Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2014
gepubliceerd op 27 juni 2014

Koninklijk besluit betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten alsook de informatie die zij moeten verschaffen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011328
pub.
27/06/2014
prom.
25/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/25/2014011328/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten alsook de informatie die zij moeten verschaffen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten, hierna "beheersvennootschappen" genoemd, spelen een fundamentele rol bij de duurzaamheid van de artistieke creatie door onder meer een billijke en niet-discriminerende inning en verdeling van de rechten waarvan het beheer hen werd toevertrouwd, te waarborgen.

De wetgever heeft rekening gehouden met deze functie van openbaar belang en dat heeft hem ertoe geleid om de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten door de wet van 10 december 2009 te wijzigen. Deze wijziging strekt ertoe de beheersvennootschappen te onderwerpen aan verplichtingen betreffende administratieve en boekhoudkundige organisatie, interne controle, boekhouding en jaarrekeningen, die deze functie en meer in het bijzonder de verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording die voortvloeit uit het tijdelijke beheer van bedragen voor rekening van de rechthebbenden, impliceert.

Deze verplichtingen vallen binnen het ruimere kader van de invoering door de wet van 10 december 2009 van een controle van prudentiële aard op de beheersvennootschappen. Dit concretiseert zich vooral in de vereiste van een vergunning alvorens activiteiten in België te starten (artikel 67), een uitbreiding van de traditionele opdracht van de commissaris (artikel 68quater) en van de bevoegdheden van de controledienst van de beheersvennootschappen (artikelen 76 en 77bis), alsook in maatregelen die ten aanzien van de genoemde vennootschappen kunnen worden genomen, waaronder de aanstelling van een bijzonder commissaris in geval van beslissing tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de vergunning (artikelen 67bis en 77quater).

Het besluit dat de regering de eer heeft U voor te leggen, strekt ertoe uitvoering te garanderen van de machtigingsbepalingen opgenomen in de wet van 10 december 2009 en is daartoe als volgt gestructureerd.

Het besluit is onderverdeeld in vijf delen, respectievelijk getiteld "Definities", "Minimumeisen betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle van de beheersvennootschappen", "Bijzondere regels betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de beheersvennootschappen", "Te verstrekken minimuminformatie" en "Diverse bepalingen en overgangsbepalingen".

Buitenlandse beheersvennootschappen Alvorens een artikelsgewijze bespreking van het uitvoeringsbesluit aan te vatten, is het aangewezen op algemene wijze enige toelichting te geven in verband met de buitenlandse beheersvennootschappen die in België actief zijn. Ook buitenlandse beheersvennootschappen zijn zoals blijkt uit artikel 65bis § 1 van de Auteurswet voor hun Belgische activiteiten onderworpen aan de verplichtingen die uit de wet voortvloeien, en aan de controle door de controledienst van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten. In de memorie van toelichting bij de wet van 10 december 2009 wordt aangegeven dat de reden hiervoor is "te verzekeren dat de rechtsregels die moeten nageleefd worden door beheersvennootschappen gelijkwaardig zijn voor alle beheersvennootschappen die een beheersactiviteit uitoefenen op het Belgische grondgebied (Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft, Gedr. St., Kamer, 2008-2009, hierna "Memorie van Toelichting", Doc. 52 - 2051/001, 26).

Voorts wordt in de Memorie van toelichting het volgende aangegeven : "Er weze verduidelijkt dat met de woorden « wat betreft hun in België gevestigde bijkantoren » in § 1, derde lid, de activiteiten in België geviseerd worden van de beheersvennootschap die in een andere lidstaat gevestigd is, welke op grond van artikel 65bis, § 1, tweede lid, moeten verricht worden via een in België gevestigd bijkantoor.

Met de woorden « en onverminderd het derde lid » in § 1, vierde lid, wordt aangegeven dat indien een bepaling van toepassing is op een buitenlandse beheervennootschap, dit enkel van toepassing is voor wat hun in België gevestigde bijkantoren betreft." Omdat een bijkantoor geen rechtspersoonlijkheid geniet is het juridisch zo dat in beginsel de buitenlandse beheersvennootschap onderworpen is aan de bepalingen van deze wet, maar enkel voor wat betreft de activiteiten van het verplichte bijkantoor dat in België gevestigd is. Bij controle van de naleving van deze wet zal dus in de eerste plaats het bijkantoor moeten geanalyseerd worden. Wanneer de buitenlandse beheersvennootschap wegens interne organisatie bepaalde verplichtingen niet nakomt via haar bijkantoor maar via haar hoofdvennootschap in het buitenland zal zij bij controle ook steeds de gegevens en praktijken die in het buitenland aanwezig zijn, kunnen inroepen om te verdedigen dat zij aan alle bepalingen van deze wet voldoet.

Pro memorie kan vermeld worden dat de regels uit het Wetboek van vennootschappen die van toepassing zijn op de persoon die belast is met het bestuur van een bijkantoor in België, uiteraard ook van toepassing zijn op de persoon die belast is met het bestuur van een bijkantoor van een beheersvennootschap in België.

Concreet gaat het onder meer om volgende bepalingen van het Wetboek van vennootschappen : 1) artikel 59 (aansprakelijkheid jegens derden van de met het bestuur belaste persoon);2) de artikelen 81 tot 87 (openbaarmakingformaliteiten bij opening van een bijkantoor, andere openbaarmakingformaliteiten, wijzen van openbaarmaking, in de stukken uitgaande van bijkantoren op te nemen vermeldingen);3) artikel 92 (opmaken van de jaarrekening door de buitenlandse vennootschappen wat betreft hun bijkantoren); 4) artikel 107 (neerlegging in België van de jaarrekening van buitenlandse vennootschappen die over een vaste inrichting in België beschikken)." Hieruit moge blijken dat het principe aangaande de toepasselijkheid van de wet en van uitvoeringsbesluit op buitenlandse beheersvennootschappen duidelijk is : buitenlandse beheersvennootschappen zijn onderworpen aan de Belgische Auteurswet en aan de uitvoeringsbepalingen van de Auteurswet voor wat betreft hun activiteiten van beheer van rechten in België.

In verband met de buitenlandse beheersvennootschappen kan tevens vermeld worden dat de verplichtingen ten aanzien van buitenlandse beheersvennootschappen soms aangepast worden, bijvoorbeeld om te vermijden dat de Belgische wet een extraterritoriale werking zou krijgen. Zo kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de artikelen 65bis § 2 (in verband met de vennoten van Belgische beheersvennootschappen), 65quater (opstellen jaarverslag enkel voor activiteiten in België), 66sexies § 2 (meerderheden algemene vergadering ivm sociale, culturele en educatieve fondsen), 68 § 2 (controle door "revisor" in plaats van door een "commissaris"), 69 § 2 (i.v.m. bestemming "niet-toewijsbare rechten") en 75bis van de Auteurswet (i.v.m. halfjaarlijkse boekhoudkundige staat).

In verband met de aspecten die in dit uitvoeringsbesluit geregeld worden, kan het volgende vermeld worden wat betreft buitenlandse beheersvennootschappen. Deel II (na deel I definities) van het uitvoeringsbesluit omvat regels betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle van de beheersvennootschap. Zoals hiervoor vermeld zal zij bij controle ook steeds de gegevens en praktijken die in het buitenland aanwezig zijn, kunnen inroepen om te verdedigen dat zij aan alle bepalingen van de wet, en van het uitveringsbesluit voldoet. Dit ontslaat de beheersvennootschap echter niet, althans wat de activiteiten in België betreft, van haar verplichting om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen zoals vastgelegd in artikel 65bis van de Auteurswet, en in de artikelen 2 tot 7 van dit uitvoeringsbesluit.

Deel III bevat bijzondere regels betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de beheersvennootschapppen. Voor buitenlandse beheersvennootschappen betekent dit concreet dat zij overeenkomstig artikel 92 van het Wetboek van vennootschappen en artikel 65quater van de Auteurswet een jaarrekening dienen op te maken wat betreft hun bijkantoren, en dit volgens de regels die besloten liggen in het uitvoeringsbesluit dat voorligt. Overeenkomstig artikel 107 van het Wetboek van vennootschappen wordt echter niet de jaarrekening van het bijkantoor, maar wel de jaarrekening van de buitenlandse vennootschap, en in voorkomend geval haar geconsolideerde jaarrekening, neergelegd bij de Nationale Bank van België en openbaar gemaakt.

Deel I In het eerste deel staan de definities van begrippen, die noodzakelijk zijn voor een goed begrip en dus een correcte toepassing van het besluit. Worden aldus gedefinieerd : de auteurswet, de inningsrubriek, de onderrubriek van inning, de verdelingsrubriek en de voorbehouden rechten.

In het licht van een adequatere informatie van de rechthebbenden en zoals verder meer expliciet zal worden gesteld, bepaalt het besluit inderdaad dat in de bijlage van de rekeningen verschillende opsplitsingen per inningsrubriek, per onderrubriek van inning en per verdelingsrubriek moeten worden vermeld.

Een inningsrubriek wordt gedefinieerd als alle bedragen afkomstig van een welbepaalde exploitatiewijze van een welbepaalde categorie van werken of prestaties, bovendien uitgesplitst naargelang de geografische oorsprong, in overeenstemming met het model in de bijlage van het besluit. Zo zouden bij wijze van voorbeeld in dezelfde inningsrubriek moeten worden ondergebracht : - de vergoedingen die in België geïnd werden uit hoofde van de billijke vergoeding voorzien in artikel 42 Auteurswet; - de vergoedingen die uit het buitenland ontvangen werden uit hoofde van de uitvoering van dramatische werken.

Een onderrubriek van inning omvat daarentegen alle bedragen die binnen éénzelfde inningsrubriek, hetzelfde jaar werden geïnd, volgens dezelfde tariferingsregels. Vormt bijvoorbeeld een onderrubriek van inning : - de vergoedingen die in een bepaald jaar in België geïnd werden uit hoofde van de billijke vergoeding voorzien in artikel 42 Auteurswet in de horecasector; - de vergoedingen die in een bepaald jaar uit het buitenland ontvangen werden uit hoofde van de uitvoering van dramatische werken.

Een verdelingsrubriek omvat alle sommen die binnen éénzelfde inningsrubriek hetzelfde jaar werden verdeeld, onder dezelfde categorie van rechthebbenden die tot dezelfde beheersvennootschap behoren, volgens dezelfde verdelingsregels en op dezelfde wijze, door een welbepaalde beheersvennootschap. Deze kenmerken zouden er normaal moeten toe leiden dat bijvoorbeeld de in België geïnde vergoedingen uit hoofde van de billijke vergoeding voorzien in artikel 42 Auteurswet die in een bepaald jaar verdeeld worden onder de rechtstreekse leden van de beheersvennootschap als een specifieke verdelingsrubriek worden beschouwd. Een andere verdelingsrubriek zal bijvoorbeeld zijn : de in België geïnde vergoedingen uit hoofde van de billijke vergoeding voorzien in artikel 42 Auteurswet die in een bepaald jaar verdeeld worden onder de leden een buitenlandse beheersvennootschap.

Bij de opsplitsing per inningsrubriek, onderrubriek van inning en verdelingsrubriek, moet zo getrouw en nauwkeurig mogelijk worden te werk gegaan bij de aard van de betrokken inning. Soms is het evenwel mogelijk dat bij eenzelfde inning of factuur verschillende inningsrubrieken betrokken zijn. Indien op het ogenblik van de inning of verzending van de factuur redelijkerwijs de opsplitsing tussen de verschillende inningsrubrieken niet kan worden gemaakt, dan moeten de beheersvennootschappen het bedrag onderbrengen in de meest gepaste inningsrubriek, en desgevallend nadere verduidelijkingen aanbrengen in een toelichting. Ook wanneer in theorie dergelijke opsplitsing wel gemaakt zou kunnen worden, maar sommige inningsrubrieken slechts een zeer marginale waarde vertegenwoordigen, en een opsplitsing disproportionele kosten met zich zou meebrengen, kan dezelfde logica gevolgd worden, namelijk een onderbrengen in de meest gepaste inningsrubriek, bijvoorbeeld volgens het principe "bijzaak volgt hoofdzaak", met nadere verduidelijkingen in de toelichting. Indien een bepaalde inning of factuur betrekking heeft op twee inningsrubrieken, bijvoorbeeld muziek en audiovisueel, maar op het ogenblik van de inning de precieze opsplitsing tussen beide rubrieken nog niet kan gemaakt worden, dan kan het betrokken bedrag ondergebracht worden onder "andere", met nadere verduidelijkingen in de toelichting.

