Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 februari 2004
gepubliceerd op 23 april 2004

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de Huisvestingscode

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031095
pub.
23/04/2004
prom.
19/02/2004
ELI
eli/besluit/2004/02/19/2004031095/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 FEBRUARI 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de Huisvestingscode


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 7 november 2003;

Gelet op het advies van de Afdeling Wetgeving van de Raad van State, gegeven op 15 januari 2004, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Minister bevoegd voor Huisvesting;

Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder 1° Ordonnantie : de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;2° Gewestelijke Inspectiedienst : de dienst opgericht bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, door artikel 8 van de Brusselse Huisvestingscode, en belast met de controle op de naleving van de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting voor woningen;3° Conformiteitsbewijs : bewijs dat aan de verhuurder op diens verzoek wordt uitgereikt om vast te stellen dat de betrokken te huur gestelde woning beantwoordt aan de eisen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting;4° Conformiteitsattest : attest dat aan de verhuurder moet worden uitgereikt om vast te stellen dat de betrokken te huur gestelde woning beantwoordt aan de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting;5° Conformiteitscontroleattest : attest dat aan de verhuurder moet worden uitgereikt om vast te stellen dat de woning die voorheen in overtreding van de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting werd te huur gesteld, nu wel aan deze verplichtingen beantwoordt;6° Minister : de Minister of Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting;7° Inkomen : het inkomen zoals bepaald en vastgesteld door het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.8° Houder van zakelijke rechten : elke persoon die rechten geniet die rechtstreeks betrekking hebben op goederen, zoals bepaald in Boek II van het Burgerlijk Wetboek, namelijk het eigendomsrecht en, in geval van verdeling van de eigendom, het vruchtgebruik, het gebruik en de bewoning, gronddiensten, erfpacht en recht van opstal.9° Verhuurder : de eigenaar, de mede-eigenaar, de vruchtgebruiker, de houder van een zakelijk recht of de huurder die de woning onderverhuurt.

Art. 2.Het document waarin het aanvraagformulier voor een conformiteits-bewijs en het conformiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 6 van de ordonnantie, worden samengevoegd, wordt opgemaakt overeenkomstig het in Bijlage I bij dit besluit bepaalde model.

De omschrijving van de woning, zoals bedoeld in artikel 6 van de ordonnantie, wordt opgemaakt overeenkomstig het in Bijlage II bij dit besluit bepaalde model.

Art. 3.Het document waarin het aanvraagformulier voor het conformiteits-attest en het conformiteitsattest, zoals bedoeld in artikel 7 van de ordonnantie, worden samengevoegd, wordt opgemaakt overeenkomstig het in Bijlage III bij dit besluit bepaalde model.

Art. 4.§ 1 De aanvraag voor het verkrijgen van een conformiteitsbewijs, een conformiteitsattest of een conformiteitscontroleattest, overeenkomstig het in Bijlage IV bij dit besluit bepaalde model, door iedere persoon die een woning verhuurt of wenst te verhuren overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 14 van de ordonnantie, wordt met een ter post aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs gericht aan de Gewestelijke Inspectiedienst. § 2 Na de uitvoering van het door artikel 9 van de ordonnantie voorgeschreven onderzoek doet de Gewestelijke Inspectiedienst uitspraak over de afgifte van het conformiteitsbewijs binnen een termijn van 2 maanden aanvangend op de dag van de ontvangst van de aanvraag.

De termijn voor de uitspraak over de afgifte van een conformiteitsattest en van een conformiteitscontroleattest bedraagt 6 weken.

Deze termijnen worden met één maand verlengd als de Gewestelijke Inspectiedienst het advies van een deskundige inwint, zoals voorzien door artikel 8 van de ordonnantie. § 3 Het beroep van de aanvrager bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of bij de daartoe gemachtigde ambtenaar, moet bij ter post aangetekend schrijven worden ingediend, binnen dertig dagen volgend op de dag waarop de weigerende beslissing van de Gewestelijke Inspectiedienst werd ontvangen. In geval van overmacht mag deze termijn verlengd worden door de Gewestelijke Inspectiedienst. § 4 Het beroep voorzien door artikel 13, § 4, tweede lid, van de ordonnantie wordt door de huurder ingediend bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of bij de daartoe gemachtigde ambtenaar, binnen dertig dagen volgend op de dag waarop de beslissing van de Gewestelijke Inspectiedienst werd ontvangen.

