wordt ontnomen dan wel dat ze nadelig zijn voor of ten koste gaan van de economische waarde van de investering.Met zodanige ingrepen en voorschriften wordt met name bedoeld : het bevriezen of blokkeren van de investering, het heffen van willekeurige of overdreven hoge belastingen op de investering, de verplichte verkoop van de gehele investering dan wel een gedeelte ervan of andere hiermee vergelijkbare handelingen of maatregelen. 5. Overeenkomstig de beginselen van en het bepaalde in dit artikel kan eveneens een vordering tot schadeloosstelling worden ingediend naar aanleiding van een optreden van een Overeenkomstsluitende Partij in een onderneming waarin door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een investering werd gedaan en als gevolg waarvan bedoelde investering daadwerkelijk wordt benadeeld. ARTIKEL 7 Overmaking van met investeringen verband houdende betalingen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij staat aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije overmaking naar en van haar grondgebied toe van alle betalingen in verband met een investering, met name van : (a) beginkapitaal en bijkomende hoeveelheden kapitaal, gebruikt met het oog op de instandhouding, het beheer en de ontwikkeling van de investering;(b) de opbrengsten;(c) de bedragen bestemd voor het nakomen van een contractuele verbintenis, met inbegrip van de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van de hoofdsom en lopende rente van een lening;(d) de royalty's en vergoedingen voortvloeiend uit de in artikel 1, lid 1 (d) bedoelde rechten;(e) de opbrengst van de gehele of gedeeltelijke verkoop of liquidatie van de investering;(f) de verdiensten en andere vormen van bezoldiging van buitenlands personeel dat in verband met een investering in dienst werd genomen;(g) de in toepassing van de artikelen 5 en 6 uitgekeerde schadeloosstellingen;(h) de bedragen waarvan sprake in artikel 8;(i) de bedragen uitgekeerd in het kader van de regeling van geschillen;2. De overmaking van betalingen als bedoeld in lid 1 wordt onverwijld en zonder enige beperking uitgevoerd en geschiedt, behoudens in geval van betalingen in natura, in een vrij inwisselbare munt.Wanneer de vereiste overmakingen met vertraging worden uitgevoerd, is de desbetreffende investeerder interest verschuldigd voor de tijdspanne die werd overschreden. 3. Overmakingen geschieden tegen de contante marktkoers die in de ontvangende Overeenkomstsluitende Partij op de datum van overmaking ten aanzien van de over te maken munt van toepassing is.Bij ontstentenis van een valutamarkt, wordt de meest recente wisselkoers toegepast die op de buitenlandse investeringen van toepassing is dan wel de wisselkoers als vastgesteld overeenkomstig de voorschriften van het Internationaal Monetair Fonds of de voor het omrekenen in Bijzondere Trekkingsrechten of US Dollar gehanteerde wisselkoers, naar gelang van wat het gunstigst is voor de investeerder.