In geval van de inning van de vergoeding voor privé-kopie wordt de opsplitsing tussen de verschillende types werken gemaakt door een beslissing van de algemene vergadering, na de inning. In dit geval zou er bijvoorbeeld aan gedacht kunnen worden om het geïnde bedrag in verschillende, samengevoegde inningsrubrieken te plaatsen, met een verduidelijking in een toelichting. Uiteraard zal een duidelijke opsplitsing wel moeten gemaakt worden bij de verdelingsrubrieken.

Voor het overige dient er aan herinnerd te worden dat elke inning door een beheervennootschap op een rechtsgrond dient te berusten. Indien deze rechtsgrond zou betwist worden door de debiteur, of dienaangaande een rechtsgeding hangende is, kan de beheersvennootschap dit verduidelijken in een toelichting.

De definitie van het begrip voorbehouden rechten, te weten het gedeelte van de geïnde rechten dat de beheersvennootschap inhoudt om te voldoen aan eventuele latere eisen beoogt een einde te maken aan enkele controversen. Kunnen bijvoorbeeld gekwalificeerd worden als dergelijke voorbehouden rechten : - de sommen die in het kader van een verplicht collectief beheer voorzien worden om tegemoet te komen aan vorderingen van niet-leden; - de sommen die veiligheidshalve voorzien worden om materiële vergissingen recht te zetten.

Aldus zullen bijvoorbeeld niet als voorbehouden rechten kunnen beschouwd worden : - de wettelijke reserves; bij voorbehouden rechten gaat het inderdaad om geld dat geïnd werd voor rekening van de rechthebbenden, en aan hen verschuldigd zijn, zodat zij niet kunnen gelijkgesteld worden met het eigen vermogen van de beheersvennootschap. - interne fondsen, zoals bijvoorbeeld interne verzekeringsfondsen die gericht zijn op het dekken van de aansprakelijkheid voor fouten van de beheersvennootschap; - sociale, culturele of educatieve fondsen : deze moeten immers overeenkomstig artikel 66sexies van de Auteurswet het voorwerp uitmaken van een gescheiden rekening; - de verdeelde geïnde rechten die het voorwerp zijn van betwistingen.

Deze rechten moeten immers, zoals aangegeven wordt in het ontworpen artikel 15, onder de rubriek IXbis. "Schulden met betrekking tot rechten voortvloeiend uit de activiteit van het beheer van rechten" hernomen worden.

DEEL II Het tweede deel dat als wettelijke basis artikel 65ter, § 4, lid 1 van de Auteurswet heeft, bepaalt de minimumeisen betreffende de boekhoudkundige organisatie en interne controle van de beheersvennootschappen. In overeenstemming met deze bepaling, worden deze minimumeisen vastgesteld na overleg met de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, het Instituut der bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité opgericht door artikel 78ter van de wet.

Dit deel komt in het besluit logischerwijze voor de formulering van de bijzondere regels betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de beheersvennootschappen.

Zoals de Commissie voor Boekhoudkundige Normen het inderdaad formuleert in haar advies 174-1 betreffende de principes van een regelmatige boekhouding, "De boekhoudkundige organisatie van een onderneming en de regelmatigheid van haar boekhouding moeten worden gesitueerd binnen de algemene administratieve organisatie van deze onderneming. Dat geldt voor het verzamelen van in te schrijven boekhoudgegevens, de informatiecircuits, de toetsing van boekhoudgegevens, zowel naar juistheid als naar aannemelijkheid, de gebruikte informatiedragers, enz. Een regelmatige boekhouding kan dus enkel worden opgezet binnen een degelijk administratief en organisatorisch bestel.

Een regelmatige boekhouding is dan ook een onderdeel van een reeks maatregelen met betrekking tot het informatieverwerkingssysteem : maatregelen die moeten borg staan voor de realiteit en de volledigheid van de boekhoudgegevens en de naleving van correcte boekingstermijnen, alsook maatregelen voor de vereiste interne controle. Een boekhouding kan inderdaad pas betrouwbare informatie verstrekken indien alle gegevens correct zijn overgedragen en alle ontvangen gegevens correct zijn opgenomen in de boekhouding. Behalve de naleving van de boekhoudbeginselen en -regels, veronderstelt dit toereikende interne controleprocedures.

Wettelijk gezien wordt met « boekhouding » bedoeld : het optekenen van alle verrichtingen van de onderneming en alle inventarisgegevens in dagboeken, boeken en rekeningen, op basis van de nodige verantwoordingsstukken, alsook het opstellen van een jaarrekening en de inschrijving in een boek (inventarisboek) (4). Die registratiefase impliceert, zowel bij de registratie zelf als voordien, een administratieve en organisatorische omkadering alsook controlemaatregelen. Dit alles, inclusief de registratiefase, vormt de boekhoudfunctie van de onderneming, al dan niet ondergebracht in een afzonderlijke dienst. De kwaliteit van de structuur en de organisatie van die omgeving zal bepalend zijn voor de betrouwbaarheid van de boekhouding en de hieruit voortvloeiende staten." Artikel 2 In dit artikel wordt bepaald dat elke beheersvennootschap moet beschikken over een beleidsstructuur, een administratieve en boekhoudkundige organisatie en een interne controle die passend is voor haar werkzaamheden. Het begrip "passend voor" sluit aan bij de terminologie die gehanteerd wordt in artikel 2 van de wet van 17 juli 1975 waarin bepaald wordt : "Elke onderneming voert een voor de aard en de omvang van haar bedrijf passende boekhouding en neemt de bijzondere wetsvoorschriften betreffende dat bedrijf in acht." Artikel 3 Artikel 3 van het besluit legt in de eerste plaats bepaalde doelstellingen op aan de beleidsstructuur en de administratieve en boekhoudkundige organisatie van elke beheersvennootschap. Die doelstellingen zijn meer bepaald op de meest efficiënte wijze de inning en de verdeling van de rechten alsook het afleggen van rekening en verantwoording ter zake garanderen, het risico van belangenconflicten beperken en tot slot een afscheiding tussen de vermogens van de beheersvennootschap en de rechthebbenden verzekeren.

Wat de belangenconflicten betreft, kan vermeld worden dat artikel 3, 2° twee situaties van mogelijke belangenconflicten omschrijft.Ten eerste gaat het om belangenconflicten tussen de beheersvennootschap en de rechthebbenden van wie zij de rechten beheert. Ten tweede gaat het om belangenconflicten tussen rechthebbenden onderling.

Het besluit schrijft voor dat de beleidsstructuur en de organisatie van de beheersvennootschap er moeten op gericht zijn dat het risico beperkt wordt dat voormelde belangenconflicten afbreuk zouden doen aan de belangen van de rechthebbenden waarvan zij de rechten beheren.

Concreet zou bijvoorbeeld kunnen gedacht worden aan het uitwerken van procedures voor belangenconflicten. Zo zou b.v. een meldingsplicht kunnen voorzien worden van managers of bestuurders wanneer zij geconfronteerd worden met een (mogelijk) belangenconflict. Die procedure zou kunnen voorzien dat toelichting wordt gegeven over de omstandigheden die wijzen op een mogelijk belangenconflict, en voorzien of de manager of bestuurder al dan niet kan deelnemen aan de beslissing over dat concrete geval, en volgens welke voorwaarden.

Artikel 3, 3° preciseert dat het vermogen van de rechthebbenden gevormd wordt door de rechten die geïnd en beheerd worden voor hun rekening, vermeerderd met de financiële opbrengsten die voortvloeien uit hun beheer. De vergoeding die door de beheersvennootschap wordt aangerekend voor haar diensten (de zogenaamde "commissie" die de beheersvennootschap aanrekent), behoort uiteraard niet tot het vermogen van de rechthebbenden.

Artikel 3 vermeldt vervolgens de maatregelen, vooral in de vorm van procedures die moeten worden ingesteld voor de inzameling en verwerking van informatie, die de beheersvennootschappen moeten nemen om deze doelstellingen te bereiken. Deze maatregelen worden doelbewust in zeer algemene bewoordingen geformuleerd. Het is aan het beleidsorgaan van elke beheersvennootschap om rekening houdend met zijn grootte en zijn activiteiten de procedures te bepalen die hem het meest geschikt lijken.

Artikel 4 De artikelen 4 tot 6 hebben tot doel minimumeisen te bepalen voor het intern controlesysteem binnen elk van de beheersvennootschappen. Zij definiëren het begrip intern controlesysteem (artikel 4), zijn organisatie (artikel 5) en de verantwoordelijkheden ervoor (artikel 6).

Een dergelijk systeem hangt vóór alles samen met management en beheersmethoden, domeinen die niet strikt reglementair kunnen vastgelegd worden. De definitie van de term " interne controle " in het koninklijk besluit refereert dan ook de facto naar het COSO-raamwerk, dat een internationaal aanvaard raamwerk is, aangepast aan de bijzondere eigenschappen van de beheersvennootschappen.

Zo wordt de interne controle in artikel 4 van het besluit dat U werd voorgelegd, gedefinieerd als een geheel van maatregelen die geïntegreerd zijn in de operationele en functionele processen die alle activiteiten van de vennootschap voor het beheer van de rechten correct moeten laten verlopen. Hierdoor worden een afdoende kennis en beheer van de risico's, de integriteit en de betrouwbaarheid van de financiële informatie en beheersinformatie, de naleving van de wetten en van hun uitvoeringsbesluiten, de veiligheid van de activa en de naleving van de rechten van de rechthebbenden voor wiens rekening de beheersvennootschap optreedt, gewaarborgd. De desbetreffende basisprincipes zijn weliswaar voor alle beheersvennootschappen identiek maar de toepassing ervan zal variëren naargelang de omvang en de activiteiten van elke beheersvennootschap.

Gepaste maatregelen van interne controle, en meer algemeen maatregelen die gericht zijn op het voorzien van een administratieve en boekhoudkundige organisatie die aangepast is aan de activiteiten van de beheersvennootschap, kunnen ook noodzaken tot het voorzien van een onafhankelijke functie van interne audit. Dergelijke functie werd in sommige beheersvennootschappen trouwens reeds ingesteld.

De interne audit is krachtens de definitie die er door het IIA (Institute of Internal Auditors) aan gegeven wordt een onafhankelijke en objectieve activiteit die aan een organisatie een zekerheid biedt over de graad van beheersing van haar verrichtingen, haar raad geeft om deze te verbeteren en ertoe bijdraagt toegevoegde waarde te scheppen. Zij helpt deze organisatie bij het bereiken van haar doelstellingen door systematisch en methodisch haar processen van risicomanagement, van controle- en beleidsprocessen te evalueren en voorstellen te doen om de doeltreffendheid ervan te versterken.

Gelet op de verscheidenheid van de beheersvennootschappen wat betreft onder meer hun omvang en activiteiten, werd het niet opportuun geacht een wettelijke bepaling te voorzien die het hebben van een onafhankelijke functie van interne audit verplicht oplegt.

Artikel 5 De opdracht die door artikel 5 van het besluit aan het bestuursorgaan van de beheersvennootschap wordt toegekend, volgt rechtstreeks uit de definitie van de interne controle.

