Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 01 maart 2019

Uittreksel uit arrest nr. 6/2019 van 23 januari 2019 Rolnummer: 6714 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 3 van de wet van 27 januari 2017 tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ou Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019200576
pub.
01/03/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 6/2019 van 23 januari 2019 Rolnummer: 6714 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 3 van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, ingesteld door de vzw « Ligue des Droits de l'Homme ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest: I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 4 augustus 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 7 augustus 2017, heeft de vzw « Ligue des Droits de l'Homme », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. A. Mechelynck, advocaat bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 3 van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 februari 2017). (...) II. In rechte (...) B.1. Artikel 4 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen (hierna: de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten), zoals het is gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten « tot wijziging van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen » (hierna: de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten) en zoals thans van toepassing, bepaalt: « De gerechtigde op de inkomensgarantie moet tot één van de volgende categorieën van personen behoren: 1° de personen die de Belgische nationaliteit bezitten; 2° de personen die onder toepassing vallen van de Verordening E.E.G. nr. 1408/71 van 14 juni 1971 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen of van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels; 3° de staatlozen die onder toepassing vallen van het Verdrag betreffende de status van staatlozen, ondertekend te New York op 28 september 1954 en goedgekeurd door de wet van 12 mei 1960;4° de vluchtelingen bedoeld in artikel 49 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen of de genieters van de subsidiaire beschermingsstatus bedoeld in artikel 49/2 van dezelfde wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;5° de onderdanen van een land waarmee België terzake een wederkerigheidsovereenkomst heeft gesloten of het bestaan van een feitelijke wederkerigheid heeft erkend;6° de personen van buitenlandse nationaliteit als bedoeld in artikel 15bis en in titel II, hoofdstuk V van de voormelde wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, op voorwaarde dat een recht op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische regeling werd geopend; [...] 8° de personen van buitenlandse nationaliteit op voorwaarde dat een recht op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische regeling werd geopend op basis van een bewezen minimale loopbaan als werknemer in de zin van het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, als zelfstandige in de zin van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen of als ambtenaar in België van minstens 312 voltijdse dagequivalenten.

De gerechtigde op de inkomensgarantie moet bovendien zijn hoofdverblijfplaats in België hebben en gedurende ten minste tien jaar, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken, een werkelijk verblijf in België gehad hebben.

Voor de toepassing van deze wet wordt dit werkelijk verblijf in België bepaald aan de hand van de informatie, overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 5°, van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de gerechtigde opgenomen en bewaard in het Rijksregister.

Voor de toepassing van deze wet wordt de persoon met onbepaalde nationaliteit gelijkgesteld met de staatloze.

De Koning kan de toepassing van deze wet, onder de door Hem bepaalde voorwaarden, uitbreiden tot andere categorieën van personen dan die bedoeld in het eerste lid, die hun hoofdverblijfplaats in België hebben.

Dit artikel voorziet in de bepaling onder 4° van het eerste lid in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming, voor wat betreft de genieters van de subsidiaire beschermingsstatus bedoeld in artikel 49/2 van dezelfde wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten ».

B.2.1. De wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten vervangt de wet van 1 april 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/04/1969 pub. 11/06/1998 numac 1998000217 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden . - Duitse vertaling sluiten tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden. Zoals die wet, die een toelage verleende aan « noodlijdende ouden van dagen » (Parl.

St., Kamer, B.Z. 1968, nr. 134/1, p. 3), beoogt de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten « een bescherming [te] bieden tegen armoede bij ouderen » (Parl.

St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-636/3, p. 2). Daartoe wordt een financiële hulp toegekend aan ouderen die niet over voldoende bestaansmiddelen beschikken.

B.2.2. In tegenstelling tot het stelsel van de pensioenen, is het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen (hierna: IGO) een residuair stelsel, dat een minimuminkomen waarborgt indien de bestaansmiddelen van de betrokkene onvoldoende blijken te zijn. Gelet op die doelstelling wordt bij de berekening van de inkomensgarantie rekening gehouden met alle bestaansmiddelen en pensioenen, van welke aard of oorsprong ook, waarover de betrokkene of de echtgenoot of de wettelijk samenwonende waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, beschikken, behalve de door de Koning bepaalde uitzonderingen. Voor de persoon die in gemeenschap leeft of de hoofdverblijfplaats deelt met andere personen dan de echtgenoot of de wettelijk samenwonende, wordt enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen waarover de aanvrager persoonlijk beschikt. Wanneer de betrokkene aan de in artikel 6, § 2, bepaalde voorwaarden voldoet, wordt voor de berekening van de inkomensgarantie enkel rekening gehouden met de bestaansmiddelen en de pensioenen waarover hij persoonlijk beschikt.

