Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 maart 2013
gepubliceerd op 21 maart 2013

Wet tot hervorming van de inhouding van 3,55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2013022147
pub.
21/03/2013
prom.
13/03/2013
ELI
eli/wet/2013/03/13/2013022147/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

13 MAART 2013. - Wet tot hervorming van de inhouding van 3,55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Kruispuntbank van de sociale zekerheid

Art. 2.In artikel 9bis, § 4, eerste zin, van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996, worden de woorden « , ieder voor zijn opdrachten, » en de woorden « en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering » opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Inhouding van 3,55 % Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet betreffende de verplichte

verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

Art. 3.In artikel 191 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2012 pub. 31/01/2013 numac 2013009021 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie type wet prom. 27/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012022488 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidzorg type wet prom. 27/12/2012 pub. 28/12/2012 numac 2012022489 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, met het oog op het opleggen van een bijzondere bijdrage in 2012 ten laste van de erkende sociale secretariaten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 7°, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « de opbrengst van een inhouding van 3,55 % verricht op de wettelijke ouderdoms-, rust-, anciënniteits- en overlevingspensioenen of op elk ander als zodanig geldend voordeel, ten laste van een Belgisch pensioenstelsel, van een buitenlands pensioenstelsel of van een pensioenstelsel van een internationale instelling, alsmede op elk voordeel, bedoeld als aanvulling van zo'n pensioen, zelfs als dit laatste niet is verworven en toegekend hetzij bij toepassing van wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen, hetzij bij toepassing van bepalingen die voortvloeien uit een arbeidscontract, een ondernemingsreglement, een collectieve ondernemingsovereenkomst of een collectieve sectoriële overeenkomst.Deze inhouding wordt eveneens verricht op het voordeel dat als een pensioen geldt of een pensioen aanvult, dat wordt toegekend aan een zelfstandige krachtens een collectieve overeenkomst of een individuele toezegging van een pensioen afgesloten door de onderneming alsmede op het aanvullend pensioen bepaald in artikel 42, 1°, van de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten. »; 2° in het eerste lid, 7°, worden het tweede tot het negende lid opgeheven;3° het eerste lid, 7°, wordt aangevuld met een lid, luidende : « De Rijksdienst voor Pensioenen int de inhouding bedoeld in het eerste lid en stort maandelijks de opbrengst ervan aan het Instituut, na aftrek van de door de Rijksdienst voor Pensioenen ter zake in rekening gebrachte administratiekosten, exclusief de personeelskredieten en de informaticawerkingskredieten.Het Instituut stort jaarlijks een deel van de opbrengsten aan de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid en de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden, naar rata van het aantal gerechtigden dat in de hoedanigheid van gepensioneerde of van begunstigde op een overlevingspensioen, bij die stelsels is aangesloten. »; 4° het vijfde lid wordt opgeheven;5° het zesde lid wordt opgeheven;6° het achtste lid wordt vervangen als volgt : « De vorderingen tot terugvordering van onverschuldigde aanvullende bijdragen en ontvangsten, bedoeld in het eerste lid, 8° en 13°, ingesteld door de uitbetalingsinstellingen tegen het Instituut, verjaren na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de aanvullende bijdrage of de ontvangst is overgemaakt aan het Instituut.»; 7° in het negende lid worden de woorden « in het zesde, zevende en achtste lid » vervangen door de woorden « in het vijfde en zesde lid ». Afdeling 2. - Instelling belast met de inning en het beheer van de

inhouding

Art. 4.De Rijksdienst voor Pensioenen is belast met de inning en het beheer van de opbrengst van de inhouding bedoeld in artikel 191, eerste lid, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Deze inhouding mag niet tot gevolg hebben dat het totaal van de in artikel 191, eerste lid, 7°, eerste lid, van de voormelde wet van 14 juli 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/07/1994 pub. 30/07/2013 numac 2013000467 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten bedoelde pensioenen of voordelen vanaf 1 januari 2002 wordt verminderd tot een bedrag, lager dan 535,77 euro per maand verhoogd met 99,20 euro voor de begunstigden met gezinslast en, vanaf 1 januari 2003, tot een bedrag, lager dan 546,49 euro per maand, verhoogd met 101,18 euro voor de begunstigden met gezinslast. Dit bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 132,13. Het wordt aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient te worden gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied, opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voornoemd bedrag vaststellen overeenkomstig de bepalingen waarmee het maandbedrag van sommige wettelijke pensioenen na 1 januari 2003 wordt geherwaardeerd.