Krachtens deze bepaling, is het aan de raad van bestuur van elke beheersvennootschap om de specifieke interne en externe risico's waarmee ze in het kader van haar activiteit kan worden geconfronteerd, vast te stellen, de impact ervan en de kans dat ze zich voordoen te evalueren alsook maatregelen en procedures uit te werken om te voorkomen dat deze risico's zich voordoen of om de impact ervan te beperken.

De memorie van toelichting van de wet van 10 december 2009 had de complexe aard van het collectieve beheer van rechten reeds in het licht gesteld en maakt gewag van de risico's en problemen die typerend zijn voor deze activiteit (Zie Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft, Gedr. St. Kamer 2008-2009, 2051/001, 7-10).

Artikel 5 van het besluit bepaalt dat de risico's moeten worden vastgesteld voor elke fase in het operationele proces van de beheersvennootschappen (toetreding van de rechthebbenden, verwerking van hun aangiften, inning, verdeling en betaling van de rechten en inzameling van gegevens met betrekking tot deze activiteiten), in voorkomend geval in overeenstemming met de rubrieken (of onderrubrieken) van inning en van verdeling.

Bij wijze van voorbeeld kan als risico verbonden aan de toetreding van de rechthebbenden de mogelijkheid worden vermeld dat een kandidaat-lid niet de hoedanigheid van rechthebbende heeft. Om te vermijden dat dit risico zich voordoet, stelt de beheersvennootschap de procedures in die zij het meest geschikt acht en waarbij zou kunnen worden gevraagd om bewijsstukken, werkzaamheden of verrichtingen voor te leggen. De bepaling van de procedures die moeten worden toegepast wanneer blijkt dat een kandidaat-lid of een lid geen rechthebbende is, behoort eveneens tot de bevoegdheid van de bestuursraad.

De verwerking van de aangiften van de rechthebbenden confronteert de beheersvennootschap met andere risico's zoals onvolledige aangiften, dubbele aangiften, bepaling van het relatieve belang van elke rechthebbende in geval van meerdere rechthebbenden.

Wat betreft de inning van de rechten kan bij wijze van voorbeeld gedacht worden aan volgende risico's : - onvoldoende dekking van de markt waardoor niet bij alle gebruikers geïnd wordt; - inningen voor exploitaties die niet tot het repertoire behoren; - onvoldoende link tussen bij de gebruiker geïnde vergoeding en de boekhouding en geldrekeningen van de beheersvennootschap, met risico van dubbele inning of geen inning bij de gebruiker; - onvoldoende controlemechanismen en garantiemechanismen voor een niet-discriminatoire inning voor inningsactiviteiten door gemandateerde inningsagenten.

Wat betreft de verdeling kunnen de volgende risico's vermeld worden bij wijze van voorbeeld : - verdeling die niet geschiedt volgens het toepasselijke verdelingsreglement; - niet beschikken over een bijgewerkte documentatie met betrekking tot de rechthebbenden (identificatiegegevens, rekeningnummer, ...) of hun werken of prestaties; - risico van dubbele betaling; - risico van belangconflicten in hoofde van personen die uitbetaling doen.

Artikel 6 Zoals vermeld in artikel 6 moet elk personeelslid op zijn niveau deelnemen aan de goede werking van de interne controle. De operationele verantwoordelijkheid voor de goede werking van het interne controlesysteem berust evenwel bij elke houder van een managementfunctie en uiteindelijk bij het bestuursorgaan.

Zoals aangegeven in de toelichting bij artikel 4 werd in sommige beheersvennootschappen reeds een onafhankelijke functie van interne controle ingesteld.

Artikel 7 Op basis van artikel 65ter, § 4, eerste lid van de Auteurswet, bepaalt het besluit in zijn artikel 7, dat de beheersvennootschappen een analytische boekhouding moeten voeren.

Algemeen wordt aangenomen dat een analytische boekhouding een onontbeerlijk element van de boekhoudkundige organisatie vormt.

Verschillende methodes (rationele boeking, direct costing, standaardkosten, ABC...) werden sedert geruime tijd op punt gesteld door de rechtsleer en door de ontwikkelingen in de informatica worden ze inmiddels ter beschikking gesteld van alle ondernemingen ongeacht hun omvang.

Deze vereiste is ook meer in het bijzonder bedoeld om de beheersvennootschappen in staat te stellen te voldoen aan de wettelijke verplichting waarin artikel 65quater, § 3, 1°, b) van de Auteurswet voorziet om voor elke inningsrubriek in het jaarverslag het bedrag van de directe kosten verbonden aan de inningen alsook het bedrag van de indirecte kosten van de beheersvennootschap op te nemen.

Desondanks bestaat er geen enkele bijzondere regel over het voeren van een analytische boekhouding tenzij dan dat ze moet passend zijn voor de activiteiten van de beheersvennootschappen. Het is dus aan het bestuursorgaan van elke beheersvennootschap om de methode te bepalen die tegelijk een nuttig beheershulpmiddel voor haar kan zijn en haar in staat kan stellen de vereiste informatie te verstrekken.

DEEL III Het derde deel bevat de bijzondere regels betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de beheersvennootschappen.

Het is gebaseerd op artikel 65quater, § 1 van de Auteurswet dat, na de vermelding dat de beheersvennootschappen hun jaarrekeningen niet kunnen opmaken volgens het verkort schema bepaald in artikel 93 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999, bepaalt dat na overleg met de Commissie voor de Boekhoudkundige Normen, het Instituut der bedrijfsrevisoren en de beheersvennootschappen die zetelen in het overlegcomité ingesteld door artikel 78ter van de wet, de Koning de regels, vastgesteld bij toepassing van artikel 4, zesde lid van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van ondernemingen en de regels vastgesteld bij toepassing van artikel 92 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999, aanpast en vervolledigt naar de vereisten van het wettelijk statuut van de beheersvennootschappen.

Uit deze bepaling kan allereerst worden afgeleid dat de beheersvennootschappen mits de toevoegingen en aanpassingen aangebracht door dit besluit onderworpen zijn aan het gemeen boekhoudrecht van de vennootschappen te weten de wet van 17 juli 1975 en de uitvoeringsbesluiten ervan van 12 september 1983 (koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van ondernemingen en koninklijk besluit tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel, wat met name artikel 8 van het ontwerp bevestigt) voor wat het voeren van de boekhouding betreft en het Wetboek van vennootschappen (artikelen 92 en 94 tot 96) en boek 1 van titel II van zijn koninklijk uitvoeringsbesluit van 30 januari 2001 voor wat betreft het opmaken van de jaarrekeningen.

De beheersvennootschappen kunnen bijgevolg in ruime mate genieten van de doctrine die sinds bijna veertig jaar door de Commissie voor de Boekhoudkundige Normen werd ontwikkeld.

Vervolgens kan uit deze bepaling worden afgeleid dat het aan Uwe Majesteit toekomt om enerzijds de regels vastgesteld bij toepassing van artikel 4, lid 6 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van ondernemingen, dat wil zeggen het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel en anderzijds de regels vastgesteld bij toepassing van artikel 92 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999, dat wil zeggen de waarderingsregels alsook de vorm en de inhoud van de jaarrekeningen, aan te vullen en aan te passen aan de vereisten van het wettelijk statuut van de beheersvennootschappen.

Deze toevoegingen en aanpassingen kunnen variëren naargelang de betrokken rechten.

Dit deel zelf is onderverdeeld in twee boeken.

BOEK I Het eerste boek is samengesteld uit bepalingen waarbij toevoegingen en aanpassingen worden beoogd aan de verplichtingen die voor de beheersvennootschappen voortvloeien uit de bepalingen vastgesteld bij toepassing van artikel 4, zesde lid, van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen.

Artikelen 8-9 Meer in essentie bepaalt artikel 8 van het besluit dat aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd dat de beheersvennootschappen voor het voeren van hun boekhouding de minimumindeling van algemeen rekeningenstelsel opgenomen als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel moeten aanwenden, mits de aanpassingen voorzien in de artikelen 8 en 9.

Deze minimumindeling van algemeen rekeningenstelsel die voor de beheersvennootschappen werd bepaald, werd ontworpen om specifiek te beantwoorden aan de bijzondere verplichtingen van de beheersvennootschappen betreffende het afleggen van rekening en verantwoording zoals uiteengezet in boek II van dit deel.

Het rekeningenstelsel van de vennootschap moet inderdaad zodanig worden opgevat of aangepast dat de balans en de resultatenrekening zonder toevoeging of weglating voortvloeien uit het resultaat van de desbetreffende rekeningen, opgemaakt nadat ze in overeenstemming zijn gebracht met de gegevens van de inventaris.

BOEK II Het tweede boek is samengesteld uit bepalingen waarbij toevoegingen en aanpassingen aan de verplichtingen worden beoogd die voor de beheersvennootschappen voortvloeien uit de bepalingen vastgesteld bij toepassing van artikel 92 van het Wetboek van vennootschappen.

Deze bepalingen zijn ondergebracht in twee titels "Aanpassingen aan de verplichtingen betreffende de jaarrekeningen" en "Aanpassingen aan de verplichtingen betreffende vorm en inhoud van de jaarrekeningen".

Artikel 10 Wat de eerste titel betreft, brengt het besluit, in het licht van hun toepassing door de beheersvennootschappen een wijziging aan, aan de artikelen 22, eerste lid en 33 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 na te hebben bevestigd dat de artikelen 22 tot 81 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen toepasselijk zijn op de beheersvennootschappen.

Artikel 11 De wijziging aangebracht door artikel 11 van het besluit aan artikel 22, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 is gegrond door de toevoeging - die hierna uitvoeriger wordt toegelicht - van gegevens betreffende het kasstroomoverzicht in de bijlage van de rekeningen van de beheersvennootschappen.

Artikel 12 De wijziging aangebracht aan artikel 33 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 daarentegen, beoogt de invoering van een specifieke waarderingsregel voor de beheersvennootschappen die betrekking heeft op de boekhoudkundige verwerking in de resultatenrekening van de commissie die de beheersvennootschap bij wijze van vergoeding geïnd heeft.

De analyse van deze bepaling veronderstelt dat een voorafgaande analyse van artikel 20, 1° van het U voorgelegde besluit werd uitgevoerd.

De rol van een beheersvennootschap bestaat er fundamenteel in om voor rekening van de rechthebbenden, hun vennoten en lastgevers, de door de gebruikers aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen te innen en te beheren, teneinde deze aan de rechthebbenden te kunnen overmaken.

Deze functie van tussenpersoon en de definitie van omzet in artikel 96 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen (te weten het bedrag van de verkoop van goederen en de levering van diensten aan derden in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap) zouden de beheersvennootschappen er in principe moeten toe brengen om in de omzet enkel het bedrag van de vergoeding op te nemen die ten laste van de rechthebbenden werd geïnd en die voor een groot gedeelte bestemd is om de werkingskosten van de vennootschap te dekken.

Het onderzoek van de rekeningen van de beheersvennootschappen brengt evenwel duidelijke verschillen in de boekhoudkundige verwerking van de geïnde rechten en van de vergoeding die verband houdt met de activiteit van het beheer van de rechten aan het licht.

Om de boekhoudpraktijk van de sector te harmoniseren en deze essentiële informatie vergelijkbaar te maken, wijzigt artikel 20,1° van het besluit artikel 96 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 zodat een meer precieze definitie van de omzet van toepassing is op de sector van de beheersvennootschappen.

Onder omzet dient, voor de beheersvennootschappen, te worden verstaan het bedrag van de vergoeding (commissie) geïnd ten laste van de rechthebbenden door de vennootschap in het kader van haar activiteit van beheer van de rechten alsook het bedrag van de bij de rechthebbenden gerecupereerde en geherfactureerde kosten.

