Etaamb.openjustice.be
Wet van 17 maart 1997
gepubliceerd op 15 augustus 1997

Wet tot wijziging van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking

bron
ministerie van middenstand en landbouw en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1997016213
pub.
15/08/1997
prom.
17/03/1997
ELI
eli/wet/1997/03/17/1997016213/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MAART 1997. - Wet tot wijziging van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 2 van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking, gewijzigd bij de wetten van 6 augustus 1993 en 11 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° landbouwdieren : de huisdieren van de soorten runderen, varkens, schapen en geiten en de als huisdieren gehouden eenhoevigen, pluimvee en konijnen, alsmede de wilde dieren van voornoemde soorten en wilde herkauwers voor zover ze op een bedrijf worden gehouden;2° aquicultuurdieren : alle visserijproducten die onder door de mens gecontroleerde omstandigheden uit eieren worden voortgebracht en opgekweekt totdat ze als levensmiddel in de handel worden gebracht. Zee- en zoetwatervis of zee- en zoetwaterschaaldieren die in het juveniele stadium in hun natuurlijke milieu zijn gevangen en zijn opgekweekt tot ze de gewenste maat hebben bereikt om voor menselijke consumptie te worden afgezet, worden eveneens als aquicultuurdieren beschouwd. Vis en schaaldieren van voor de handel geschikte maat die zijn gevangen in hun natuurlijke milieu en levend zijn gehouden om op een later tijdstip te worden verkocht, worden niet als aquicultuurdieren beschouwd als zij in visvijvers alleen in leven worden gehouden en niet wordt getracht om hun maat of gewicht te doen toenemen; 3° verhandelen : invoeren, uitvoeren, vervoeren, houden, te koop aanbieden, kopen, verkopen, ter slachting aanbieden, slachten, afstaan om niet of onder bezwarende titel;4° therapeutische behandeling : de individuele toediening door een dierenarts aan een landbouwdier - ofwel van stoffen met oestrogene, androgene of gestagene werking voor de individuele behandeling van een fertiliteitsstoornis, met inbegrip van de onderbreking van een ongewenste dracht, - ofwel van stoffen met beta-adrenergische werking voor de behandeling van tocolyse bij vrouwelijke runderen tijdens het kalven, en ademhalingsstoornissen en tocolyse bij voor andere doeleinden dan de vleesproductie gefokte paardachtigen; of de individuele toediening aan een landbouwdier van een stof bedoeld in artikel 3, 3 en 4, voor de individuele behandeling van een door een dierenarts geconstateerde pathologische toestand; 5° zoötechnische behandeling : de toediening door een dierenarts of onder diens rechtstreekse verantwoordelijkheid, of op een individuele wijze aan een landbouwdier van een stof waarvan het gebruik is toegestaan om, na onderzoek van dit dier door een dierenarts, de bronst te synchroniseren of donor- en receptordieren op een embryotransplantatie voor te bereiden,. Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld of aan aquicultuurdieren, en wel aan een groep productiedieren, van toegelaten producten met het oog op geslachtsverandering. ».

Art. 3.Artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 1992 en bij de wet van 11 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 3.1. Het voorschrijven en het toedienen aan dieren van om het even welke soort van stilbenen, stilbeenderivaten, zouten en esters ervan, van stoffen met thyreostatische werking, evenals van niet-geregistreerde diergeneesmiddelen die stoffen bedoeld in 2, 3 et 4 van dit artikel bevatten, is verboden. De Koning kan de lijst van de stoffen bedoeld in deze paragraaf aanvullen. 2. Het voorschrijven en het toedienen aan landbouwdieren en aquicultuurdieren van stoffen met een oestrogene, androgene of gestagene werking, evenals van stoffen met beta-adrenergische werking andere dan deze bedoeld in 1, is eveneens verboden.3. Het voorschrijven en het toedienen aan landbouwdieren en aan aquicultuurdieren van stoffen met hormonale of anti-hormonale werking andere dan die bedoeld in de 1 en 2 zijn verboden, behalve voor een therapeutische behandeling.4. Het voorschrijven en het toedienen aan landbouwdieren en aan aquicultuurdieren van stoffen met productiestimulerende werking, waarvan de lijst wordt vastgesteld door de Koning, zijn verboden, behalve voor een therapeutische behandeling.»

