gepubliceerd op 29 juli 2016
Wet tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds
10 JULI 2016. - Wet tot wijziging van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen sluiten tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleiding
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen sluiten tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen
Art. 2.Artikel 2 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen sluiten tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen wordt opgeheven.
Art. 3.Artikel 3 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 4.In artikel 23 van dezelfde wet, worden de bepalingen onder b), c), d) en f) opgeheven.
Art. 5.In artikel 24 van dezelfde wet wordt de bepaling onder c) opgeheven.
Art. 6.De hoofdstukken 3 en 4 van dezelfde wet worden opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015
Art. 7.In artikel 27, § 1, eerste en tweede lid, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, worden de woorden "en 63" vervangen door de woorden ", 63, 68/1, 68/2 en 68/2/1, § 2 en § 4".
Art. 8.In artikel 28, § 1, tweede en vierde lid, van dezelfde wet worden de woorden "en 63" telkens vervangen door de woorden ", 63, 68/1, 68/2 en 68/2/1, § 2 en § 4.".
Art. 9.In artikel 68/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 166 van dezelfde wet, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt gewijzigd als volgt : a) de bestaande tekst van de paragraaf wordt voorafgegaan door de woorden "Buiten de in artikel 3, § 1, bedoelde beoefenaars mag";b) tussen de woorden "uitgereikt door de minister bevoegd voor Volksgezondheid" en de woorden "de klinische psychologie uitoefenen" wordt het woord "mag" opgeheven;c) de paragraaf wordt aangevuld met twee leden, luidende : "In afwijking van het eerste lid, mag de klinische psychologie eveneens uitgeoefend worden door de houder van een erkenning in de klinische orthopedagogiek die over voldoende kennis van de klinische psychologie beschikt.De Koning bepaalt de voorwaarden met betrekking tot de opleiding en de praktijkstage die vervuld moeten zijn om die voldoende kennis aan te tonen."; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden ", na advies van de Federale Raad voor de klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek," opgeheven;3° paragraaf 3 wordt als volgt gewijzigd : a) de bestaande tekst van de paragraaf wordt voorafgegaan door de woorden "Zonder afbreuk te doen aan de uitoefening van de geneeskunde zoals bepaald in artikel 3 wordt";b) tussen de woorden "onder de uitoefening van de klinische psychologie" en het woord "verstaan" wordt het woord "wordt" opgeheven;c) in de Franse tekst worden tussen de woorden "par exercice de la psychologie clinique" en de woorden "l'accomplissement habituel" de woorden "on entend" opgeheven; d) de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning kan de in het eerste lid bedoelde verrichtingen verduidelijken en omschrijven en de voorwaarden voor de uitoefening ervan vastleggen."; 4° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : " § 4.Met het oog op de uitoefening van de klinische psychologie, volgt de erkend klinisch psycholoog na zijn opleiding een professionele stage.
De verplichting om een professionele stage te volgen geldt echter niet ten aanzien van klinisch psychologen die op 1 september 2016 de klinische psychologie reeds uitoefenen.
De verplichting geldt evenmin ten aanzien van de studenten klinische psychologie die op 1 september 2016 hun studie hebben aangevat of deze uiterlijk tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten.
De Koning bepaalt nadere regels met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde professionele stage.
De professionele stage heeft plaats in een erkende stagedienst, onder supervisie van een erkend stagemeester.
De stagemeesters en stagediensten in de klinische psychologie worden erkend door de minister bevoegd voor Volksgezondheid of de door hem gemachtigde ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
De Koning stelt nadere criteria vast voor de erkenning van de in het zesde lid bedoelde stagemeesters en stagediensten.".
Art. 10.In artikel 68/2 van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 167 van dezelfde wet, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt gewijzigd als volgt : a) de bestaande tekst van de paragraaf wordt voorafgegaan door de woorden "Buiten de in artikel 3, § 1, bedoelde beoefenaars mag";b) tussen de woorden "uitgereikt door de minister bevoegd voor Volksgezondheid" en de woorden "de klinische orthopedagogiek uitoefenen" wordt het woord "mag" opgeheven; c) het tweede lid wordt vervangen als volgt : "In afwijking van het eerste lid, mag de klinische orthopedagogiek eveneens uitgeoefend worden door de houder van een erkenning in de klinische psychologie die over voldoende kennis van de klinische orthopedagogiek beschikt."; d) de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning bepaalt de voorwaarden met betrekking tot de opleiding en de praktijkstage die vervuld moeten zijn om die voldoende kennis aan te tonen."; 2° in paragraaf 2 worden de woorden ", na advies van de Federale Raad voor de klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek," opgeheven;3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : " § 3.Zonder afbreuk te doen aan de uitoefening van de geneeskunde zoals bepaald in artikel 3 wordt onder uitoefening van de klinische orthopedagogiek verstaan het, in een wetenschappelijk referentiekader van de klinische orthopedagogiek, gebruikelijk verrichten van autonome handelingen die de preventie, het opsporen en het stellen van een pedagogische diagnostiek met een bijzondere aandacht voor contextuele factoren en het opsporen van problemen in verband met de opvoeding, het gedrag, de ontwikkeling of het leren van personen tot doel hebben alsook de behandeling en begeleiding van die personen.