De Koning bepaalt met welke bestaansmiddelen bij het vaststellen van de inkomensgarantie geen rekening wordt gehouden (artikel 7, § 1, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, zoals vervangen bij de wet van 8 december 2013).

B.3.1. Het voordeel van de IGO was oorspronkelijk bij artikel 1, § 2, van de wet van 1 april 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/04/1969 pub. 11/06/1998 numac 1998000217 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden . - Duitse vertaling sluiten beperkt tot de Belgen, de vluchtelingen, de staatlozen en de onderdanen van een land waarmee België een wederkerigheidsovereenkomst had afgesloten; bovendien moest de gerechtigde die geen Belg was, gedurende de laatste vijf jaar vóór de aanvraag werkelijk in België hebben verbleven.

Door die verblijfsvoorwaarde « wordt in hoofde van de niet-Belg het bewijs geleverd van een gehechtheid aan het land dat hem een inkomen waarborgt » (Parl. St., Kamer, B.Z. 1968, nr. 134/1, p. 5).

B.3.2. Het voordeel van de IGO werd vervolgens bij de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten uitgebreid tot « elk ander persoon van vreemde nationaliteit op voorwaarde dat een recht op een rust- of overlevingspensioen van werknemer in België werd geopend », waarbij die uitbreiding beantwoordde « aan de aanbeveling van de Commissie van deskundigen van de Internationale Arbeidsorganisatie omtrent de toepassing voor België van artikel 6, § 1, b, van de Overeenkomst nr. 97 betreffende de migrerende arbeiders, door België bekrachtigd op 27 juli 1953 » (Parl. St., Kamer, 1979-1980, nr. 323/1, p. 27).

Het koninklijk besluit nr. 417 van 16 juli 1986 tot wijziging van de wet van 1 april 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/04/1969 pub. 11/06/1998 numac 1998000217 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden . - Duitse vertaling sluiten tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden heeft het voordeel van de IGO eveneens uitgebreid tot de onderdanen van een lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap (thans: Europese Unie), en heeft bepaald dat de voorwaarde van verblijfsduur vanaf dan op dezelfde wijze zou gelden voor Belgen én voor vreemdelingen.

B.3.3. Het voordeel van de IGO werd vervolgens bij de wet van 20 juli 1991 uitgebreid tot de personen van vreemde nationaliteit ten gunste van wie een recht op een rust- of overlevingspensioen van zelfstandige - en niet langer enkel van werknemer - in België werd geopend, waarbij die uitbreiding werd verantwoord om « billijkheidsredenen » (Parl.

St., Senaat, 1990-1991, nr. 1374/1, p. 22), terwijl de voorwaarde van verblijfsduur werd afgeschaft om de regeling conform te maken aan het gemeenschapsrecht (ibid., p. 21).

B.3.4. De geleidelijke uitbreiding van het personele toepassingsgebied van het stelsel van de IGO werd vanuit een tweevoudig perspectief doorgevoerd: voldoen aan de vereisten die voortvloeien uit de internationale verbintenissen van België en de vereiste opleggen dat men een band moet hebben met het land alsmede gelijke tred moet houden met het stelsel van het bestaansminimum, met dat van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap en met dat van de gewaarborgde gezinsbijslag.

B.4.1. Zo voorzag, tot de inwerkingtreding van artikel 3 van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten, de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten niet in een algemene voorwaarde met betrekking tot de duur van het werkelijke verblijf van de IGO-gerechtigden in België. Het was alleen vereist zijn hoofdverblijfplaats in België te hebben.

B.4.2. Wat betreft de voorwaarde, die voortaan bij artikel 3 van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten, zonder onderscheid, aan alle categorieën van mogelijke IGO-gerechtigden is opgelegd om gedurende tien jaar, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken, in België te hebben verbleven, wordt in de parlementaire voorbereiding vermeld: « Het opzet van voorliggend wetsontwerp is om aan de bestaande toekenningsvoorwaarden een bijkomende toekenningsvoorwaarde van werkelijk verblijf in België toe te voegen teneinde de band die de gerechtigden met België en zijn stelsel van sociale bijstand dienen te hebben, te versterken.