Deze definitie kan zich zowel beroepen op de internationale boekhouddoctrine (IAS 18 Revenue) als op de Franse reglementering die bepaalt dat de vennootschappen voor de inning en verdeling van de rechten enkel de rechtstreekse inhoudingen op de "auteursrechten" en gelijkgestelde, die uitgekeerd worden aan auteurs en rechthebbenden of die aan laatstgenoemden worden geherfactureerd om de werkingskosten te financieren in de resultatenrekening moeten opnemen (Besluit van 11 december 2008 tot homologatie van reglementering nr. 2008-09 van het Comité de la réglementation comptable).

De waarderingsregel die door artikel 12 aan artikel 33 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 wordt toegevoegd in het licht van de toepassing van deze bepaling op de beheersvennootschappen strekt ertoe te bepalen wanneer het bedrag van de geïnde vergoeding (commissie op de inningen) in de resultatenrekening kan worden geboekt en derhalve zal bijdragen aan de omzetvorming van het boekjaar (revenue recognition - omzetverantwoording). Het heeft ook als doelstelling de boekhoudpraktijk in de sector te harmoniseren en de vergelijkbaarheid van de financiële staten te verbeteren.

Concreet bepaalt het besluit, dat de vergoeding van de beheersvennootschap ten vroegste op het moment van de verzending van de factuur of uitnodiging tot betaling voor de exploitatie van het werk of de prestatie van de rechthebbende, zal kunnen geboekt worden en bijdragen aan de omzetvorming van het boekjaar van de beheersvennootschap, voor zover de inning van die factuur of uitnodiging tot betaling niet onzeker is. Indien door een beheersvennootschap verscheidene vergoedingen worden aangerekend aan de rechthebbenden, en bijvoorbeeld ook verdelingscommissies worden aangerekend, dan kunnen deze commissies ook op een later tijdstip worden aangerekend (b.v. op het ogenblik van de verdeling).

Voor de volledigheid kan vermeld worden dat de verzending van de factuur "door de beheersvennootschap" ook de verzending van de factuur door lasthebbers van de beheersvennootschap, zoals bijvoorbeeld inningsagenten kan omvatten, aangezien lasthebbers in naam en voor rekening van de beheersvennootschap handelen. In dit opzicht kan verwezen worden naar de memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft, (Gedr. St.

Kamer, 2008-2009, Doc; 2051/01, 25) Artikel 13 Wat de tweede titel betreffende de aanpassingen aan de verplichtingen betreffende vorm en inhoud van de jaarrekeningen betreft, kan vermeld worden dat deze de toepassing bevestigt van hoofdstuk III van Titel 1 van Boek II van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen op de beheersvennootschappen waarbij sommige bepalingen evenwel worden aangepast of aangevuld.

Zo zijn krachtens artikel 13 van het besluit, de artikelen 82, § 2 en 92 tot 94 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen niet toepasselijk op de beheersvennootschappen omdat artikel 65quater van de Auteurswet uitdrukkelijk bepaalt dat de beheersvennootschappen hun jaarrekeningen niet kunnen opmaken volgens het verkort schema.

Artikel 87 van hetzelfde besluit van 30 januari 2001 is ook niet toepasselijk op de beheersvennootschappen rekening houdend met de overgangsbepalingen waarin artikel 24 van het besluit dat aan U is voorgelegd voorziet.

Artikel 14 Artikel 14 van het besluit brengt aan verschillende bepalingen van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 meer vormelijke wijzigingen aan, met het oog op de toepassing ervan op de beheersvennootschappen.

Bovendien en meer fundamenteel moeten de beheersvennootschappen hun jaarrekeningen opmaken met gebruik van specifieke balansschema's (artikel 15) en schema's van de resultatenrekening (artikel 16). Deze specifieke schema's vinden hun oorsprong hoofdzakelijk in de wettelijke vereiste gesteld door artikel 65ter, § 3 van de Auteurswet op grond waarvan de beheersvennootschappen een onderscheid moeten maken tussen enerzijds het vermogen dat gevormd wordt door de rechten die geïnd en beheerd worden voor rekening van de houders van de door deze wet erkende rechten, vermeerderd met de financiële opbrengsten die voortvloeien uit dat beheer, en anderzijds haar eigen vermogen dat gevormd wordt door de vergoeding voor haar diensten van beheer en door de inkomsten van haar andere activiteiten of van haar eigen vermogen.

Artikel 15 In uitvoering van artikel 65ter, § 3 van de Auteurswet wordt het specifieke balansschema van de beheersvennootschappen (artikel 15) in de activa gekenmerkt door het onderscheid tussen de vorderingen uit activiteiten voor eigen rekening en de vorderingen op rechten uit de activiteit van beheer van rechten. Meer concreet wordt dit onderscheid gerealiseerd door de invoeging in de activa van een rubriek IXbis "Vorderingen op rechten voortvloeiend uit de activiteit van het beheer van rechten" en, in de passiva, door het onderscheid tussen de schulden uit activiteiten voor eigen rekening en de schulden met betrekking tot rechten voortvloeiend uit de activiteit van het beheer van rechten, met name door de invoeging van een rubriek IXbis "Schulden met betrekking tot rechten voortvloeiend uit de activiteit van het beheer van rechten".

Elk van die rubrieken zal bestaan uit onderrubrieken die een opsplitsing tussen schulden en schuldvorderingen op meer dan één jaar en schulden en schuldvorderingen op ten hoogste één jaar.

De rubriek IXbis " Schulden met betrekking tot rechten voortvloeiend uit de activiteit van het beheer van rechten" moet worden onderverdeeld in verschillende onderrubrieken teneinde de lezer van de rekeningen adequaat te informeren.

Aangezien het gaat om de kern van de activiteit van de beheersvennootschappen, worden hierna enkele verdere verduidelijkingen gegeven over de betekenis van de verschillende posten.

A. Schulden met betrekking tot rechten in afwachting van inning Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij een factuur werd verstuurd naar de gebruiker, maar de factuur nog niet geïnd werd.

B. Te verdelen geïnde rechten Dit betreft rechten (gelden) die door de gebruiker betaald werden aan de beheersvennootschap, en door de beheersvennootschap dus ontvangen (geïnd) werden, maar die nog niet verdeeld werden onder de rechthebbenden, m.a.w. nog niet op geïndividualiseerde wijze werden toegewezen aan een rechthebbende. Het begrip "verdeling" wordt als volgt nader omschreven in de Memorie van toelichting bij de wet van 10 december 2009 waarbij onder meer het nieuwe artikel 65quater werd ingevoegd in de Auteurswet (Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft, Gedr. St. Kamer, 2008-2009, Doc; 2051/01, p. 42) : "Daarbij kan aangegeven worden dat onder het begrip « verdeelde rechten » in de zin van § 3, enig lid, 1°, c), dient begrepen te worden het globaal bedrag dat toegewezen werd aan de verschillende geïndividualiseerde rechthebbenden.Onder « aan de rechthebbenden betaalde rechten » dient begrepen te worden het globaal bedrag dat ook effectief betaald werd aan de verschillende rechthebbenden. Onder « te verdelen rechten » dient begrepen te worden bedragen die nog niet toegewezen werden aan individuele rechthebbenden." 1. Niet-voorbehouden te verdelen geïnde rechten Deze rechten bestaan uit de te verdelen bedragen die niet voorbehouden werden door de beheersvennootschap en die niet het voorwerp uitmaken van een betwisting.2. Voorbehouden te verdelen geïnde rechten Het begrip voorbehouden rechten wordt nader toegelicht onder artikel 1 van het besluit.Het gaat hierbij om bedragen die geïnd werden ten behoeve van de rechthebbende, en staat dus helemaal los van de reserves die tot het eigen vermogen van de beheersvennootschap behoren. Concreet kan het bijvoorbeeld gaan om geld dat geïnd werd op basis van een verplicht collectief beheer voorzien door de wet, om het hoofd te bieden aan vorderingen van niet-aangeslotenen.

Gelet op de definitie van voorbehouden rechten, zou deze post "voorbehouden te verdelen geïnde rechten" normaliter eerder bescheiden moeten zijn. 3. Te verdelen geïnde rechten die het voorwerp zijn van betwistingen Het gaat hierbij om rechten die door de beheersvennootschap ontvangen werden, maar die het voorwerp uitmaken van betwistingen die het redelijkerwijs onmogelijk maken om de rechten te verdelen onder de rechthebbenden, d.w.z. toe te wijzen aan individuele rechthebbenden.

Concreet kan het bijvoorbeeld gaan om gelden die weliswaar geïnd werden bij de gebruiker, maar waarover een geding hangende is voor de rechtbank tussen de beheersvennootschap en de gebruiker omtrent de gegrondheid van die inning. In dergelijke gevallen, waarbij de rechtsgrondslag van de inning door beheersvennootschap in vraag wordt gesteld voor de rechtbank, en waarbij het soms kan gaan om aanzienlijke bedragen, kan het afhankelijk van de omstandigheden niet overeenstemmen met het principe van een billijk en voorzichtig beheer indien de beheersvennootschap niettemin de geïnde rechten zou verdelen.

C. Verdeelde geïnde rechten in afwachting van betaling 1. Verdeelde geïnde rechten die niet het voorwerp zijn van betwistingen Dit zijn rechten die toegewezen werden aan individuele rechthebbenden, maar nog niet betaald werden aan de rechthebbenden, bijvoorbeeld omdat het order tot betaling nog niet werd gegeven of uitgevoerd.Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien de identificatie of bankgegevens van de rechthebbende niet bekend zijn. De termijn tussen de verdeling en de concrete betaling aan de rechthebbenden moet in principe zo kort mogelijk zijn, zodat deze post, tenzij er bijzondere omstandigheden voorhanden zijn, normaliter eerder beperkt zou moeten zijn. 2. Verdeelde geïnde rechten die het voorwerp zijn van betwistingen Het gaat hierbij om rechten die door de beheersvennootschap ontvangen werden, maar die het voorwerp uitmaken van betwistingen die het redelijkerwijs onmogelijk maken om opdracht te geven om de rechten te betalen aan de rechthebbenden.Concreet kan het bijvoorbeeld gaan om rechten die het voorwerp uitmaken van een geschil tussen verschillende personen over het (respectieve) houderschap van de rechten in een werk of prestatie. Dit geschil kan bijvoorbeeld in een interne procedure bij de beheersvennootschap hangende zijn, of voor de rechtbank. 3. Niet toewijsbare rechten (artikel 69 van de Auteurswet) De notie niet toewijsbare rechten bedoeld in artikel 69 van de Auteurswet, is een begrip waarrond veel misverstanden en onduidelijkheid heersen.Niettemin is het een belangrijke notie, die in dit besluit trouwens op verschillende plaatsen terugkomt. Meer bepaald wordt het begrip niet-toewijsbare rechten gehanteerd in de artikelen 16, 18, 19 en 23. Het is dan ook aangewezen om een ietwat uitgebreidere toelichting te geven bij dit begrip. In dat opzicht wordt achtereenvolgens dieper ingegaan op 1) het begrip; 2) de bestemming van de rechten; 3) de toewijzing van de lasten; en 4) het bijzonder verslag van de commissaris. 1) Begrip Volgens artikel 65ter, § 1, van de Auteurswet, zijn de beheersvennootschappen verplicht om de rechten op billijke en niet-discriminatoire manier te beheren.Zij moeten de geïnde sommen verdelen in functie van het gebruik dat van de werken en prestaties wordt gemaakt. In bepaalde gevallen zal deze verdeling probleemloos verlopen, omdat de geïnde sommen overeenstemmen met het gebruik van een of meer werken of prestaties die perfect bepaald zijn. In andere gevallen echter zullen de geïnde bedragen moeten worden verdeeld onder talrijke rechthebbenden, die niet noodzakelijk werden geïdentificeerd bij het begin van de exploitatie. De verdeelregels van de beheersvennootschappen maken een dergelijke verdeling mogelijk dankzij aanwending van diverse objectieve, billijke en niet-discriminerende criteria.

