Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 september 1997
gepubliceerd op 29 oktober 1997

Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het tweede beheerscontract gesloten tussen de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en de Staat

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1997014219
pub.
29/10/1997
prom.
25/09/1997
ELI
eli/besluit/1997/09/25/1997014219/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het tweede beheerscontract gesloten tussen de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en de Staat


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 juli 1926 tot oprichting van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 januari 1927 en 15 januari 1954, de wetten van 2 augustus 1955, 1 augustus 1960, 4 juli 1962, 21 april 1965, 10 oktober 1967 en 24 juni 1970, het koninklijk besluit nr. 89 van 11 november 1967, het koninklijk besluit nr. 452 van 28 augustus 1988, de programmawet van 30 december 1988 en de wet van 21 maart 1991;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op de artikelen 3 tot 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 september 1992 houdende goedkeuring van het eerste beheerscontract van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en tot vaststelling van maatregelen met betrekking tot deze maatschappij;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juli 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 24 juli 1997;

Gelet op het overleg met het paritair comité van de NMBS, dat plaats- had op 14 juli 1997;

Gelet op het overleg met het raadgevend Comité bij de NMBS, dat plaats had op 9 juli 1997;

Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde tweede beheerscontract gesloten tussen de Staat en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit en de bijlage eraan hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1997.

Art. 3.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 september 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN Dit beheerscontract wordt gesloten in het kader van de bepalingen van artikel 3 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.

Het heeft uitwerking op 01 januari 1997 en neemt een einde op 31 december 2001.

Het preciseert de regels en voorwaarden volgens dewelke de NMBS de haar bij artikel 156 van de genoemde wet toevertrouwde opdrachten van openbare dienst uitvoert.

Het bepaalt het bedrag van de door de Staat verleende financiële bijdragen en compensaties voor de uitvoering van die opdrachten van openbare dienst.

I. PRINCIPES Artikel 1 De NMBS is een essentieel onderdeel van het Belgische vervoersysteem.

Ze ziet erop toe dat haar activiteiten stroken met het door de Regering gevoerde vervoer- en mobiliteitsbeleid en tegemoetkomen aan de verplaatsingsbehoeften van de gebruikers.

Ze verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om : - het op 15 februari 1996 door haar Raad van Bestuur goedgekeurde plan « Doelstelling 2005 », alsook het aanvullend sociaal akkoord, te verwezenlijken en na te leven; - in dat kader het aantal reizigerskilometers op haar net in binnenlandse dienst alsook het aantal tonkilometers in het gecombineerd vervoer te verhogen.

Artikel 2 De beheers- en directieorganen van de NMBS zijn verantwoordelijk voor de goede benuttiging van de personeelsmiddelen, de materiële middelen (onroerend en roerend) en de financiële middelen van het Bedrijf.

Ze beheren de activiteiten tegen de laagste kostprijs en streven voortdurend naar een verbetering van de doeltreffendheid en de productiviteit ervan.

Bij de beslissingen van die organen wordt enkel uitgegaan van de belangen van het Bedrijf, binnen het in artikel 1 geschetst algemeen kader.

Ze beheren volgens dezelfde principes de deelnemingen van de NMBS in andere vennootschappen.

Ze zorgen er op zijn minst voor dat niet alleen de eigenlijke spoorwegactiviteiten (zoals bijvoorbeeld het onderhoud van het rollend materieel en de infrastructuur, de besturing en de begeleiding van de treinen), maar ook de activiteiten van logistieke ondersteuning (zoals bijvoorbeeld het administratieve beheer van het personeel, de aankopen en het beheer van de voorraden, het beheer van de gebouwen), binnen het actiegebied van de NMBS behouden blijven, ook in haar nieuwe structuur. In het raam van de tewerkstellingsdoelstelling uit het in artikel 1 bedoelde sociaal akkoord neemt het NMBS-personeel tevens maximaal deel aan de verwezenlijking van de investeringswerken.

Artikel 3 In uitvoering van de haar bij wet opgelegde opdrachten van openbare dienst neemt de NMBS de volgende taken op zich : 1° het binnenlands vervoer van reizigers met de treinen van de gewone dienst, met inbegrip van de instandhouding van het daarvoor ingezette rollend materieel;2° het verwerven, de aanleg, het onderhoud, het beheer en de exploitatie van de infrastructuur, die bestaat uit alle uitrustingen van de baan, van de seininrichting, van de voorziening met elektrische stroom, alsook de terreinen waarop ze gelegen zijn, enerzijds, en de investeringen in rollend materieel voor het binnenlands vervoer van reizigers, anderzijds;3° de prestaties die de NMBS moet leveren voor de behoeften van de Natie. Artikel 4 De NMBS moet zelf oordelen over haar deelname aan de uitvoering van prestaties die niet tot de bij wet opgelegde opdrachten van openbare dienst behoren.

De NMBS waakt erover dat de activiteiten die niet tot de opdrachten van openbare dienst behoren, geen nadelige invloed hebben op de goede uitvoering van de prestaties van de opdrachten van openbare dienst zoals bepaald in dit beheerscontract.

Voor de activiteiten die niet tot de opdrachten van openbare dienst behoren, bepaalt de NMBS de organisatie en de omvang van de productiemiddelen, derwijze dat ze haar concurrentiepositie op de markt kan vrijwaren.

Met het oog op de harmonisering van de concurrentie-voorwaarden waaronder bepaalde NMBS-activiteiten worden uitgevoerd, die niet tot de opdrachten van openbare dienst behoren : - stelt de Staat, op het stuk van de verkoop van belastingvrije producten (Duty-free) alles in het werk om de NMBS inzake het internationale reizigersvervoer op dezelfde wijze te behandelen als de luchtvaartmaatschappijen; - wat betreft de harmonisering van de BTW-regeling en -aanslagvoeten die gelden voor de diverse modi van internationaal reizigersvervoer, verbindt de Staat zich ertoe de voorstellen te steunen die door de Europese Commissie zouden gedaan worden; - waarborgt de Staat een effectieve controle op de naleving van de verplichtingen inzake arbeids- en rusttijden die gelden op het vlak van het wegvervoer en van alle vervoer over land.

Artikel 5 Bij het beheer van haar menselijke en financiële middelen en bij het onderhoud van haar uitrustingen (infrastructuur en rollend materieel) voert de NMBS een beleid dat erop gericht is enerzijds de normale voortzetting van haar opdrachten van openbare dienst op lange termijn op een hoog kwaliteitsniveau te waarborgen en anderzijds de van haar verwachte en door haar gewenste rol te vervullen om bij te dragen tot de uitbouw van een duurzaam mobiliteitsbeleid.

In die context organiseert de NMBS in het bijzonder de instandhouding en het onderhoud van haar rollend materieel, derwijze dat ze kan beschikken over een zo groot mogelijk operationeel park om zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden aan de behoeften van haar klanten.

De Staat van zijn kant verstrekt aan de NMBS de financiële middelen die haar in staat stellen dit beheersbeleid voor haar opdrachten van openbare dienst tot een goed einde te brengen.

Artikel 6 De herstructurering van de interne organisatie van de NMBS, waarin is voorzien door het plan « Doelstelling 2005 », wordt zo uitgevoerd dat de eenheid van het Bedrijf gerespecteerd wordt en dat het globale belang van het Bedrijf als geheel de voorrang behoudt.

De eenheid van het bedrijf is een van de grondslagen van de nieuwe structuur en is niet slechts een rechtskundig begrip, maar ook een economisch begrip met als doel de activiteiten binnen de NMBS te behouden.

De NMBS blijft zelf de activiteiten van spoorwegvervoerder en die van infrastructuurbeheerder uitoefenen (wat trouwens bepaald is in het Koninklijk Besluit van 05 februari 1997 tot uitvoering van Richtlijn 91/440/CEE). Ze beschikt dus over de troeven die voortvloeien uit de synergie van die twee grote activiteiten binnen hetzelfde bedrijf.

Artikel 7 Onverminderd de inbreng van terreinen in HST-Fin, beslist de NMBS vrij over het gebruik en de vervreemding van de materiële en immateriële vaste activa die niet noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar opdrachten van openbare dienst.

Ten belope van de netto financiële opbrengst van deze vervreemdingen verbindt de NMBS zich ertoe investeringen uit te voeren die een capaciteitsuitbreiding en/of een rationalisatie van de exploitatie mogelijk maken, met als prioriteiten de investeringsreserve, de tunnel Schuman-Josaphat en de in het investeringsplan opgenomen investeringen.

Artikel 8.

Met naleving van de boekhoudkundige en wettelijke bepalingen legt de NMBS de waarderingsregels vast die ten grondslag liggen aan de opstelling van haar jaarrekeningen.

II. BINNENLANDS VERVOER VAN REIZIGERS MET DE TREINEN VAN DE GEWONE DIENST Artikel 9 Het net van de spoorlijnen die voor het binnenlands vervoer van reizigers dienen, is weergegeven in bijlage 1.