Hiervoor voorziet het voorliggend wetsontwerp in de verplichting voor de gerechtigden op de inkomensgarantie om gedurende tien jaar, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken, een werkelijk verblijf in België te hebben gehad. [...] De maatregel beoogt inderdaad het onder controle houden van de kostenevolutie van de inkomensgarantie. De statistieken geven aan dat in 10 jaar tijd, de kost van dit bijstandsstelsel is verdubbeld om jaarlijks een half miljard euro te overschrijden (in 2005, maandelijkse uitgave van 21 420 518,93 euro en in 2015, maandelijkse uitgave van 43 179 399,44 euro). Het aantal gerechtigden is over een periode van 10 jaar gestegen met ongeveer 24 % (in 2005, 92 115 gerechtigden en in 2015 113 662 gerechtigden). Deze belangrijke evolutie van de kosten is des te meer verontrustend aangezien de regelmatige herwaarderingen van het minimumpensioen, die hebben plaatsgevonden in het kader van de welvaartsenveloppe, een aantal gepensioneerden toelaten om niet langer onder de inkomensgarantie te vallen. [...] Om al die redenen, laat dit wetsontwerp het ontvangen van een inkomstengarantie afhangen van een verblijfsvoorwaarde van 10 jaar in België waarvan 5 jaar onafgebroken. Men kan inderdaad beschouwen dat een persoon [die] in de loop van zijn leven ten minste 10 jaar in België heeft gewoond, waarvan 5 jaar onafgebroken, Belg of niet, een voldoende sterke band kan aantonen met België wat het ontvangen van een sociale prestatie die uitsluitend is gefinancierd door belastingen verantwoordt » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2141/001, pp. 4, 5 en 6).

In zijn antwoord op een parlementaire vraag nr. 156 heeft de minister van Pensioenen voorts gepreciseerd: « De doelstelling die door dit voorontwerp van wet wordt nagestreefd, bestaat erin een einde te stellen aan bepaalde misbruiken die gelinkt zijn met een vorm van ' sociale shopping '. Ons land dient een hoog niveau aan bescherming te garanderen aan zijn inwoners, maar het is onaanvaardbaar dat bepaalde personen zich in België komen vestigen enkel met de bedoeling om van zijn sociale voordelen te genieten.

Het is des te moeilijker te begrijpen dat een persoon die nooit in België heeft gewoond of zelfs nooit in België heeft gewerkt, een uitkering kan krijgen die soms hoger ligt dan het pensioen van vele Belgische zelfstandigen of werknemers die sociale bijdragen hebben betaald tijdens hun volledige loopbaan » (Vr. en Antw., Kamer, 2015-2016, 54-089, 23 september 2016, p. 274).

B.5. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van artikel 23 van de Grondwet. De verzoekende partij betoogt dat de invoeging, bij het bestreden artikel 3 van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten, van een voorwaarde van een werkelijk verblijf in België van tien jaar, waarvan vijf jaar ononderbroken, die het recht op het voordeel van de IGO opent, een aanzienlijke achteruitgang vormt in de bescherming van het bij artikel 23 van de Grondwet gewaarborgde recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand. Die achteruitgang zou niet redelijk worden verantwoord door redenen van algemeen belang.

B.6.1. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft om een menswaardig leven te leiden. Daartoe waarborgen de onderscheiden wetgevers, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening ervan bepalen. Die rechten omvatten onder meer het te dezen van belang zijnde recht op sociale bijstand. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt niet wat die rechten, waarvan enkel het beginsel wordt uitgedrukt, impliceren, waarbij elke wetgever ermee is belast die rechten te waarborgen, overeenkomstig het tweede lid van dat artikel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten.

B.6.2. Artikel 23 van de Grondwet bevat inzake het recht op sociale bijstand een standstill-verplichting die eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat geboden wordt door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.

B.7.1. In verband met de verenigbaarheid van de bestreden maatregel met de standstill-verplichting vervat in artikel 23 van de Grondwet heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State opgemerkt: « Op grond van de bestaande wetgeving kan aan personen die hun hoofdverblijfplaats in België hebben, maar nog niet een werkelijk verblijf in België gedurende ten minste tien jaar, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken, kunnen aantonen, het recht op een IGO worden toegekend. Vraag is of de thans ontworpen maatregel in vergelijking met de huidige regeling een aanzienlijke achteruitgang inhoudt en, in voorkomend geval, of die aanzienlijke achteruitgang kan worden verantwoord door redenen van algemeen belang.

