Etaamb.openjustice.be
Wet van 10 december 2009
gepubliceerd op 23 december 2009

Wet tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2009011553
pub.
23/12/2009
prom.
10/12/2009
ELI
eli/wet/2009/12/10/2009011553/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2009. - Wet tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten

Art. 2.In artikel 22, § 1, enig lid, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, ingevoegd bij de wet van 22 mei 2005, wordt de bepaling onder 4°ter, vervangen als volgt : « 4°ter. de gedeeltelijke of integrale reproductie op eender welke drager andere dan papier of soortgelijke drager, van artikelen of van werken van beeldende kunst, of van korte fragmenten uit andere werken, wanneer die reproductie wordt verricht ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, voor zover zulks verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk, en voorzover de bron, waaronder de naam van de auteur, wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt; ».

Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 55bis ingevoegd, luidende : «

Art. 55bis.De in het kader van dit hoofdstuk door de Koning aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten kan de nodige inlichtingen voor het uitvoeren van haar opdracht in naleving van artikel 78 bekomen bij : - de Administratie der Douane en Accijnzen met toepassing van artikel 320 van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen vervangen bij de wet van 27 december 1993; - de Administratie van de BTW met toepassing van artikel 93bis van het BTW-Wetboek van 3 juli 1969; - en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in toepassing van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

Onverminderd artikel 78 kan de aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten inlichtingen doorgeven aan de Administratie der Douane en Accijnzen en aan de BTW-Administratie op hun verzoek.

Onverminderd artikel 78 kan de aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten inlichtingen doorgeven aan en krijgen van : - de dienst Controle en Bemiddeling van de FOD Economie; - de vennootschappen voor het beheer van de rechten die een gelijkaardige activiteit uitoefenen in het buitenland, mits wederkerigheid. ».

Art. 4.Artikel 56, eerste lid, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : « De vergoeding bedoeld in artikel 55 wordt vastgesteld bij een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad ».

Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 60bis ingevoegd, luidende : «

Art. 60bis.De in het kader van dit hoofdstuk door de Koning aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten kan de nodige inlichtingen voor het uitvoeren van haar opdracht in naleving van artikel 78 bekomen bij : - de Administratie der Douane en Accijnzen met toepassing van artikel 320 van de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977, vervangen bij de wet van 27 december 1993; - de Administratie van de BTW met toepassing van artikel 93bis van het BTW-wetboek van 3 juli 1969; - en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in toepassing van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

Onverminderd artikel 78 kan de aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten inlichtingen doorgeven aan de Administratie der Douane en Accijnzen en BTW-Administratie op hun verzoek.

Onverminderd artikel 78 kan de aangewezen vennootschap voor het beheer van de rechten inlichtingen doorgeven aan en krijgen van : - de dienst Controle en Bemiddeling en van de FOD Economie; - de vennootschappen voor het beheer van de rechten die een gelijkaardige activiteit uitoefenen in het buitenland, mits wederkerigheid. ».

Art. 6.In artikel 61 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 22 mei 2005, wordt het derde lid vervangen als volgt : « Binnen drie maanden na de mededeling van het advies, stelt de Koning vast, per categorieën van technische gelijkaardige apparaten die Hij definieert, of deze kennelijk gebruikt worden voor het reproduceren op papier of soortgelijke drager van werken. ».

Art. 7.In artikel 65 van dezelfde wet worden het tweede tot het vierde lid opgeheven.

Art. 8.In dezelfde wet wordt een artikel 65bis ingevoegd, luidende : «

Art. 65bis.§ 1. Het beheer moet worden waargenomen door een vennootschap met rechtspersoonlijkheid en beperkte aansprakelijkheid die op regelmatige wijze is opgericht in een van de landen van de Europese Unie waar zij op geoorloofde wijze als vennootschap voor de inning of de verdeling van de genoemde rechten werkzaam is.

Indien de vennootschap gevestigd is in een andere lidstaat van de Europese Unie, dient zij haar activiteiten in België te verrichten via een in België gevestigd bijkantoor.

Behoudens andersluidende bepaling zijn de beheersvennootschappen die in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigd zijn, enkel voor wat betreft hun in België gevestigde bijkantoren onderworpen aan alle verplichtingen die uit deze wet voortvloeien en aan de controle door de controledienst van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten bij de Federale overheidsdienst die het auteursrecht onder zijn bevoegdheden heeft, hierna de Controledienst.

Behoudens andersluidende bepaling in deze wet en onverminderd het derde lid, betekent het woord « beheersvennootschap » zowel beheersvennootschappen die in België gevestigd zijn, als beheersvennootschappen die in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigd zijn voor wat betreft hun bijkantoor dat gevestigd is in België. § 2. De vennoten van beheersvennootschappen die in België gevestigd zijn, moeten de hoedanigheid bezitten van auteur, uitvoerend kunstenaar, producent van fonogrammen of van eerste vastleggingen van films, uitgever of rechtverkrijgende van de voormelde personen, die het beheer van alle of een gedeelte van hun rechten hebben toevertrouwd aan de betrokken beheersvennootschap. De in België gevestigde beheersvennootschappen kunnen tussen hun vennoten ook andere beheersvennootschappen hebben.

Onverminderd de artikelen 55, vijfde lid, 61, vierde lid, 61quater, derde lid, 63, tweede lid, en 65ter, § 1, eerste lid, kan een in België gevestigde beheersvennootschap de aanvaarding van individuele rechthebbenden als vennoten niet weigeren.

De statuten van de in België gevestigde beheersvennootschappen verlenen aan de personen beoogd in het eerste lid waarvan zij de rechten beheren, het recht om hun vennoot te worden, op grond van objectieve criteria vastgelegd in de statuten die op niet-discriminatoire wijze worden toegepast en om vertegenwoordigd te zijn in de organen van de vennootschap. ».

Art. 9.In dezelfde wet wordt een artikel 65ter ingevoegd, luidende : «

Art. 65ter.§ 1. De beheersvennootschap heeft de plicht om de rechten te beheren die door deze wet worden erkend, wanneer de rechthebbende daarom verzoekt en dat verzoek overeenstemt met de doelstelling en de statuten van de vennootschap.

Dit beheer moet worden uitgevoerd op billijke en niet-discriminatoire wijze. § 2. De beheersvennootschappen beheren de rechten in het belang van de rechthebbenden.

De beheersvennootschappen zijn zodanig georganiseerd en gestructureerd dat er een minimaal risico wordt gelopen dat belangenconflicten tussen de vennootschap en de rechthebbenden van wie zij de rechten beheren, of tussen die laatsten onderling, afbreuk doen aan de belangen van de rechthebbenden waarvan zij de rechten beheren.

Zij werken regels uit met betrekking tot de verrichtingen die uitgevoerd worden in het kader van hun functie door de personeelsleden, het uitvoerend personeel en de vertegenwoordigers van de beheersvennootschap en waarbij deze een manifest persoonlijk belang hebben. § 3. De beheersvennootschap maakt een onderscheid tussen enerzijds het vermogen dat gevormd wordt door de rechten die geïnd en beheerd worden voor rekening van de houders van de door deze wet erkende rechten, en anderzijds haar eigen vermogen dat gevormd wordt door de vergoeding voor haar diensten van beheer en door de inkomsten van haar andere activiteiten of van haar eigen vermogen.

De sommen die geïnd en beheerd worden voor rekening van de houders van de door deze wet erkende rechten, en welke nog niet betaald werden aan de rechthebbende, worden voor rekening van de rechthebbenden, onder een afzonderlijke rubriek gestort op een bijzondere rekening bij een kredietinstelling ingeschreven op een van de lijsten bedoeld in de artikelen 13 en 65 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. Deze kredietinstelling dient daarbij vooraf te verzaken aan het principe van eenheid van rekeningen en aan de wettelijke en conventionele compensatie tussen de verschillende rekeningen van de beheersvennootschap.

De in het tweede lid bedoelde sommen mogen van de kant van de beheersvennootschappen slechts het voorwerp zijn van niet-speculatieve beleggingen. § 4. De beheersvennootschappen beschikken over een aan hun werkzaamheden aangepaste beleidsstructuur, administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle.

Na overleg met de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, het Instituut der bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité opgericht door artikel 78ter, bepaalt de Koning de minimale eisen in verband met de boekhoudkundige organisatie en de interne controle van de in het eerste lid bedoelde beheersvennootschappen.

De Controledienst voor de beheersvennootschappen kan ten allen tijde de nodige gegevens opvragen inzake de beleidsstructuur, administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle van een beheersvennootschap.

