gepubliceerd op 26 maart 2007
Wet tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige en andere producten door middel van leidingen en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt
16 MAART 2007. - Wet tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige en andere producten door middel van leidingen en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (1)
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige en andere producten door middel van leidingen
Art. 2.In artikel 1, 5°bis, van de wet van 12 april 1965, betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005, wordt het woord « telling, » ingevoegd tussen de woorden « distributie, » en « levering, ».
Art. 3.In artikel 15/11, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2001, 24 december 2002 en 20 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het vierde lid, 1°, wordt aangevuld als volgt : « en voor de financiering van de kosten van de ombudsdienst voor energie, bedoeld in artikel 15/16bis, die door de commissie in het jaar 2005 zijn geïnd met toepassing van artikel 15/11, § 1, vijfde lid, en die worden gestort in een fonds beheerd door de ombudsdienst voor energie overeenkomstig artikel 15/11, § 1, vijfde lid, 3°.»; 2° het vijfde lid wordt aangevuld als volgt : « 3° in een fonds, beheerd door de ombudsdienst voor energie met het oog op de financiering van de werkingskosten van deze dienst, overeenkomstig artikel 15/16bis.»
Art. 4.Artikel 15/14, § 2, 3°bis, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 maart 2003, wordt opgeheven.
Art. 5.Artikel 15/16bis, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 maart 2003, wordt vervangen als volgt : « Op de ombudsdienst voor energie, opgericht bij artikel 27 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, kan een beroep worden gedaan voor alle vragen en klachten betreffende het functioneren van de elektriciteitsmarkt en gasmarkt alsook voor alle geschillen tussen eindafnemers en aardgasondernemingen inzake aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren krachtens artikel 6, § 1, VI, vierde en vijfde lid, en VII, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. »
Art. 6.In artikel 15/20, § 1, 4°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 juli 2005, worden na de woorden « artikel 23bis » de woorden « van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt » ingevoegd.
Art. 7.In artikel 15/20bis, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 juli 2005, worden de woorden « tot goedkeuring of weigering van » vervangen door de woorden « tot goedkeuring, inzake de aanvraag tot herziening of tot weigering van ».
Art. 8.In artikel 20/1, § 1, 1°, van dezelfde wet, ingevoegd bij wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, vervallen de woorden « of van de Geschillenkamer ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt
Art. 9.In artikel 2, 15°ter, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, ingevoegd bij de wet van 20 maart 2003, wordt het woord « telt, » ingevoegd tussen de woorden « verdeelt, » en « levert, ».
Art. 10.In artikel 12quater, § 1, 1°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Voor wat betreft de kosten van de ondersteunende diensten moet de netbeheerder ten laatste op 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar dat voormelde kosten evolueren, de commissie en de minister op basis van een verslag met verantwoordingstukken inlichten over de prijzen die hem worden aangeboden voor de levering van ondersteunende diensten en de door hem ondernomen handelingen, met toepassing van artikel 234 van het koninklijk besluit betreffende het technisch reglement van het beheer van het transmissienet voor elektriciteit en de toegang ertoe.
Op basis van het verslag van de netbeheerder wordt door de commissie met toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen in de elektriciteitsmarkt een gemotiveerd rapport gemaakt waarin uitdrukkelijk en gemotiveerd vastgesteld wordt of de aangeboden prijzen voor de levering van de ondersteunende diensten al dan niet manifest onredelijk zijn. Het gemotiveerd rapport wordt aan de minister en de netbeheerder meegedeeld binnen de 60 dagen na ontvangst van verslag, zoals bedoeld in het tweede lid.
Op grond van het gemotiveerd rapport brengt de minister binnen de vijftien dagen de commissie en de netbeheerder per aangetekend schrijven op de hoogte van de te nemen maatregelen, die bindend zijn voor de commissie. Indien hij zulks niet doet, wordt met de aan de netbeheerder aangeboden prijzen rekening gehouden voor de bepaling van het totaal inkomen, zoals bedoeld in artikel 12, § 2. »
Art. 11.Artikel 21bis, § 1, eerste lid, 2°, van de dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005, wordt aangevuld als volgt : « en voor de financiering van de werkingskosten van de ombudsdienst voor energie, bedoeld in artikel 27, die door de commissie in het jaar 2005 zijn geïnd met toepassing van artikel 21ter, § 1, en die worden gestort in een fonds beheerd door de ombudsdienst voor energie overeenkomstig artikel 21ter, § 1, 6° ».