Het omvat de stations met "interstedelijk" statuut (bijlage 2) en de stations of stopplaatsen met "lokaal" statuut (bijlage 3).

Artikel 10 Om aan de behoeften inzake binnenlands vervoer van reizigers te voldoen, gebruikt de NMBS treinen van de gewone dienst, verdeeld in vier categorieën : 1° treinen die interstedelijke verbindingen verzekeren op klokvaste en snelle wijze, ten minste tussen de stations met een "interstedelijk" statuut;2° treinen die lokale verbindingen verzekeren en regelmatig de stations of de stopplaatsen met een "lokaal" statuut bedienen;3° piekuur- of versterkingstreinen, die als aanvullende en/of bijkomende trein rijden naast de treinen van de eerste twee categorieën;4° toeristische treinen, die geprogrammeerd of georganiseerd worden om de seizoensgebonden behoeften op te vangen. Bij incidenten, werken of, meer algemeen, overmacht, mag het binnenlands vervoer van reizigers tijdelijk met autobussen gebeuren.

Artikel 11 Voor het volledige aanbod van gewone treinen, waarborgt de NMBS in 1997 een dagelijkse productie van : - 190 000 treinkilometers iedere werkdag; - 100 000 treinkilometers iedere andere dag.

Artikel 12 Op alle baanvakken van het net die zijn opgenomen in bijlage 4, tussen stations met "interstedelijk" statuut, waarborgt de NMBS dat er ten minste 16 verbindingen van interstedelijke treinen per dag en per rijrichting verzekerd worden op alle werkdagen.

Ze waarborgt in 1997 bovendien de dagelijkse productie van minstens 80 000 treinkilometers voor interstedelijke verbindingen op werkdagen en van gemiddeld over het jaar bekeken minstens 55 000 treinkilometers per niet-werkdag.

Artikel 13 In 1997 waarborgt de NMBS de dagelijkse productie van minstens : 1° 62 500 treinkilometers voor lokale verbindingen of de aanvullende treinen bij de interstedelijke verbindingen op werkdagen, en gemiddeld over het jaar bekeken 30 000 treinkilometers per niet-werkdag;2° 22 500 treinkilometers voor de piekuur- of versterkingsbedieningen op werkdagen (behalve op werkdagen met geringe gebruiksfrequentie). Deze minimumproductie van 22 500 treinkilometers mag met hoogstens 7 500 treinkilometers verminderd worden, voor zover het in artikel 12 bedoeld aantal treinkilometers met een minstens gelijke hoeveelheid wordt verhoogd.

Elke werkdag waarborgt ze ook de bediening van de stations en de stopplaatsen met « lokaal » statuut met minstens 4 treinen in elke richting.

Artikel 14 De in de artikelen 11, 12 en 13 bepaalde dagelijkse productiecijfers en verbindingen zijn gewaarborgde minima voor de duur van dit beheerscontract.

Evenzo mag geen enkel van de in bijlagen 2 en 3 opgesomde bediende punten worden geschrapt zonder het akkoord van de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorwegvervoer behoort. Het aan de Minister voorgelegd dossier zal vergezeld zijn van het voorafgaand advies van het Raadgevend Comité van de Gebruikers.

Deze maatregel sluit de mogelijkheid niet uit om nieuwe haltes te openen, rekening houdend met de sociaal-economische evolutie in de betrokken gemeenten.

De NMBS mag voor de tijdens het weekend aangeboden diensten haar productie moduleren volgens de specifieke behoeften van de zaterdag en de zondag alsook van de betrokken dienstregelingsperiodes.

Artikel 15 De NMBS stelt een vervoerplan op dat de volgende elementen omvat : - een analyse van de mobiliteitsbehoeften waaraan door het spoorvervoer moet worden tegemoetgekomen, rekening houdend met de doelstellingen van artikel 16, 2e streepje; - de weerhouden hypothesen inzake werken, nieuwe infrastructuur en beschikbaarheid van rollend materieel; - per type van trein en per verbinding : a) voor de treinen met een klokvaste dienstregeling : de vaste tijden, de bediende dienstregelingsperiode, het aantal treinen per dag en het aantal treinkilometers dat op die manier wordt geproduceerd;b) voor de treinen met een niet-klokvaste dienstregeling : de bediende dienstregelingsperiodes, het aantal treinen per dienstregelingsperiode en het aantal treinkilometers dat op die manier wordt geproduceerd; - een verslag dat de wijze beschrijft waarop het aanbod beantwoordt aan de hierboven bedoelde mobiliteitsvraag en hoe het zich aanpast aan het sociale, economische en geografische kader van het land.

De informatie in het vervoerplan, met name betreffende het aantal treinkilometers dat geproduceerd wordt per type van trein en per verbinding, moet stroken met de in de artikelen 11, 12 en 13 bepaalde productiecijfers.

Artikel 16 Het vervoerplan beantwoordt aan de volgende voorwaarden : - het respecteert het in de artikelen 11, 12 en 13 bepaalde minimumaanbod; - het beantwoordt aan de mobiliteitsbehoefte door terzelfder tijd te streven naar maximalisatie van het aantal vervoerde reizigerskilometers en naar verwezenlijking van een dienst die een adequaat minimum aan bereikbaarheid verzekert, met een collectief vervoermiddel, van en naar alle zones van het land die bediend worden door het spoorwegnet; - het zorgt voor de ontwikkeling van een aantrekkelijk aanbod om de verplaatsingen tussen de woon- en de werkplaats of de school, vooral naar de grote steden van het land, en de massale verplaatsingen naar de toeristische streken van het land te organiseren; - het beoogt de versterking van de samenwerking en coördinatie met de gewestelijke maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer en met de andere bevoegde overheden; - het voorziet in de complementariteit met alle middelen voor personenvervoer : fiets, auto, taxi en vliegtuig; - het integreert op een optimale manier de vervoerplannen van de treinen van de binnenlandse en van de internationale dienst, en in het bijzonder van de hogesnelheidstreinen; - het optimaliseert de aansluitingstijden trein/trein; - het houdt rekening met de karakteristieken als aantrekkingspool van de betrokken gemeenten en met de evolutie van de economische realiteit om, in de mate dat de coherentie van het net zulks toelaat, voor een « interstedelijke » of een « lokale » bediening te zorgen in de stations of de stopplaatsen waarvan de gebruiksfrequentie een dergelijke bediening rechtvaardigt.

Artikel 17 Tegen uiterlijk 1 september 1997 dient de NMBS een nieuw vervoerplan in bij het Bestuur dat bevoegd is voor het spoorwegvervoer.

Dat vervoerplan moet er onder meer op gericht zijn om op werkdagen het momenteel geprogrammeerde aanbod van de gewone treinen minstens met 2 % te verhogen.

Het Bestuur dat bevoegd is voor het spoorwegvervoer geeft zijn advies over het vervoerplan en over elke vermindering, binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst ervan. Het onderzoek van het vervoerplan betreft de overeenstemming ervan met de bepalingen van dit beheerscontract en de coherentie ervan met het investeringsplan en het plan « Doelstelling 2005 ».

De Regeringscommissaris brengt de NMBS op de hoogte van het advies van de Staat, vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorwegvervoer behoort.

Bij gebrek aan kennisgeving van een advies aan de NMBS binnen de vereiste termijn van zestig kalenderdagen wordt het advies als positief beschouwd. Bij negatief advies plegen de NMBS en de Staat overleg.

Artikel 18 Mits naleving van de desbetreffende federale en gewestelijke wettelijke bepalingen, en wanneer de economische criteria op lange termijn zulks rechtvaardigen, beschikt de NMBS over de nodige autonomie om de opdracht van openbare dienst op sommige lokale verbindingen op permanente wijze te vervullen met busdiensten. Voor elk initiatief dat de NMBS op dat gebied zou nemen, moet ze vooraf aan de Staat (vertegenwoordigd door het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur) een omstandig en afdoend verslag voorleggen, vergezeld van het voorafgaand advies van het Raadgevend Comité van de Gebruikers.

Als binnen twee maanden na ontvangst, de Staat in verband met het NMBS-voorstel geen enkel bezwaar uit, neemt die laatste de verantwoordelijkheid op zich om die bedieningen te organiseren; ze moeten toegankelijk zijn voor houders van een spoorwegvervoerbewijs.

Met de dagelijkse productie in buskilometers wordt rekening gehouden om na te gaan of voldaan wordt aan de minimale dagelijkse productie in treinkilometers, bepaald in dit hoofdstuk II. Artikel 19 1° In het kader van het Samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Regering en de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en bij toepassing van het protocol-akkoord van 6 juni 1991 tussen enerzijds de Minister van Verkeerswezen, en anderzijds de Voorzitter en het Lid van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met Openbare Werken en Verkeerswezen, wordt het als experiment op lijn 26 verzekerd spooraanbod op werkdagen verlengd zolang dit beheerscontract loopt. Dat spooraanbod bestaat uit : - drie pendeltreinen per uur tussen Halle (Huizingen) en Vilvoorde waarvan er één als verbindingsuitloper Etterbeek bedient, zonder overstap; - één trein per uur tussen Eigenbrakel (lijn 124) en Aalst (lijn 50) die via lijn 26 rijdt op het baanvak Sint-Job - Boondaal, en die Etterbeek, Leopoldswijk en Schuman bedient via lijn 161. 2° De NMBS onderneemt, alleen of in samenwerking, de studies over de versterking van de spoorbediening in en rond de grote agglomeraties om een degelijk antwoord te verschaffen op de mobiliteitsproblemen die deze ondervinden. Voor elke verwezenlijking is een voorafgaand technisch akkoord met de betrokken Gewesten vereist over de na te leven milieunormen, onder meer op het stuk van geluidhinder.