Indien de Controledienst ernstige of herhaalde inbreuken door een beheersvennootschap op de bepalingen van deze wet, van de uitvoeringsbesluiten ervan of van de bepalingen van haar statuten of reglementen vaststelt en hij op basis van de gegevens waarover hij beschikt duidelijke aanwijzingen heeft dat deze inbreuken een gevolg zijn van een niet aan haar werkzaamheden aangepaste beleidsstructuur of administratieve organisatie, zal de Controledienst aanbevelingen terzake kunnen doen aan de beheersvennootschap.

Binnen een termijn van 3 maanden kan de beheersvennootschap besluiten deze aanbevelingen al dan niet op te volgen. Indien zij de aanbevelingen weigert op te volgen, dient zij de redenen hiervoor binnen dezelfde termijn op te geven aan de Controledienst.

Indien de Controledienst vaststelt, nadat de beheersvennootschap geweigerd heeft de aanbevelingen op te volgen, dat een ernstige of herhaaldelijke inbreuk op de bepalingen van deze wet, van de uitvoeringsbesluiten ervan of van de bepalingen van haar statuten of reglementen niet is verholpen of stopgezet, en aantoont dat dit te wijten is aan een niet aan haar werkzaamheden aangepaste beleidsstructuur of administratieve organisatie, zal hij de nodige maatregelen zoals voorzien in de artikelen 77, 77ter, 77quater, 77quinquies van deze wet, kunnen nemen. § 5. Als de beheersvennootschap nauwe banden heeft met andere natuurlijke of rechtspersonen, mogen die banden geen belemmering vormen voor een passend individueel of geconsolideerd toezicht op de beheersvennootschap.

Onder nauwe banden dient te worden verstaan : 1° een situatie waarin een deelnemingsverhouding bestaat of;2° een situatie waarin vennootschappen verbonden vennootschappen zijn in de zin van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999;3° een band van dezelfde aard als bedoeld in bovenstaande 1° en 2° tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon; Niettegenstaande het tweede lid, worden de volgende situaties vermoed nauwe banden te creëren : de bestuursorganen zijn voor ten minste de meerderheid uit dezelfde personen samengesteld, de zetel of de exploitatiezetel is op hetzelfde adres gevestigd, er bestaan duurzame en relevante, rechtstreekse of onrechtstreekse banden op het vlak van administratieve, financiële of logistieke bijstand, dan wel van bijstand inzake human resources of infrastructuur. ».

Art. 10.In dezelfde wet wordt een artikel 65quater ingevoegd, luidende : «

Art. 65quater.§ 1. De beheersvennootschappen kunnen hun jaarrekening niet opmaken volgens het verkort schema bepaald in artikel 93 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999.

Na overleg met de Commissie voor de Boekhoudkundige Normen, het Instituut der bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel 78ter, past de Koning de regels vastgesteld bij toepassing van artikel 4, zesde lid van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van ondernemingen en de regels vastgesteld bij toepassing van artikel 92 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999 aan en vervolledigt ze naar de vereisten van het wettelijk statuut van de beheersvennootschappen.

De Koning kan bij de vaststelling van de regels die Hij bepaalt bij toepassing van het tweede lid, een onderscheid maken in functie van de betrokken rechten. § 2. Ongeacht de rechtsvorm of grootte van de beheersvennootschap stellen de bestuurders of zaakvoerders van de beheersvennootschappen een jaarverslag op waarin zij rekenschap geven van hun beleid. Dit jaarverslag bevat de in artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen bepaalde elementen, alsook alle gegevens die volgens deze wet in het jaarverslag moeten worden opgenomen.

Het eerste lid geldt ook voor in een andere Europese lidstaat gevestigde beheersvennootschappen voor wat hun in België gevestigde bijkantoren betreft. Het jaarverslag wordt opgesteld door de persoon die in België met het bestuur van een bijkantoor van een in een andere Europese lidstaat gevestigde beheersvennootschap is belast. § 3. Onverminderd de artikelen 95, 96 en 119 van het Wetboek van vennootschappen worden in het jaarverslag van de beheersvennootschap volgende gegevens opgenomen : 1° voor elke inningsrubriek die op eenduidige wijze gedefinieerd is : a) het bedrag aan geïnde rechten;b) het bedrag van de directe kosten verbonden aan die inningen alsook het bedrag van de indirecte kosten van de beheersvennootschap, die aan die rubriek toegewezen worden;c) het bedrag van de onder de rechthebbenden verdeelde rechten, aan de rechthebbenden betaalde rechten, alsook het bedrag van de nog te verdelen rechten.2° de vergoeding die de rechthebbenden aan de beheersvennootschap moeten betalen voor de diensten van beheer die door de beheersvennootschap verricht werden;3° de financiële gegevens op basis waarvan de vergoeding bepaald onder 2° berekend wordt;4° de vaststelling van enerzijds het geheel van de middelen van de beheersvennootschap en anderzijds de geïnde rechten, en het in overeenstemming brengen ervan met hun respectieve aanwending. § 4. De beheersvennootschappen delen voor elk boekjaar, binnen de zes maanden na de afsluiting van het betrokken boekjaar, de in § 3 bedoelde informatie mee aan de Controledienst.

Binnen dezelfde termijn wordt de informatie bedoeld in § 3, 1°, bovendien opgenomen op de internetpagina van de beheersvennootschap op een duidelijk leesbare plaats en met duidelijke verwijzing in het hoofdmenu van de internetpagina. § 5. Na overleg met de Commissie voor de Boekhoudkundige Normen, het Instituut der bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel 78ter, kan de Koning nadere regels bepalen betreffende de wijze waarop de in § 3 vermelde gegevens worden weergegeven. ».

Art. 11.In dezelfde wet wordt een artikel 65quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 65quinquies.De personen die onderworpen zijn aan een gerechtelijk verbod als bedoeld door de artikelen 1 tot 3, 3bis, §§ 1 en 3, en 3ter van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, mogen binnen een beheersvennootschap feitelijk en/of juridisch geen functie van zaakvoerder, bestuurder, persoon die in België met het bestuur van een bijkantoor van een buitenlandse vennootschap is belast of directeur uitoefenen, noch vennootschappen vertegenwoordigen die dergelijke functies uitoefenen.

De in het eerste lid opgesomde functies mogen evenmin worden uitgeoefend door : 1° personen die werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van minder dan drie maanden of een geldboete voor een misdrijf bedoeld in voornoemd koninklijk besluit nr.22 van 24 oktober 1934; 2° personen die strafrechtelijk werden veroordeeld wegens overtreding van : a) de artikelen 148 en 149 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;b) de artikelen 104 en 105 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;c) de artikelen 38, vierde lid, en 42 tot 45 van het koninklijk besluit nr.185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten; d) de artikelen 31 tot 35 van de bepalingen betreffende de private spaarkassen, gecoördineerd op 23 juni 1962;e) de artikelen 13 tot 16 van de wet van 10 juni 1964 op het openbaar aantrekken van spaargelden;f) de artikelen 110 tot 112ter van titel V van boek I van het Wetboek van Koophandel of de artikelen 75, 76, 78, 150, 175, 176, 213 en 214 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten;g) artikel 4 van het koninklijk besluit nr.41 van 15 december 1934 tot bescherming van het gespaard vermogen door reglementering van de verkoop, op afbetaling, van premie-effecten; h) de artikelen 18 tot 23 van het koninklijk besluit nr.43 van 15 december 1934 betreffende de controle op de kapitalisatieondernemingen; i) de artikelen 200 tot 209 van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935;j) de artikelen 67 tot 72 van het koninklijk besluitnr.225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen of artikel 34 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet; k) de artikelen 4 en 5 van het koninklijk besluitnr.71 van 30 november 1939 betreffende het leuren met roerende waarden en demarchage met roerende waarden en goederen of eetwaren; l) artikel 31 van het koninklijk besluit nr.72 van 30 november 1939 tot regeling van de beurzen voor de termijnhandel in goederen en waren, van het beroep van de makelaars en tussenpersonen die zich met deze termijnhandel inlaten en van het regime van de exceptie van spel; m) artikel 29 van de wet van 9 juli 1957 tot regeling van de verkoop op afbetaling en van zijn financiering of de artikelen 101 en 102 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet;n) artikel 11 van het koninklijk besluit nr.64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen; o) de artikelen 53 tot 57 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;p) de artikelen 11, 15, § 4, en 18 van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen;q) artikel 139 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst;r) afdeling 2 van hoofdstuk VIII van deze wet of artikel 10 van de wet van 30 juni 1994 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's;3° personen die werden veroordeeld door een buitenlandse rechtbank voor een van de misdrijven als bepaald in 1° en 2°;in deze gevallen is artikel 2 van voormeld koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 van toepassing.

De Koning kan de bepalingen van dit artikel aanpassen om ze in overeenstemming te brengen met de wetten die de erin opgesomde teksten wijzigen. ».