Ook blijkt dat de beheersvennootschappen, wanneer ze inningen verrichten, rechten innen die ze niet onmiddellijk kunnen toewijzen, en dit omwille van verscheidene redenen. In de eerste plaats omdat het collectieve inningen betreft inzake werken of prestaties waarvan de rechthebbenden niet onmiddellijk geïdentificeerd zijn (Over het onderscheid tussen de individuele heffingen en de collectieve heffingen, zie Carine Libert, in Hommage à J. Corbet, p. 470) of omdat het collectieve inningen betreft, die gebeurd zijn op basis van de wettelijke licenties of in gevallen van verplicht collectief beheer.

In dergelijke situatie hebben de inningen een uniek en forfaitair karakter, en innen de beheersvennootschappen dus onder meer voor rechthebbenden die het beheer van hun rechten niet contractueel aan hen hebben toevertrouwd. De niet-aangesloten rechthebbenden zijn dan ook niet onmiddellijk identificeerbaar.

De vorige versie van artikel 69 van de Auteurswet bepaalde dat de fondsen die niet definitief toewijsbaar zijn, moesten worden verdeeld onder de rechthebbenden van de betrokken categorie, volgens de werkwijze goedgekeurd bij tweederde meerderheid van de algemene vergadering. In de voorbereidende werken bij de wet van 30 juni 1994 werd verduidelijkt dat de onmogelijkheid om toe te wijzen niet enkel tijdelijk mag zijn, bijvoorbeeld wanneer geen adres gekend is.

Vandaag geldt hetzelfde. De memorie van toelichting bij de wet van 10 december 2009 neemt dezelfde motivatie over die aan het opstellen van dit artikel voorafging en geeft verduidelijking over de contouren ervan.

De notie van fondsen, waarvan met zekerheid blijkt dat ze niet kunnen worden toegewezen, moet strikt worden geïnterpreteerd. De wetgever beoogt hier duidelijk een onmogelijkheid van toewijzing en niet van betaling. Het betreft enkel die gevallen, waarin de beheersvennootschap, na redelijke opzoekingen, in de onmogelijkheid verkeert om de begunstigde van de geïnde sommen te identificeren.

Op grond van het voorafgaande kunnen we aannemen dat het begrip niet van toepassing is op : - Situaties waarin de begunstigde van de rechten gekend is, maar niet kan worden opgespoord omwille van feitelijke of praktische redenen (onbekend adres, verandering van adres, verkeerde bankgegevens, ...).

Zolang deze onmogelijkheid tijdelijk is, kunnen de rechten niet worden beschouwd als rechten waarvan met zekerheid blijkt dat ze niet kunnen worden toegewezen. In dergelijk geval worden de rechten immers toegewezen aan een bijzondere rechthebbende en verwijzen naar de categorie van de "verdeelde geïnde rechten in afwachting van betaling" in de zin van artikel 19 onder C van het besluit. Na het verstrijken van de in artikel 69bis AW bedoelde verjaringstermijn, vervalt de vordering tot betaling van de rechthebbende en kunnen de rechten in de boedel terugkeren. De vennootschap is verplicht opzoekingen te doen.

Het betreft een middelenverbintenis, maar ze kan zich er niet van bevrijden door een kortere termijn te bepalen; - Betwiste rechten die, na verloop van de door de beheersvennootschap vastgestelde termijn, nog steeds niet werden toegewezen. Rechten die voorwerp zijn van een geschil mogen niet worden beschouwd als rechten die met zekerheid niet kunnen worden toegewezen. Na het geschil zal immers beslist worden wie de titularis van de rechten is, en kunnen de rechten worden toegewezen. Dergelijke rechten worden ondergebracht in de schuldenpost « Te verdelen geïnde rechten die voorwerp zijn van betwistingen »; - Rechten waarvan het houderschap of de verdeling betwist worden door de erfgenamen van de auteur of door de houder van naburige rechten. In dat geval zijn de rechten toewijsbaar en bijgevolg niet beoogd door artikel 69 van de Auteurswet; - Deze rechten mogen ook niet worden verward met de voorbehouden rechten. Die rechten worden door de beheersvennootschappen geboekt, ofwel op basis van hun verdelingsreglement, teneinde te voldoen aan de doelstellingen die ze zich hebben opgelegd (samenstelling van voldoende fondsen om de belangen te vrijwaren van de rechthebbenden die niet vertegenwoordigd zijn inzake verplicht collectief beheer; rechtzetting van materiële vergissingen; betaling van de achterstallige rechten aan rechthebbenden die ofwel nog niet zijn aangesloten, ofwel de nodige formaliteiten niet hebben vervuld binnen de gestelde termijn), ofwel in functie van de bijzondere omstandigheden waarmee de beheersvennootschappen worden geconfronteerd (beslechting van een geschil, ...).

Het artikel 69 van de Auteurswet mag in geen geval op zich worden geïnterpreteerd als een mogelijkheid voor de beheersvennootschap om over te gaan tot inning op basis van het exclusieve recht voor de rechthebbenden die zij niet vertegenwoordigt.

De vertegenwoordiging van een rechthebbende vloeit in principe voort uit de keuze van een rechthebbende om aan een beheersvennootschap, overeenkomstig artikel 65ter, § 1 van de wet, het beheer toe te vertrouwen van het geheel of een deel van de rechten waarover hij beschikt.

Daarentegen kan wel aangenomen worden dat het begrip volgende situaties dekt : - Na redelijke opzoekingen krijgt de beheersvennootschap geen informatie vast over de versie of de vertaling van het geëxploiteerde werk, en bevindt ze zich dus in de onmogelijkheid om de rechten toe te wijzen; in dit verband moet worden onderstreept dat de verplichting tot verdelen van de rechten binnen de 24 maanden na de inning ervan bedoeld in artikel 66, § 2 van de Auteurswet er niet mag toe leiden, dat na het verstrijken ervan alle sommen die niet konden toegewezen worden wegens gebrek aan informatie, per definitie beschouwd zouden worden als fondsen die met zekerheid niet kunnen worden toegewezen; - Na redelijke opzoekingen is de beheersvennootschap niet in staat om de erfgenamen van de rechthebbende op te sporen en te identificeren; - De beheersvennootschap heeft sommen geïnd voor de rechthebbenden die geen lid zijn, in het kader van verplicht collectief beheer. Die rechten worden bestempeld als "voorbehouden te verdelen rechten" tijdens de periode waarin de beheersvennootschap redelijke opzoekingen doet om die rechthebbenden te identificeren. Blijken die opzoekingen vruchteloos, en als, na verstrijken van de verjaringstermijn bedoeld in artikel 69bis van de Auteurswet, de beheersvennootschap geen vorderingen kreeg tot betaling van die rechten, dan zal het deel van deze rechten dat nog niet verdeeld werd, beschouwd kunnen worden als rechten bedoeld in artikel 69 van de Auteurswet. Deze rechten kunnen dan worden verdeeld ten gunste van de rechthebbenden van de betrokken categorie; - Tenslotte kan nog gepreciseerd worden dat wanneer fondsen werden toegewezen, die echter niet konden worden uitbetaald (verstrijken van vordering tot betaling, ongekend adres, niet terug te vinden bankgegevens,...), die rechten in de boedel kunnen terugkeren. Wanneer de verjaringstermijn verstreken is, is de vordering van de rechtenhouder uitgedoofd en zijn deze fondsen met zekerheid niet-toewijsbaar geworden (zelfs ook als ze voordien werden toegewezen) waardoor het mogelijk wordt om ze te bestemmen voor een verdeling ten gunste van de rechthebbenden van de betrokken categorie overeenkomstig artikel 69 van de Auteurswet. Deze bestemming verhindert dat deze fondsen onwettelijke bestemmingen krijgen, zoals een verdeling onder alle rechthebbenden, een vermindering van de werkingskosten, een bestemming voor sociale en culturele doeleinden, zelfs voor andere doeleinden die niet verder worden gepreciseerd.

De beheersvennootschap moet in staat zijn om te bewijzen dat redelijke opzoekingen werden gedaan om rechten te kunnen toewijzen, waarvan in een eerste fase blijkt dat ze niet toewijsbaar zijn. Het betreft een middelenverbintenis en geen resultaatsverbintenis. De vennootschap moet hoe dan ook alle voorzorgen nemen alvorens rechten toe te wijzen die op grond van artikel 69 van de Auteurswet niet toewijsbaar zijn; dit impliceert, dat de termijn waarbinnen deze rechten zullen worden verdeeld niet echt kort kan zijn. Zulks vloeit voort uit de verplichting om het beheer op billijke en niet-discriminatoire wijze uit te voeren (artikel 65ter, § 1 van de Auteurswet), en uit de algemene verplichting van voorzichtig en zorgzaam beheer. 2) Bestemming van de rechten Na het verrichten van de noodzakelijke opzoekingen, en zodra met zekerheid blijkt dat de rechten niet kunnen worden toegewezen, heeft de vennootschap het recht om die fondsen te verdelen.De algemene vergadering moet in haar beslissing de modaliteiten goedkeuren voor de verdeling. De algemene vergadering moet zich uitspreken bij twee derde meerderheid. Is die meerderheid niet bereikt, dan moet een nieuwe algemene vergadering, speciaal daarvoor bijeengeroepen, zich uitspreken bij gewone meerderheid.

De taak van de vergadering bestaat erin de verdeelwijze goed te keuren, en ervoor te zorgen dat die fondsen verdeeld worden onder de rechthebbenden van de betrokken categorie.

Deze bepaling is dwingend. De wet staat de beheersvennootschappen niet toe ervan af te wijken. Integendeel zelfs : ze verplicht hen om die sommen te verdelen onder de rechthebbenden van de betrokken categorie.

Anderzijds heeft de wetgever erover gewaakt, te garanderen dat de verdeling van de fondsen ten gunste van die rechthebbenden gebeurt, met daarbij nog een bijzondere bescherming, namelijk een stemming in de algemene vergadering bij tweederde meerderheid, en het opstellen van een bijzonder verslag door de commissaris.

De bedoelingen van deze bepaling zijn dan ook van tweeërlei aard. Ten eerste een verdeling onder de rechthebbenden garanderen, met uitsluiting van elke andere begunstigde. Ten tweede die fondsen verdelen onder de rechthebbenden van de categorie die bedoeld zijn door de oorspronkelijke inning, met als doel te vermijden dat sommen geïnd voor een categorie van rechthebbenden, bijvoorbeeld auteurs van geluidswerken, zouden worden toegewezen aan een andere categorie van rechthebbenden, bijvoorbeeld literaire auteurs.

Het begrip `categorie van rechthebbenden' wordt tot nog toe nergens gedefinieerd. Gelet evenwel op de op de doelstelling van artikel 69 van de Auteurswet, kan redelijkerwijs aangenomen worden dat als categorie van rechthebbenden kan beschouwd worden : de rechthebbenden wiens werken of prestaties behoren tot dezelfde inningsrubriek.

De op grond van artikel 69 van de Auteurswet besliste verdeling mag geen andere finaliteit hebben dan een verdeling ten behoeve van de rechthebbenden van de bij de oorspronkelijke fondsen betrokken categorie. De beslissing van de algemene vergadering mag niet afwijken van deze finaliteit. Dat betekent onder meer dat deze verdeling niet mag dienen om de werkingskosten te verminderen noch voor een onbaatzuchtige doelstelling. Dat zou immers gelijkstaan met onbillijk beheer, aangezien enkel de rechthebbenden van de bij de oorspronkelijke inning van de fondsen betrokken categorie die last zouden dragen en niet alle leden samen.