De NMBS neemt deel aan de studie en desgevallend aan de verwezenlijking van het project van gewestelijk expresnet voor de bediening van Brussel en de grote periferie. Daarbij houdt de NMBS rekening met de noodzaak van : - een akkoord over het gehele project tussen alle betrokken overheden, met inbegrip van een akkoord over het afleveren van de bouwvergunningen in de drie Gewesten voor de noodzakelijke infrastructuurwerken; - een akkoord over de samenwerking tussen de deelnemende vervoermaatschappijen en de juridische vorm waarin de exploitatie van het GEN zal gebeuren; - een volkomen duidelijk beeld van de budgettaire impact en de financieringsbronnen van het project, zowel wat investeringen als wat exploitatie betreft; - waarborgen dat de ontwikkeling van het voorstadsverkeer niet ten koste gaat van het interstedelijk verkeer noch van het internationaal verkeer, hoofdzakelijk rekening houdend met de beperkte capaciteit van de Noord-Zuidverbinding; - maatregelen met het oog op een rationeler gebruik van de auto.

Artikel 20 De NMBS houdt afzonderlijke rekeningen waarmee de resultaten-rekening van het binnenlands vervoer van reizigers met de treinen van de gewone dienst kan worden opgesteld.

De NMBS moet vóór 30 april van elk jaar de resultatenrekening van het voorgaande jaar opmaken. Die rekening wordt voorgelegd volgens het model van bijlage 5.

III. VERWERVING, AANLEG, ONDERHOUD, BEHEER EN EXPLOITATIE VAN DE INFRASTRUCTUUR EN INVESTERINGEN IN ROLLEND MATERIEEL Artikel 21 De NMBS verbindt zich tot de uitvoering van de spoorweginvesteringen die geprogrammeerd zijn op basis van het tienjarenplan 1996-2005, zoals het is vastgelegd door de Raad van Bestuur van de NMBS van 24 juni 1996 en goedgekeurd door de Ministerraad volgens de termen van zijn besluit van 05 juli 1996, dat onder meer in een reserve voor investeringen voorziet en dat in de loop van het jaar 2 000 moet worden geactualiseerd.

Uit dien hoofde maken het tienjarenplan en zijn latere aanpassingen integraal deel uit van dit beheerscontract.

De NMBS verbindt er zich in het bijzonder toe : - om alles in het werk te stellen om het volledige HST-net op Belgisch grondgebied van grens tot grens te verwezenlijken, en dat uiterlijk tegen begin 2006, en om de opdrachten te verwezenlijken die haar krachtens dit beheerscontract toevertrouwd worden wat de uitvoering betreft van de artikelen 2, 3, 5 en 7 van het Verdrag gesloten op 21 december 1996 met Nederland over de aanleg van een spoorverbinding voor hogesnelheidstreinen tussen Antwerpen en Rotterdam; - om, onder meer via huur- of leasingcontracten, het in het tienjarenplan 1996-2005 opgenomen programma voor het verwerven en ombouwen van rollend materieel te verwezenlijken.

Artikel 22 Vóór 30 april van elk jaar informeert de Raad van Bestuur van de NMBS de Staat (vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorwegvervoer behoort) over de stand van uitvoering van het tienjarenplan wat betreft het afgelopen jaar en over de al voorbije periode die gedekt wordt door het plan.

Het verslag vermeldt : - de besteding van de financiële middelen; - de evolutie van de uitvoering van het programma overeenkomstig bijlage 6; - de eventuele impact op de verwezenlijking van het tienjarenplan; - de gewestelijke verdeling.

Artikel 23 Vóór 30 april van elk jaar moet de NMBS een nieuwe evaluatie maken van de bedragen in de tabel van bijlage 6.

Als uit die herevaluatie blijkt dat sommige bedragen in die bijlage substantieel zijn gewijzigd, moet de Raad van Bestuur de geherevalueerde tabel ter goedkeuring voorleggen aan de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorwegvervoer behoort.

Met substantiële wijziging wordt bedoeld : elke afwijking van meer dan 20 %, per lijn van de tabel in bijlage 6, tussen : a) de som van de geheractualiseerde ramingen voor het jaar waarin de heractualisatie plaatsheeft, voor de door het investeringsplan gedekte voorgaande jaren en voor de twee volgende jaren, en b) de som van de ramingen voor de in a) bedoelde jaren, in de oorspronkelijke tabel van bijlage 6 of in de laatste wijzigingstabel die krachtens dit artikel is goedgekeurd door de Staat. De bedragen waarmee moet worden rekening gehouden, zijn uitgedrukt in franken van 1994.

Artikel 24 De NMBS informeert de Staat (vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorwegvervoer behoort) jaarlijks over de inhoud van het jaarprogramma van alle spoorweginvesteringen, ongeacht de financieringswijze. Deze informatie wordt verstrekt vóór 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het programma betrekking heeft.

Artikel 25 Elk jaarprogramma van spoorweginvesteringen dat via de begroting van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur wordt gefinancierd, wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Staat (vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorwegvervoer behoort), vóór 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het programma betrekking heeft.

De Staat beschikt over een termijn van vijfenveertig kalenderdagen om zijn standpunt kenbaar te maken. Als die termijn verstreken is, wordt het aan de Staat voorgelegde programma als aanvaard beschouwd.

Wanneer de NMBS zich bij overeenkomst verbindt ten opzichte van een derde, die geen uitvoerder van een opdracht is, om investeringen te verwezenlijken die de 100 miljoen ten laste van de NMBS overtreffen en wanneer deze investeringen niet voor hun totaliteit ingeschreven zijn in een jaarprogramma zoals bedoeld in alinea 1, worden de in de overeenkomst opgenomen bepalingen betreffende die investeringen vóór de ondertekening van de overeenkomst voor advies voorgelegd aan het Bestuur dat bevoegd is voor het spoorwegvervoer.

Bij gebrek aan kennisgeving van een advies aan de NMBS binnen de vereiste termijn van vijfenveertig kalenderdagen, wordt het advies als positief beschouwd.

Bij negatief advies pleegt het Bestuur dat bevoegd is voor het spoorwegvervoer overleg met de NMBS om samen tot een consensus-oplossing te komen.

Artikel 26 In formeel opzicht worden de jaarlijkse investeringsprogramma's door de NMBS aan de Staat (vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorvervoer behoort) voorgelegd overeenkomstig bijlage 7. Die bijlage definieert eveneens de procedure voor de behandeling en de controle van de via de begroting van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur gefinancierde investeringsdossiers en bepaalt hoe de kleine wijzigingen aan het tienjarenplan kunnen gebeuren.

Artikel 27 De NMBS evalueert alle investeringen op basis van de volledige kosten.

Die worden overeenkomstig de in bijlage 8 opgegeven methode bepaald.

Artikel 28 Als beheerder van de infrastructuur in de zin van de richtlijn 91/440/EEG van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap, neemt de NMBS, onder haar verantwoordelijkheid, de opdrachten van openbare dienst op zich in verband met het onderhoud, het beheer en de exploitatie van de infrastructuur. Op die manier verzekert ze zich ervan dat het hele net dat open staat voor een normale exploitatie, beantwoordt aan een adequaat veiligheidsniveau.

De beslissingen van de NMBS terzake doen geen afbreuk aan de controle- en interventiebevoegdheid van de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorwegvervoer behoort of van zijn afgevaardigde op het gebied van de veiligheid, krachtens artikel 2 van het koninklijk besluit van 05 februari 1997 tot uitvoering van de voornoemde richtlijn 91/440/EEG. In afwijking van alinea 1 wordt de NMBS niet erkend als beheerder van de infrastructuur van de buiten dienst gestelde lijnen die door derden voor toeristische doeleinden worden gebruikt om er spoorvoertuigen op te laten rijden (museumlijnen).

Op hun verzoek, bekomen de Gemeenschappen, de Gewesten of de Provincies van de NMBS een recht van gebruik van de buiten dienst gestelde lijnen die ze zelf gebruiken of door derden laten gebruiken voor toeristische doeleinden, om op die lijnen spoorvoertuigen te laten rijden, op voorwaarde dat ze de instandhouding, op een adequaat veiligheidsniveau, van die lijnen, de sporen, de seininrichting, de kunstwerken, de omgeving, de overwegen, enz., ten laste nemen, onder voorbehoud van de verplichtingen terzake die ten laste zijn van derden. In dat kader en op verzoek van de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincies of hun afgevaardigden geeft de NMBS een advies over de na te leven veiligheidsnormen.