Art. 12.In dezelfde wet wordt een artikel 65sexies ingevoegd, luidende : «

Art. 65sexies.De bestuurders en de dagelijkse bestuurders van een vennootschap voor het beheer van de rechten zijn onderworpen aan het bepaalde in de artikelen 527 en 528 van het Wetboek van Vennootschappen, waarbij een overtreding van hoofdstuk VII van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan wordt gelijkgesteld met een overtreding van het Wetboek van Vennootschappen. ».

Art. 13.Artikel 66 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 66.§ 1. De vennootschappen voor het beheer van de rechten stellen tariferingsregels en innings- en verdelingsregels vast voor alle exploitatiewijzen waarvoor zij rechten van de rechthebbenden beheren, behalve in de gevallen waarin zij door of krachtens de wet zijn of moeten worden vastgesteld.

De beheersvennootschappen beschikken steeds over een bijgewerkte en gecoördineerde versie van hun regels van tarifering, inning en verdeling van de rechten. De bijgewerkte en gecoördineerde versie van hun regels van tarifering en inning worden bekendgemaakt op de website van de beheersvennootschap binnen een maand na hun laatste bijwerking.

Elke rechthebbende die het beheer van zijn rechten heeft toevertrouwd aan een beheersvennootschap heeft het recht binnen een termijn van drie weken na zijn verzoek een bijgewerkte en gecoördineerde versie te verkrijgen van de regels van tarifering, inning en verdeling van die vennootschap. § 2. De beheersvennootschappen nemen maatregelen om de rechten die zij innen binnen de vierentwintig maanden na inning te verdelen. In het jaarverslag wordt aangegeven welke rechten niet binnen de vierentwintig maanden na hun inning verdeeld werden, en worden de redenen daarvoor aangegeven. ».

Art. 14.In dezelfde wet wordt een artikel 66bis ingevoegd, luidende : «

Art. 66bis.§ 1. Na overleg met de beheersvennootschappen, de organisaties die de debiteuren van de rechten vertegenwoordigen en de organisaties die de consumenten vertegenwoordigen, die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel 78ter, bepaalt de Koning : 1° de minimuminformatie die de documenten betreffende de inning van rechten die door de beheersvennootschappen ter kennis van het publiek worden gebracht onverminderd andere wettelijke bepalingen moeten bevatten;2° de minimuminformatie die de facturen afkomstig van de beheersvennootschappen onverminderd andere wettelijke bepalingen moeten bevatten. De Koning kan een onderscheid maken betreffende de minimuminformatie bepaald in het eerste lid, 1° en 2° in functie van de betreffende rechten. § 2. Na overleg met de beheersvennootschappen, de organisaties die de debiteuren van de rechten vertegenwoordigen en de organisaties die de consumenten vertegenwoordigen, die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel 78ter en onverminderd het exclusieve recht van auteurs en houders van naburige rechten, kan de Koning, rekening houdend met de verschillende categorieën van werken en de verschillende exploitatiewijzen, nadere regels bepalen voor de administratieve vereenvoudiging van de inning van de vergoedingen voor de openbare uitvoering van muzikale werken, alsook voor de inningen die verricht worden door de vennootschappen aangesteld door de Koning overeenkomstig de artikelen 55, 59 en 63. ».

Art. 15.In dezelfde wet wordt een artikel 66ter ingevoegd, luidende : «

Art. 66ter.De Koning kan na overleg met de Commissie voor de boekhoudkundige Normen, het Instituut der Bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen binnen het overlegcomité ingesteld door artikel 78ter de minimuminformatie bepalen die de stukken inzake het beheer van de rechten die door de beheersvennootschappen ter kennis worden gebracht van of worden gebruikt ten aanzien van de rechthebbenden moeten bevatten, onverminderd andere wettelijke bepalingen, om zo de rechthebbenden duidelijke, volledige en precieze informatie te verschaffen over de onderwerpen die in deze documenten worden behandeld.

De Koning kan een onderscheid maken inzake de minimuminformatie bepaald in het eerste lid, in functie van de betreffende rechten. ».

Art. 16.In dezelfde wet wordt een artikel 66quater ingevoegd, luidende : «

Art. 66quater.§ 1. Niettegenstaande ieder andersluidend beding, kunnen de statuten, reglementen of overeenkomsten van de vennootschappen een rechthebbende niet beletten het beheer van de rechten die betrekking hebben op een of meer categorieën van werken of prestaties van zijn repertoire toe te vertrouwen aan een andere vennootschap van zijn keuze of om het beheer zelf uit te oefenen.

Voor zover de rechthebbende een opzegging van zes maanden voor het einde van het boekjaar geeft, tenzij een kortere termijn voorzien wordt in de overeenkomst met de rechthebbende, zal de terugtrekking van de rechten uitwerking hebben de eerste dag van het volgende boekjaar. Indien de opzegging van de terugtrekking minder dan zes maanden voor het einde van het boekjaar wordt gegeven of minder dan de termijn die voorzien wordt in de overeenkomst met de rechthebbende indien deze korter is dan zes maanden, heeft de terugtrekking uitwerking de eerste dag van het boekjaar dat volgt op het daarop volgende boekjaar.

De terugtrekking van de rechten gebeurt zonder afbreuk te doen aan de rechtshandelingen die voordien door de vennootschap zijn gesteld. § 2. De persoon die van een wettig belang doet blijken heeft het recht om de gehele repertoires die de beheersvennootschappen beheren, ter plaatse of schriftelijk te raadplegen. Indien een persoon met een wettig belang een schriftelijk verzoek richt aan de beheersvennootschap teneinde zich te informeren of een bepaald werk tot het repertoire van de beheersvennootschap behoort, dient deze laatste de verzoeker binnen de termijn van drie weken vanaf de ontvangst van het verzoek een volledig en schriftelijk antwoord te verschaffen.

De beheersvennootschappen maken aan het einde van hun boekjaar een geactualiseerde lijst met alle namen van de rechthebbenden die hen bij overeenkomst het beheer van hun rechten hebben toevertrouwd, met uitzondering van de rechthebbenden waarvan de rechten beheerd worden in uitvoering van overeenkomsten gesloten met andere Belgische of buitenlandse beheersvennootschappen, over aan de Controledienst. ».

Art. 17.In dezelfde wet wordt een artikel 66quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 66quinquies.§ 1. De beheersvennootschappen mogen noch op rechtstreekse noch op onrechtstreekse wijze kredieten of leningen toestaan. Ze mogen zich evenmin op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze borg stellen voor de verbintenissen aangegaan door derden. § 2. Zij mogen enkel voorschotten op de rechten toekennen als elk van de volgende voorwaarden vervuld is : - zij worden verleend op grond van niet-discriminatoire regels. Deze regels maken een wezenlijk bestanddeel van de verdelingsregels van de beheersvennootschap uit; - het verlenen van voorschotten brengt het resultaat van de definitieve verdeling niet in het gedrang. ».

Art. 18.In dezelfde wet wordt een artikel 66sexies ingevoegd, luidende : «

Art. 66sexies.§ 1. Onverminderd artikel 58, § 2, kan enkel de algemene vergadering van de in België gevestigde beheersvennootschap met een meerderheid van twee derden van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde vennoten, tenzij de statuten in strengere bepalingen voorzien, beslissen dat ten hoogste 10 % van de geïnde rechten door de beheersvennootschap kan worden bestemd voor sociale, culturele of educatieve doeleinden. De algemene vergadering kan daarbij een algemeen kader of algemene richtlijnen vastleggen betreffende de aanwending van die sommen.

Het beheer van de rechten bestemd voor sociale, culturele of educatieve doeleinden wordt uitgevoerd door de beheersvennootschap zelf.

De in België gevestigde beheersvennootschappen die overeenkomstig het eerste lid een deel van hun geboekte rechten bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden, scheiden de rekeningen zodat blijkt welke middelen voor die doelstellingen bestemd worden, alsmede hun daadwerkelijke aanwending.

De toekenning en het gebruik van rechten door de beheersvennootschap ten behoeve van sociale, culturele en educatieve doeleinden maakt elk jaar het voorwerp uit van een verslag van de raad van bestuur, waarin de toekenning en het gebruik van die rechten aangegeven worden. Dit verslag wordt voorgelegd aan de algemene vergadering en wordt ter informatie overgemaakt aan de Controledienst. § 2. Onverminderd artikel 58, § 2 en strengere wettelijke bepalingen van de lidstaat waar zij gevestigd zijn, kunnen in een andere Europese lidstaat gevestigde beheersvennootschappen ten hoogste 10 % van de in België geïnde rechten bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden.

Het beheer van de rechten bestemd voor sociale, culturele of educatieve doeleinden wordt uitgevoerd door de beheersvennootschap zelf.