De sommen die niet worden beoogd door artikel 69 van de Auteurswet moeten worden verdeeld conform de geldende verdeelregels binnen de betrokken vennootschap. Als de betaling van die sommen om praktische redenen (geen coördinaten, bankretour, ...) wordt uitgesteld, zullen de verjaringstermijnen van toepassing zijn via de interne regels van de beheersvennootschap, of, bij gebrek daaraan, via het artikel 69bis van de Auteurswet en de tienjarige verjaringstermijn die daarin bepaald wordt. Zulks zal eveneens het geval zijn voor de inningen voor niet-aangesloten rechthebbenden (wettelijke licenties en verplicht collectief beheer, niet-aangesloten erfgenamen). 3) Toewijzing van de kosten De rechtstreekse en onrechtstreekse kosten van de verdeling van de rechten waarvan met zekerheid vaststaat dat ze niet toewijsbaar zijn, kunnen in deze rubriek worden ondergebracht.Bedoeld zijn onder meer alle kosten voor de opzoekingen verricht door de beheersvennootschap om de ontvangen sommen te kunnen toewijzen, en waarvan ze de begunstigde(n) uiteindelijk niet kan identificeren.

Wat de onrechtstreekse kosten betreft die niet meer verband houden met de in artikel 69 van de Auteurswet bedoelde rechten dan met andere rechten, zoals de verwarmingskosten van de beheersvennootschap, houdt het respect van de wettelijke doelstelling in, dat deze lasten worden toegewezen in verhouding tot het belang van de rechten bedoeld in artikel 69 van de Auteurswet ten opzichte van de hele verdeling. 4) Bijzonder verslag van de commissaris Artikel 69 van de Auteurswet bepaalt dat de commissaris jaarlijks een bijzonder verslag moet opmaken over de aanwending van de fondsen waarvan met zekerheid is gebleken dat ze niet kunnen worden toegewezen. Ook al is het evident dat de commissaris zich moet uitspreken over de regelmatigheid van de beslissing van de algemene vergadering wat betreft de verdeelwijze van die fondsen, toch zou die bepaling geen zin hebben als ze zou beperkt blijven tot dit aspect. De commissaris moet dus ook een verslag opmaken over de correcte kwalificatie van de in artikel 69 van de Auteurswet beoogde te verdelen fondsen.

Als de commissaris uitspraak dient te doen over het gebruik van de niet-toewijsbare rechten, dan kan dat alleen maar nadat hij op voorhand heeft geverifieerd of de fondsen die de vennootschap wenst te verdelen volgens de bijzondere modaliteiten van artikel 69 van de Auteurswet, effectief overeenstemmen met de rechten waarvan met zekerheid blijkt dat de vennootschap ze niet kan toewijzen aan welbepaalde rechthebbenden, die al dan niet lid zijn.

D. Financiële opbrengsten die voortvloeien uit het beheer van de geïnde rechten Dit zijn bijvoorbeeld de interesten die de sommen die ten behoeve van de rechthebbenden geïnd werden, hebben opgebracht. Ter herinnering kan vermeld worden dat artikel 65ter, § 3, laatste lid van de Auteurswet bepaalt dat de gelden die beheerd worden voor rekening van de rechthebbenden, niet het voorwerp mogen uitmaken van speculatieve beleggingen.

Artikel 16 Het specifieke schema van de resultatenrekening vermeld in artikel 16 van het besluit is zo ontworpen dat de financiële opbrengsten, die voortvloeien uit belegging voor rekening van de rechthebbenden (interesten en andere financiële opbrengsten) (rubriek XIV) en de financiële kosten die voortvloeien uit activiteiten voor rekening van de rechthebbenden (kosten van schulden, waardeverminderingen op vlottende activa en andere kosten zoals bankkosten en de kosten voor instrumenten voor dekking van het interest- of wisselrisico) (rubriek XV), geen gunstige en ook geen ongunstige invloed hebben op de performantie van de vennootschap voor het beheer van de rechten als dusdanig, zoals dat moet worden weergegeven door de resultatenrekening van de beheersvennootschap. De resultatenrekening van de beheersvennootschap heeft immers als uitgangspunt de omzet van de beheersvennootschap, d.w.z. het geheel van haar vergoedingen (zie boven).

Via een specifiek schema van overdrachten en toewijzingen zullen enerzijds de financiële opbrengsten en anderzijds de kosten met sociale, culturele en educatieve doeleinden, de bijdrage aan het organieke fonds, alsook de financiële kosten anderzijds, respectievelijk worden bestemd voor schulden met betrekking tot rechten voortvloeiend uit de activiteit van beheersvennootschap (rubriek IXbis E. van de passiva) of ondergebracht bij de te verdelen geïnde rechten (rubriek IXbis B. van de passiva).

Teneinde de boekhoudkundige, administratieve en financiële verwerking van de interesten enerzijds voldoende transparant te houden, en anderzijds ook beheersbaar te houden, kunnen de interesten per inningsjaar geglobaliseerd worden tot op het niveau van een inningsrubriek zoals gedefinieerd in artikel 1.

Concreet zal deze globalisatie van de interesten betekenen dat op het einde van het boekjaar de beheersvennootschap de in de loop van het boekjaar gegenereerde interesten in functie van de respectievelijke belangrijkheid van de betrokken inningsrubriek, kan toevoegen aan de inningsrubriek. Indien bijvoorbeeld bij een verdeling in een jaar X van alle door een beheersvennootschap geïnde sommen blijkt dat 5 % van de inningen betrekking had op de reproductie van werken van grafische en beeldende kunst, dan mag 5 % van de interest die dat jaar gegenereerd werd door de vennootschap aan de inningsrubriek reproductie van werken van grafische en beeldende kunst worden toegewezen.

Artikel 17 Artikel 91 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 betreffende de inhoud van de bijlage van de rekeningen wordt gewijzigd door artikel 17 van het besluit met het oog op de toepassing ervan door de beheersvennootschappen.

Een eerste wijziging die door deze bepaling wordt ingevoerd, omvat de vereiste van presentatie van een opsplitsing in de bijlage van de rekeningen van de beheersvennootschappen van de verschillende rubrieken van schulden op rechten per inningsrubriek, onderrubriek van inning en desgevallend verdelingsrubriek.

Een tweede wijziging beoogt de vereiste van een uitsplitsing in de bijlage van de jaarrekeningen van de financiële opbrengst voortvloeiend uit de belegging voor rekening van de rechthebbenden en van de financiële lasten die voortvloeien uit de activiteiten voor rekening van de rechthebbenden per inningsrubriek.

Artikel 17 brengt vooral een nieuwigheid waarbij op basis van artikel 65quater van de Auteurswet van de beheersvennootschappen geëist wordt om in de bijlage van hun rekeningen gegevens te verschaffen over de kasstroom en in het bijzonder de opstelling van een kasstroomoverzicht. Deze aanvullende gegevens ten aanzien van andere industriële of commerciële vennootschappen zijn gerechtvaardigd door het wettelijke statuut van de beheersvennootschappen. Tot dit wettelijke statuut behoren immers onder meer volgende verplichtingen : - de plicht om de rechten op een billijke en niet-discriminatoire wijze, en in het belang van de rechthebbende te beheren, waarbij een splitsing van de vermogens van de beheersvennootschap enerzijds en de rechthebbenden anderzijds moet worden gemaakt (artikel 65ter van de Auteurswet); - de plicht om voor elke inningsrubriek het bedrag aan geïnde rechten, kosten, onder de rechthebbenden verdeelde rechten, aan de rechthebbenden betaalde rechten, en het bedrag van de nog te verdelen rechten te vermelden in het jaarverslag (artikel 65quater § 1 van de Auteurswet); - de plicht om de geïnde rechten binnen de vierentwintig maanden na inning te verdelen (artikel 66, § 2 van de Auteurswet).

Die eis met betrekking tot de kasstroom, waarmee vandaag enkel de vennootschappen geconfronteerd worden die hun geconsolideerde rekeningen (en statutaire voor de vastgoedbevaks) in overeenstemming met de internationale boekhoudnormen IFRS moeten opmaken of hiervoor gekozen hebben, is dus te verklaren door de activiteit van de beheersvennootschappen en door de bijzondere wettelijke verplichtingen waaraan ze onderworpen zijn.

Een kasstroomoverzicht verschaft immers aanvullende gegevens bij de gegevens in de balans en in de resultatenrekening, in die zin dat het niet zoals deze andere financiële staten op het accrual accounting principe berust, op grond waarvan elk boekhoudgegeven geregistreerd wordt op het moment dat het plaatsvindt, los van de uitbetaling of inning die eraan gelinkt is maar op het cash basis principle op grond waarvan de transacties slechts geregistreerd worden als ze aanleiding geven tot binnenkomen of uitgaan van geldelijke middelen.

Het kasstroomoverzicht maakt het dus mogelijk om de lezer en in de eerste plaats de rechthebbenden te informeren over de effectief door de beheersvennootschap geïnde bedragen (vb. de geïnde nettorechten) en betaalde bedragen (vb. de betaalde rechten) gedurende het boekjaar waarop het schema betrekking heeft.

Bij gebrek aan een nationale boekhoudnorm ter zake, werd norm IAS 7 Kasstroomoverzicht als inspiratiebron genomen - mits aanpassing aan de specifieke kenmerken van de beheersvennootschappen - met als gevolg dat zij nuttig gebruik zullen kunnen maken van de internationale boekhouddoctrine om de problemen waarmee ze bij het opstellen van dit overzicht zouden kunnen worden geconfronteerd, op te lossen.

De toepassing van deze norm roept soms vragen op over de indeling van bepaalde stromen als stromen die voortvloeien uit operationele activiteiten, investerings- of financieringsactiviteiten. Het besluit bepaalt in dit opzicht, in overeenstemming met de onderliggende boekhoudprincipes van het Belgische boekhoudrecht en in het bijzonder het getrouw beeld dat een kenmerk moet zijn van de jaarrekening, dat wanneer een kasstroom gelijktijdig tot verschillende rubrieken zou kunnen behoren, hij ondergebracht moet worden onder de post die ten aanzien van het genoemde principe van getrouwheidsbeeld het meest aangewezen is. Tevens kan opgemerkt worden dat de beheersvennootschappen desgevallend verdere onderverdelingen kunnen maken in de aangegeven rubrieken teneinde op een duidelijkere en meer precieze manier de kasstromen weer te geven. Zo kan bijvoorbeeld de rubriek N "Andere betaalde sommen" verder onderverdeeld worden indien hier bijvoorbeeld duidelijk te onderscheiden categorieën van kasstromen in voorkomen.

Artikel 18 In dit artikel wordt voorzien dat de Controledienst, op basis van onder meer gegevens in de balans, de resultatenrekening en de toelichting bij de jaarrekening waaronder het kasstroomoverzicht, een lijst van prestatie-indicatoren kan bekendmaken. Dit kan ofwel op individuele basis gebeuren - per beheersvennootschap - of op gegroepeerde wijze (b.v. voor het geheel van de beheersvennootschappen of voor alle beheersvennootschappen die in dezelfde sector actief zijn).

De publicatie van de prestatie-indicatoren is ook verantwoord door de vele parlementaire vragen waaruit blijkt dat er een ruim gedeelde bekommernis is, die trouwens herhaaldelijk weerklank vindt in de pers, rond de vraag hoe de beheersvennootschappen de geïnde rechten beheren, verdelen, uitbetalen, hoe ze zichzelf vergoeden en hun werkingskosten dekken.

Artikelen 19- 20 De artikelen 19 en 20 van het besluit passen respectievelijk de artikelen 95 en 96 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen aan met het oog op de toepassing ervan op de beheersvennootschappen door enerzijds de inhoud van de rubriek IXbis van de passiva van de balans te definiëren "Schulden op rechten die voortvloeien uit de activiteit van de beheersvennootschappen" en anderzijds twee rubrieken van de resultatenrekening te weten, de omzet en de andere exploitatieproducten.