ARTIKEL 8 Subrogatie 1. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij dan wel de door haar aangewezen instantie of enige andere door haar aangestelde partij opgericht of gevormd op het grondgebied van deze Overeenkomstsluitende Partij (de Vergoedende Partij) een bedrag betaalt uit hoofde van een borgstelling of waarborg waartoe ze zich ten aanzien van een investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij (de "Ontvangende Partij") heeft verbonden, erkent de Ontvangende Staat : (a) de overdracht aan de "Vergoedende Partij" bij wet of rechtshandeling van alle rechten en vorderingen voortvloeiend uit zodanige investering;(b) het recht van de "Vergoedende Partij" alle zodanige uit subrogatie voortvloeiende rechten uit te oefenen en vorderingen te doen gelden en alle verplichtingen in verband met de investering op zich te nemen.2. De "Vergoedende Partij" kan onder alle omstandigheden aanspraak maken op : (a) dezelfde behandeling van de door haar als gevolg van de overdracht, als bedoeld in lid 1 hiervoor, verworven rechten en vorderingen en aangegane verplichtingen, (b) de bedragen die in het kader van deze rechten en vorderingen werden geïnd, als die waarop de investeerder aanvankelijk op grond van deze Overeenkomst ten aanzien van de desbetreffende investering aanspraak kon doen gelden. ARTIKEL 9 Regeling van geschillen tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder 1. Elk geschil dat ontstaat tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij in verband met een investering door laatstgenoemde op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij wordt, zo mogelijk, in der minne geregeld.2. Wanneer een dergelijk geschil niet kan worden geregeld binnen een tijdspanne van zes maanden, te rekenen vanaf de datum waarop een Partij bij het geschil de andere Partij schriftelijk om een regeling in der minne verzocht, kan het geschil, naar keuze van de investeerder die Partij is bij het geschil ter beslechting worden voorgelegd : (a) overeenkomstig de van toepassing zijnde procedures ter beslechting van geschillen die vooraf werden overeengekomen, (b) aan internationale arbitrage overeenkomstig de volgende paragrafen van dit artikel.3. Wanneer een investeerder ervoor kiest het geschil aan internationale arbitrage te onderwerpen, dient hij er schriftelijk mee in te stemmen dat het geschil aan één van de volgende organen wordt voorgelegd : (a) Het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen ("het Centrum"), dat is opgericht krachtens het Verdrag inzake de beslechting van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington voor ondertekening werd opengesteld (het "Verdrag van Washington"); (b) een scheidsgerecht, ingesteld volgens de arbitrageregels (de "Regels") van de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelsrecht (U.N.C.I.T.R.A.L.), met dien verstande dat bedoelde regels kunnen worden gewijzigd door de partijen bij het geschil (het tot aanstelling bevoegde gezag waarvan sprake in artikel 7 van de bedoelde regels wordt uitgeoefend door de Secretaris-generaal van het Centrum); (c) een scheidsgerecht opgericht volgens de arbitrageregels van eender welke scheidsrechterlijke instelling die de wederzijdse instemming heeft van de partijen bij het geschil.4. Dat de investeerder een geschil aan bindende arbitrage heeft onderworpen als bedoeld in lid 3, belet hem niet inmiddels, voordat de scheidsrechterlijke procedure wordt ingesteld dan wel tijdens de procedure, bij de rechterlijke of administratieve instanties van de Overeenkomstsluitende Partij die Partij is bij het geschil een kort geding aan te spannen om zijn rechten en belangen te vrijwaren, voor zover hij geen vordering tot schadevergoeding indient.5. Elke Overeenkomstsluitende Partij verklaart hierbij er onvoorwaardelijk mee in te stemmen dat een investeringsgeschil ter beslechting aan bindende arbitrage wordt onderworpen in overeenstemming met de keuze van de investeerder als bepaald in lid 3(a) en (b) of in onderlinge overeenstemming tussen beide Partijen bij het geschil als bepaald in lid 3(c).6. (a) De overeenkomstig lid 5 gegeven instemming alsmede de krachtens lid 3 gegeven instemming dienen te voldoen aan de vereiste inzake schriftelijke overeenstemming van de partijen bij het geschil met het oog op de toepassing op elk van de Partijen van het bepaalde in het Verdrag van Washington, hoofdstuk II, de Aanvullende Voorziening, het VN-Verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van in het buitenland gewezen scheidsrechterlijke uitspraken, gedaan te New York op 10 juni 1958 (het "Verdrag van New York"), artikel II, en de arbitrageregels van de UNCITRAL, artikel 1.(b) Elke arbitrage overeenkomstig dit artikel die de Partijen bij het geschil onderling zijn overeengekomen dient plaats te hebben in een Staat die partij is bij het Verdrag van New York.Vorderingen die overeenkomstig dit artikel aan arbitrage worden onderworpen, worden geacht te zijn ontstaan uit een handelsbetrekking of commerciële transactie in toepassing van artikel 1 van het Verdrag van New York. (c) Geen der Overeenkomstsluitende Partijen verleent diplomatieke bescherming of stelt een volkenrechtelijke eis met betrekking tot een geschil dat aan arbitrage werd onderworpen, tenzij de andere Overeenkomstsluitende Partij zich niet heeft gedragen overeenkomstig de inzake dat geschil gewezen uitspraak en deze niet heeft nagekomen. Onder diplomatieke bescherming als bedoeld in dit punt, zijn evenwel niet begrepen de informele diplomatieke stappen, uitsluitend dienende om een beslechting van het geschil te vergemakkelijken. 7. Een overeenkomstig dit artikel ingesteld scheidsgerecht doet uitspraak over de geschilpunten met inachtneming van zodanige rechtsregels als door de Partijen bij het geschil werden overeengekomen.Bij gebreke aan zulk een overeenstemming past het scheidsgerecht het recht toe van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil, waaronder mede dienen te worden verstaan diens regels betreffende het conflictenrecht, alsmede die erkende volkenrechtelijke regels welke, rekening houdend met de desbetreffende bepalingen van deze Overeenkomst, van toepassing kunnen zijn op de zaak. 8. Ter fine van artikel 25 (2) (b) van het Verdrag van Washington wordt een investeerder die geen natuurlijke persoon is en die de nationaliteit heeft van een Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil op het tijdstip dat de Partijen hun schriftelijke toestemming hebben gegeven als bedoeld in lid (6) en waarover investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zeggenschap hadden voor het ontstaan van het geschil tussen de investeerder en de andere Overeenkomstsluitende Partij, beschouwd als een "onderdaan van een andere Overeenkomstsluitende Partij" en, voor de toepassing van artikel 1 (6) van de Aanvullende Voorziening, als een "onderdaan van een andere Staat".9. De scheidsrechterlijke uitspraken, met inbegrip van de toekenning van interest, zijn onherroepelijk en bindend voor de partijen bij het geschil.Elke Overeenkomstsluitende Partij dient de uitspraak onverwijld uit te voeren en de nodige maatregelen te treffen met het oog op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging op haar grondgebied van bedoelde uitspraken. 10. Een Overeenkomstsluitende Partij zal in generlei gerechtelijke, scheidsrechterlijke of andere procedure dan wel naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van een scheidsrechterlijke beslissing of uitspraak aangaande een investeringsgeschil tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij haar soevereine onschendbaarheid inroepen.Een reconventionele vordering of aanspraak op compensatie mag niet gebaseerd zijn op het feit dat de desbetreffende investeerder ter uitvoering van een verzekeringscontract voor het geheel of een gedeelte van de vermeende schade schadevergoeding of een andere vorm van schadeloosstelling ontving of zal ontvangen van een derde openbare of private partij, met inbegrip van bedoelde andere Overeenkomstsluitende Partij alsmede haar samenstellende delen, instanties of organen.