De Koning bepaalt de nadere regels voor de inning en het beheer van deze inhouding, onder meer : 1° de heffing van de inhouding door de uitbetalingsinstellingen en de voorwaarden voor de kwijtschelding van de achterstallige bedragen die overeenstemmen met de niet-uitgevoerde inhoudingen;2° de storting door de uitbetalingsinstellingen van de opbrengst van de inhouding aan de Rijksdienst en de sancties in geval van gebrek aan storting of laattijdige storting;3° de verplichtingen van de uitbetalingsinstellingen inzake inschrijving bij de Rijksdienst en de sancties in geval van niet-naleving;4° de verplichtingen van de uitbetalingsinstellingen op het vlak van de informatieverstrekking in het kader van de uitvoering van deze inhouding en van artikel 9bis van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en de sancties in geval van niet-naleving;5° de aangifteverplichtingen van de begunstigden en de sancties in geval van niet-naleving;6° de definitie van het begrip van begunstigde met gezinslast;7° de vaststelling van het barema dat zal worden gebruikt voor de omzetting in een fictieve rente van pensioenen en pensioenvoordelen die werden betaald in de vorm van een kapitaal;8° de controle op de uitvoering van de desbetreffende bepalingen. De Rijksdienst betaalt van ambtswege de onverschuldigde inhoudingen terug aan de rechthebbende. De Koning bepaalt de nadere regels van deze terugbetaling.

De schuldvorderingen van de Rijksdienst op de inhouding bedoeld in het eerste lid verjaren na drie jaar, te rekenen vanaf de datum van de betaling van het pensioen of het pensioenvoordeel. De schuldvorderingen van de Rijksdienst op de in toepassing van het vierde lid gestorte bedragen, verjaren na drie jaar te rekenen vanaf de terugbetaling door de Rijksdienst.

De vorderingen tot terugvordering van onverschuldigde inhoudingen, bedoeld in het eerste lid, ingesteld tegen de Rijksdienst door de begunstigden en door de uitbetalingsinstellingen, verjaren na drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de inhouding is overgemaakt aan de Rijksdienst.

De verjaring van de vorderingen, bedoeld in het zesde lid, wordt onderbroken : 1° op de wijze zoals voorzien in de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek;2° met een aangetekende brief die door de Rijksdienst aan de uitbetalingsinstelling is gericht of met een aangetekende brief die door de uitbetalingsinstelling aan de Rijksdienst is gericht.

Art. 5.De gerechtelijke procedures betreffende de inhouding bedoeld in artikel 191, eerste lid, 7°, van voormelde wet van 14 juli 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/07/1994 pub. 30/07/2013 numac 2013000467 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, waarin het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering partij is en die lopende zijn op de datum van de overname door de Rijksdienst voor Pensioenen van de in artikel 4 bedoelde opdrachten, worden voortgezet door de voormelde Rijksdienst. HOOFDSTUK 4. - Solidariteitsbijdrage Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen sluiten houdende

sociale bepalingen

Art. 6.In artikel 68, § 1, van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen sluiten houdende sociale bepalingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 december 1996 en gewijzigd bij de wet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder c) wordt vervangen als volgt : « c) onder « aanvullend voordeel », elk voordeel bedoeld als aanvulling van een in de bepaling onder a) of b) bedoeld pensioen, zelfs als dit laatste niet is verworven en toegekend hetzij krachtens wettelijke, bestuursrechtelijke of statutaire bepalingen, hetzij krachtens bepalingen voortvloeiend uit een arbeidsovereenkomst, een ondernemingsreglement, een collectieve of sectorale overeenkomst, ongeacht het feit of het een periodiek of een in de vorm van een kapitaal betaald voordeel betreft. Als aanvullende voordelen in de zin van de bepaling onder c) worden eveneens beschouwd : - de in de bepaling onder a), 1°, bepaalde renten die uitbetaald worden in de vorm van een kapitaal; - elk voordeel betaald aan een persoon ongeacht zijn statuut in uitvoering van een individuele pensioentoezegging evenals het aanvullend pensioen bepaald in artikel 42, 1°, van de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten.

Het vakantiegeld en het aanvullend vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de verwarmingstoelage en de bijzondere bijslag voor zelfstandigen worden niet beschouwd als aanvullende voordelen in de zin van de bepaling onder c). »; 2° in de bepaling onder e), 1°, worden de woorden « of van de zelfstandigen » ingevoegd tussen de woorden « van de werknemers » en de woorden « toegekend rustpensioen »;3° de bepaling onder e), 2°, wordt aangevuld met de woorden « , hetzij met toepassing van artikel 5, § 8, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen;»; 4° de bepaling onder i) wordt opgeheven.

Art. 7.In artikel 68 van dezelfde wet, wordt paragraaf 3 vervangen als volgt : « § 3. Het gedeelte van de met toepassing van paragraaf 2 uit te voeren afhouding dat overeenstemt met in paragraaf 1, b), bepaalde andere pensioenen en met aanvullende voordelen bedoeld als aanvulling van dergelijke pensioenen wordt uitsluitend verricht : 1° wanneer de gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd in België en een pensioen of als zodanig geldend voordeel als in paragraaf 1 ten laste van een Belgische pensioeninstelling geniet;2° wanneer de gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd in het buitenland en een pensioen of als zodanig geldend voordeel als in paragraaf 1 geniet ten laste van een Belgische pensioeninstelling, maar geen pensioen of als zodanig geldend voordeel geniet ten laste van een pensioeninstelling in het woonstland.».