De NMBS kan een einde stellen aan iedere toelating die bestaat op de datum van toepassing van het onderhavige beheerscontract, indien er binnen de 2 jaren na de publicatie ervan geen gebruiksrecht voor de betrokken lijn werd verleend aan een Gemeenschap, aan een Gewest of een Provincie.

Gedurende de periode van maximum twee jaar die voorafgaat aan de overname door een Gemeenschap, een Gewest of een Provincie gaat de NMBS over tot controles met betrekking tot de toepassing van de in alinea 4 bedoelde veiligheidsnormen. Desgevallend geeft de NMBS aan de houder van het gebruiksrecht kennis van het feit dat er om dwingende veiligheidsredenen een einde dient gesteld aan het gebruik van een buiten dienst gestelde lijn voor toeristische doeleinden om er spoorvoertuigen te laten rijden.

Artikel 29 De NMBS houdt afzonderlijke rekeningen waarmee de resultatenrekening van de opdracht van onderhoud, beheer en exploitatie van de infrastructuur kan worden opgesteld.

De NMBS moet vóór 30 april van elk jaar de resultatenrekening van het voorgaande jaar opmaken. Die rekening wordt voorgelegd volgens het model van bijlage 9.

IV. DOOR DE NMBS TE LEVEREN PRESTATIES VOOR DE BEHOEFTEN VAN DE NATIE Artikel 30 De NMBS moet de volgende prestaties leveren : 1° het vervoer van personen of zaken, opgelegd door de ministeriële departementen;voor deze prestaties sluit de NMBS overeenkomsten met de betrokken ministeriële departementen. Deze overeenkomsten bepalen met name de aard en de omvang van de prestaties die de NMBS moet leveren. De NMBS heeft het recht om een financiële compensatie te eisen die alle kosten dekt welke voor haar uit de uitvoering van die prestaties voortvloeien; 2° in de Transmanche-terminal (installaties voorbehouden aan de reizigers en het rollend materieel) te Brussel-Zuid : de deelname aan de organisatie en de uitvoering van de politie-, douane- en veiligheidscontroles van de reizigers en hun bagage die via de Kanaaltunnel naar het Verenigd Koninkrijk reizen of daar vandaan komen;3° de verplichtingen inzake voorbereiding en uitvoering van de civiele en militaire bescherming van de Natie, voortvloeiend uit de wettelijke voorschriften terzake, en met name het koninklijk besluit van 27 januari 1959 betreffende de reorganisatie van de Interministeriële Commissie der Spoorwegen (ICS). Dit houdt o.m. in : - de niet-vervreemding van de lijnen of de installaties die niet meer dienen om aan de behoeften van de spoorwegexploitatie te voldoen, maar waarvan de handhaving opgelegd is door de ICS, alsook de verwezenlijking en de uitvoering van om het even welke technische prestatie op die lijnen en installaties, waarbij de kosten ten laste zijn van het Ministerie van Landsverdediging (toepassing van de overeenkomst Landsverdediging - NMBS van 8 november 1965 en bijvoegsels van 21 augustus 1972 en 28 oktober 1986); - de vertegenwoordiging van België in de Comités die bij de inzake defensie bevoegde internationale organisaties (NAVO of andere) belast zijn met de studie en de organisatie van de coördinatie van het spoorwegvervoer op internationaal vlak; - de actieve deelname aan de civiel-militaire oefeningen; - de aanwezigheid van een vast bureau binnen de NMBS dat met de problemen van landsverdediging belast is. 4° het onderhouden van de dienst internationale postcolli overeenkomstig het artikel 2 § 1 en 3 van het koninklijk besluit van 19 december 1975 betreffende de reglementering van de postdienst. Artikel 31 Om tegemoet te komen aan de behoefte van de Natie die bestaat uit de aanleg van een infrastructuur (sporen, rolbanen, terminals, portaalkranen, hefwerktuigen, enz.) waarmee de ontwikkeling van het gecombineerd goederenvervoer kan verzekerd worden, omwille van de minimalisering van de externe effecten van het vervoer (verkeersveiligheid, files, luchtvervuiling en geluidsoverlast, rationeel energieverbruik, enz.) dientengevolge, zullen de Staat en de NMBS overleg plegen teneinde een impuls te geven op dat vlak. Een eerste gemeenschappelijk rapport zal worden opgesteld tegen 31 december 1998.

Artikel 32 Voor elke andere prestatie die de NMBS voor de behoeften van de Natie dient te leveren, moet een bijvoegsel bij dit beheerscontract worden opgesteld.

V. FINANCIELE BETREKKINGEN TUSSEN DE STAAT EN DE NMBS a) Taak van openbare dienst met betrekking tot het binnenlands vervoer van reizigers met treinen van de gewone dienst. Artikel 33 Vanaf 1997 en tot het beheerscontract is verstreken, waarborgt de Staat de storting aan de NMBS van een jaarlijkse financiële bijdrage van 12,8682 miljard BEF (franken 1996), geïndexeerd volgens het principe in bijlage 10, punt I. Die bijdrage dient voor het dekken van : - het overeenkomstig de artikelen 10, 11, 12 en 13 voorgeschreven aanbod met treinen van de gewone dienst; - de verminderingen en het kosteloos vervoer ten gunste van categorieën begunstigden die om sociale, patriottische, professionele en Europese redenen door de Staat worden opgelegd op de tarieven die gelden voor het binnenlands vervoer van reizigers.

De lijst van de verminderingen en het kosteloos vervoer komt voor in bijlage 11.

Artikel 34 De ontvangstderving van de NMBS die voortvloeit uit andere tariefverminderingen en kosteloos vervoer opgelegd door de Staat en waarvan de lijst voorkomt in bijlage 12, wordt integraal gecompenseerd door de betrokken ministeriële departementen en organismen, in het kader van de door hen en de NMBS ondertekende overeenkomsten.

Artikel 35 Bijlage 13 geeft de lijst van het kosteloos vervoer dat de Staat aan de NMBS oplegt zonder specifieke financiële compensatie.

Artikel 36 Om de exploitatiekosten van het in artikel 19, 1° beschreven spoorwegaanbod te dekken, waarborgt de Staat vanaf 1997 en tot het beheerscontract is verstreken, de storting aan de NMBS van een jaarlijkse financiële bijdrage van 54 miljoen BEF (franken 1996). Die bijdrage zal geïndexeerd worden in de mate waarin de globale enveloppe van twee miljard waarop ze aangerekend wordt, wordt geïndexeerd. b) Taak van openbare dienst met betrekking tot het verwerven, de aanleg, het onderhoud, het beheer en de exploitatie van de infrastructuur.Investeringen in rollend materieel.

Artikel 37 Om bij te dragen in de financiering van de investeringen die geprogrammeerd zijn op basis van het tienjarenplan 1996-2005, waarborgt de Staat vanaf 1997 en tot het beheerscontract is verstreken aan de NMBS de storting van een jaarlijkse financiële bijdrage van 23 miljard BEF (franken 1996), geïndexeerd volgens het principe in bijlage 10, punt II. Het aldus verkregen indexeringspercentage wordt verhoogd met 1 %, om zo de jaarlijkse verhoging van de bijdrage van de Staat te bekomen.

Deze bijdrage gebeurt in de vorm van een deelneming van de Staat in het kapitaal van de NMBS, kapitaal dat kan verminderd worden door onttrekkingen in uitvoering van het koninklijk besluit van 24 december 1996 tot uitvoering van artikel 56 van de wet van 20 december 1995.

Artikel 38 In het kader van de verwezenlijking van het volledige Belgische HST-net van grens tot grens, overeenkomstig artikel 21 van dit beheerscontract, geniet de NMBS een financiële inbreng op grond van de wet van 17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project en van het Koninklijk Besluit van 20 mei 1997 houdende goedkeuring van het beheersprotocol dat daarop betrekking heeft.

Artikel 39 De bijdrage van 823 miljoen NLG, door Nederland toegekend aan de Belgische Staat in uitvoering van het Verdrag van 21 december 1996 tussen de Koninkrijken België en Nederland, omgerekend in BEF en vermeerderd met de intresten, zal door de Belgische staat aan de NMBS worden doorgestort via HST-Fin, door middel van drie identieke jaarlijkse betalingen van 6.183,2 miljoen BEF uit te voeren ten laatste op 30 juni van de jaren 1999, 2000 en 2001.

De modaliteiten van deze doorstorting zullen volgens artikel 15 van de wet van 17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project geregeld worden bij in Ministerraad overlegd besluit, vóór 31 juli 1998.

De NMBS verbindt zich ertoe de totaliteit van die bedragen te besteden aan de bouw van de nieuwe lijn tussen Antwerpen (Luchtbal) en de Nederlandse grens.

Artikel 40 De Staat draagt bij tot het dekken van de nettokosten voor onderhoud, beheer en exploitatie van de infrastructuur.