Naar het oordeel van de Raad van State, afdeling Wetgeving, dient een regeling die tot gevolg heeft dat een aantal ouderen, in vergelijking met de huidige situatie, geen recht zal hebben op een IGO tot wanneer aan de verblijfsvoorwaarde van 10 jaar is voldaan, als een maatregel te worden beschouwd die een aanzienlijke achteruitgang van het beschermingsniveau tot gevolg heeft. Vraag is dan of daarvoor een reden van algemeen belang voorhanden is. In de memorie van toelichting wordt de ontworpen regeling summier verantwoord door te stellen dat ' [h]et opzet van voorliggend wetsontwerp is om aan de bestaande toekenningsvoorwaarden een bijkomende toekenningsvoorwaarde van werkelijk verblijf in België toe te voegen teneinde de band die de gerechtigden met België en [zijn] stelsel van sociale bijstand dienen te hebben, te versterken '. Een dergelijke redengeving volstaat evenwel op zich niet om de aanzienlijke achteruitgang die de ontworpen maatregel tot gevolg heeft, te kunnen verantwoorden. De stellers van het ontwerp zullen ook moeten aantonen dat de beoogde versterking van de band van de gerechtigden met België en [zijn] stelsel van sociale bijstand verband houdt met een reden van algemeen belang in de zin van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en, in ondergeschikte orde, dat een werkelijk verblijf van tien jaar in België, ongeacht in welke fase van het leven, een pertinent criterium is om die (blijvende) band aan te tonen. Die ruimere verantwoording dient bovendien te worden opgenomen in de memorie van toelichting » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2141/001, pp. 19 en 20).

B.7.2. In antwoord op die opmerking wordt in de parlementaire voorbereiding vermeld: « In antwoord op de opmerking van de Raad van State in zijn advies nr. 59.786/1/V van 16 augustus 2016 betreffende de overeenstemming van de maatregel met artikel 23 van de Grondwet, moet het volgende worden verduidelijkt.

De maatregel betreft enkel de toekenningsvoorwaarden van de inkomensgarantie. Eens aan de toekenningsvoorwaarden wordt voldaan, wordt er geen enkele wijziging aangebracht noch op het niveau van de prestatie, noch op het niveau van de betalingsvoorwaarden. Deze maatregel houdt bijgevolg geen aanzienlijke achteruitgang in van het beschermingsniveau.

Verder moet er worden opgemerkt dat de personen die, in voorkomend geval, niet meer zouden kunnen genieten van de inkomensgarantie, steeds hun recht zullen kunnen laten gelden op sociale integratie conform de voorwaarden die zijn vastgelegd door de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie type wet prom. 26/05/2002 pub. 26/11/2003 numac 2002015108 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Staat Koeweit inzake de wederzijdse bescherming en bevordering van investeringen, gedaan te Brussel op 28 september 2000 type wet prom. 26/05/2002 pub. 12/01/2004 numac 2003015187 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Jemen inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Brussel op 3 februari 2000 (2) (3) sluiten.

Zelfs als men zou oordelen dat er sprake is van een aanzienlijke achteruitgang van het beschermingsniveau, wat niet het geval is, is deze achteruitgang verantwoord door zeer sterke overwegingen van algemeen belang » (ibid., pp. 4 en 5).

B.8. Bij artikel 1, § 2, van de wet van 1 april 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/04/1969 pub. 11/06/1998 numac 1998000217 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden . - Duitse vertaling sluiten werd aan de gerechtigde, indien hij geen Belg was, de verplichting opgelegd om gedurende vijf jaar vóór de aanvraag werkelijk in België te verblijven. Bij artikel 43 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen is die verblijfsvoorwaarde voor alle gerechtigden om de volgende redenen opgeheven: « De voorgestelde wijzigingen beogen de afschaffing voor de vereiste inzake voorafgaandelijk verblijf op Belgisch grondgebied voor de toekenning van het bestaansminimum, de tegemoetkomingen aan gehandicapten, het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en de gewaarborgde gezinsbijslag met het doel om deze regimes conform te maken aan het communautair recht.

De Commissie meent inderdaad dat de betrokken vereiste een indirecte discriminatie inhoudt die niet objectief wordt gerechtvaardigd en wel in de mate dat de voorwaarde van verblijf voorafgaand aan de toegang tot het recht veel moeilijker kan vervuld worden door de onderdanen van de andere lidstaten dan door de Belgische onderdanen » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1374-1, pp. 21-22).

Vóór de aanneming van de bestreden bepaling, voorzag de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, die de wet van 1 april 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/04/1969 pub. 11/06/1998 numac 1998000217 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden . - Duitse vertaling sluiten tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden heeft vervangen, evenmin in een voorwaarde met betrekking tot de duur van het werkelijk verblijf van de gerechtigden in België.