Art. 4.Artikel 4, 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1. Onverminderd de toepassing van de wetgeving op de uitoefening van de diergeneeskunde, zijn in afwijking van artikel 3, 2, het voorschrijven en het toedienen aan landbouwdieren en aan aquicultuurdieren van stoffen met oestrogene, androgene of gestagene werking of van stoffen met beta-adrenergische werking toegestaan met het oog op een therapeutische of zoötechnische behandeling van een dier dat niet wordt vetgemest ».

Art. 5.In artikel 5, 2, derde lid, van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 februari 1992, worden de woorden « op kosten van de betrokkene » tussen de woorden « wordt officieel » en de woorden « onderworpen aan een analyse », gevoegd.

Art. 6.In artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « erkende dierenartsen, aangewezen door de Minister van Landbouw » vervangen door de woorden « dierenartsen aangewezen door de Minister die de Landbouw of de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft »;2° in het tweede lid, wordt het woord « acht » vervangen door het woord « vijftien ».

Art. 7.In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de huidige tekst van het artikel, die 1 zal vormen, worden tussen de woorden « het tarief van de analyses » en de woorden « en de voorwaarden » de woorden « de methode voor en de kosten van het afmaken van de dieren, met inbegrip van de controle- en transport-kosten, bedoeld in artikel 9bis, 1, » ingevoegd.2° Een 2 toevoegen, luidend als volgt : « 2.Ieder laboratorium dat analyses uitvoert buiten het kader van deze wet moet de positieve resultaten van deze analyses aan de Diergeneeskundige Diensten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw meedelen wat betreft de aanwezigheid van de in artikelen 3 en 4 bedoelde stoffen gevonden bij dieren of dierlijke producten evenals de aanwezigheid van dezelfde stoffen in preparaten of producten bestemd voor de dierenvoeding. »

Art. 8.Artikel 8 van dezelfde wet, van 11 juli 1994. wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 8.Wanneer de in artikel 6 bedoelde ambtenaren over aanwijzingen beschikken dat stoffen bedoeld in de artikelen 3 en 4 werden toegediend in overtreding met de bepalingen van deze wet of van de uitvoeringsbesluiten ervan, nemen zij bij administratieve maatregel alle dieren die vetgemest worden op het bedrijf, voorlopig in beslag met het oog op het nemen van monsters. Deze voorlopige inbeslagneming neemt van rechtswege een einde bij het verstrijken van de eenentwintigste dag na de dag van de monsterneming. Deze termijn wordt in voorkomend geval verlengd tot op het ogenblik dat de uitslag van het tegenonderzoek bekend is.

Indien de uitslag van het onderzoek van alle genomen monsters of, in voorkomend geval, van het tegenonderzoek, negatief is, wordt de voorlopige inbeslagneming opgeheven.

Wanneer op grond van het onderzoek of, in voorkomend geval, van het tegenonderzoek, vaststaat dat ten minste één dier werd behandeld in overtreding met de bepalingen van deze wet of van zijn uitvoeringsbesluiten, worden alle voorlopig in beslag genomen dieren onder permanente controle geplaatst door de ambtenaren bedoeld in artikel 6 op het bedrijf van de betrokkene en op diens kosten. Er moeten monsters worden genomen door de in artikel 6 bedoelde personen op de betrokken dieren, die niet bemonsterd werden, met het oog op de opsporing van de stoffen bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze wet en die toegediend werden in overtreding met de bepalingen van deze wet of van de uitvoeringsbesluiten ervan.

Indien de uitslag van het onderzoek of, in voorkomend geval, van het tegenonderzoek van de monsters bedoeld in het vorig lid, negatief is, wordt de permanente controle opgeheven door de ambtenaar bedoeld in artikel 6 die de maatregelen genomen heeft, voor zover de eigenaar bewijst dat alle kosten, bedoeld in dit artikel. betaald zijn.

Indien de uitslag van het onderzoek of, in voorkomend geval, van het tegenonderzoek, positief is, wordt de voorlopige inbeslagneming of permanente controle omgezet in een definitieve inbeslagneming, door de ambtenaar bedoeld in artikel 6, die deze maatregelen genomen heeft, overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 voor de dieren behandeld in overtreding met de bepalingen van deze wet of van de uitvoeringsbesluiten ervan.