Art. 12.Artikel 21ter, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005 en gewijzigd bij wet van 23 december 2005, wordt aangevuld als volgt : « 6° in een fonds beheerd door de ombudsdienst voor energie met het oog op de financiering van de werkingskosten van deze dienst overeenkomstig artikel 27. »
Art. 13.In artikel 23, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2001, 31 januari 2003, 20 maart 2003, 1 juni 2005 en 27 juli 2005, worden de punten 3°bis en 5° opgeheven.
Art. 14.Artikel 27 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 20 maart 2003, wordt vervangen als volgt : « Art. 27 § 1. Er wordt een autonome dienst met rechtspersoonlijkheid, « ombudsdienst voor energie », « Ombudsstelle für Energie » genaamd in het Duits, opgericht die bevoegd is voor de verdeling van vragen en klachten betreffende het functioneren van de elektriciteitsmarkt en voor de behandeling van alle geschillen tussen een eindafnemer en een elektriciteitsbedrijf inzake aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren krachtens artikel 6, § 1, VI, vierde en vijfde lid en VII, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
De ombudsdienst voor energie is belast met de volgende opdrachten : 1° het beoordelen en onderzoeken van alle vragen en klachten van eindafnemers die betrekking op de activiteiten van een elektriciteitsbedrijf en op het functioneren van de elektriciteitsmarkt.De ombudsdienst maakt op grond van de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gewestelijke overheden de vragen en klachten over aan de terzake bevoegde gewestelijke overheidsdienst wanneer de vragen en klachten geheel betrekking hebben op een gewestelijke bevoegdheid.
De vragen van de eindafnemers worden ingediend bij de ombudsdienst voor energie per brief, per fax, met de elektronische post of telefonisch. De antwoorden op deze vragen worden per brief, per fax of met de elektronische post verstuurd.
De klachten van de eindafnemers worden ingediend bij de ombudsdienst voor energie per brief, per fax of met de elektronische post en zijn slechts ontvankelijk wanneer de aanklager voorafgaandelijk bij het betrokken bedrijf stappen heeft ondernomen. De ombudsdienst voor energie mag weigeren een klacht te behandelen wanneer die klacht meer dan één jaar voordien werd ingediend bij het betrokken bedrijf. Indien de klacht van een eindafnemer door de ombudsdienst voor energie ontvankelijk wordt verklaard, wordt de inningprocedure door het elektriciteitsbedrijf opgeschort tot de ombudsdienst voor energie hetzij een aanbeveling heeft geformuleerd, zoals bedoeld in 3°, hetzij een minnelijke schikking heeft bereikt, zoals bedoeld in 2°; 2° te bemiddelen tussen de eindafnemer en het elektriciteitsbedrijf met het oog op het vergemakkelijken van een minnelijke schikking;3° een aanbeveling te formuleren ten aanzien van het elektriciteitsbedrijf ingeval geen minnelijke schikking kan worden bereikt.Een afschrift van de aanbeveling wordt naar de klager gestuurd. In geval het elektriciteitsbedrijf zich niet kan vinden in de aanbeveling, beschikt het over een termijn van 20 werkdagen om zijn beslissing te verantwoorden. Deze met redenen omklede beslissing wordt verstuurd naar de klager en naar de ombudsdienst voor energie; 4° op eigen initiatief of op verzoek van de minister, adviezen uitbrengen in het kader van zijn opdrachten. § 2. De ombudsdienst voor energie kan, in het kader van een bij hem ingediende klacht, ter plaatse kennis nemen van de boeken, briefwisseling, verslagen en, in het algemeen, van alle documenten en alle geschriften van het elektriciteitsbedrijf die rechtstreeks te maken hebben met het voorwerp van de klacht. De dienst kan van de bestuurders, agenten en aangestelden van het elektriciteitsbedrijf alle nodige uitleg en informatie vorderen en alle verificaties uitvoeren die nodig zijn voor zijn onderzoek.
De aldus verkregen informatie wordt op een vertrouwelijke manier door de ombudsdienst voor energie behandeld, wanneer de bekendmaking ervan schade zou kunnen toebrengen aan het elektriciteitsbedrijf op algemeen vlak. Elke overtreding van deze alinea wordt gestraft met de straffen bepaald door artikel 458 van het Strafwetboek. De bepalingen van het eerste boek van hetzelfde Wetboek zijn van toepassing.
Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden krijgt de ombudsdienst voor energie van geen enkele overheid instructies. Onduidelijkheden of meningsverschillen met betrekking tot de kwestie of een vraag of klacht tot de federale of regionale bevoegdheid behoort worden in overleg met het bevoegde Gewest geregeld overeenkomstig de procedure voorzien in het huishoudelijk reglement van de ombudsdienst voor energie.
De leden van de ombudsdienst voor energie mogen zich laten bijstaan door deskundigen.
Het onderzoek van de klacht wordt beëindigd wanneer omtrent het voorwerp van de klacht een rechtsvordering wordt ingesteld of een arbitrageprocedure wordt aangevat. § 3. De ombudsdienst voor energie bestaat uit twee leden die door de Koning benoemd zijn bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. De leden behoren tot een verschillende taalrol.
De kandidaat-leden worden opgeroepen tot indiening van hun kandidaturen bij bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Het lid van de ombudsdienst voor energie dat zich, op het ogenblik van zijn benoeming, in een statutaire band bevindt met de Staat of met enig andere rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, wordt van rechtswege ter beschikking gesteld, overeenkomstig de bepalingen van het betrokken statuut, voor de gehele duur van zijn mandaat. Gedurende deze periode behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering en weddenverhoging en blijft hij onderworpen aan hetzelfde sociale zekerheidsstelsel dat op hem van toepassing is in de dienst van oorsprong.
Indien het lid van de ombudsdienst voor energie zich, op het ogenblik van zijn benoeming, in een contractuele band bevindt met de Staat of met enig ander rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, wordt de betrokken overeenkomst van rechtswege geschorst voor de gehele duur van zijn mandaat. Gedurende deze periode behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering en blijft hij onderworpen aan hetzelfde sociale zekerheidsstelsel dat op hem van toepassing is in de dienst van oorsprong.
De ombudsdienst voor energie handelt als college. Niettemin mogen de leden elkaar onderling delegaties verlenen via een collegiale beslissing, goedgekeurd door de minister.
Om als lid van de ombudsdienst voor energie te worden benoemd, moet men : 1° de Belgische nationaliteit bezitten;2° van onberispelijk gedrag zijn en de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van een diploma dat bij de Rijksbesturen toegang geeft tot een ambt van niveau 1;4° gedurende een periode van drie jaar voor de benoeming geen mandaat of functie hebben bekleed in een elektriciteitsbedrijf of ermee verbonden onderneming. Het lidmaatschap van de ombudsdienst voor energie is onverenigbaar met : 1° een bezoldigd openbaar mandaat;2° een bij verkiezingen verleend openbaar mandaat;3° het beroep van advocaat;4° het ambt van notaris, magistraat of gerechtsdeurwaarder;5° een mandaat of functie in een elektriciteitsbedrijf of ermee verbonden onderneming. Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepaalt de Koning de regels die van toepassing zijn op belangenconflicten en de basisprincipes van hun bezoldiging.
De leden van de ombudsdienst voor energie kunnen slechts om wettige reden worden ontslagen bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. § 4. De leden van de ombudsdienst genieten voor de duur van hun functies dezelfde pensioenregeling als de vast benoemde personeelsleden van de Staat. Dit pensioen valt ten laste van de Staatskas.
Voor de opening van het recht op het in het eerste lid bedoelde pensioen en voor de berekening ervan, komen enkel de diensten gepresteerd als lid van de ombudsdienst in aanmerking. Deze diensten mogen niet in aanmerking genomen worden noch voor de opening van het recht op een ander pensioen van de overheidssector, noch voor de berekening ervan. § 5. De personeelsleden van de ombudsdienst voor energie worden aangeworven en tewerkgesteld krachtens de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten of krachtens de voorwaarden zoals voorzien bij een koninklijk besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad.
Het personeelslid van de ombudsdienst voor energie dat zich, op het ogenblik van zijn benoeming, in een statutaire band bevindt met de Staat of met enig andere rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, wordt van rechtswege ter beschikking gesteld, overeenkomstig de bepalingen van het betrokken statuut, voor de gehele duur van zijn mandaat. Gedurende deze periode behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering en weddenverhoging en blijft hij onderworpen aan hetzelfde sociale zekerheidsstelsel dat op hem van toepassing is in de dienst van oorsprong. § 6. Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad bepaalt de Koning de regels betreffende de werking van de ombudsdienst voor energie.