De in een andere Europese lidstaat gevestigde beheersvennootschappen die overeenkomstig het eerste lid een deel van hun geboekte rechten bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden, scheiden de rekeningen waaruit blijkt welke middelen voor die doelstellingen bestemd worden, alsmede hun daadwerkelijke aanwending.

De toekenning en het gebruik van rechten door de beheersvennootschap ten behoeve van sociale, culturele en educatieve doeleinden maakt elk jaar het voorwerp uit van een verslag van het beheers- of bestuursorgaan, waarin de toekenning en het gebruik van die rechten aangegeven worden. Dit verslag wordt voorgelegd aan de algemene vergadering en wordt ter informatie overgemaakt aan de Controledienst. ».

Art. 19.Artikel 67 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 67.§ 1. De vennootschappen bedoeld in artikel 65 die hun activiteiten in België willen uitoefenen, moeten alvorens met hun activiteiten te starten een vergunning krijgen van de minister die bevoegd is voor het auteursrecht. § 2. De vergunning wordt verleend aan vennootschappen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 65bis tot 65quinquies, 66, 66quater, 66quinquies en 66sexies.

De vergunningsvoorwaarden voor een beheersvennootschap opgericht in een ander land van de Europese Unie mogen gelijkwaardige, of gezien hun doel in wezen vergelijkbare eisen en controles waaraan de beheersmaatschappij al in dat land onderworpen is, niet overlappen. § 3. Alle aanvragen om vergunning worden per aangetekende zending naar de minister gestuurd.

De Koning bepaalt de inlichtingen en de stukken die bij de aanvraag om vergunning moeten worden gevoegd.

Binnen twee maanden na de indiening van de aanvraag bezorgt de minister of zijn afgevaardigde de aanvrager een ontvangstbewijs indien het dossier volledig is. In het tegengestelde geval, informeert hij deze dat het dossier niet volledig is met vermelding van de ontbrekende documenten of gegevens. De minister of zijn afgevaardigde levert het ontvangstbewijs van het volledige dossier af binnen twee maanden na ontvangst van de ontbrekende documenten of gegevens.

De minister spreekt zich uit binnen drie maanden vanaf de kennisgeving van de volledigheid van het dossier. Indien de aanvrager binnen deze termijn bijkomende gegevens of documenten bij zijn aanvraag voegt, wordt de termijn van drie maanden met twee maanden verlengd. De beslissing wordt binnen vijftien dagen ter kennis gebracht van de aanvrager bij aangetekende zending.

De vergunning wordt binnen dertig dagen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Als de weigering van de vergunning wordt beoogd, deelt de minister of de hiertoe aangewezen persoon vooraf aan de betrokken beheersvennootschap, bij een aangetekende zending met ontvangstbewijs, zijn grieven mee. Hij deelt de beheersvennootschap mee dat zij vanaf deze kennisgeving over een termijn van twee maanden beschikt om het dossier dat werd opgemaakt, in te kijken, om te worden gehoord door de minister of de hiertoe aangewezen persoon en om zijn middelen te doen gelden. Deze termijn van twee maanden schort de termijn van drie maanden bedoeld in het vierde lid op. De beslissing wordt binnen vijftien dagen ter kennis gebracht bij aangetekende zending. § 4. De minister kan een vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken wanneer de vennootschap niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de vergunning alsook wanneer de vennootschap zware of herhaalde inbreuken op de bepalingen van deze wet, van de uitvoeringsbesluiten ervan of van de bepalingen van haar statuten of reglementen begaat of heeft begaan.

Als de intrekking van de vergunning wordt beoogd, deelt de minister vooraf aan de betrokken beheersvennootschap, bij een aangetekende zending met ontvangstbewijs, zijn grieven mee. Hij deelt de beheersvennootschap mee dat zij vanaf deze kennisgeving over een termijn van twee maanden beschikt om het dossier dat werd opgemaakt, in te kijken, om te worden gehoord door de minister of de hiertoe aangewezen persoon en om haar middelen te doen gelden.

De minister bepaalt vanaf welke datum de intrekking in werking treedt.

Elke intrekking wordt binnen dertig dagen na de intrekkingsbeslissing in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Tussen de datum van kennisgeving van de intrekkingsbeslissing aan de beheersvennootschap en de datum van inwerkingtreding van de intrekking neemt de beheersvennootschap onverminderd artikel 67bis de voorzichtige en zorgzame maatregelen om de beheersactiviteiten waarvoor de vergunning is ingetrokken stop te zetten. Met name verwittigt zij onmiddellijk volgens de nadere regels bepaald door de minister de houders van rechten die haar het beheer van hun rechten hebben toevertrouwd van de beslissing tot intrekking en van de datum van inwerkingtreding ervan.

Op de datum van inwerkingtreding van de intrekking van de vergunning geldt deze als ontbinding van de overeenkomsten waarbij de houders van de rechten het beheer van hun rechten toevertrouwen aan de beheersvennootschap. In geval van gedeeltelijke intrekking, worden de overeenkomsten ontbonden in de mate dat zij betrekking hebben op de activiteit waarvoor de vergunning werd ingetrokken. § 5. Vanaf de bekendmaking van de beslissing tot intrekking van de vergunning in het Belgisch Staatsblad worden in de deposito- en consignatiekas gestort, op een rekening geopend op initiatief van de commissaris(sen) bepaald in artikel 67bis, waarbij in de rubriek de naam wordt vermeld van de vennootschap waarvan de vergunning werd ingetrokken : 1° de rechten die nog verschuldigd zijn voor de periodes vóór de inwerkingtreding van de intrekkingsbeslissing;2° de rechten die onderworpen zijn aan een verplicht collectief beheer die nog verschuldigd zijn voor de periodes na deze inwerkingtreding indien op de datum van inwerkingtreding van de beslissing tot intrekking van de vergunning geen andere beheersmaatschappij gemachtigd is om deze rechten voor dezelfde categorie van rechthebbenden te beheren. Het beheer van de in het vorige lid bedoelde rekening berust uitsluitend bij de bijzondere commissaris(sen) bedoeld in artikel 67bis. § 6. De handelingen en beslissingen van de vennootschap waarvan de vergunning werd ingetrokken, verricht met inbreuk van de intrekkingsbeslissing, zijn nietig.

Art. 20.In dezelfde wet wordt een artikel 67bis ingevoegd, luidende : «

Art. 67bis.Vanaf de beslissing tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de vergunning van een beheersvennootschap, kan de minister één of meer bijzondere commissarissen aanstellen voor de duur die hij bepaalt die over de vereiste juridische, financiële en boekhoudkundige bekwaamheden beschikken, ter vervanging van de bevoegde organen met het oog op en binnen de beperkingen van de uitvoering van de stopzetting van de beheersactiviteiten waarvoor de vergunning is ingetrokken. De bijzondere commissarissen kunnen zich voor de uitvoering van hun opdracht laten bijstaan door elke deskundige.

De bijzondere commissaris of commissarissen bepaald in het eerste lid hebben als opdracht over te gaan tot de verdeling van de rechten bedoeld in artikel 67, § 5, volgens de verdelingsregels van de beheersvennootschap of indien deze niet conform blijken te zijn met de wet of met de statuten van de beheersvennootschap volgens de verdelingsregels die zij vaststellen. Voor zij worden vastgesteld worden de ontwerpen van verdelingsregels voor advies meegedeeld aan de Controledienst. Deze geeft haar advies binnen een termijn van 15 dagen vanaf de ontvangst van de ontwerpen. Met het oog op en binnen de beperkingen van de uitvoering van de stopzetting van de beheersactiviteiten waarvoor de vergunning wordt ingetrokken, mogen de in het eerste lid bepaalde commissarissen de overeenkomsten inzake inning en beheer van rechten verlengen.

De bezoldiging van de bijzondere commissaris(sen) wordt vastgesteld door de minister volgens een door de Koning vastgestelde loonschaal en is verschuldigd door de vennootschap van wie de vergunning werd ingetrokken. Zij wordt voorgeschoten door het organiek fonds opgericht overeenkomstig artikel 76bis en worden gerecupereerd door de Federale Overheidsdienst die de auteursrechten tot zijn bevoegdheid heeft ten laste van de vennootschap waarvan de erkenning werd ingetrokken.

De bijzondere commissaris(sen) brengen minimum driemaandelijks schriftelijk verslag uit over hun werkzaamheden aan de minister bevoegd voor het auteursrecht.

De taak van de bijzondere commissarissen eindigt bij beslissing van de minister. ».

Art. 21.Artikel 68 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 68.§ 1. De controle bij in België gevestigde beheersvennootschappen, op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid, ten aanzien van deze wet, haar uitvoeringsbesluiten, de statuten en de verdelingsregels, van de in de jaarrekening en geconsolideerde rekeningen weergegeven verrichtingen, wordt opgedragen aan een of meer commissarissen gekozen onder de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren, ongeacht de grootte van de beheersvennootschap.