ARTIKEL 10 Regeling van geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen 1. De Overeenkomstsluitende Partijen dienen elk geschil betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst zo mogelijk in overleg of langs andere diplomatieke kanalen te regelen.2. Wanneer een geschil niet kon worden geregeld binnen zes maand na de datum waarop één van de Overeenkomstsluitende Partijen erom verzocht het geschil in overleg of langs andere diplomatieke kanalen te regelen en door de Overeenkomstsluitende Partijen niet anderszins schriftelijk werd overeengekomen, kan een Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij er schriftelijk van in kennis stellen dat het geschil wordt voorgelegd aan een scheidsgerecht ad hoc overeenkomstig de volgende bepalingen van dit artikel.3. Het scheidsgerecht is samengesteld als volgt : elke Overeenkomstsluitende Partij benoemt één lid en deze twee leden kiezen in onderlinge overeenstemming een onderdaan van een derde Staat tot voorzitter van het scheidsgerecht, die door beide Overeenkomstsluitende Partijen dient te worden benoemd.Bedoelde leden en de voorzitter worden respectievelijk binnen twee maanden en binnen vier maanden benoemd, te rekenen vanaf de datum waarop één van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis stelde van haar voornemen het geschil aan een scheidsgerecht voor te leggen. 4. Wanneer de in lid 3 vastgelegde termijnen niet werden nageleefd, kan een der Overeenkomstsluitende Partijen, bij gebreke aan een andere schikking, de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzoeken over te gaan tot de noodzakelijke benoemingen.Wanneer de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij dan wel om een andere reden verhinderd is bedoelde functie uit te oefenen, wordt de Ondervoorzitter van het Internationale Gerechtshof verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Wanneer de Ondervoorzitter van het Internationale Gerechtshof een onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij of zelf ook verhinderd is bedoelde functie uit te oefenen, wordt het lid van het Internationale Gerechtshof dat na hem het hoogst in anciënniteit is en geen onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. 5. Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen.Deze beslissing wordt genomen in overeenstemming met deze Overeenkomst en de van toepassing zijnde erkende volkenrechtelijke voorschriften en is onherroepelijk en bindend voor beide Overeenkomstsluitende Partijen. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van haar eigen lid van het scheidsgerecht en van haar vertegenwoordiging in de arbitrageprocedure. De kosten van de voorzitter en de overige kosten in verband met de arbitrageprocedure worden gelijkelijk door beide Overeenkomstsluitende Partijen gedragen.