Art. 5.§ 1 De administratieve kosten die gevraagd kunnen worden voor de aflevering van het conformiteitsbewijs, het conformi-teitsattest en het conformiteitscontroleattest, zoals bedoeld in artikel 12 van de ordonnantie, bedragen maximum vijf en twintig euro. § 2 De bijkomende kosten die kunnen worden gevraagd telkens er een onderzoek wordt georganiseerd ten gevolge van de aanvraag van een conformiteitsattest, ter dekking van onder meer de honoraria en kosten van de deskundigen, op basis van een gedetailleerde staat van de door de deskundige verrichte taken en gemaakte kosten, zijn ten laste van het Gewest. § 3 De administratieve kosten die voortvloeien uit het indienen van een klacht, zoals bedoeld in artikel 13 van de ordonnantie, bedragen maximum 25 euro. Indien blijkt dat de klacht gegrond is en indien de Gewestelijke Inspectiedienst besluit dat de woning niet beantwoordt aan de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting, vallen deze kosten ten laste van de verhuurder.

Art. 6.De sociale verhuurkantoren, ingesteld door de ordonnantie van 12 februari 1998, en de verenigingen erkend door de Regering in het raam van het Besluit van 16 juli 1992 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor hun actie op het vlak van het beleid voor integratie via de huisvesting zijn gemachtigd voor het indienen van een klacht bij de Gewestelijke Inspectiedienst, zoals bedoeld in artikel 13, § 2, 2° van de ordonnantie.

Art. 7.§ 1 Indien de verhuurder in gebreke wordt gesteld om de toestand in overeenstemming te brengen, zoals bedoeld in artikel 13, § 3 van de ordonnantie, omdat door het onderzoek werd vastgesteld dat zijn goed niet of niet langer beantwoordt aan de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting voor woningen, wordt de verhuurder verzocht zijn eventuele opmerkingen over te maken aan de Gewestelijke Inspectiedienst, met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs, binnen een termijn van 30 dagen aanvangend op de dag waarop de ingebrekestelling is ontvangen. De verhuurder kan vragen om gehoord te worden over zijn opmerkingen en argumenten. § 2 Indien aan de verhuurder een verhuurverbod wordt betekend zoals bedoeld in artikel 14 van de ordonnantie kan hij bij ter post aangetekend schrijven beroep aantekenen bij de Regering of bij de daartoe door de Regering gemachtigde ambtenaar, binnen een termijn van 30 dagen aanvangend op de dag waarop de betekening van het verbod is ontvangen. § 3 In voorkomend geval doet de Gewestelijke Inspectiedienst uitspraak over de schorsing van het conformiteitsbewijs, het conformiteitsattest of het conformiteits-controleattest, zoals bedoeld in artikel 13, § 5 van de ordonnantie, binnen een termijn van 30 dagen aanvangend op de dag waarop de eventuele opmerkingen van de verhuurder zijn ontvangen, zoals bedoeld in artikel 13, § 3 van de ordonnantie, of indien er geen opmerkingen werden ingediend, na afloop van de termijn waarover hij daartoe beschikte.

Art. 8.§ 1 Aan gezinnen die door toepassing van de bepalingen van artikel 14 van de ordonnantie verplicht zijn een woning te verlaten, kan rekening houdend met de beschikbare begrotingsmiddelen de in artikel 16 van de ordonnantie bedoelde steun worden toegekend, ten laste van het Solidariteitsfonds. Deze steun wordt aan deze gezinnen toegekend indien zij voldoen aan de inkomensvoorwaarden die gelden voor de inschrijving bij een openbare vastgoedmaatschappij. Op voorstel van de Burgemeester of van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, opgesteld op grond van een professioneel sociaal onderzoek, kan de Minister afwijken van de voornoemde voorwaarde indien de bedoelde gezinnen effectief beschikken over financiële middelen die hoger zijn dan de bedragen bedoeld in artikel 4, § 1 van het besluit van 26 september 1996 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en indien ze in een uitzonderlijke noodsituatie verkeren. § 2 Bovendien mag, om aanspraak te kunnen maken op de voornoemde steun, geen enkel gezinslid beschikken over de volle eigendom, de erfpacht of het vruchtgebruik van een voor huisvesting of beroepsdoeleinden bestemd onroerend goed.