Alle bepalingen van het Wetboek van vennootschappen die betrekking hebben op de commissarissen, op hun opdracht, hun taken en bevoegdheden, op de benoeming- en ontslagmodaliteiten, zijn van toepassing op de commissarissen bepaald in het eerste lid. § 2. De controle bij in een andere Europese lidstaat gevestigde beheersvennootschappen voor wat hun in België gevestigde bijkantoren betreft, op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid, ten aanzien van deze wet, haar uitvoeringsbesluiten, de statuten en de verdelingsregels, en van de in de jaarrekening weergegeven verrichtingen, wordt opgedragen aan een of meer revisoren gekozen onder de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren, ongeacht de grootte van de beheersvennootschap. ».

Art. 22.In dezelfde wet wordt een artikel 68bis ingevoegd, luidende : «

Art. 68bis.De Controledienst kan op elk ogenblik aan de bij een beheersvennootschap aangestelde commissaris of revisor een bewijs vragen dat de commissaris of revisor niet het voorwerp uitmaakt van een tuchtsanctie.

De commissaris of revisor die het voorwerp heeft uitgemaakt van een tuchtsanctie, brengt de Controledienst alsmede de betrokken beheersvennootschap van die tuchtsanctie op de hoogte binnen vijf werkdagen na de betekening van die tuchtmaatregel door het Instituut der Bedrijfsrevisoren. ».

Art. 23.In dezelfde wet wordt een artikel 68ter ingevoegd, luidende : «

Art. 68ter.Wanneer een commissaris of revisor ontslag neemt uit de beheersvennootschap, dan brengt deze de Controledienst hiervan op de hoogte binnen de vijf werkdagen die volgen op de kennisgeving van het ontslag.

Binnen vijf werkdagen die volgen op de herroeping door de beheersvennootschap van het mandaat van commissaris of revisor, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, brengt de beheersvennootschap die herroeping ter kennis van de Controledienst. ».

Art. 24.In dezelfde wet wordt een artikel 68quater ingevoegd, luidende : «

Art. 68quater.§ 1. Onverminderd de taken die aan de commissaris of revisor worden opgedragen door of op grond van andere wettelijke bepalingen, bestaat de opdracht van de bij een beheervennootschap aangestelde commissaris of revisor er in om : 1° zich ervan te vergewissen dat de beheersvennootschap passende maatregelen heeft getroffen voor de administratieve en boekhoudkundige organisatie en voor de interne controle met het oog op de naleving van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan.Die taak maakt ieder jaar het voorwerp uit van een bijzonder verslag aan de raad van bestuur dat ter informatie wordt bezorgd aan de Controledienst; 2° in het kader van hun opdracht bij een beheersvennootschap of van een opdracht als revisor bij een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarmee de beheersvennootschap nauwe banden heeft, in de zin van artikel 65ter, § 5, tweede lid, op eigen initiatief verslag uit te brengen aan de bestuurders of zaakvoerders van de beheersvennootschap, wanneer zij kennis krijgen van : a) beslissingen, feiten of ontwikkelingen die de positie van de beheersvennootschap op financieel vlak, op het vlak van haar administratieve en boekhoudkundige organisatie of van haar interne controle, op beduidende wijze beïnvloeden of kunnen beïnvloeden;b) beslissingen of feiten die een schending van het Wetboek van vennootschappen, van de boekhoudwetgeving, van de statuten van de vennootschap, van deze wet en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten kunnen uitmaken;c) andere beslissingen of feiten die kunnen leiden tot een verklaring met voorbehoud, een afkeurende verklaring, of een onthoudende verklaring. Een kopie van de in het vorige lid, onder 1° en 2° bedoelde verslagen wordt door de commissaris tegelijkertijd bezorgd aan de Controledienst. De Controledienst zal geen verdere acties ondernemen in verband met de in de verslagen vermelde gegevens gedurende een termijn van 15 dagen na het versturen van deze verslagen teneinde de beheersvennootschap toe te laten haar opmerkingen aan de commissaris of revisor en aan de Controledienst over te maken. § 2. Geen burgerrechtelijke, strafrechtelijke of disciplinaire vordering kan worden ingesteld noch een professionele sanctie kan worden uitgesproken tegen de commissarissen of revisoren die te goeder trouw de informatie bepaald in § 1, eerste lid, 2° verstrekt hebben.

De commissarissen en revisoren zijn ten aanzien van de minister en van de Controledienst vrijgesteld van hun beroepsgeheim wanneer zij een overtreding van het Wetboek van Vennootschappen, van de boekhoudwetgeving, van de statuten van de vennootschap, van de bepalingen van dit hoofdstuk of van de uitvoeringsbesluiten ervan vaststellen. § 3. De commissaris kan eisen van het bestuursorgaan van de vennootschap waarop hij controle uitoefent, dat het hem ter zetel van de vennootschap in het bezit stelt van inlichtingen betreffende natuurlijke of rechtspersonen waarmee de beheersvennootschap nauwe banden heeft, in de zin van artikel 65ter, § 5, tweede lid. ».

Art. 25.Artikel 69 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 69.§ 1. De sommen die worden geïnd en waarvan met zekerheid blijkt dat ze niet kunnen worden toegewezen, worden door de in België gevestigde beheersvennootschappen verdeeld onder de rechthebbenden van de betrokken categorie, op de wijze die bij tweederde meerderheid van de algemene vergadering wordt bepaald.

Bij gebreke van een dergelijke meerderheid wordt met dit doel speciaal een nieuwe algemene vergadering bijeengeroepen, die bij gewone meerderheid beslist.

Over de aanwending van die sommen maakt de commissaris jaarlijks een bijzonder verslag op. § 2. De sommen die in België door in een andere Europese lidstaat gevestigde beheersvennootschappen worden geïnd en waarvan met zekerheid blijkt dat ze niet kunnen worden toegewezen, moeten door de in een andere Europese lidstaat gevestigde beheersvennootschappen worden verdeeld onder de rechthebbenden van de betrokken categorie.

Over de aanwending van die sommen maakt de revisor jaarlijks een bijzonder verslag op. ».

Art. 26.In dezelfde wet wordt een artikel 69bis ingevoegd, luidende : «

Art. 69bis.Onverminderd specifieke afwijkende bepalingen verjaren de vorderingen tot betaling van de rechten geïnd door de beheersvennootschappen na tien jaar te rekenen van de dag van hun inning. Deze termijn wordt geschorst vanaf de inning tot de datum van hun inverdelingstelling. ».

Art. 27.In artikel 70, enig lid, 7°, van dezelfde wet, worden de woorden « artikelen 13, tweede lid » vervangen door de woorden « artikelen 13, § 3 ».

Art. 28.Artikel 75 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 75.Niettegenstaande iedere andersluidende bepaling brengen de beheersvennootschappen de Controledienst op de hoogte van de voorstellen tot wijziging van de statuten, de tarifering-, inning- en verdelingregels minstens zestig dagen vóór onderzoek ervan door het bevoegde orgaan.

De Controledienst kan eisen dat de opmerkingen die hij over die voorstellen maakt, ter kennis van het bevoegde orgaan van de vennootschap worden gebracht. Deze opmerkingen en de desbetreffende antwoorden moeten worden opgenomen in het proces-verbaal van het bevoegde orgaan. ».

Art. 29.In dezelfde wet wordt een artikel 75bis ingevoegd, luidende : «

Art. 75bis.§ 1. De in België gevestigde beheersvennootschappen bezorgen aan de Controledienst een kopie van de boekhoudkundige staat die, overeenkomstig artikel 137, § 2, derde lid van het Wetboek van vennootschappen, halfjaarlijks aan de commissarissen wordt bezorgd.

De in een andere Europese lidstaat gevestigde beheersvennootschappen bezorgen aan de Controledienst ten minste halfjaarlijks een boekhoudkundige staat met betrekking tot de activiteit van de in België gevestigde bijkantoren en opgesteld volgens het schema van balans en resultatenrekening. § 2. De beheersvennootschappen bezorgen aan de Controledienst een maal per jaar een gecoördineerde en bijgewerkte versie van hun tariferings-, inings- en verdelingsregels. ».