Het staat het scheidsgerecht evenwel vrij te beslissen dat door één van de twee Overeenkomstsluitende Partijen een groter gedeelte van de kosten wordt gedragen. Het scheidsgerecht stelt in alle andere opzichten zijn eigen procedure vast.

ARTIKEL 11 Betrekkingen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen Het bepaalde in deze Overeenkomst is van toepassing ongeacht of de Overeenkomstsluitende Partijen diplomatieke of consulaire betrekkingen onderhouden of niet.

ARTIKEL 12 Toepassing van andere bepalingen Indien naast deze Overeenkomst, de wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij of verplichtingen krachtens het volkenrecht die thans tussen de Overeenkomstsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip worden aangegaan, algemene dan wel specifieke bepalingen bevatten op grond waarvan investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die gunstiger is dan de behandeling waarin deze Overeenkomst voorziet, hebben zodanige bepalingen, in zoverre zij gunstiger zijn voor de investeerder, voorrang boven deze Overeenkomst.

Artikel 13 Toepassing van de Overeenkomst Deze Overeenkomst is van toepassing op alle investeringen die voor of na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst werden gedaan door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

ARTIKEL 14 Inwerkingtreding Elke Overeenkomstsluitende Partij stelt de andere Overeenkomstsluitende Partij er schriftelijk van in kennis dat aan de grondwettelijke vereisten met het oog op de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is voldaan en de Overeenkomst treedt in werking de dertigste dag na de datum waarop deze kennisgeving werd ontvangen.

ARTIKEL 15 Duur en beëindiging 1. De Overeenkomst blijft van kracht gedurende een tijdvak van dertig (30) jaar en ook daarna voor een overeenkomstig tijdvak of overeenkomstige tijdvakken, tenzij ten minste één jaar vóór de datum van het verstrijken van de aanvangsperiode of de daarop volgende periode, een Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk in kennis stelt van haar voornemen de Overeenkomst te beëindigen.2. Ten aanzien van investeringen die werden gedaan vóór de datum waarop de kennisgeving van beëindiging van de Overeenkomst van kracht wordt, geldt het bepaalde in de Overeenkomst nog gedurende een tijdvak van twintig (20) jaar, te rekenen vanaf de datum van beëindiging van de Overeenkomst. Ten blijke waarvan de onderscheiden gevolmachtigden van beide Overeenkomstsluitende Partijen deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 28 september 2000, overeenstemmend met 30 Jamada II 1421H, in twee oorspronkelijke exemplaren in de Nederlandse, de Franse, de Arabische en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst orslaggevend.

Voor de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie : Voor de Regering van het Koninkrijk België handelend zowel in eigen naam als in naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg : Voor de Staat Koeweit : Voor de Vlaamse regering : Voor de Waalse Regering : Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : (Volgen de handtekeningen.)

^