De Koning kan de in het eerste lid bedoelde verrichtingen verduidelijken en omschrijven en de voorwaarden voor de uitoefening ervan vastleggen."; 4° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : " § 4.Met het oog op de uitoefening van de klinische orthopedagogiek, volgt de erkend klinisch orthopedagoog na zijn opleiding een professionele stage.
De verplichting om een professionele stage te volgen geldt echter niet ten aanzien van klinisch orthopedagogen die op 1 september 2016 de klinische orthopedagogiek reeds uitoefenen.
De verplichting geldt evenmin ten aanzien van de studenten klinische orthopedagogiek die op 1 september 2016 hun studie hebben aangevat of deze uiterlijk tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten.
De Koning bepaalt nadere regels met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde professionele stage.
De professionele stage heeft plaats in een erkende stagedienst, onder supervisie van een erkend stagemeester.
De stagemeesters en stagediensten in de klinische orthopedagogiek worden erkend door de minister bevoegd voor Volksgezondheid of de door hem gemachtigde ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
De Koning stelt nadere criteria vast voor de erkenning van de in het zesde lid bedoelde stagemeesters en stagediensten.".
Art. 11.In dezelfde wet wordt een artikel 68/2/1 ingevoegd, luidende : "Art. 68/2/1. § 1. Psychotherapie is een behandelingsvorm in de gezondheidszorg waarin men op een consistente en systematische wijze een samenhangend geheel van psychologische middelen (interventies) hanteert, die geworteld zijn binnen een psychologisch wetenschappelijk referentiekader en waarbij interdisciplinaire samenwerking is vereist. § 2. De psychotherapie wordt uitgeoefend door een beoefenaar, zoals bedoeld in de artikelen 3, § 1, 68/1 en 68/2, binnen een relatie psychotherapeut-patiënt, teneinde psychologische moeilijkheden, conflicten en stoornissen bij de patiënt op te heffen of te verminderen. § 3. Om de psychotherapie te mogen uitoefenen, heeft de beoefenaar, zoals bedoeld in § 2, een specifieke opleiding psychotherapie gevolgd bij een universitaire instelling of een hogeschool. De opleiding telt minstens 70 ECTS punten.
De beoefenaar heeft tevens een professionele stage in het domein van de psychotherapie gevolgd van minstens twee jaar voltijdse uitoefening of het equivalent hiervan ingeval van deeltijdse uitoefening.
De specifieke opleiding en de professionele stage kunnen simultaan plaatsvinden.
De Koning kan nadere regels bepalen met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde professionele stage. § 4. In afwijking op §§ 2 en 3, kunnen ook andere beroepsbeoefenaars dan beroepsbeoefenaars zoals bedoeld in de artikelen 3, § 1, 68/1 en 68/2 op autonome wijze de psychotherapie uitoefenen voor zover zij ressorteren onder een van de volgende categorieën : a) beroepsbeoefenaars die uiterlijk in de loop van het academiejaar 2015-2016 hun studies hebben beëindigd onder volgende cumulatieve voorwaarden : 1° zij beschikken over een beroepstitel overeenkomstig deze wet;2° zij hebben een specifieke opleiding in de psychotherapie met vrucht volbracht aan een instelling;3° zij kunnen uiterlijk op 1 september 2018 een bewijs voorleggen van uitoefening van de psychotherapie;b) beroepsbeoefenaars die een specifieke opleiding psychotherapie op 1 september 2016 hebben aangevat of tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten onder volgende cumulatieve voorwaarden : 1° zij beschikken over een beroepstitel overeenkomstig deze wet;2° zij hebben een specifieke opleiding in de psychotherapie met vrucht volbracht aan een instelling;c) beroepsbeoefenaars die een opleiding van minimaal bachelorniveau die recht geeft op een beroepstitel overeenkomstig deze wet hebben aangevat op 1 september 2016 of tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten, onder volgende cumulatieve voorwaarden : 1° zij beschikken over een beroepstitel overeenkomstig deze wet;2° zij hebben de specifieke opleiding psychotherapie zoals bedoeld in § 3, eerste lid, met vrucht beëindigd;3° zij hebben tevens een professionele stage gevolgd, zoals bedoeld in § 3, tweede lid. § 5. In afwijking op de §§ 2 tot 4 kunnen ook niet-beroepsbeoefenaars de psychotherapie uitoefenen mits naleving van volgende cumulatieve voorwaarden : a) het gaat om niet-autonome uitoefening van de psychotherapie onder toezicht van een beoefenaar, zoals bedoeld in de §§ 2 tot 4;b) de uitoefening heeft plaats in interdisciplinair verband met intervisie. De in het eerste lid bedoelde personen ressorteren bovendien