DEEL IV Deel IV van het koninklijk besluit handelt, in de vorm van drie afzonderlijke boeken, over de minimuminformatie die respectievelijk op de facturen en documenten betreffende de inning van rechten (artikel 21) en in de documenten bestemd voor de rechthebbenden (artikel 22) moet worden verstrekt alsook over de wijzen van presentatie van de gegevens bedoeld in artikel 65quater, § 3 van de Auteurswet in het jaarverslag van de beheervennootschap (artikel 23). Artikel 21 Dit artikel voorziet dat de facturen, uitnodigingen tot betaling en andere vorderingen betreffende de inning van rechten die door de beheersvennootschappen ter kennis van de gebruikers worden gebracht een aantal minimumgegevens moeten bevatten. Bij de term "gebruikers" moet voornamelijk gedacht worden aan de debiteurs die van de beheersvennootschap een factuur of uitnodiging voor betaling krijgen.

Bij de term gebruikers wordt in eerste instantie niet gedacht aan relaties tussen beheersvennootschappen onderling, bijvoorbeeld tussen beheersvennootschap en een overkoepelende beheersvennootschap.

Relaties tussen beheersvennootschappen onderling vallen derhalve niet onder het toepassingsgebied van deze bepaling.

Artikel 22 In verband met artikel 22 kan vermeld worden dat een onderscheid gemaakt wordt tussen informatie die de beheersvennootschap spontaan moet verstrekken aan de rechthebbende ( § 1), informatie die op verzoek van de rechthebbende ( § 2) verstrekt kan worden, of een combinatie van beiden ( § 3).

Aan rechthebbenden die auteursrechten of naburige rechten ontvangen hebben, moet door de beheersvennootschap spontaan minimum een maal per jaar een aantal gegevens verstrekt worden omtrent die betalingen. Ook moet daarbij vermeld worden welke verdelingsregels werden toegepast.

Zoals vermeld wordt in de tekst van het KB moeten die regels niet integraal in het overzicht worden opgenomen. De bedoeling van dit voorschrift is om duidelijk te maken welke regels werden toegepast, bijvoorbeeld wanneer het gaat om verdelingen van rechten die reeds enkele jaren voordien werden geïnd. Er zou bijvoorbeeld kunnen gedacht worden aan een verwijzing naar de versie of het jaartal van de regels.

In verband met de informatie die op verzoek aan de rechthebbende moet kunnen verstrekt worden, bepaalt het ontwerp in § 2, eerste lid, dat de beheersvennootschap de volgende zaken moet versturen : - voor wat de inningen in België betreft de specificatie van het geïnde, verdeelde en betaalde totaalbedrag uitgesplitst per werk of prestatie en voor elk hiervan, per wijze en jaar van exploitatie; - voor wat de inningen in het buitenland betreft, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, de specificatie van het geïnde, verdeelde en betaalde totaalbedrag uitgesplitst per werk of prestatie en voor elk hiervan, per wijze en jaar van exploitatie; - wie betaald heeft in het geval het een stuksinning betreft; - de lijst van de aangegeven werken of prestaties.

Het ontwerp preciseert hierbij dat wat betreft de inningen in het buitenland, de informatie moet verstuurd worden "voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is". Voor dergelijke inningen zijn beheersvennootschappen immers vaak afhankelijk van de informatie die zij van buitenlandse beheersvennootschappen krijgen, zodat op dit vlak geen onredelijke vragen aan de Belgische beheersvennootschap kunnen opgelegd worden.

In verband met de vraag wie betaald heeft (wie de gebruiker is) kan vermeld worden dat bijvoorbeeld niet voor alle exploitatiewijzen zal kunnen beantwoord worden. Voor sommige exploitatiewijzen, die beheerd worden via een geïndividualiseerd beheer zoals b.v. het volgrecht, of de opvoering van een toneelstuk, kan het voor de auteur nuttig zijn om te weten voor welke voorstelling hij een bepaald bedrag ontvangen heeft. Dit is de reden waarom voorzien wordt dat de beheersvennootschappen in staat moeten zijn om de gevraagde informatie te geven voor "stuksinningen". Het gaat hierbij in principe niet om het beheer van rechten die op collectieve basis beheerd worden, rechten zoals b.v. de billijke vergoeding of de vergoeding voor privé-kopie.

In verband met § 2 kan vermeld worden dat elke rechthebbende, met andere woorden ook de rechthebbenden aan wie het voorbije jaar geen rechten werden betaald, op verzoek het in § 2 bepaalde overzicht kunnen verkrijgen.

Het attest bepaald in § 3 strekt ertoe aan de rechthebbenden toe te laten om, in het kader van de wettelijke bepalingen in verband met het auteursrecht, ten aanzien van derden, bijvoorbeeld in het kader van een geschil, de omvang van de rechten te attesteren waarvan zij het beheer overeenkomstig artikel 65ter, § 1, eerste lid Auteurswet aan een beheersvennootschap hebben toevertrouwd.

Artikel 23 In verband met artikel 23 kan opgemerkt worden dat de bedragen die de beheersvennootschappen moeten vermelden in de financiële tabel bepaald in artikel 23, bedragen zijn die enkel betrekking hebben op de periode die behandeld wordt in het jaarverslag. Het gaat dus niet om een optelling van balanstotalen. Die bedragen hebben immers niet noodzakelijk een verband met elkaar.

DEEL V Deel V ten slotte bevat diverse bepalingen en overgangsbepalingen.

Een algemeen erkend boekhoudprincipe - met name geformuleerd in artikel 26, § 2 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen - bepaalt dat de beginbalans van een boekjaar moet overeenstemmen met de eindbalans van het voorafgaande boekjaar.

Artikel 24 van het besluit dat U is voorgelegd, beoogt de overgang van het boekjaar in de loop waarvan de geldende boekhoudregels voor de laatste keer werden toegepast, naar het eerste boekjaar waarop de bepalingen van het besluit moeten worden toegepast.

Hiertoe is bepaald dat elke bij de inwerkingtreding van het besluit bestaande beheersvennootschap evenals elke vennootschap die voor de eerste keer jaarrekeningen opmaakt in de hoedanigheid van beheersvennootschap, omzichtig, oprecht en te goeder trouw de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen dient te verrichten, die nodig zijn om de openingsbalans van het genoemde boekjaar op te stellen op de eerste dag van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van het voornoemde besluit gelden, in overeenstemming met het schema van de balans vermeld in artikel 15 van dit besluit en de desbetreffende staten van de bijlage. Zoals voorheen vermeld, dient deze openingsbalans ook als vergelijkingsmateriaal voor het vorige boekjaar bij het opmaken van de eerste jaarrekeningen die geregeld worden door de nieuwe bepalingen.

De betrouwbaarheid die vereist is voor de openingsbalans, die zal dienen als uitgangspunt bij de toepassing van de nieuwe boekhoudverplichtingen, heeft de regering ertoe gebracht om, op basis van artikel 68quater van de Auteurswet, aan de commissaris van elke beheersvennootschap de opdracht toe te vertrouwen om een speciaal verslag op te maken over de openingsbalans en de desbetreffende staten van de bijlage.

De openingsbalans en de desbetreffende staten van de bijlage alsook het speciale verslag van de commissaris moeten ten laatste de eerste dag van de derde maand volgend op het begin van het eerste boekjaar waarop de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn, naar de controledienst verstuurd worden.

Artikel 25 betreft een bepaling inzake de inwerkingtreding van het besluit. Er wordt in voorzien dat de artikelen die geen rechtstreekse impact hebben op de boekhoudkundige aspecten van de beheersvennootschap in werking treden op de eerste dag van de vierde maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Concreet gaat het om de artikelen 1 tot 6 en artikel 21.

Rekening houdend met het belang van de wijzigingen die door het koninklijk besluit aan de verplichtingen van de beheersvennootschappen betreffende boekhouding en jaarrekeningen worden aangebracht en met de operationele - in termen van informaticasystemen - en tegelijk financiële impact van deze wijzigingen, stelt de regering voor om de inwerkingtreding van de artikelen 7 tot 20 en 22 tot 24, alsook van verscheidene artikelen van de wet van 2009 die de juridische grondslag vormen van voormelde artikelen van dit besluit, te bepalen op 1 januari 2015. Het tweede lid van § 2 preciseert dat deze artikelen van toepassing zijn vanaf het eerste boekjaar dat ingaat op of na 1 januari 2015.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE

ADVIES 55.821/2 VAN 22 APRIL 2014 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `BETREFFENDE DE ADMINISTRATIEVE EN BOEKHOUDKUNDIGE ORGANISATIE, DE INTERNE CONTROLE, DE BOEKHOUDING EN DE JAARREKENINGEN VAN DE VENNOOTSCHAPPEN VOOR HET BEHEER VAN AUTEURSRECHTEN EN NABURIGE RECHTEN ALSOOK BETREFFENDE DE INFORMATIE DIE ZIJ MOETEN VERSCHAFFEN' Op 21 maart 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten alsook betreffende de informatie die zij moeten verschaffen' .

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 22 april 2014 .

De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine Baguet en Luc Detroux, staatsraden, Yves De Cordt, assessor, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 22 april 2014.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid 1. Het opschrift van de wet van 10 december 2009 `tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft' behoort niet opgegeven te worden (1).2. Artikel 65quater, dat in de wet van 30 juni 1994 is ingevoegd bij artikel 10 van die wet van 10 december 2009, is niet in werking getreden omdat nog geen koninklijk besluit uitgevaardigd is tot uitvoering van artikel 45, 4°, van die wet.Bijgevolg moet artikel 25 van het ontwerp worden aangevuld opdat dat artikel 10 uiterlijk in werking treedt op het ogenblik dat het ontworpen besluit in werking treedt, en moet in de aanhef een nieuw tweede lid worden ingevoegd teneinde te verwijzen naar artikel 45, 4°, van de wet van 10 december 2009 `tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft'.

Tweede en derde lid Dat nieuwe tweede lid moet het huidige tweede en derde lid vervangen; die vermelden immers noch de rechtsgronden van het ontwerp, noch de regelingen die bij het ontwerp gewijzigd, opgeheven of ingetrokken worden (2), en moeten bijgevolg worden weggelaten.

Vijfde lid De woorden "19 december 2011" moeten worden vervangen door de woorden "20 december 2011".

Zesde lid Dit lid moet worden geredigeerd als volgt : "Gelet op advies 55.821/2 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;".

Dispositief Artikel 8 In de inleidende zin van de bepaling onder 3°, b), moet het getal "655" worden vervangen door het getal "65".

Bijlage Onderaan de "matrix van inningsrubrieken" moet de volgende formule worden toegevoegd : "Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van (datum) betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten, alsook betreffende de informatie die zij moeten verschaffen".

Bovendien moet de bijlage - zoals het besluit waarbij het wordt gevoegd - worden ondertekend door de Koning en medeondertekend door de minister van Economie (3).

Ten slotte moet de Nederlandse tekst van de bijlage een opschrift krijgen, zoals de Franse tekst. (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 27. (2) Ibid., aanbeveling 19. (3) Ibid., aanbeveling 172 en formule F 4-8-1.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, P. Vandernoot.

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten alsook betreffende de informatie die zij moeten verschaffen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, de artikelen 65ter, § 4, tweede lid, 65quater, § 1, tweede en derde lid en § 5, 66bis en 66ter; ingevoegd door de wet van 10 december 2009;

Gelet op artikel 45, 4° van de wet van 10 december 2009 tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 maart 2014;

Gelet op het overleg binnen het overlegcomité bepaald in de artikelen 65ter, 65quater, 66bis en 66ter, dat plaatsvond op 20 december 2011, 15 februari 2012, 26 maart 2012, 3 mei 2012, 18 juni 2012 en 15 april 2013;

Gelet op het advies 55.821/2 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : DEEL I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder - Auteurswet : wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten; - Beheersvennootschap : vennootschap voor het beheer van auteursrechten of naburige rechten, bepaald in artikel 65 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten; - Inningsrubriek : alle bedragen afkomstig van een welbepaalde exploitatiewijze van een welbepaalde categorie van werken of prestaties, bovendien uitgesplitst naargelang de geografische oorsprong, overeenkomstig het model gevoegd in bijlage bij dit besluit; - Onderrubriek van inning : alle bedragen die binnen éénzelfde inningsrubriek, hetzelfde jaar werden geïnd, volgens dezelfde tarieven; - Verdelingsrubriek : alle sommen die binnen éénzelfde inningsrubriek hetzelfde jaar werden verdeeld, onder dezelfde categorie van rechthebbenden behorend tot dezelfde beheersvennootschap, volgens dezelfde verdelingsregels en op dezelfde wijze, door een welbepaalde beheersvennootschap; - Voorbehouden rechten : gedeelte van de geïnde rechten dat de beheersvennootschap inhoudt om te voldoen aan eventuele latere eisen.