Hij waarborgt vanaf 1997 en tot het beheerscontract is verstreken, de storting aan de NMBS van een jaarlijkse financiële bijdrage van 24 miljard BEF (franken 1996), geïndexeerd volgens het principe in bijlage 10, punt I. Wanneer het gebruiksrecht voor de infrastructuur zal zijn ingevoerd overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen (91/440/EEG) van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap en van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen (95/19/EG) van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur, zal dat gebruiksrecht volledig en definitief toebehoren aan de NMBS in haar hoedanigheid van beheerder van de infrastructuur. c) Taak van openbare dienst met betrekking tot de door de NMBS te leveren prestaties voor de behoeften van de Natie Artikel 41 De compensatie voor de kosten die inherent zijn aan de prestaties vermeld in artikel 30, 2° is begrepen in de bijdrage van de Staat bedoeld in artikel 40. Artikel 42 Vanaf 1997 en tot het beheerscontract is verstreken, waarborgt de Staat aan de NMBS de storting van een jaarlijkse financiële bijdrage van 10 miljoen BEF (franken 1996), geïndexeerd volgens het principe van bijlage 10, punt I. Ze is bedoeld om de eerste acties ter bevordering van het gecombineerd vervoer te ondersteunen in de in artikel 31 beschreven context.

Elke uitbreiding van de financiële bijdrage van de Staat zal aanleiding geven tot een bijvoegsel bij dit beheerscontract. d) Kosten in verband met pensioenen en arbeidsongevallen Artikel 43 Als bijdrage in de kosten in verband met pensioenen en arbeidsongevallen, stort de Staat aan de NMBS een som, berekend overeenkomstig de gemeenschappelijke regelen voor de normalisatie van de rekeningen van de spoorwegen, in toepassing van de EEG-verordening 1192/69 van 26 juni 1969 van de Raad van de EEG, en zoals ze van kracht waren op het ogenblik dat de NMBS gerangschikt werd bij de autonome overheidsbedrijven.e) Andere financiële verplichtingen van de Staat Artikel 44 Overeenkomstig artikel 158 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, worden de financiële verplichtingen van de Staat, voortvloeiend uit artikel 76 van de wet van 5 augustus 1978, uit artikel 217 van de wet van 8 augustus 1980 en uit artikel 1 van de wet van 15 januari 1981, gedekt door een jaarlijkse storting van de Staat aan de NMBS ten belope van 335,2 miljoen BEF wanneer de referentierentevoet 8,6 % bedraagt. De effectieve jaarlijkse storting evolueert evenredig met de variatie tussen de referentierentevoet van 8,6 % en de rentevoet die berekend wordt volgens het principe dat beschreven is in bijlage 14, punt I. Artikel 45 De financiële verplichtingen van de Staat die voortvloeien uit de op 21 december 1989 uitgevoerde sale and rent back-verrichting voor een bedrag van 1 miljard BEF, worden gedekt door jaarlijkse financiële bijdragen die door de Staat aan de NMBS gestort worden; voor elk van de jaren waarop dit beheerscontract betrekking heeft, is de financiële bijdrage gelijk aan 116,9 miljoen BEF. Artikel 46 De financiële verplichtingen van de Staat die voortvloeien uit de op 8 februari 1990 uitgevoerde sale and rent back-verrichting ten bedrage van 1 750 miljoen BEF, worden gedekt door jaarlijkse financiële bijdragen die door de Staat aan de NMBS gestort worden tot het jaar 2000 en die als volgt zijn bepaald : 1° Een vast huurbedrag van : 3 033 700,28 USD in 1997; 3 302 038,14 USD in 1998; 3 597 881,11 USD in 1999; 1 895 506,66 USD in 2000 (laatste vervaldatum). 2° Een interest berekend op de waarde van het rollend materieel in het begin van elke semestriële periode en overeenstemmend met de rentevoet Libor in US-dollar, verminderd met 1,375 %, toegepast op het aantal dagen van de periode uitgedrukt in 360sten.De rentevoet Libor in US-dollar, toegepast op een periode, is die welke twee werkdagen vóór het begin van die periode geldt.

De Staat draagt bij naar rata van de wisselkoers in Belgische frank die op de vervaldata geldt.

Bovendien stort de Staat aan de NMBS in de loop van het jaar 2000 zijn aandeel in de aankoopoptie, zijnde 30.201.052,72 USD. Artikel 47 De financiële verplichtingen van de Staat die voortvloeien uit de op 31 mei 1991 uitgevoerde sale and lease back-verrichting ten bedrage van 1.750 miljoen BEF, worden gedekt door jaarlijkse financiële bijdragen die door de Staat aan de NMBS gestort worden en als volgt zijn bepaald : 1. Een vast huurbedrag van : 27 796 412,97 FRF in 1997; 32 631 786,36 FRF in 1998; 37 881 171,23 FRF in 1999; 40 633 367,68 FRF in 2000; 42 067 979,52 FRF in 2001. 2. Een interest berekend op de waarde van het rollend materieel in het begin van elke semestriële periode en overeenstemmend met de rentevoet TIOP, vermeerderd met 0,35 %, toegepast op het aantal dagen van de periode uitgedrukt in 360sten. De rentevoet TIOP, toegepast op een periode, is die welke één werkdag vóór het begin van die periode geldt.

De Staat draagt bij naar rata van de wisselkoers in Belgische frank die op de vervaldata geldt.

Artikel 48 De drie financiële verrichtingen waarvan sprake in de artikelen 45, 46 en 47, zijn beschreven in bijlage 14. f) Waarborgclausule Artikel 49 Onverminderd de bepalingen van artikel 75, en in uitvoering van de procedure voor toetsing van het beheerscontract, waarvan sprake in Afdeling II van Hoofdstuk II van de wet van 21 maart 1991 betreffende

de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, verbindt de Staat zich ertoe noch de bedragen van de in de artikelen 33, 36, 37, 40 en 42 vastgelegde jaarlijkse financiële bijdragen noch hun indexeringsmodaliteiten opnieuw aan de orde te stellen en evenmin de methode voor het bepalen van de financiële verplichtingen bedoeld in artikelen 44 tot 47 te wijzigen. Lid 1 heeft onder meer tot gevolg dat in de hypothese dat een van de afzonderlijke rekeningen betreffende een van de opdrachten van openbare dienst een overschot vertoont, dit overschot volledig en definitief verworven blijft door de NMBS. In voorkomend geval dient het als bijdrage tot de financiële herstructurering van de NMBS in de zin van art. 9 van de richtlijn 91/440/EGG van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap.

VI. STORTING VAN DE FINANCIELE BIJDRAGEN EN COMPENSATIES VAN DE STAAT Artikel 50 1° De jaarlijkse financiële bijdragen en compensaties van de Staat aan de NMBS, vermeld in de artikelen 33, 40 en 43, worden gestort met maandelijkse provisies die gelijk zijn aan één twaalfde van het jaarlijks bedrag.De schijven van januari tot april van elk jaar worden uiterlijk op de 25ste van elke maand gestort.

De schijven voor mei, juni, juli en augustus van elk jaar worden in één enkele keer betaald, uiterlijk op 8 mei van dat jaar.

De schijven voor september, oktober, november en december van elk jaar worden in één enkele keer betaald vóór de 10de werkdag van januari van het volgende jaar. Deze betalingsmodaliteiten worden nageleefd, onverminderd artikel 51 en de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de Rijksbegroting en de algemene procedure voor de vrijmaking van de begrotingskredieten.

De op 8 mei bepaalde stortingsdatum kan worden vervroegd teneinde rekening te houden met de stijging van de rentevoet BIBOR, waaraan de NMBS van september tot januari van het vorige jaar kan zijn blootgesteld. De datum wordt vervroegd met acht kalenderdagen per positief verschil van 0,5 % tussen de gemiddelde rentevoeten van het vorige jaar voor de derde periode van vier maanden enerzijds en voor de tweede periode van vier maanden anderzijds. 2° De jaarlijkse financiële bijdrage van de Staat aan de NMBS, vermeld in artikel 37, wordt gestort met maandelijkse provisies die gelijk zijn aan één twaalfde van het jaarlijks bedrag.De schijven van januari tot juni van elk jaar worden uiterlijk op de 25ste van elke maand gestort.

De schijven voor juli, augustus en september van elk jaar worden vóór de 10de werkdag van de maand juli van dat jaar betaald.