onder één van de volgende categorieën : a) zij die uiterlijk in de loop van het academiejaar 2015-2016 hun studies hebben beëindigd onder volgende cumulatieve voorwaarden : 1° zij hebben een opleiding van minimaal bachelorniveau met vrucht beëindigd;2° zij hebben een specifieke opleiding in de psychotherapie met vrucht volbracht aan een instelling;3° zij kunnen uiterlijk op 1 september 2018 een bewijs voorleggen van uitoefening van de psychotherapie;b) zij die een specifieke opleiding in de psychotherapie op 1 september 2016 hebben aangevat of tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten onder volgende cumulatieve voorwaarden : 1° zij hebben een opleiding van minimaal bachelorniveau met vrucht beëindigd;2° zij hebben een specifieke opleiding in de psychotherapie met vrucht volbracht aan een instelling;c) zij die een opleiding van minimaal bachelorniveau hebben aangevat op 1 september 2016 of tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten onder volgende cumulatieve voorwaarden : 1° zij hebben een opleiding van minimaal bachelorniveau met vrucht beëindigd;2° zij hebben de specifieke opleiding psychotherapie zoals bedoeld in § 3, eerste lid, met vrucht beëindigd;3° zij hebben tevens een professionele stage gevolgd, zoals bedoeld in § 3, tweede lid. De wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt is van toepassing op de in deze paragraaf bedoelde beoefenaars van de psychotherapie. § 6. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na het advies van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen te hebben ingewonnen, ook andere beroepsbeoefenaars toelaten om de psychotherapie uit te oefenen.
Desgevallend stelt Hij de voorwaarden vast waaronder zij de psychotherapie mogen uitoefenen. Deze voorwaarden hebben minstens betrekking op hun vooropleiding. § 7. De Koning kan, na advies van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen, de psychotherapie nader omschrijven en voorwaarden vaststellen in verband met de uitoefening ervan, waaronder de leerstof die moet zijn verwerkt en de professionele stage, zoals bedoeld in § 3, tweede lid.".
Art. 12.In dezelfde wet wordt een artikel 68/2/2 ingevoegd, luidend als volgt : "Art.68/2/2. § 1. De beroepsbeoefenaars, zoals bedoeld in de artikelen 3, § 1, 68/1 en 68/2, die op autonome wijze de psychotherapie uitoefenen, alsook de autonome beoefenaars van de psychotherapie, zoals bedoeld in artikel 68/2/1, § 4, kunnen worden bijgestaan door assistenten, de zogenoemde ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen.
De ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen stellen geen autonome diagnostische en therapeutische handelingen maar voeren voorschriften uit op verzoek en onder supervisie van de in het eerste lid vermelde beroepsbeoefenaars of van de in het eerste lid vermelde beoefenaars van de psychotherapie. § 2.De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na het advies te hebben ingewonnen van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen, de lijst vaststellen van de ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen alsook de algemene criteria voor de erkenning van de ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen.
De Koning kan, na het advies te hebben ingewonnen van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen, de specifieke criteria bepalen die gelden voor ieder van de ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen.".
Art. 13.Artikel 68/3 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "
Art. 68/3.§ 1. Er wordt een Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen opgericht, hierna "Federale Raad" genoemd, die tot opdracht heeft de voor Volksgezondheid bevoegde minister, op diens verzoek of op eigen initiatief, advies te verstrekken over alle aangelegenheden in verband met de erkenning en de uitoefening van de geestelijke gezondheidszorgberoepen, waaronder de klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek alsook over alle aangelegenheden inzake de uitoefening van de psychotherapie. § 2. De Federale Raad wordt derwijze samengesteld dat te benoemen leden bijzonder vertrouwd zijn met de uitoefening van een geestelijk gezondheidszorgberoep of de uitoefening van de psychotherapie. § 3. De Federale Raad bestaat uit volgende drie beroepsgroepen : a) de beroepsgroep klinisch psychologen, bestaande uit 16 klinisch psychologen;b) de beroepsgroep klinisch orthopedagogen bestaande uit 4 klinisch orthopedagogen;c) de beroepsgroep artsen, bestaande uit 8 artsen. Iedere beroepsgroep telt een gelijk aantal Nederlandstalige en Franstalige leden.