Door alle categorieën van IGO-gerechtigden, zonder enig onderscheid, te onderwerpen aan een voorwaarde van werkelijk verblijf in België gedurende tien jaar, waarvan vijf jaar zonder onderbreking, heeft het bestreden artikel 3 van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten derhalve tot gevolg dat een aantal ouderen, die tot alle in die bepaling beoogde categorieën kunnen behoren, het recht op de IGO wordt ontzegd tot wanneer zij aan de verblijfsvoorwaarde van tien jaar voldoen. Die verblijfsvoorwaarde vormt een aanzienlijke vermindering van het niveau van bescherming inzake maatschappelijke dienstverlening.

Ook al wordt, als antwoord op de opmerking van de Raad van State, in de in B.7.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding vermeld dat de bestreden bepaling noch het bedrag, noch de betalingsvoorwaarden van de IGO wijzigt en dat de personen die niet langer het voordeel van de IGO zouden kunnen genieten, hun recht op maatschappelijke integratie zullen kunnen laten gelden, volstaat de vaststelling dat een nieuwe toekenningsvoorwaarde inzake werkelijk verblijf wordt opgelegd om te oordelen dat die voorwaarde, ten aanzien van de personen die een dergelijk werkelijk verblijf niet kunnen aantonen, een aanzienlijke achteruitgang betekent van het daarvoor bestaande beschermingsniveau.

B.9.1. Zoals blijkt uit de in B.4.2 vermelde parlementaire voorbereiding strekt het instellen van de voorwaarde van tien jaar werkelijk verblijf, waarvan ten minste vijf jaar zonder onderbreking, ertoe de band die de gerechtigden met België en zijn stelsel van maatschappelijke dienstverlening dienen te hebben, te versterken. Die verblijfsverplichting zou het mogelijk moeten maken om de kostenevolutie van de IGO onder controle te houden, omdat de kost voor dit bijstandsstelsel in tien jaar tijd zou zijn verdubbeld. Overigens is het de bedoeling om komaf te maken met bepaalde misbruiken vanwege personen die zich in België komen vestigen enkel met de bedoeling om die sociale voordelen te genieten. Ten slotte wil de wetgever vermijden dat een persoon die nooit in België heeft gewoond of er zelfs nooit heeft gewerkt, een uitkering kan krijgen die meer bedraagt dan die van Belgen die gedurende hun volledige beroepsloopbaan sociale bijdragen hebben betaald.

B.9.2. Om IGO-gerechtigd te zijn dient de aanvrager volgens artikel 4, eerste lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten in de eerste plaats te behoren tot een van de vermelde categorieën van personen. Naast de personen die de Belgische nationaliteit bezitten (artikel 4, eerste lid, 1°) komen bepaalde categorieën van vreemdelingen in aanmerking op grond van internationale verbintenissen die België heeft aangegaan (artikel 4, eerste lid, 2° tot 4°) of op grond van wederkerigheid (artikel 4, eerste lid, 5°).

De andere categorieën van vreemdelingen komen slechts in aanmerking op voorwaarde dat een recht op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische regeling werd geopend. Voor de personen bedoeld in artikel 4, eerste lid, 6°, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten gaat het bovendien enkel om langdurig ingezetenen. Voor de vreemdelingen bedoeld in artikel 4, eerste lid, 8°, van die wet geldt als bijkomende voorwaarde dat het pensioen is geopend op basis van een bewezen minimale loopbaan in België van 312 voltijdse dagequivalenten als werknemer, zelfstandige of ambtenaar.

B.9.3. Artikel 4, tweede lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten vereist daarnaast - wat niet door de verzoekende partij wordt betwist - dat de IGO-gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats moet hebben in België.

Volgens artikel 2, 4°, van de voormelde wet dient het begrip « hoofdverblijfplaats » te worden opgevat zoals het voorkomt in artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 « betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen ».

Volgens artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 is de hoofdverblijfplaats de plaats waar de leden van een huishouden dat uit verscheidene personen is samengesteld gewoonlijk leven, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn, of de plaats waar een alleenstaande gewoonlijk leeft, en stelt de Koning de aanvullende regels vast voor het bepalen van het hoofdverblijf en het referentieadres.

Artikel 16 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister bepaalt: « § 1. De bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een feitelijke situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar.

Deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, met name de plaats waarheen de betrokkene gaat na zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of van andere leden van het huishouden. § 2. [...] § 3. Het volstaat niet dat iemand enkel de bedoeling uit om zijn hoofdverblijfplaats op een gegeven plaats te vestigen of een eigendomstitel, een huurcontract of elk ander bewijs van bewoning voorlegt om voor het betrokken gemeentebestuur de inschrijving als hoofdverblijfplaats te rechtvaardigen ».