De schijven voor oktober, november en december van elk jaar worden betaald vóór de 10de werkdag van januari van het volgende jaar. Deze betalingsmodaliteiten worden nageleefd, onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de Rijksbegroting en de algemene procedure voor de vrijmaking van de begrotingskredieten. 3° De stortingen van de financiële compensaties betreffende de tenlasteneming van de kosten van de alternatieve financiële verrichtingen vermeld in de artikelen 45, 46 en 47, worden uitgevoerd na overlegging van de bewijsstukken die geleverd worden door de NMBS en rekening houdend met de betalingsmodaliteiten volgens bijlage 14. De storting van de financiële compensatie bedoeld in artikel 44 wordt uitgevoerd vóór 30 april van elk jaar, onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de Rijksbegroting en de algemene procedure voor de vrijmaking van de begrotingskredieten. 4° De bijdrage bedoeld in artikel 36 wordt voor de helft gestort vóór de 10de werkdag van juli;de andere helft wordt gestort vóór de 10e werkdag van januari. 5° De storting om de financiering van de projecten bedoeld in artikel 42 te dekken, wordt uitgevoerd op basis van de bewijsstukken die de NMBS overlegt. Artikel 51 De storting van de twaalfde maandelijkse schijf van elke in de artikelen 33, 40 en 43 bedoelde bijdrage en compensatie is aan de volgende bepalingen onderworpen : - de storting van drie vierden van de twaalfde maandelijkse schijf is automatisch; - de storting van het vierde kwart van de twaalfde maandelijkse schijf van deze laatste bijdragen en compensaties zal worden uitgevoerd binnen de zestig dagen nadat de algemene vergadering de rekeningen heeft goedgekeurd.

Artikel 52 De NMBS houdt rekening met de stortingsmodaliteiten voor de financiële bijdragen en compensaties van de Staat bij het opmaken van haar budget, dat door de Raad van Bestuur moet worden goedgekeurd vóór 31 december van het vorige jaar.

VII. TARIFERING Artikel 53 Overeenkomstig het tariefbeleid, vervat in het plan « Doelstelling 2005 », en overeenkomstig de hiernavolgende regels, bepaalt de NMBS het gamma, de aard en het niveau van de prijzen voor het vervoer van reizigers met treinen van de gewone dienst : 1° De verhoging van de prijzen, exclusief BTW en vóór afronding, van alle vervoerbewijzen samen die vermeld zijn in punt 2°, uitgedrukt in een gemiddelde dat gewogen is volgens het volume van de verschillende vervoerbewijzen die werden uitgegeven gedurende het kalenderjaar dat voorafgaat aan de datum waarop de tarieven worden goedgekeurd, mag ten hoogste oplopen tot de stijging van de gezondheidsindex, verhoogd met 2 punten.De gezondheidsindex is die van de maand juni die voorafgaat aan de tariefverhoging. 2° De in aanmerking te nemen vervoerbewijzen zijn de volgende : - de trajecttreinkaarten; - de schooltreinkaarten; - de biljetten tegen volle prijs; - de biljetten met verminderingen opgelegd door de Staat, gecompenseerd door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, zoals vermeld in artikel 33 (zie bijlage 11); - de biljetten met verminderingen toegekend aan bepaalde categorieën van begunstigden, zoals vermeld in artikel 34 (zie bijlage 12); - de Go Pass-formule; - de Multi Pass-formules.

Artikel 54 Om haar marktaandeel te vergroten en zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor het verwachte volume van de ontvangsten, verbindt de NMBS zich er in dit kader toe een tariefbeleid te ontwikkelen dat aangepast is aan elk marktsegment en tegemoetkomt aan de specifieke behoeften van haar verschillende klantencategorieën, rekening houdend met : a) de verbetering van haar dienstverlening inzake kwaliteit, comfort en regelmaat;b) de algemene evolutie van de vervoermarkt en de prijzen van de concurrerende vervoermiddelen;c) de mogelijkheid om promotie-acties te voeren om de bezettingsgraad tijdens de daluren te verbeteren. Artikel 55 Bij elke in artikel 53 bedoelde aanpassing deelt de NMBS aan de Staat (vertegenwoordigd door het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur) het gamma van de vervoerbewijzen en de geldende tarieven mee waarmee gebruik mag worden gemaakt van het binnenlands vervoer van reizigers met treinen van de gewone dienst, en dat twee maanden voordat ze aan het publiek bekendgemaakt worden. Het publiek moet er minstens tien dagen vóór de datum van invoering over ingelicht worden.

Die bepaling belet niet dat de NMBS nieuwe commerciële vervoerbewijzen onmiddellijk mag invoeren.

VIII. KWALITEIT VAN DE DIENSTVERLENING EN GEDRAGSREGELS TEN OVERSTAAN VAN DE GEBRUIKERS Artikel 56 De NMBS neemt alle maatregelen om de omstandigheden van het reizen per spoor te vergemakkelijken.

Ze zorgt ervoor dat de spoorwegdiensten in de beste omstandigheden geëxploiteerd worden qua toegankelijkheid, comfort, stiptheid en veiligheid. Ze ziet er ook op toe dat de kwaliteit van het onthaal in de stations en in de treinen permanent bevorderd wordt, de informatieverstrekking voor de klanten verbeterd wordt en de complementariteit met de andere vervoerwijzen en -middelen, zowel openbaar als privé (met inbegrip van de fiets), versterkt wordt.

Artikel 57 De NMBS legt vooral de klemtoon op de volgende aspecten betreffende de kwaliteit van haar diensten : - organisatie van het aanbod; - nauwkeurige informatie die aangepast is aan de verschillende situaties waarin de reiziger kan terechtkomen; - inrichting van de stations; - parkings; - reiscomfort; - onthaal van de klanten; - complementariteit met de andere middelen van openbaar vervoer; - complementariteit met verplaatsingen per fiets; - maatregelen ten gunste van mensen met beperkte mobiliteit. 1. Organisatie van het aanbod In uitvoering van dit beheerscontract en inzonderheid van de hoofdstukken I en II stelt de NMBS alles in het werk om een uitgebreid gamma van treindiensten aan te bieden, die beantwoorden aan de behoeften van haar klanten.Die diensten worden in de loop van het jaar aangepast in functie van de evolutie van de vraag en zelfs van de omstandigheden. 2. Nauwkeurige informatie die aangepast is aan de verschillende situaties waarin de reiziger kan terechtkomen Informatieverstrekking speelt een belangrijke rol bij de kwaliteit van de geleverde prestaties.De NMBS verbindt zich er dan ook toe : - om de reizigers alle nuttige informatie ter beschikking te stellen in verband met de reisweg en de dienstregeling van de treinen, zoals ze gepland zijn en in reële tijd, de tarieven en de algemene exploitatievoorwaarden van de diensten; - om die informatie zo ruim mogelijk te verspreiden onder het publiek; - om het publiek zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van occasionele wijzigingen in de diensten.

De NMBS organiseert een systeem voor informatie via de telefoon, dat voldoende capaciteit heeft om bereikbaar te zijn.

In het kader van de uitvoering van het tienjareninvesteringsplan 1996-2005 verbetert de NMBS het niveau van de technische uitrusting om de informatie in haar installaties op een betrouwbare manier te verspreiden.

In de stations met de nodige uitrusting moeten de wijzigingen aan de normaal voorziene treindienst altijd worden aangekondigd : spoor-veranderingen, vertragingen van meer dan 5 minuten, wijzigingen in de opeenvolging van de treinen, afgeschafte treinen en voorgestelde alternatieven; de bijzonderheden van de treindienst moeten eveneens altijd worden meegedeeld (bijvoorbeeld : treinen die gesplitst worden).

In de treinen met de nodige uitrusting moeten de wijzigingen en bijzonderheden van de treindienst eveneens meegedeeld worden (bijvoorbeeld : treinen die gesplitst worden).

In het raam van deze benadering zal de NMBS erop toezien dat het rollend materieel voor de reizigers evenals de stopplaatsen geleidelijk uitgerust worden met omroepinstallaties.

In geval van incidenten of ongevallen die de treindienst op een of meer lijnen grondig verstoren, worden de geëigende media zo snel mogelijk gewaarschuwd, zodat ze deze informatie onmiddellijk aan hun klanten zouden kunnen doorgeven.

Als door werken of door andere voorzienbare gebeurtenissen, de dienstregeling van de treinen de facto langdurig wordt gewijzigd, stelt de NMBS, voordat de werken van start gaan, een brochure ter beschikking van de gebruikers, met vermelding van de nieuwe dienstregelingen en de wijzigingen die daaruit voortvloeien voor de aansluitingen. 3. Inrichting van de stations In het kader van het tienjareninvesteringsplan 1996-2005 stelt de NMBS alles in het werk om door te gaan met haar beleid om het algemene voorkomen en de inrichting van de stations geleidelijk te verbeteren. In dat verband gaat bijzondere aandacht naar : - de toegang tot de stations, met name door in de betrokken gemeenten de weg naar het station te bewegwijzeren, in het raam van de samenwerking met de Gemeenten en Gewesten, en door de toegang te vergemakkelijken voor mensen met beperkte mobiliteit; - de loketten; - de toegang tot de perrons en de treinen (liften, roltrappen, onderdoorgangen); - de omgeving van de stations, vooral gericht op de uitbreiding van de parkeer- en uitstapmogelijkheden, op de toegang tot de complementaire openbare of particuliere vervoerwijzen en -middelen (met inbegrip van de fiets); - de aankondiging van de treinen, bij vertrek en bij aankomst; - de signaletiek; - de sanitaire voorzieningen.