Iedere beroepsgroep bevat een gelijk aantal leden die een academische functie bekleden enerzijds en leden die sedert tenminste vijf jaar hetzij een geestelijk gezondheidsberoep hetzij de psychotherapie beoefenen anderzijds.
De in het derde lid bedoelde leden die een academische functie bekleden, worden voorgedragen op een lijst van dubbeltallen door de faculteiten die volledig onderwijs verstrekken dat leidt tot een opleiding die de uitoefening toestaat van de klinische psychologie, de klinische orthopedagogiek of van de geneeskunde.
De in het derde lid bedoelde leden die een geestelijk gezondheidszorgberoep of de psychotherapie beoefenen worden voorgedragen op een lijst van dubbeltallen door de representatieve beroepsverenigingen.
De Koning legt de criteria vast opdat een vereniging als representatief in de zin van het vijfde lid kan worden aangewezen.
Voor zover er binnen eenzelfde taalgroep van de beroepsgroep als bedoeld in het eerste lid, b), geen leden te vinden zijn, komen ook orthopsychologen in aanmerking om een mandaat op te nemen binnen deze beroepsgroep op voorwaarde dat de beroepsverenigingen voor psychologen die deze orthopsychologen voordragen, zich in hun statuten ook uitdrukkelijk tot de uitoefening van de orthopedagogiek richten.
Voor zover met toepassing van het zevende lid geen orthopsychologen kunnen worden voorgedragen, kunnen ook klinisch psychologen in aanmerking komen om een mandaat op te nemen binnen de beroepsgroep als bedoeld in het eerste lid, b). § 4. Zowel de voor de Volksgezondheid bevoegde minister als de Federale Raad, kunnen werkgroepen oprichten, die hetzij met een permanente hetzij met een tijdelijke opdracht worden belast.
Aan de werkgroepen van de Federale Raad kunnen naast leden van de Federale Raad ook experts worden toegevoegd. § 5. Aan elk werkend lid van de Federale Raad wordt een plaatsvervanger toegevoegd die aan dezelfde voorwaarden voldoet. § 6. De leden van de Federale Raad worden door de Koning benoemd voor een hernieuwbare periode van zes jaar. De voor de Volksgezondheid bevoegde minister duidt buiten de leden de voorzitter en ondervoorzitter van de Federale Raad aan. § 7. De Koning regelt de organisatie en de werking van de Federale Raad. De Federale Raad kan alleen geldig beraadslagen en adviezen uitbrengen wanneer ten minste de helft van de werkende leden aanwezig is of door hun plaatsvervanger vertegenwoordigd is.
Indien het aanwezigheidsquorum na een tweede oproep niet werd bereikt, kan de Federale Raad in afwijking van het eerste lid bij de volgende vergadering hoe dan ook geldig beraadslagen en beslissen.
De adviezen van de Federale Raad worden genomen bij gewone meerderheid van de aanwezige leden.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 8. Indien minstens de helft van de leden van één van de beroepsgroepen van de Federale Raad, zoals bedoeld in § 3, eerste lid, niet akkoord gaat met het advies van de Federale Raad, kan deze beroepsgroep een afzonderlijk advies uitbrengen waarin zij haar afwijkend standpunt uiteenzet. Dit advies wordt tegelijk met het advies van de Federale Raad overgemaakt aan de voor de Volksgezondheid bevoegde minister."
Art. 14.In artikel 119, § 1, 2°, e), tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 176 van dezelfde wet, worden de woorden "Federale Raad voor de klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek" vervangen door de woorden "Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen".
Art. 15.In artikel 133, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 180 van dezelfde wet, worden de woorden "Federale Raad voor de klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek" vervangen door de woorden "Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen".
Art. 16.In artikel 143/1 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 182 van dezelfde wet, worden de woorden "de Federale Raad voor de klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek" telkens vervangen door de woorden "Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen". HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 17.Deze wet treedt in werking op 1 september 2016.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekend gemaakt.
Gegeven te Brussel, 10 juli 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en van Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Stukken van de Kamer van Volksvertegenwoordigers : 54 - 1848 - 2015/2016 Nr.1 : Wetsontwerp Nr. 2 : Amendement Nr. 3 : Verslag Nr. 4 : Artikelen bij eerste stemming aangenomen Nr. 5 : Amendement Nr. 6 : Amendement Nr. 7 : Verslag Nr. 8 : Aangenomen tekst Nr. 9 : Amendement Nr. 10 : Amendement Nr. 11 : Aangenomen tekst