De leden van de ombudsdienst voor energie stellen gezamenlijk een huishoudelijk reglement op dat aan de goedkeuring van de minister is onderworpen. § 7. Het bedrag van de werkingskosten van de ombudsdienst voor energie wordt jaarlijks bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van een begrotingsvoorstel opgesteld door de leden van de ombudsdienst voor energie. Het begrotingsvoorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministerraad voor 30 oktober van het jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat. § 8. Voor het eerste werkingsjaar 2007 worden de bedragen van de federale bijdrage, bedoeld in artikel 21bis, § 1, en die door de commissie in het jaar 2005 zijn geïnd met toepassing van artikel 21ter, § 1, gestort in een fonds beheerd door de ombudsdienst voor energie overeenkomstig artikel 21ter, § 1, 6°. Het bedrag bestemd voor de dekking van de werkingskosten van de ombudsdienst voor energie voor het jaar 2005 wordt vastgesteld op 832.054 euro. § 9. Om de werkingskosten van de ombudsdienst voor energie te dekken, betalen de elektriciteits- en gasondernemingen vanaf het tweede werkingsjaar jaarlijks aan de ombudsdienst voor energie een bijdrage begroot op basis van de kosten voor de financiering van de ombudsdienst voor energie, « ombudsbijdrage » genoemd. § 10. Jaarlijks bepaalt de ombudsdienst voor energie het bedrag van de ombudsbijdrage, verschuldigd door elke elektriciteits- en gasonderneming.
Voor het tweede en derde werkingsjaar wordt de ombudsbijdrage per elektriciteits- en gasonderneming begroot op basis van het gemiddeld aantal klanten van het jaar voorafgaand aan de vaststelling van de ombudsbijdrage.
Vanaf het vierde en de daaropvolgende werkingsjaren wordt de ombudsbijdrage per elektriciteits- en gasonderneming begroot enerzijds op basis van het gemiddeld aantal klanten van het afgelopen jaar voorafgaand de vaststelling van de ombudsbijdrage, de vaste ombudsbijdrage genoemd en anderzijds op basis van het aantal ingediende klachten in het afgelopen werkingsjaar, de variabele ombudsbijdrage genoemd. § 11. De elektriciteits- en gasondernemingen delen de in § 10 bedoelde gegevens uiterlijk op 30 juni aan de ombudsdienst voor energie mee. § 12. Bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, kan de Koning de nadere regels bepalen voor de berekening van de ombudsbijdragen.
Elk besluit dat krachtens voorgaand lid wordt vastgesteld, wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen twaalf maanden na de datum van zijn inwerkingtreding. § 13. De ombudsbijdragen moeten uiterlijk op 30 september van het jaar waarvoor zij verschuldigd zijn, worden betaald op het rekeningnummer dat door de ombudsdienst voor energie is opgegeven.
De bijdragen die niet zijn betaald op de vastgestelde vervaldatum geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief verhoogd met 2 %. Deze intrest wordt berekend naar rato van het aantal kalenderdagen achterstand.
Ten laatste één maand voor de vervaldatum deelt de ombudsdienst voor energie aan de elektriciteits- en gasondernemingen het bedrag mee van de verschuldigde bijdragen. § 14. De ombudsdienst voor energie deelt ieder jaar zijn rekeningen voor controle mede aan het Rekenhof. § 15. Elk jaar, vóór 1 mei, bezorgt de ombudsdienst voor energie aan de minister een verslag van zijn activiteiten. Het verslag vermeldt inzonderheid de verschillende klachten of typen klachten, een duidelijke opdeling naargelang de klachten en vragen betrekking hebben op federale of gewestelijke bevoegdheden, en het gevolg dat werd gegeven aan die klachten, zonder de aanklagers rechtstreeks of onrechtstreeks te identificeren. De minister maakt het verslag over aan de Wetgevende Kamers. Het wordt ter beschikking gesteld van het publiek. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 16 maart 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Energie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-2710/001. - Amendement, nr. 51-2710/002. - Amendement, nr. 51-2710/003. - Verslag namens de commissie, 51-2710/004. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 51-2710/005. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de senaat, nr. 51-2710/006.
Senaat.
Parlementaire stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-2058/1.