Uit het bovenstaande blijkt dat opdat een persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft in België, het niet volstaat dat hij daar een geregistreerde woonplaats heeft, maar vereist wordt dat het werkelijke centrum van zijn belangen daar gevestigd is, wat onder meer moet blijken uit de duur en de continuïteit op het grondgebied, alsook uit de gezinssituatie en de familiebanden.

B.9.4. Los van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten dient bovendien erop te worden gewezen dat wanneer een vreemdeling een verblijfsrecht in België wil verkrijgen, hij in beginsel niet ten laste mag vallen van de overheid en over voldoende middelen moet beschikken om in zijn onderhoud en zijn huisvesting te voorzien, zonder een beroep te doen op de sociale voorzieningen van het gastland.

B.9.5. De door de bestreden bepaling ingevoerde verblijfsvoorwaarde van ten minste tien jaar werkelijk verblijf in België, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken, is cumulatief met de in B.9.2 en B.9.3 vermelde vereisten.

B.9.6. Gelet op het niet-contributieve karakter van het stelsel van de IGO, dat uitsluitend met belastinggeld wordt gefinancierd, vermag de wetgever het voordeel ervan afhankelijk te stellen van het bestaan van een voldoende sterke band met België. Het streven naar het beheersen van de budgettaire kosten van de IGO vormt bovendien een legitieme doelstelling. Bij de beoordeling van de bestreden bepaling dient echter ook ermee rekening te worden gehouden dat de IGO een minimumvoorziening is, die slechts aan de mindergegoeden kan worden toegekend.

B.9.7. Er valt niet in te zien in welk opzicht de voorwaarde van een werkelijk verblijf van ten minste tien jaar in België, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken, in om het even welke fase van het leven van de IGO-gerechtigde, een voldoende band met België en zijn sociale stelsel aantoont, toelaat « sociale shopping » tegen te gaan of aantoont dat de gerechtigde met zijn activiteit heeft bijgedragen aan de financiering van de sociale zekerheid, zoals de wetgever het wenste. Het blijkt evenmin in welk opzicht de ontstentenis van de bestreden verblijfsvoorwaarde de verklaring zou vormen voor de verhoging van de budgettaire kosten van de IGO, aangezien in de parlementaire voorbereiding ook wordt verwezen naar andere factoren zoals bijvoorbeeld de vergrijzing van de bevolking of de wijzigingen in de pensioenwetgeving.

B.9.8. Bijgevolg wordt de door de bestreden bepaling veroorzaakte aanzienlijke vermindering van het geboden beschermingsniveau niet verantwoord door redenen die verband houden met het algemeen belang.

B.10.1. Daarbij komt nog dat te dezen rekening moet worden gehouden met de door de verzoekende partij in het eerste middel aangevoerde verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

B.10.2. De Ministerraad voert aan dat de verordening (EG) nr. 883/2004 niet van toepassing is op de IGO, gelet op het feit dat die verordening, krachtens artikel 3, lid 5, ervan, niet van toepassing is op « sociale en medische bijstand ».

Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden wet blijkt dat ook de wetgever ervan is uitgegaan dat de verordening (EG) nr. 883/2004 niet van toepassing is op de IGO. Tijdens de bespreking in de bevoegde commissie merkte een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers op: « Het wetsontwerp is strijdig met de artikelen 4 en 5 van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

Volgens een consistente rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet bij de beoordeling van het recht op een uitkering een verblijf in een welbepaald land van de EU worden gelijkgesteld met een verblijf in een andere EU-lidstaat, wat in het wetsontwerp niet het geval is: enkel een verblijf in België van tien jaar, waarvan vijf jaar ononderbroken, geeft aanleiding tot de toekenning van de IGO, terwijl een verblijf in een andere EU-lidstaat niet met een verblijf in België wordt gelijkgesteld » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2141/002, p. 8).

De bevoegde minister antwoordde dat « een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen sociale zekerheid en sociale bijstand » en voegde eraan toe: « De bijlage bij de verordening nr. 883/2004 sluit de IGO uit van het toepassingsveld ervan. De argumenten die mevrouw [...] put uit de artikelen 4 en 5 van deze verordening zijn dus niet relevant » (ibid., p. 10). B.10.3. Krachtens artikel 2 ervan is de verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing op « onderdanen van een lidstaat, staatlozen en vluchtelingen, die in een van de lidstaten wonen, en op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, alsmede op hun gezinsleden en hun nabestaanden », evenals op « de nabestaanden van de personen op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is geweest, ongeacht de nationaliteit van die personen, indien hun nabestaanden onderdanen van één van de lidstaten, staatlozen of vluchtelingen zijn die in één van de lidstaten wonen ».