Art. 30.Artikel 76 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 3 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 76.§ 1. De controledienst van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten bij de Federale overheidsdienst die het auteursrecht onder zijn bevoegdheden heeft, hierna de Controledienst, oefent toezicht uit op de toepassing van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan door de beheersvennootschappen, alsmede op de toepassing van hun statuten en hun regels van tarifering, inning en verdeling. § 2. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de ambtenaren van de Controledienst, hiertoe aangewezen door de minister, eveneens bevoegd voor het opsporen en vaststellen van de inbreuken bedoeld in artikel 78bis. § 3. Onverminderd de paragrafen 4 tot 6, zijn de ambtenaren van de Controledienst gehouden tot een vertrouwelijkheidsplicht ten aanzien van vertrouwelijke informatie waarvan zij kennis hebben in het kader van de uitoefening van hun functie. Zij mogen na de beëindiging van hun functie gedurende één jaar geen enkele functie uitoefenen in een vennootschap die onderworpen is aan de controle bepaald in deze wet of in een grote vennootschap in de zin van artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen waarvan meer dan de helft van de bedrijfsopbrengsten rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie in België van beschermde werken of prestaties. § 4. De Controledienst kan zich bij het verrichten van de opdrachten die hem zijn toegekend, laten bijstaan door onafhankelijke deskundigen die aan hem verslag uitbrengen. Deze deskundigen zijn gehouden tot een vertrouwelijkheidsplicht ten aanzien van vertrouwelijke informatie waarvan zij kennis hebben in het kader van de uitoefening van hun opdracht. § 5. De Controledienst kan : 1° vertrouwelijke gegevens meedelen in het kader van gerechtelijke procedures ingesteld nadat een beheersvennootschap failliet is verklaard of een gerechtelijk akkoord heeft verkregen;2° vertrouwelijke gegevens meedelen over de beheersvennootschappen : a) op bevel van een rechtbank;b) aan de Belgische of Europese autoriteiten belast met het toezicht op de naleving van de wetgeving inzake de bescherming van de economische mededinging;c) aan de organen betrokken bij de vereffening en het faillissement van beheersvennootschappen of bij andere soortgelijke procedures;d) aan de personen belast met de wettelijke controle van de rekeningen van beheersvennootschappen;e) aan de autoriteiten belast met het toezicht op de organen betrokken bij de vereffening en het faillissement van beheersvennootschappen of bij andere soortgelijke procedures. Gegevens mogen slechts meegedeeld worden met het oog op de uitoefening door de ontvanger ervan van zijn wettelijke opdracht zoals omschreven in het eerste lid.

Voor zover dit voor de ontvanger van de informatie die meegedeeld werd door de Controledienst geen afbreuk doet aan de vervulling van zijn opdracht, wordt een kopie hiervan meegedeeld aan de raad van bestuur van de betrokken beheersvennootschap. § 6. Elk jaar wordt een activiteitenverslag bekendgemaakt, met gegevens opgesplitst in functie van de wettelijke bepalingen die een controleopdracht toekennen aan de Federale overheidsdienst die het auteursrecht onder zijn bevoegdheden heeft ten aanzien van de beheersvennootschappen. Dit verslag zal per categorie van werken en exploitatiewijzen een onderscheid maken tussen de vragen om inlichtingen, de klachten van debiteuren en van rechthebbenden, en de ambtshalve tussenkomsten van de Controledienst alsmede hun resultaten.

De gegronde klachten worden bekendgemaakt per beheersvennootschap.

Het verslag geeft een getrouw beeld van de sector van het collectief beheer en zal verslag uitbrengen van de specifieke rol en de financiële toestand van de beheersvennootschappen alsook van de recente ontwikkelingen binnen deze sector. ».

Art. 31.In dezelfde wet wordt een artikel 76bis ingevoegd, luidende : «

Art. 76bis.§ 1. Er wordt een organiek fonds opgericht voor de controle van de vennootschappen voor het beheer van rechten.

De ontvangsten toegewezen aan het fonds bedoeld in het eerste lid, alsook de mogelijke uitgaven ten laste van het fonds, zijn vermeld bij het genoemde fonds, in de bij organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen gevoegde tabel. § 2. Om het fonds bedoeld in § 1 te spijzen en volgens de nadere regels bepaald door de Koning is elke vennootschap ertoe gehouden een jaarlijkse bijdrage te betalen.

In geval van intrekking van de vergunning in toepassing van deze wet blijft de beheersvennootschap onderworpen aan de verplichting tot bijdrage tot 31 december van het jaar waarin de beslissing van intrekking in werking is getreden.

De jaarlijkse bijdrage is eenmalig en ondeelbaar verschuldigd. § 3. De bijdrage van elke beheersvennootschap wordt berekend op grond van de auteursrechten en van de naburige rechten die ze int op het nationale grondgebied en op grond van de auteursrechten en van de naburige rechten die ze in het buitenland int voor rekening van personen die op het nationale grondgebied verblijven. § 4. De bijdrage verschuldigd door iedere beheersvennootschap bestaat in een percentage van de berekeningsgrondslag zoals bepaald in § 3.

Dit percentage moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° onverminderd het derde lid, gelijk zijn voor alle beheersvennootschappen;2° ervoor zorgen dat met de totale opbrengst van de bijdragen het geheel van de kosten kan worden gedekt die voortvloeien uit het toezicht op grond van hoofdstuk VII van deze wet;3° 0,4 % van de berekeningsgrondslag bepaald in § 3 niet overschrijden. De Koning bepaalt het percentage van de berekeningsbasis, in overeenstemming met de voorwaarden bepaald in het vorige lid.

Het percentage mag 0,1 % niet overschrijden van de in § 3 bepaalde berekeningsgrondslag, voor de bijdrage verschuldigd door de beheersvennootschappen die representatief zijn voor alle beheersvennootschappen, aangeduid door de Koning overeenkomstig de artikelen 55, vijfde lid, 61, vierde lid, 61quater, derde lid en 63, tweede lid, voor wat betreft de vergoedingsrechten geïnd door deze vennootschappen, respectievelijk bepaald in de artikelen 55, 59, 60, 61bis en 62. § 5. Zijn niet begrepen in de in § 3 bepaalde berekeningsgrondslag, de rechten geïnd door beheersvennootschappen, voor zover : 1° die rechten uitsluitend betrekking hebben op exploitatiedaden verricht in het buitenland;2° de rechten integraal moeten worden doorgestort, in voorkomend geval na inhouding van een commissie voor het beheer, door de beheersvennootschap die de zetel van haar economische bedrijvigheid of een bijkantoor in België heeft, naar een of meerdere beheersvennootschappen die de zetel van hun economische bedrijvigheid in het buitenland hebben, en 3° enkel de beheersvennootschap of beheersvennootschappen bepaald in het 2° die de zetel van hun economische bedrijvigheid in het buitenland hebben, voor de verdeling van deze rechten instaat. § 6. Het organieke fonds mag een debetstand vertonen mits deze debetstand nog in de loop van hetzelfde begrotingsjaar wordt aangezuiverd in functie van de verwezenlijkte ontvangsten zodat het begrotingsjaar met een positief saldo kan worden afgesloten. § 7. Onverminderd de andere sancties bepaald door hoofdstuk VII, kan de Minister van Financiën op verzoek van de minister bevoegd voor het auteursrecht, de Federale Overheidsdienst Financiën belasten met de invordering van de onbetaald gebleven bijdragen. ».

Art. 32.In dezelfde wet wordt een artikel 76ter ingevoegd, luidende : «

Art. 76ter.De vennootschappen voor het beheer van rechten moeten alle gegevens betreffende de tarifering, de inning en de verdeling van de rechten bewaren, hetzij op de maatschappelijke zetel van de Belgische vennootschappen, hetzij op het bijkantoor in België van de in een andere Europese lidstaat gevestigde vennootschappen, hetzij op enige andere plaats die de minister of de daartoe aangestelde ambtenaar vooraf heeft toegestaan.

In het geval van in een andere Europese lidstaat gevestigde vennootschappen, betreft de verplichting bedoeld in het vorige lid de documenten met betrekking tot de tarifering, de inning en de verdeling van de rechten ontstaan in België en van de rechten van de rechthebbenden gevestigd of verblijvend in België.

Onverminderd andere wettelijke bepalingen die een langere termijn voorschrijven, bedraagt de termijn gedurende welke de in het eerste en het tweede lid bedoelde documenten moeten worden bewaard, tien jaar te rekenen vanaf de inverdelingstelling van de bedragen waarop zij betrekking hebben. ».

Art. 33.Artikel 77 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 77.§ 1. Wanneer na hen te hebben gehoord, vastgesteld wordt dat de beheersvennootschap de bepalingen van deze wet, van de uitvoeringsbesluiten ervan, van de statuten of tarifering-, innings- en verdelingsregels schendt of dat een persoon zonder de in toepassing van artikel 67 vereiste vergunning een beheersactiviteit in de zin van artikel 65 uitoefent, kan de Controledienst een waarschuwing richten aan de beheersvennootschap of aan de persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder vergunning, waarbij tot het verhelpen van de vastgestelde tekortkoming aangemaand wordt. § 2. De waarschuwing wordt aan de beheersvennootschap of aan de persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder vergunning ter kennis gebracht door middel van een aangetekende zending met ontvangstbericht of door de overhandiging van een afschrift van het proces-verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld.