De kosten voor het nemen en het onderzoek van alle monsters die in toepassing van artikel 6 en van dit artikel werden genomen, moeten worden betaald binnen zestig dagen na overhandiging van de factuur aan de eigenaar of houder van de dieren wanneer uit het onderzoek en in voorkomend geval het tegenonderzoek blijkt dat ofwel minstens eén dier, bemonsterd op het bedrijf, behandeld is in overtreding met de bepalingen van deze wet of de uitvoerings-besluiten ervan; ofwel dat stoffen bedoeld in artikel 3, 1 en 2, aanwezig zijn op het bedrijf in overtreding met de bepalingen van deze wet, of met de bepalingen van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, of van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, of van de wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde diervoeders, of hun uitvoeringsbesluiten. »

Art. 9.In artikel 9, tweede lid van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 11 juli 1994, worden de woorden « artikel 8 » vervangen door de woorden « de artikelen 8 en 9bis ».

Art. 10.Artikel 9bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1994, wordt gewijzigd als volgt : 1° in 1 worden de woorden « op kosten van de betrokkene » tussen de woorden « van deze dieren », en de woorden « met het oog op hun vernietiging » ingevoegd;2° in 1 worden de woorden « de onmiddellijke afmaking » vervangen door de woorden « het onmiddellijk afmaken »;3° in 2 worden de woorden « minstens achtentwintig dagen verboden, te rekenen van de dag van monsterneming zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid.In geval van herhaling bedraagt de verbodsperiode drie maanden » vervangen door de woorden « van drie maanden verboden, te rekenen vanaf de dag van de kennisgeving van de uitslag van het onderzoek bedoeld in artikel 6 of van het eerste onderzoek, bedoeld in artikel 8, eerste lid »; 4° een 3 wordt bijgevoegd, luidend als volgt : « De vergoedingen bedoeld bij artikel 8 van de wet van 24 maart 1987 betreffende de dierengezondheid mogen niet verleend worden voor de definitief in beslag genomen dieren of voor de dieren waarop een permanente controle wordt uitgevoerd krachtens artikelen 8 en 9, evenals voor de dieren die onder de toepassing vallen van de bepalingen van dit artikel.»

Art. 11.In dezelfde wet wordt artikel 9ter, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1994, vernummerd tot artikel 9quater, en wordt een nieuw artikel 9ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 9ter.De aanvragen voor een tegenonderzoek, bedoeld in de artikelen 8, 9 en 9bis, moeten ingediend worden binnen de vijf werkdagen, te rekenen vanaf de dag van de kennisgeving van de uitslag van het betrokken onderzoek. »

Art. 12.Artikel 10 van dezelfde wet. vervangen bij de wet van 11 juli 1994, wordt gewijzigd als volgt : 1° 1, eerste lid, 1°, wordt vervolledigd met volgende woorden :« evenals het laboratorium dat de in artikel 7, 2, bedoelde verplichting tot aangifte niet naleeft.». 2° In 1 worden tussen het eerste en het tweede lid de volgende leden ingevoegd : « De poging tot de misdrijven omschreven in het eerste lid wordt gestraft met dezelfde straffen als het misdrijf zelf. De veroordeelden kunnen van de uitoefening van hun rechten ontzet worden, overeenkomstig artikel 33 van het Strafwetboek. » 3° In het laatste lid van 1, worden de woorden « Overtreding van dit verbod » vervangen door de woorden « De niet-naleving van de bevolen sluiting of iedere overtreding van het verbod tot verhandelen of exploiteren ».4° Een 6 wordt toegevoegd die luidt als volgt : « 6.Indien hiertoe een voldoende hoeveelheid van de stoffen bedoeld in artikel 3 in beslag is genomen, wordt een gedeelte daarvan ter beschikking gesteld van het nationaal referentielaboratorium voor wetenschappelijk onderzoek. ». 5° Een 7 wordt toegevoegd die luidt als volgt : « 7.Alle arresten of vonnissen van veroordeling, uitgesproken krachtens artikel 10, 1, 2°, bevelen dat het arrest of vonnis van veroordeling, op kosten van de veroordeelde, bij uittreksel zal worden bekendgemaakt in een nederlandstalig dagblad met verspreiding over het hele land, een franstalig dagblad met verspreiding over het hele land, een streekblad en een landbouwblad.

Die uittreksels bevatten : 1. de naam, de voornamen, de plaats en de datum van geboorte van de veroordeelden alsmede, in voorkomend geval, de naam van de rechtspersoon waarin de activiteit wordt uitgeoefend;2. de datum van het arrest of van het vonnis van veroordeling en het gerecht dat het heeft uitgesproken;3. de overtredingen die tot de veroordelingen aanleiding hebben gegeven en de uitgesproken straffen.» Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 17 maart 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^