B.10.4. Hoewel artikel 3, lid 5, a), bepaalt dat de verordening niet van toepassing is op « sociale en medische bijstand », bepaalt artikel 3, lid 3: « Deze verordening is tevens van toepassing op bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties, als bedoeld in artikel 70 ».

B.10.5. Artikel 70 van de verordening (EG) nr. 883/2004 bepaalt: « 1. Dit artikel is van toepassing op bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties waarop wetgeving van toepassing is die, wegens haar personele werkingssfeer, doelstellingen en/of de voorwaarden voor het ingaan van een recht, kenmerken heeft van zowel de in artikel 3, lid 1, bedoelde socialezekerheidswetgeving als van de bijstand. 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder ' bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties ' verstaan prestaties die: a) bedoeld zijn: i) voor de extra, aanvullende of bijkomende dekking van de gebeurtenissen in de in artikel 3, lid 1, vermelde takken van de sociale zekerheid en om de betrokken personen een minimum voor levensonderhoud te garanderen in verhouding tot de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat; of ii) om uitsluitend personen met een handicap een bijzondere bescherming te bieden, die nauw aansluit bij hun sociale omstandigheden in de betrokken lidstaat; en b) uitsluitend worden gefinancierd door de verplichte belastingen ter dekking van de algemene openbare uitgaven en waarvoor de voorwaarden voor de toekenning en berekening niet afhankelijk zijn van de betaling van enige premie of bijdrage door de betrokkene.Prestaties ter aanvulling van op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties mogen evenwel niet alleen om die reden als op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties worden beschouwd; en c) opgenomen zijn in bijlage X.3. Artikel 7 en de andere hoofdstukken van titel III zijn niet van toepassing op de in lid 2 van dit artikel bedoelde prestaties.4. De in lid 2 bedoelde uitkeringen zullen uitsluitend worden toegekend door de lidstaat waarin de betreffende persoon woont, overeenkomstig de wetgeving van deze staat.Deze prestaties worden verstrekt door, en voor rekening van, het orgaan van de woonplaats ».

B.10.6. Bijlage X (« Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties (artikel 70, lid 2, c)) »), waarnaar wordt verwezen in artikel 70 van de verordening (EG) nr. 883/2004, vermeldt onder de hoofding « BELGIE »: « a) Inkomensvervangende tegemoetkoming ( Wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten). b) Inkomensgarantie voor ouderen ( Wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten) ». B.10.7. Uit het voorgaande volgt dat de verordening (EG) nr. 883/2004 wel degelijk van toepassing is op de IGO, althans voor de categorieën van personen vermeld in artikel 1 van die verordening.

B.10.8. Krachtens artikel 70, lid 3, van de verordening (EG) nr. 883/2004 zijn artikel 7 en de andere hoofdstukken van titel III niet van toepassing op de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties.

B.10.9. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft ter zake geoordeeld: « 48. In dit verband dient in de eerste plaats in herinnering te worden gebracht dat artikel 3 van verordening nr. 883/2004 de materiële werkingssfeer van deze verordening omschrijft en daarbij in lid 3 ervan uitdrukkelijk bepaalt dat zij ' tevens van toepassing [is] op bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties, als bedoeld in artikel 70 [van die verordening] '. 49. Uit de bewoordingen van artikel 3 van verordening nr.883/2004 volgt dus duidelijk dat deze verordening van toepassing is op bijzondere niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties. 50. In de tweede plaats bepaalt artikel 70, lid 3, van verordening nr. 883/2004 dat artikel 7 ervan, dat de opheffing van de regels inzake de woonplaats regelt, en de andere hoofdstukken van titel III van deze verordening, die verschillende categorieën uitkeringen betreft, niet van toepassing zijn op bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties. 51. Hoewel dus artikel 70, lid 3, van verordening nr.883/2004, als uitzondering, bepaalde voorschriften van deze verordening niet-toepasselijk verklaart op die prestaties, is artikel 4 niet een van die voorschriften. 52. Ten slotte beantwoordt de uitlegging volgens welke artikel 4 van verordening nr.883/2004 van toepassing is op bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties, aan de bedoeling van de wetgever van de Unie, zoals blijkt uit de derde overweging van de considerans van verordening nr. 1247/92, waarbij verordening nr. 1408/71 is gewijzigd om daarin bepalingen op te nemen inzake dit type prestaties teneinde rekening te houden met de rechtspraak daarover. 53. Volgens de zevende overweging van die considerans zouden deze prestaties uitsluitend conform de wetgeving van het land van de woonplaats van de betrokkene of van zijn of haar gezinsleden moeten worden toegekend, waar nodig met inaanmerkingneming van de tijdvakken van wonen vervuld in een andere lidstaat en zonder dat er sprake is van enige discriminatie op grond van nationaliteit.54. De bijzondere bepaling die de Uniewetgever aldus middels verordening nr.1247/92 heeft ingevoegd in verordening nr. 1408/71, kenmerkt zich dus door de niet-exporteerbaarheid van de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties als tegenwicht voor gelijke behandeling in de woonstaat » (HvJ, grote kamer, 11 november 2014, C-333/13, Elisabeta Dano e.a.).