De waarschuwing vermeldt : 1° de ten laste gelegde feiten en de overtreden bepalingen;2° de termijn waarbinnen de vastgestelde tekortkoming verholpen moet worden;3° dat indien de vastgestelde tekortkoming niet verholpen werd : a) de minister één van de rechtsvorderingen bedoeld in artikel 77quinquies kan instellen en/of de administratieve sancties bedoeld in de artikelen 67 en 77quater kan treffen;b) dat in geval van inbreuk bedoeld in artikel 78bis, zonder afbreuk te doen aan de maatregelen bedoeld in a) de door de minister aangestelde ambtenaren de procureur des Konings kunnen inlichten, of de regeling in der minne bepaald in artikel 77ter kunnen toepassen.».

Art. 34.In dezelfde wet wordt een artikel 77bis ingevoegd, luidende : «

Art. 77bis.§ 1. In de uitoefening van hun ambt bedoeld in artikel 76, §§ 1 en 2, mogen de ambtenaren van de Controledienst, aangesteld door de minister : 1° zich op eerste verzoek zonder verplaatsing de documenten, stukken of boeken die zij voor hun opsporingen en vaststellingen nodig hebben, doen voorleggen en daarvan afschrift nemen;2° na voorafgaande verwittiging van ten minste vijf werkdagen, of zonder voorafgaande verwittiging indien zij redenen hebben te geloven in het bestaan van een inbreuk bedoeld in artikel 78bis, tijdens de gewone openings- of werkuren binnentreden in de kantoren, lokalen, werkplaatsen, gebouwen, belendende binnenplaatsen waartoe zij voor het vervullen van hun opdracht toegang moeten hebben en er alle dienstige vaststellingen doen en indien nodig tegen ontvangstbewijs, beslag leggen op de onder punt 1° bedoelde documenten, noodzakelijk voor het bewijs van een inbreuk bedoeld in artikel 76, §§ 1 en 2, of om de daders, mededaders of medeplichtigen van een dergelijke inbreuk op te sporen;3° zonder voorafgaande verwittiging, indien zij redenen hebben te geloven in het bestaan van een inbreuk bedoeld in artikel 78bis, de bewoonde gebouwen bezoeken met de voorafgaande toestemming van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, voor zover de bewoonde gebouwen lokalen omvatten die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor het uitoefenen van de in artikel 65 bepaalde activiteit;de bezoeken in de bewoonde lokalen geschieden tussen acht en achttien uur en door minstens twee ambtenaren gezamenlijk.

Om na te gaan of een persoon zonder de vergunning voorzien in artikel 67 een beheersactiviteit bedoeld in artikel 65 uitoefent, beschikken de door de minister aangestelde ambtenaren van de Controledienst in dezelfde omstandigheden over de bevoegdheden die hen door deze paragraaf worden toegekend. § 2. In de uitoefening van hun ambt kunnen de in § 1 bedoelde ambtenaren bijstand van de politie vorderen. § 3. Onverminderd hun ondergeschiktheid aan hun meerderen in het bestuur, oefenen de in § 1 bedoelde ambtenaren de hen op grond van § 1 en § 2 verleende bevoegdheden uit onder het toezicht van de procureur-generaal en van de federale procureur voor wat betreft de taken tot opsporing en vaststelling van overtredingen bedoeld in artikel 78bis. § 4. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 77, wordt het proces-verbaal tot vaststelling van een overtreding bedoeld in artikel 78bis pas aan de procureur des Konings toegezonden als geen gevolg is gegeven aan de waarschuwing. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 77ter, wordt het proces-verbaal pas aan de procureur des Konings toegezonden wanneer de overtreder niet op het voorstel tot minnelijke schikking is ingegaan. ».

Art. 35.In dezelfde wet wordt een artikel 77ter ingevoegd, luidende : «

Art. 77ter.De hiertoe door de minister aangestelde ambtenaar kan, op inzage van de processen-verbaal die een inbreuk op de in artikel 78bis, §§ 1 en 2 genoemde voorschriften vaststellen, aan de overtreders de betaling van een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen.

De Koning stelt de tarieven alsook de wijze van betaling en inning vast.

Het in het eerste lid bedoelde bedrag mag niet meer bedragen dan het maximum van de bij artikel 78bis bepaalde geldboete, verhoogd met de opcentiemen.

De binnen de aangegeven termijn uitgevoerde betaling doet de strafvordering vervallen, behalve indien tevoren een klacht gericht werd aan de procureur des Konings, de onderzoeksrechter verzocht werd een onderzoek in te stellen of indien het feit bij de rechtbank aanhangig gemaakt werd. In deze gevallen worden de bedragen teruggestort aan de overtreder. ».

Art. 36.In dezelfde wet wordt een artikel 77quater ingevoegd, luidende : «

Art. 77quater.§ 1. Onverminderd de andere maatregelen bepaald door de wet en indien op het einde van de in toepassing van artikel 77 vastgestelde termijn, de vastgestelde tekortkoming niet werd verholpen, kan de minister voor zover de beheersvennootschap of de persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder vergunning hun middelen hebben kunnen laten gelden overeenkomstig het tweede lid : 1° bekendmaken dat niettegenstaande de termijn bepaald in toepassing van artikel 77, de beheersvennootschap of de persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder vergunning zich niet gedragen heeft in overeenstemming met de bepalingen van de huidige wet, de ter uitvoering ervan genomen besluiten, haar statuten, of haar tariferings-, innings- en verdelingsregels;2° de rechtstreekse of onrechtstreekse uitoefening van de in artikel 65 bedoelde beheersactiviteit zonder vergunning geheel of gedeeltelijk schorsen of deze activiteit verbieden. Wanneer een van de in het eerste lid bepaalde maatregelen beoogd wordt, deelt de minister of de hiertoe aangestelde ambtenaar vooraf aan de betrokken beheersvennootschap of aan de persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder vergunning, bij een aangetekende zending met ontvangstbewijs, zijn grieven mee. Hij deelt de beheersvennootschap of de persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder vergunning mee dat zij vanaf deze kennisgeving over een termijn van twee maanden beschikt om het dossier dat werd opgemaakt, in te kijken, om te worden gehoord door de minister of de hiertoe aangewezen ambtenaar, en om hun middelen te doen gelden.

De persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder vergunning die handelingen stelt of beslissingen neemt in strijd met de schorsing of met het verbod, is aansprakelijk voor het nadeel dat daaruit voor derden voortvloeit.

Wanneer de persoon bedoeld in het vorige lid een rechtspersoon is, zijn de leden van de bestuurs en beheerorganen en de personen belast met het beheer die handelingen stellen of beslissingen nemen in strijd met de schorsing of het verbod, hoofdelijk aansprakelijk voor het nadeel dat daaruit voor derden voortvloeit.

De beslissing tot schorsing of tot verbod wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De daarmee strijdige handelingen en beslissingen zijn nietig. § 2. De beslissingen van de minister bedoeld in § 1 hebben ten aanzien van de beheersvennootschap of van de betrokken persoon gevolgen te rekenen vanaf hun betekening aan bedoelde vennootschap of persoon bij een aangetekende zending met ontvangstbewijs, en ten aanzien van derden, te rekenen vanaf hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig het bepaalde in § 1. ».

Art. 37.In dezelfde wet wordt een artikel 77quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 77quinquies.§ 1. Als op het einde van de termijn bepaald in artikel 77 de vastgestelde inbreuk niet is verholpen kan de minister, onverminderd de andere maatregelen bepaald in de wet, aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, of, indien de verweerder een handelaar is, naar de keuze van de minister aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel of aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, vragen om : 1° het bestaan vast te stellen en de staking te bevelen van de inbreuk op de bepalingen van deze wet, van de uitvoeringsbesluiten alsook van de statuten van de beheersvennootschap en haar regels van tarifering, inning en verdeling;2° indien de niet-overeenstemming van de beheersvennootschap met de wettelijke verplichtingen de belangen van de rechthebbenden ernstig dreigt te benadelen, de bestuurs- en beheersorganen van de vennootschap te vervangen door één of verschillende tijdelijke bestuurders of beheerders, die alleen of in collegiaal verband, al naargelang het geval, beschikken over de bevoegdheden van de personen die zij vervangen.De voorzitter van de rechtbank bepaalt de duur van de opdracht van de tijdelijke bestuurders of beheerders. § 2. De vorderingen bepaald in § 1 worden ingesteld en behandeld zoals in kort geding.

Ze mogen worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak, overeenkomstig de artikelen 1034ter tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek.

Er wordt uitspraak gedaan over de vordering, niettegenstaande vervolging voor dezelfde feiten voor een strafrechtelijk rechtscollege.