Art. 8.In artikel 68bis, § 1 en § 3, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 1996, worden de woorden « het Rijksinstituut » vervangen door de woorden « de Rijksdienst ».

Art. 9.In artikel 68ter van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 1996 en gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999, 9 juli 2004 en 12 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden het eerste en het tweede lid vervangen door een lid, luidende : « Indien betrokkene, naast het door de Rijksdienst of een andere instelling betaald wettelijk pensioen, eveneens een door de Administratie vereffend wettelijk pensioen geniet, deelt de Rijksdienst per begunstigde de volgende gegevens mee aan de Administratie : 1° de bedragen van de verschillende pensioenen of aanvullende voordelen, hun referentiedatum, alsook de uitbetalingsinstelling;2° de bedragen van de door de buitenlandse of internationale uitbetalingsinstellingen betaalde pensioenen of aanvullende voordelen, alsook hun referentiedatum;3° of het een begunstigde met gezinslast of een alleenstaande begunstigde betreft;4° iedere wijziging aan voormelde gegevens.2° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « vanaf de betaling die volgt op de mededeling van het Rijksinstituut » vervangen door de woorden « vanaf de betaling die volgt op de mededeling bedoeld in artikel 68bis, §§ 1 en 2 »;3° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Indien er door de Rijksdienst geen enkel wettelijk pensioen vereffend wordt, maar er door de Administratie en door een andere instelling een wettelijk pensioen vereffend wordt, deelt de Rijksdienst de in § 1, eerste lid, bedoelde gegevens mee aan de Administratie. In dat geval handelt de Administratie overeenkomstig de bepalingen van § 1, tweede en derde lid, en de instelling overeenkomstig de bepalingen van § 1, vierde en vijfde lid. »; 4° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.Indien een wettelijk pensioen wordt uitgekeerd door de Rijksdienst en door een andere instelling of indien een wettelijk pensioen wordt uitgekeerd door meerdere andere instellingen, met uitsluiting van de Administratie, handelt de Rijksdienst overeenkomstig de bepalingen van § 1, tweede en derde lid, en de instelling overeenkomstig de bepalingen van § 1, vierde en vijfde lid. ».

Art. 10.In artikel 68quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 1996 en gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999, het koninklijk besluit van 20 juli 2000 en de wet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden « het Rijksinstituut » vervangen door de woorden « de Rijksdienst »;2° in paragraaf 3 worden het eerste en het tweede lid vervangen door een lid, luidende : « De Rijksdienst is belast met de invordering van de vergoedingen bedoeld in §§ 1 en 2.»; 3° in paragraaf 4, worden de woorden « het Rijksinstituut » opgeheven en het woord « besluit » wordt vervangen door het woord « hoofdstuk »;4° in paragraaf 6, worden de woorden « , het Rijksinstituut » opgeheven. Afdeling 2. - Opheffing van het koninklijk besluit van 28 oktober 1994Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/10/1994 pub. 25/08/2011 numac 2011000537 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel 37/4 van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen. - Duitse vertaling sluiten

tot uitvoering van artikel 68 van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen sluiten houdende sociale bepalingen

Art. 11.Het koninklijk besluit van 28 oktober 1994Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/10/1994 pub. 25/08/2011 numac 2011000537 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel 37/4 van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen. - Duitse vertaling sluiten tot uitvoering van artikel 68 van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen sluiten houdende sociale bepalingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 2004, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Overplaatsing van personeelsleden van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering naar de Rijksdienst voor Pensioenen

Art. 12.Met toepassing van hoofdstuk V van het koninklijk besluit van 15 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/01/2007 pub. 19/01/2007 numac 2007002002 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt sluiten betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal Administratief openbaar ambt, worden personeelsleden van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering ambtshalve overgedragen naar de Rijksdienst voor Pensioenen, op de datum en volgens de nadere regels bepaald door de Koning. HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding

Art. 13.Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari 2014, met uitzondering van artikel 3, 1°, en artikel 7, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2013.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister Van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Pensioenen, A. DE CROO Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Wetsontwerp, 53-2570 - Nr. 1. - Amendementen, 53-2570 - Nr. 2. - Verslag, 53-2570 - Nr.3. - Tekst aangenomen door de commissie, 53-2570 - Nr. 4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aande Senaat, 53-2570 - Nr. 5.

Integraal Verslag. - 7 februari 2013.

Senaat.

Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 5-1964 - Nr. 1.

^