B.10.10. Daaruit blijkt dat de andere bepalingen van de verordening (EG) nr. 883/2004 dan die welke uitdrukkelijk worden vermeld in artikel 70, lid 3, van toepassing zijn op de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties, waartoe de IGO, krachtens bijlage X bij de verordening, behoort.

B.10.11. Artikel 6 van de verordening (EG) nr. 883/2004 bepaalt: « Tenzij in deze verordening anders is bepaald, houdt het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving: - het verkrijgen, het behoud, de duur of het herstel van het recht op prestaties, - de toepassing van een wetgeving, of - de toegang tot of de ontheffing van de verplichte, vrijwillig voortgezette of vrijwillige verzekering, afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden in loondienst, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van wonen, voor zover nodig, rekening met de overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat vervulde tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden in loondienst, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van wonen, alsof die tijdvakken overeenkomstig de door dat orgaan toegepaste wetgeving zijn vervuld ».

B.10.12. Het voormelde artikel 6 van de verordening (EG) nr. 883/2004 betreft het beginsel van de « samentelling van de tijdvakken », wat met name inhoudt dat wanneer de toekenning van een recht op een prestatie afhankelijk wordt gemaakt van het vervullen van bepaalde tijdvakken van wonen, de tijdvakken van wonen vervuld in een andere lidstaat van de Europese Unie in aanmerking moeten worden genomen.

B.10.13. De bestreden bepaling maakt de toekenning van de IGO afhankelijk van de voorwaarde een werkelijk verblijf in België te hebben gehad gedurende ten minste tien jaar, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken. Dat werkelijk verblijf in België wordt bepaald aan de hand van de informatie opgenomen in het Rijksregister.

De bestreden bepaling wijzigt artikel 4 van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten in die zin dat de voormelde verblijfsvoorwaarde, opgenomen in het tweede en het derde lid van dat artikel, geldt voor alle in het eerste lid van dat artikel vermelde categorieën van gerechtigden, waartoe de personen behoren die onder het toepassingsgebied van de verordening (EG) nr. 883/2004 vallen.

Doordat de bestreden bepaling, zonder onderscheid naar gelang van de gerechtigden, de in een andere lidstaat van de Europese Unie vervulde tijdvakken van wonen niet in aanmerking neemt, is zij evenmin bestaanbaar met artikel 6 van de verordening (EG) nr. 883/2004 en kan zij in dat opzicht evenmin de aanzienlijke vermindering van het beschermingsniveau verantwoorden.

B.11. Het tweede middel en het eerste middel, in zijn tweede onderdeel, zijn gegrond. Aangezien het eerste middel, in zijn overige onderdelen, niet tot een ruimere vernietiging kan leiden, dienen die onderdelen niet te worden onderzocht.

B.12. In artikel 4, tweede lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, zoals ingevoegd door artikel 3, 2°, van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten dienen de woorden « en gedurende ten minste tien jaar, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken, een werkelijk verblijf in België gehad hebben » te worden vernietigd.

Daarmee samenhangend dient ook artikel 4, derde lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, zoals ingevoegd door artikel 3, 2°, van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten te worden vernietigd.

Om die redenen, het Hof vernietigt: - in artikel 4, tweede lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, zoals ingevoegd door artikel 3, 2°, van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten, de woorden « en gedurende ten minste tien jaar, waarvan ten minste vijf jaar ononderbroken, een werkelijk verblijf in België gehad hebben »; - artikel 4, derde lid, van de voormelde wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, zoals ingevoegd door artikel 3, 2°, van de wet van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/01/2017 pub. 06/02/2017 numac 2017010495 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 27/01/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013965 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling sluiten.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 23 januari 2019.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, F. Daoût

^