De voorzitter van de bevoegde rechtbank kan bevelen dat het vonnis of de samenvatting ervan wordt aangeplakt gedurende de termijn die hij bepaalt, en zowel binnen als buiten de inrichtingen van de verweerder en op diens kosten, evenals de bekendmaking van het vonnis of van de door hem opgestelde samenvatting ervan, op kosten van de verweerder, in dagbladen of op een andere wijze.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgtocht.

Elke uitspraak wordt, binnen acht dagen en door toedoen van de griffier van het bevoegde rechtscollege, aan de minister meegedeeld, tenzij het vonnis gewezen is op zijn verzoek. Bovendien is de griffier verplicht de minister onverwijld in te lichten over het beroep tegen een uitspraak die krachtens dit artikel gewezen is. ».

Art. 38.In dezelfde wet wordt een artikel 78bis ingevoegd, luidende : «

Art. 78bis.§ 1. Met een geldboete van 250 tot 50.000 euro worden gestraft, zij die de voorschriften overtreden voorzien door of krachtens de artikelen : 1° 65bis, § 1;2° 65ter, § 3;3° 65quater, § 1 en § 2;4° 65quinquies;5° 66quinquies, § 1;6° 66sexies;7° 67, § 1. § 2. Met een geldboete van 1.000 tot 20.000 euro worden gestraft, zij die met opzet de personen vermeld in artikel 77bis hinderen of beletten bij de uitvoering van hun opdracht om overtredingen of niet-naleving van de bepalingen van deze wet op te sporen en vast te stellen. § 3. Met een geldboete van 250 tot 20.000 euro worden gestraft zij die in de hoedanigheid van commissaris of van onafhankelijke deskundige rekeningen, jaarrekeningen, balansen en resultaatsrekeningen of geconsolideerde rekeningen, periodieke staten, verrichtingen of inlichtingen hebben geattesteerd, goedgekeurd of bevestigd terwijl niet is voldaan aan de bepalingen van hoofdstuk VII of van de uitvoeringsbesluiten, en hij daarvan kennis heeft. § 4. Met een geldboete van 250 tot 20.000 euro worden gestraft zij die de bijdragen verschuldigd aan het organiek fonds voor de controle van de vennootschappen voor het beheer van rechten niet, niet volledig of niet tijdig betalen. § 5. Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank het voorwerp zijn van een vordering tot staking, kan maar over de strafvordering beslist worden nadat een in kracht van gewijsde gegane beslissing is genomen over de vordering tot staking. § 6. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in dit artikel.

Onverminderd de toepassing van de gewone regelen inzake herhaling, worden de in § 1 genoemde straffen verdubbeld wanneer de inbreuk zich voordoet binnen vijf jaar na een in kracht van gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk.

In afwijking van artikel 43 van het Strafwetboek, oordeelt de rechtbank, zo deze een veroordeling uitspreekt naar aanleiding van een van de inbreuken bedoeld in dit artikel, of de bijzondere verbeurdverklaring bevolen moet worden. Deze bepaling is niet van toepassing in het geval van herhaling als bedoeld in het tweede lid van deze paragraaf.

Na het verstrijken van een termijn van tien dagen na de uitspraak, brengt de griffier van de rechtbank of van het hof de minister elk vonnis of arrest betreffende een inbreuk bedoeld in dit artikel ter kennis bij een gewone brief.

De griffier licht de minister eveneens onverwijld in over elke voorziening tegen een dergelijke uitspraak. § 7. De rechtbank kan de aanplakking van het vonnis of van de door haar opgestelde samenvatting ervan bevelen gedurende de door haar bepaalde termijn zowel buiten als binnen de inrichting van de overtreder, evenals de bekendmaking van het vonnis of van de samenvatting ervan door middel van dagbladen of op enige andere wijze, en dit alles op kosten van de overtreder; zij kan bovendien de verbeurdverklaring bevelen van onrechtmatige winsten die met behulp van de inbreuk werden gemaakt. ».

Art. 39.In dezelfde wet wordt een artikel 78ter ingevoegd, luidende : «

Art. 78ter.Binnen de Federale overheidsdienst die het auteursrecht onder zijn bevoegdheden heeft, wordt een comité opgericht met als doel het overleg te organiseren voor de uitwerking van de uitvoeringsmaatregelen van de bepalingen van hoofdstuk VII. Dit comité vergadert ten minste een maal per jaar en is samengesteld uit vertegenwoordigers : 1° van beheersvennootschappen die gemachtigd zijn hun activiteiten op het Belgische grondgebied uit te oefenen;2° van organisaties die de debiteuren van de rechten vertegenwoordigen, aangewezen door de minister;3° van organisaties die de consumenten vertegenwoordigen, aangewezen door de minister;4° van het Instituut der bedrijfsrevisoren;5° van de Commissie voor de Boekhoudkundige Normen. De Koning bepaalt de samenstelling, de benoemingsvoorwaarden van de leden, alsook de organisatie en werking van het comité. ». HOOFDSTUK 3

Art. 40.De huidige wet wordt geëvalueerd in het vierde jaar na haar datum van inwerkingtreding door de afdeling « Dienst voor Intellectuele Eigendom » van de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de markt van de Federale overheidsdienst Economie.

Het verslag van deze evaluatie wordt overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers door de minister bevoegd voor het auteursrecht. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 27 december 1990 houdende oprichting van de begrotingsfondsen

Art. 41.De tabel gevoegd bij de wet van 27 december 1990 houdende oprichting van de begrotingsfondsen wordt aangevuld als volgt : « 32- Fonds voor de financiering van de controle van vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten.

Aard van de toegewezen ontvangsten : Jaarlijkse bijdrage voor de financiering van de controle van de beheersvennootschappen bij toepassing van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.

Aard van de gemachtigde uitgaven : Betaling van uitgaven die de Federale overheidsdienst tot wiens bevoegdheid het auteursrecht behoort, op zich moet nemen, bij toepassing van de bepalingen van hoofdstuk VII van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten of van de uitvoeringsbesluiten ervan. ». HOOFDSTUK 5. - Interpretatieve bepaling

Art. 42.Artikel 2, tweede lid van de wet van 20 mei 1997 op de financiering van het toezicht op de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en van naburige rechten bepaald in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, wordt aldus uitgelegd dat niet begrepen zijn in de berekeningsgrondslag, de rechten geïnd door beheersvennootschappen, voor zover : 1° die rechten uitsluitend betrekking hebben op exploitatiedaden verricht in het buitenland;2° de rechten integraal moeten worden doorgestort, in voorkomend geval na inhouding van een commissie voor het beheer, door de beheersvennootschap die de zetel van haar economische bedrijvigheid of een bijkantoor in België heeft, naar een of meerdere beheersvennootschappen die de zetel van hun economische bedrijvigheid in het buitenland hebben, en;3° enkel de beheersvennootschap of beheersvennootschappen bepaald in het 2° die de zetel van hun economische bedrijvigheid in het buitenland hebben, voor de verdeling van deze rechten instaat. HOOFDSTUK 6. - Opheffingsbepaling

Art. 43.De wet van 20 mei 1997 op de financiering van het toezicht op de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en van naburige rechten, bepaald in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Overgangsbepaling

Art. 44.Onverminderd de plicht de in deze wet bedoelde verplichtingen na te leven, blijven de vergunningen die de minister heeft verleend voor de inwerkingtreding van deze wet, van kracht, tenzij overeenkomstig artikel 67, § 4, bij deze wet ingevoegd in de wet van 30 juni 1994, wordt beslist ze in te trekken. HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding

Art. 45.Deze wet treedt in werking de eerste dag van de vierde maand na die waarin zij is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van dit artikel, dat in werking treedt de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, en met uitzondering van de volgende bepalingen die in werking treden op een voor elk van hen door de Koning te bepalen datum : 1° artikel 4;2° artikel 6;3° artikel 9, voor wat betreft artikel 65ter, § 3 en § 4;4° artikel 10;5° artikel 18;6° artikel 19, voor wat betreft artikel 67, § 1 tot § 3;7° artikel 24;8° artikel 31;9° artikel 38 voor wat betreft artikel 78bis, § 1, enig lid, 2°, 3°, 6°, 7°, § 3, § 4;10° artikel 39;11° artikel 41;12° artikel 43.».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 10 december 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V; QUICKENBORNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota (1) Gewone zitting 2008-2009 : Kamer van volksvertegenwoordigers. Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp, nr. 2051/1. - Amendementen, nr. 2051/2. - Verslag namens de Commissie, nr. 2051/3. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2051/4. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2051/5. - Errata, nrs. 2051/6 en 2051/7. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 2051/8.

Integraal Verslag : 15 juli 2009.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 4-1407/1.

^