Op voorstel van de Burgemeester of van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, opgesteld op grond van een professioneel sociaal onderzoek, kan de Minister afwijken van de voornoemde voorwaarde indien de bedoelde personen het goed niet effectief kunnen bewonen en in een uitzonderlijke noodsituatie verkeren. § 3 Binnen de perken van de begrotingskredieten, bestaat de bedoelde steun uit een gedurende drie jaar toegekende toelage die gelijk is aan het verschil tussen de huishuur van de nieuwe gehuurde woning, verminderd met de eventuele verhuistoelagen en de tegemoetkomingen in de huishuur verkregen in uitvoering van de Brusselse Huisvestingscode en beperkt tot 150 % van de in het artikel 10 vermelde bedragen, en 33 % van het netto belastbaar inkomen van het gezin, met als minimum het leefloon zoals bepaald door de wet van 26 mei 2002. § 4 Binnen de perken van de begrotingskredieten wordt een forfaitair bedrag van 650 euro als verhuistoelage toegekend aan de gezinnen die geen aanspraak kunnen maken op de verhuistoelagen en tegemoetkomingen in de huishuur in uitvoering van de Brusselse Huisvestingscode.

Art. 9.Het minimumwaterverbruik waaronder mag worden verondersteld dat de woning leegstaat, zoals bedoeld in artikel 18, § 2, 2° van de ordonnantie, wordt vastgesteld op vijf kubieke meter water per jaar.

Een woning wordt verondersteld leeg te staan zoals bedoeld in artikel 18, § 2, 2° van de ordonnantie als de elektriciteitsmeter verzegeld is of als het jaarlijks elektriciteitsverbruik kleiner was dan 100kwh.

Art. 10.De huurprijs die door de openbare vastgoedbeheerder wordt voorgesteld aan de houder van een zakelijk recht op de woning die in aanmerking komt voor het openbaar beheersrecht, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19, derde lid, 1°, van de ordonnantie mag niet meer bedragen dan euro 260 voor een studio; euro 300 voor een appartement met 1 slaapkamer; euro 350 voor een woning met twee kamers; euro 420 voor een woning met 3 kamers; euro 500 voor een woning met 4 kamers en euro 620 voor een woning met 5 kamers of meer.

De huishuur die de openbare beheerder van de huurder ontvangt, is gelijk aan de som die deze uitkeert aan de houder van zakelijke rechten.

Art. 11.De standaardovereenkomst die de openbare vastgoedbeheerder aan de houder van zakelijke rechten voorstelt, wanneer de woning in openbaar beheer wordt genomen, zoals bedoeld in artikel 19 van de ordonnantie, wordt opgesteld overeenkomstig het model bepaald in de Bijlagen V en VI bij dit besluit.

Indien de houder van zakelijke rechten na afloop van de procedure voorzien door het artikel 20 van de ordonnantie niet reageert of de voorgestelde overeenkomst zonder ernstige reden weigert, betekent de openbare beheerder de uitoefening van het openbaar beheersrecht met de standaardformulieren bepaald in Bijlage VIII indien er werken noodzakelijk zijn voor dat er te huur kan worden gesteld en in Bijlage VII in andere gevallen.

Art. 12.De bedragen bedoeld in de artikelen 5, § § 1° en 3°, 8, § 1, en 10 zijn gekoppeld aan de index bedoeld in artikel 1728 bis, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 16 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

De bedragen bedoeld in artikel 15 van de ordonnantie zijn gekoppeld aan de index bedoeld in artikel 1728 bis, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 16 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast op grond van de in percentage uitgedrukte stijging of daling van de prijsindex van de maand augustus van het jaar dat de herziening voorafgaat ten aanzien van de index van de maand augustus van het voorlaatste jaar dat de herziening voorafgaat.

Art. 13.De in het artikel 11 van de ordonnantie bedoelde lijst wordt overgemaakt aan het Observatorium van de Huisvesting.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, op 19 februari 2004.

Voor de Regering, J. SIMONET De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek E. TOMAS Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^