De netheid van de installaties die toegankelijk zijn voor de klanten en van het rollend materieel, blijft voor de NMBS een constante zorg; dat houdt ook in dat ze de technieken en middelen daartoe voortdurend moderniseert. 4. Parkings Inzake parkeerterreinen voert de NMBS een actief beleid, onder meer met betrekking tot het aantal plaatsen en de tarieven.Dat beleid wordt gevoerd in nauwe samenwerking met onder meer de gemeentelijke overheden. 5. Reiscomfort Bij de verwerving van nieuw rollend materieel let de NMBS op de volgende kwalitatieve aspecten : - ruime zitplaatsen; - specifieke voorzieningen voor mensen met beperkte mobiliteit; - klimaatregeling of ververste ingeblazen lucht; - verbeterde ophanging; - snelheid aangepast aan de aard van de te verlenen dienst en aan de kenmerken van de gebruikte infrastructuur; - omroepinstallatie die een rechtstreekse verbinding mogelijk maakt tussen de treinchef en de bestuurder, de bestuurder en de dispatching, de treinchef en de reizigers.

Bij grote revisies van het huidige rollend materieel voert de NMBS, in voorkomend geval en naar gelang van het rollend materieel, aanpassingen uit die het comfort verhogen. Het gaat onder meer om verbeteringen aan de verwarming, de sanitaire voorzieningen en de omroepinstallaties. 6. Onthaal van de klanten Het reizigersvervoer per spoor impliceert veelvuldige contacten tussen het personeel en de klanten.De kwaliteit van de geboden vervoerdienst wordt onder meer bepaald door de tevredenheidsgraad van de klant over zijn contacten met het NMBS-personeel.

De NMBS moet erover waken dat haar personeel in elke situatie hoge normen hanteert qua bekwaamheid, voorkomendheid, voorkomen, vriendelijkheid, beleefdheid en beschikbaarheid.

De verrichtingen vóór de verkoop van vervoerbewijzen blijven vaak de gelegenheid bij uitstek om nieuwe klanten te winnen en ze aan het spoor te binden. Daarom moeten de verkooppunten, in de stations of in de treinen, uitgerust zijn met de beste distributie- en informatiemiddelen.

In uitvoering van haar investeringsplan 1996-2005 blijft de NMBS inspanningen leveren inzake de uitrusting voor de distributie van vervoerbewijzen, onder meer om de wachttijd te beperken en om meer informatiemogelijkheden te creëren. 7. Complementariteit met de andere middelen van openbaar vervoer Om de complementariteit tussen de verschillende wijzen van openbaar vervoer te verhogen, verbindt de NMBS er zich toe om de coördinatie tussen de diensten voor spoorvervoer en die van het streek- en stadsvervoer te verstevigen en om intenser overleg te plegen met de gewestelijke maatschappijen en de andere bevoegde instanties, teneinde op zoveel mogelijk plaatsen de aansluitingen tussen trein, tram en bus te verbeteren.Naar die optimalisering van de dienst zal met name gestreefd worden door een systeem voor communicatie tussen het personeel van de verschillende maatschappijen, een betere inrichting van de overstapzones en meer informatie voor het publiek. 8. Complementariteit van de trein met de verplaatsingen per fiets De NMBS sluit zich aan bij een beleid ter bevordering van het fietsgebruik, zowel voor de vrijetijdsverplaatsingen als voor de verplaatsingen naar het werk of naar school. In dat kader voert ze acties op de volgende gebieden : - een gemakkelijke toegang tot de stations en het ter beschikking stellen van betrouwbare fietsenstallingen; - het vervoer van fietsen in daartoe aangepaste bagagerijtuigen; - het ter beschikking stellen van huurfietsen in de stations die gelegen zijn in toeristische streken. 9. Maatregelen ten gunste van personen met beperkte mobiliteit De NMBS voert een actief beleid ten gunste van personen met beperkte mobiliteit door het verbeteren van de toegankelijkheid tot de spoorweggebouwen, de perrons en het rollend materieel. Daartoe handelt de NMBS in overleg met het Hoog Comité voor de Gehandicapten, dat zal betrokken worden bij een permanente werkgroep waarin de wensen van de personen met beperkte mobiliteit worden bestudeerd.

Artikel 58 De exploitatieveiligheid is een onmiskenbare troef van het spoorvervoer en moet in alle omstandigheden gehandhaafd worden.

Daartoe gaat de NMBS door met haar moderniseringsprogramma, vooral om aan boord van de krachtvoertuigen de zogenaamde techniek "transmissie - baken - locomotief" te veralgemenen. Die techniek biedt de nodige bescherming in geval van seinoverschrijding of bij te hoge snelheid.

De NMBS zet de nodige middelen in om op haar hele domein (net, materieel, installaties) de reizigers en het eigen personeel alsook de goederen beter te beschermen tegen agressie en vandalisme. Ze besteedt aandacht aan het toezicht op plaatsen waar weinig volk komt en in avondtreinen.

Artikel 59 Overeenkomstig het tienjareninvesteringsplan 1996-2005 treft de NMBS schikkingen om het verkeer stipter en betrouwbaarder te maken. Om die doelstellingen te bereiken, zet ze een programma voort dat de vlotte doorstroming van het verkeer, de verkeersregeling en de opeenvolging van de treinen moet verbeteren.

De NMBS stelt zich constant tot doel om 95% van de reizigerstreinen te laten rijden met maximum 5 minuten vertraging bij aankomst.

Vertragingen door overmacht of uitvoering van grote investeringsprojecten en langdurige vertragingen om veiligheidsredenen worden in de te maken berekening niet meegeteld.

Die doelstelling zal opnieuw worden bekeken, rekening houdend met de resultaten van de enquête, vermeld bij het 4de streepje van artikel 60 - 1°.

Artikel 60 Om de toepassing van dit beheerscontract te verzekeren, ontwikkelt de NMBS verder haar statistische instrumenten waarmee ze de evolutie van de kwaliteit van de dienstverlening kan onderzoeken.

Daartoe : 1° voert ze steekproeven uit of laat ze er uitvoeren, na overleg met het Raadgevend Comité van de Gebruikers bij de NMBS, om het volgende te bepalen : - het percentage klanten dat meer dan vijf minuten en meer dan tien minuten wacht aan de loketten van "interstedelijke" stations; - het percentage klanten dat meer dan tien minuten en meer dan vijftien minuten wacht aan de inlichtingenbalies van "interstedelijke" stations; - het percentage reizigers dat respectievelijk 15 minuten, van 15 tot 30 minuten en meer dan 30 minuten staande moet reizen; - het percentage IC-, IR-, P- en L-treinen die op tijd rijden of maximum vijf minuten vertraging hebben op het einde van de verbinding, waarbij het verkeer wordt onderscheiden in ochtendspits, avondspits en daluren; - het percentage klanten dat meer dan 60 seconden moet wachten aan de telefoon op een eerste verbinding. 2° voert ze steekproeven uit of laat ze er uitvoeren, bij een representatief aantal reizigers, om hun graad van voldoening te kunnen bepalen ten opzichte van de criteria van artikel 57, van artikel 58 wat de veiligheid van de reizigers betreft en van artikel 59. Indien de NMBS de bovengenoemde steekproeven geheel of gedeeltelijk zelf uitvoert, belast ze een extern en onafhankelijk organisme, gekozen door de Minister die het spoorvervoer onder zijn bevoegdheid heeft, met de opdracht om de gekozen methodes en de toepassing daarvan door te lichten.

Artikel 61 De NMBS licht haar personeel in over de bepalingen van dit beheerscontract met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening en de gedragsregels ten overstaan van de gebruikers.

Artikel 62 Vóór 30 april van elk jaar stelt de NMBS een omstandig verslag op over het vorige boekjaar, betreffende alle in de artikelen 56 tot 60 bedoelde kwesties.

Ze zendt het verslag aan de Minister tot wiens bevoegdheid het spoorwegvervoer behoort, en aan het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.

Als de tevredenheidsgraad voor een of meer criteria waarvan sprake is in artikel 60 - 2°, met 0,5 punt op een schaal van 10 is gedaald ten opzichte van de resultaten van het vorige jaar, wint de NMBS het advies in van het Raadgevend Comité van de Gebruikers en legt ze aan de Minister die het spoorvervoer onder zijn bevoegheid heeft, een actieplan voor ter verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening op het stuk van die criteria.

Artikel 63 Op basis van het verslag waarvan sprake is in artikel 62, zullen het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur en de NMBS jaarlijks, enerzijds, de materies in verband met de kwaliteit van de dienstverlening analyseren en evalueren en, anderzijds, gezamenlijk naar concrete voorstellen zoeken om deze te verbeteren. Het raadgevend comité van de gebruikers en de ombudsdienst worden betrokken bij die evaluatie.

Het resultaat van die werkzaamheden zal voor de NMBS met name dienstig zijn om het Handvest voor de Klant bij te werken.

Nieuwe kwaliteitsdoelstellingen voor de dienstverlening moeten zonodig worden vastgelegd en opgenomen in een bijvoegsel bij het beheerscontract.

Artikel 64 Bij toepassing van de bepalingen van hoofdstuk X van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, intensifieert de NMBS haar samenwerking met het raadgevend comité van de gebruikers en de ombudsdienst, in het kader van de protocollen die ze met die instanties heeft gesloten.

IX. ONDERNEMINGSPLAN Artikel 65 Bij toepassing van artikel 26 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, vormt het plan "Doelstelling 2005" het ondernemingsplan dat de doelstellingen en de strategie van de NMBS vastlegt.

Dit plan, evenals de beschikkingen betreffende het tewerkstellings-niveau die voorkomen in het protocol van sociaal akkoord dat in februari 1996 bedongen werd tussen de NMBS en de representatieve vakbondsorganisaties, worden door de Staat goedgekeurd als « ondernemingsplan ».

Overeenkomstig het wetsartikel vermeld in het 1ste lid verbindt de NMBS zich ertoe om alle wijzigingen in genoemd plan « Doelstelling 2005 », die een weerslag hebben op de doelstellingen en de strategie op middellange termijn, mee te delen aan de Staat (vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden het spoorwegvervoer behoort).

Die mededeling wordt gedaan : - ter goedkeuring, wat de uitvoering van de taken van openbare dienst betreft; - ter informatie, wat de andere elementen betreft.

Artikel 66 Uiterlijk tegen 31 december 1997 moet de NMBS een intern systeem voor delegaties en subdelegaties van bevoegdheden aangenomen hebben.

Artikel 67 De NMBS verbindt er zich toe om uiterlijk tegen 31 december 1997 een eerste verslag op te stellen over de reorganisatie van haar beheersboekhouding, rekening houdend met de organisatorische herstructurering van het Bedrijf in bedrijfseenheden en service-eenheden.

De NMBS stelt zich tot doel om de reorganisatie van de boekhouding operationeel te maken tegen het boekjaar 1998. Om de uniformiteit te kunnen garanderen van de boekhoudkundige waarderingsregels en van de controlemiddelen voor de boekhoudkundige gegevens, moet voor elke eenheid de boekhouding centraal worden gevoerd, en wel zodanig dat zonder dubbelzinnigheid de boeking geïdentificeerd kan worden van de compensaties en bijdragen van de Staat, alsook van de financiële steun vanwege de Europese Unie.

Artikel 68 De NMBS zet haar inspanning verder om haar personeel op te leiden en te motiveren, teneinde de commerciële aantrekkelijkheid te dynamiseren en om de kwalificatie en de productiviteit van het personeel te verbeteren. Ieder jaar zal zij minstens 3 % van de totale loonmassa besteden aan opleiding en herkwalificering van haar personeel.

X. DIVERSE BEPALINGEN Artikel 69 De NMBS antwoordt op de vragen naar inlichtingen vanwege de Minister tot wiens bevoegdheid het spoorwegvervoer behoort of van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur; wat laatstgenoemd Ministerie betreft, via het Bestuur van het Vervoer te Land.

Die vragen mogen geen betrekking hebben op de bijzondere commerciële verbintenissen van de NMBS. Artikel 70 De NMBS bezorgt aan de Minister tot wiens bevoegdheid het spoorwegvervoer behoort en aan de Directeur-Generaal van het Bestuur van het Vervoer te Land, op hetzelfde moment als ze worden bezorgd aan de leden van de Raad van Bestuur en aan de leden van het Beperkt Comité, de documenten van die organen, in het Nederlands en het Frans.

Artikel 71 De NMBS verleent vrije toegang tot haar domein aan de ambtenaren en bedienden van de dienst "Spoorvervoer" van het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, opdat ze er enerzijds veiligheidscontroles zouden kunnen uitvoeren en zich anderzijds zouden kunnen vergewissen van de goede uitvoering van de investeringen met betrekking tot de opdrachten van openbare dienst, met inachtneming van de veiligheidsconsignes uitgewerkt door de NMBS. De toegang tot de installaties, de uitrustingen en het materieel die onder het toepassingsveld van de trilaterale overeenkomsten Transmanche vallen, alsook de toegang tot de hogesnelheidslijnen, worden echter geregeld door een bijzonder protocol dat de NMBS en het Bestuur van het Vervoer te Land moeten afsluiten.

Voor de uitwerking, de aanneming en de controle van de reglementen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 91/440/EEG, wordt het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur bijgestaan door ervaren bedienden die van de NMBS naar het Bestuur worden gedetacheerd en die onder het gezag van dat Bestuur staan.

XI. OPVOLGING EN UITVOERING VAN HET BEHEERSCONTRACT Artikel 72 De NMBS legt aan de Staat (vertegenwoordigd door het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur) alle gegevens voor waarvan de lijst voorkomt in bijlage 15 en die het hem mogelijk maken voor het afgelopen boekjaar de werkelijke verwezenlijking te beoordelen van de in dit beheerscontract vastgestelde bepalingen die op haar betrekking hebben.

Bijlage 16 geeft de chronologische lijst van de verslagen die de NMBS krachtens de bepalingen van dit beheerscontract moet verstrekken.

Artikel 73 De NMBS verbindt zich ertoe om tegen uiterlijk 31 december 1998 een verslag voor te leggen aan de Minister die het spoorvervoer onder zijn bevoegdheid heeft, waarin de benadering uiteengezet wordt die het bedrijf voornemens is te volgen om geleidelijk, uitgaande van bestaande activiteiten die zullen gesystematiseerd en uitgebreid worden, een systeem van kwaliteitszorg op te zetten voor de aan de klanten geleverde prestaties en voor de prestaties die de verschillende diensten van het bedrijf aan elkaar leveren.

Het systeem van kwaliteitszorg omvat, onder meer, de ontwikkeling van een voortdurend geherevalueerd proces van zelfcontrole, identificatie van de oorzaken van slechte kwaliteit en oplossing van de tot uiting gekomen problemen.

Artikel 74 Inzake milieu zal de NMBS, conform de gewestelijke wetgevingen, de maatregelen nemen om haar reputatie te vrijwaren van niet vervuilend vervoerder die het milieu respecteert.

Daartoe zal de NMBS een meerjaren-milieu-actieplan opmaken.

In dit plan zullen de acties in het licht gesteld worden die de NMBS op de volgende vlakken onderneemt : - verwerking van afval, kantoorafval, industrieel afval en/of afval van huishoudelijke aard; - verwerking van afvalwater; - respect voor de natuur en het landschap, onderhoud van de bermen, gebruik van onkruidverdelgers en bescherming van oppervlaktewater en grondwater; - energieverbruik en te realiseren besparingen.

In het raam van haar actieplan zal de NMBS de milieubeschermings-maatregelen ontwikkelen die bij de verwezenlijking van nieuwe lijnen (hogesnelheidslijnen) moeten genomen worden. Deze maatregelen beogen onder meer de beperking van de hinder voor omwonenden, inzake bescherming tegen lawaai en respect voor het landschap.

Artikel 75 Als de NMBS op het einde van een boekjaar één van de in dit beheerscontract vermelde doelstellingen niet bereikt, onderzoekt ze de redenen ervan en bepaalt ze de maatregelen om dat te verhelpen; die maatregelen legt ze voor aan de Staat (vertegenwoordigd door het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur).

Behoudens gevallen van overmacht, zal het Bedrijf boetes.opgelegd krijgen als het, op jaarbasis, een of meer van de in de artikelen 11, 12, en 13 bepaalde productiecijfers niet bereikt of als het nieuw vervoerplan van mei 1998 het in artikel 17 vooropgestelde oogmerk niet bereikt.

In het eerste geval zal de in artikel 33 bepaalde jaarlijkse financiële bijdrage worden verminderd naar rata van de niet gerealiseerde productie. In het tweede geval wordt ze evenredig verminderd met de verhouding tussen het werkelijk geprogrammeerd aanbod en het in artikel 17 vooropgesteld geprogrammeerd aanbod.

XII. VRIJWARINGSCLAUSULES Artikel 76 Als er zich gebeurtenissen, o.m. gevallen van overmacht, of onvoorziene beslissingen voordoen die de toepassing van bepaalde clausules van dit beheerscontract onmogelijk zouden maken of het bereiken van de vooropgestelde doelstellingen zouden verhinderen, zullen de Staat en de NMBS overleg plegen om de redenen ervan te onderzoeken en de te nemen maatregelen te bepalen om dat te verhelpen.

De vorige alinea kan onder andere worden toegepast als de positie van de NMBS slechter wordt wegens een wezenlijke verheviging van de concurrentie waaraan ze onderhevig is op het Belgische net.

Desgevallend wordt het resultaat van het in de eerste alinea bedoelde overleg bekrachtigd in een bijvoegsel bij dit beheerscontract.

In naam van de Belgische Staat : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN In naam van de NMBS : De Voorzitter van de Raad van Bestuur, M. DAMAR De Gedelegeerd Bestuurder, E. SCHOUPPE Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^