DEEL II. - Minimumeisen betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle van de beheersvennootschappen

Art. 2.Elke beheersvennootschap moet beschikken over een beleidsstructuur, een administratieve en boekhoudkundige organisatie en een interne controle die passend is voor haar werkzaamheden.

Art. 3.§ 1 De beleidsstructuur en de administratieve en boekhoudkundige organisatie van elke beheersvennootschap moeten minimum : 1° verzekeren dat : - de inning en de verdeling van de rechten waarvan het beheer haar werd toevertrouwd op billijke en niet discriminatoire wijze gebeuren; - rekening en verantwoording wordt afgelegd betreffende de inning en verdeling van de rechten; 2° het risico beperken dat belangenconflicten tussen de beheersvennootschap en de rechthebbenden van wie zij de rechten beheert, of tussen die laatsten onderling, afbreuk zouden doen aan de belangen van de rechthebbenden waarvan zij de rechten beheren;3° een afscheiding verzekeren tussen enerzijds het vermogen dat gevormd wordt door de rechten die geïnd en beheerd worden voor rekening van de rechthebbenden dat ook de financiële opbrengsten omvat die voortvloeien uit hun beheer, en anderzijds haar eigen vermogen dat gevormd wordt door de vergoeding voor haar diensten van beheer en door de inkomsten van haar andere activiteiten of van haar eigen vermogen. § 2. Hiertoe stelt elke beheersvennootschap het volgende in : 1° een systeem van verdeling van taken en functies waarvan de beschrijving en de bijwerkingen in de vorm van een organisatieschema worden ter beschikking gehouden van de controledienst;2° aangepaste procedures, al dan niet geautomatiseerd, die de doeltreffende, efficiënte en betrouwbare inzameling, bewaring, verwerking en communicatie van informatie mogelijk maken waardoor iedere medewerker en onderaannemer van de beheersvennootschap de taken die hem werden opgelegd, kan uitvoeren;3° aangepaste procedures, al dan niet geautomatiseerd, die de inzameling van de te registreren boekhoudkundige gegevens, hun documentering, en de controle van die gegevens op de volledigheid en betrouwbaarheid ervan mogelijk maakt.

Art. 4.Het systeem van interne controle bepaald in artikel 65ter, § 4 van de Auteurswet, is een geheel van maatregelen die geïntegreerd zijn in de operationele en functionele processen en die erop gericht zijn alle activiteiten van de beheersvennootschap correct te laten verlopen, en dat toelaat de volgende zaken te garanderen : - een afdoende kennis en beheer van de risico's; - de integriteit en de betrouwbaarheid van de financiële informatie en beheersinformatie; - de naleving van de wetten en van hun uitvoeringsbesluiten; - de vrijwaring van de activa; - het voorkomen van fraude; - de naleving van de rechten van de rechthebbenden voor wiens rekening de beheersvennootschap optreedt.

Art. 5.Het bestuursorgaan van de beheersvennootschap : - identificeert welke de interne en externe risico's zijn waarmee de beheersvennootschap geconfronteerd wordt, onder meer naar aanleiding van de toetreding van de rechthebbenden, de verwerking van hun aangiften, de inning, de verdeling en van de betaling van de rechten, alsmede de inzameling van de gegevens met betrekking tot deze verschillende activiteiten; - evalueert de impact en de kans op het zich voordoen ervan; - en werkt maatregelen en procedures uit om te voorkomen dat het risico zich voordoet of om de impact ervan te beperken.

Art. 6.Elk personeelslid neemt op zijn niveau deel aan de goede werking van het interne controlesysteem. De operationele verantwoordelijkheid voor de goede werking van het interne controlesysteem berust bij elke houder van een managementfunctie en uiteindelijk bij het bestuursorgaan.

Art. 7.Elke beheersvennootschap moet een analytische boekhouding voeren die passend is voor haar activiteiten die het ten minste mogelijk moet maken om afzonderlijk en voor elke inningsrubriek te bepalen wat het bedrag is van de directe kosten verbonden aan deze inningen alsook het bedrag van de indirecte kosten van de beheersvennootschap die aan die rubriek toegewezen worden.

DEEL III. - Bijzondere regels betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de beheersvennootschappen BOEK I. - Toevoegingen en aanpassingen aan de verplichtingen die voor de beheersvennootschappen voortvloeien uit de bepalingen vastgesteld bij toepassing van artikel 4, zesde lid, van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen.

Art. 8.Aan de minimumindeling van algemeen rekeningenstelsel, bijgevoegd bij het koninkliljk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen, worden voor de toepassing ervan door de beheersvennootschappen de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Aan rekeningnummer 17 "Schulden op meer dan een jaar", aan rekeningnummer 29 "vorderingen op meer dan een jaar" en aan de hoofding 4 "VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR" wordt telkens een voetnoot (4bis) toegevoegd, waarvan de tekst als volgt luidt : « (4bis) De schulden en vorderingen moeten worden uitgesplitst al naargelang ze betrekking hebben op de activiteiten die de beheersvennootschap voor eigen rekening uitvoert, dan wel op de activiteit van beheersvennootschap, voor rekening van de rechthebbenden (schulden op rechten en vorderingen op rechten).Wat betreft de schulden op rechten die betrekking hebben op de activiteiten uitgevoerd als beheersvennootschap, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de schulden op rechten in afwachting van inning, de te verdelen geïnde rechten (met onderscheid van de voorbehouden rechten, de niet-voorbehouden rechten en de rechten die het voorwerp uitmaken van betwistingen), de verdeelde geïnde rechten in afwachting van betaling (met onderscheid van de rechten die wel en niet het voorwerp uitmaken van betwistingen), de niet-verdeelbare geïnde rechten (niet-toewijsbare rechten art. 69 AW)) en de financiële opbrengsten die voortvloeien uit het beheer van de geïnde rechten. »; 2° De rekeningen onder hoofding 5 worden vervangen als volgt :

"5.GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE MIDDELEN

« 5. PLACEMENTS DE TRESORERIE ET VALEURS DISPONIBLES

50. Eigen aandelen

VIII.A

50. Actions propres

VIII.A

51. Aandelen

VIII.B

51. Actions et parts

VIII.B

510 Aanschaffingswaarde

510 Valeur d`acquisition


511 Niet opgevraagde bedragen (-)

511 Montants non appelés (-)


519 Geboekte waardeverminderingen (-)

519 Réductions de valeur actées (-)


52. Vastrentende effecten (19bis)

VIII.B

52. Titres à revenu fixe (19bis)

VIII.B

520 Aanschaffingswaarde

520 Valeur d`acquisition


529 Geboekte waardeverminderingen (-)

529 Réductions de valeur actées (-)


53. Termijndeposito`s (19bis)

VIII.B

53. Dépôts à terme (19bis)

VIII.B

530 Op meer dan een jaar

530 De plus d`un an


531 Op meer dan een maand en op ten hoogste een jaar

531 De plus d`un mois et a un an au plus


532 Op ten hoogste een maand

532 D`un mois au plus


539 Geboekte waardeverminderingen (-)

539 Réductions de valeur actées (-)


54. Te incasseren vervallen waarden (20)

IX

54.Valeurs échues a l`encaissement (20)

IX

55. Kredietinstellingen (19bis) (21)

IX

55.Etablissements de crédit (19bis) (21)

IX

550 tot 559 Rekeningen geopend bij verschillende instellingen, onder te verdelen in : 0 Rekening-courant 1 Uitgeschreven cheques (-) (22) 9 Geboekte waardeverminderingen (-)

550 A 559 Comptes ouverts auprès des divers établissements, à subdiviser en : 0 Comptes courants 1 Chèques émis (-) (22) 9 Réductions de valeur actées (-)


56. Postcheque- en girodienst (19bis)

IX

56.Office des chèques postaux (19bis)

IX

560 Rekening-courant

560 Compte courant


561 Uitgeschreven cheques (-) (22)

561 Chèques émis (-) (22)


57. Kassen

IX

57.Caisses

IX

570 tot 577 Kassen-contanten

570 à 577 Caisses-espèces


578 Kassen-zegels

578 Caisses-timbres


58. Interne overboekingen"

58.Virements internes »


De tekst van voetnoot (19bis) luidt als volgt : « (19bis) Onder te verdelen om een onderscheid te kunnen maken tussen de sommen geplaatst voor eigen rekening en de sommen geplaatst voor rekening van de rechthebbenden, overeenkomstig artikel 65ter, § 3 van de Auteurswet." 3° Onder de hoofding 6.KOSTEN", worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de rekeningen met nummers 640 tot 649 worden vervangen als volgt :

640 Bedrijfsbelastingen

640 Charges fiscales d`exploitation

641 Minderwaarden op de courante realisatie van vaste activa

641 Moins-values sur réalisations courantes d`immobilisations corporelles

642 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen

642 Moins-values sur réalisation de créances commerciales

643 Bijdrage organiek fonds

643 Contribution au fonds organique

644 Sociale, culturele en educatieve doeleinden

644 Fins sociales culturelles et éducatives

645 Terug te storten teveel aan commissies

645 Excédent de commissions à restituer

646 tot 648 Diverse bedrijfskosten

646 a 648 Charges d`exploitation diverses

649 Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (-)

649 Charges d`exploitation portées à l`actif ou au titre de frais de restructuration (-)


b) bij rekening nummer 65, financiële kosten, wordt een voetnoot (25bis) ingevoegd, met de volgende tekst : « (25bis) Onder te verdelen om een onderscheid te kunnen maken tussen de financiële kosten voortvloeiend uit activiteiten voor rekening van de rechthebbenden, en de financiële kosten voor eigen rekening.»; c) de rekeningen onder nummer 68 worden vervangen als volgt :

"68.Overboeking naar de uitgestelde belastingen en naar de belastingvrije reserves

« 68. Transferts aux impôts différés et aux réserves immunisées


680 Overboeking naar de uitgestelde belastingen

IXbis

680 Transferts aux impôts différés

IXbis

689 Overboeking naar de belastingvrije reserves";

XII

689 Transferts aux réserves immunisées

XII »;


4° onder hoofding 7 "OPBRENGSTEN" worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de rekeningen onder de nummers 70 worden vervangen als volgt :

"70.Omzet

I.A

« 70. Chiffre d`affaires

I.A

700 Commissies op de geïnde rechten

700 Commissions sur droits perçus


701 Recuperatie en doorrekening van kosten

701 Récupération et refacturation de charges


702 tot 707 Verkopen en dienstprestaties

702 à 707 Ventes et prestations de services


708 Toegekende kortingen, ristorno`s en rabatten (-) (28)";

708 Remises, ristournes et rabais accordes (-) (28) »;


b) onder rekeningnummer 743 wordt een nieuwe rekening ingevoegd, luidend als volgt : "743 Kosten van vaststelling en recuperatie van rechten";c) aan rekeningnummer 75 "Financiële opbrengsten", wordt een voetnoot (28bis) toegevoegd, waarvan de tekst als volgt luidt : (28bis) Onder te verdelen om een onderscheid te kunnen maken tussen de financiële opbrengsten voortvloeiend uit plaatsing voor rekening van de rechthebbenden en de financiële opbrengsten voortvloeiend uit de plaatsing voor eigen rekening.».

Art. 9.Artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel wordt voor de toepassing ervan door de beheersvennootschappen aangevuld als volgt : ", alsook van de betrokken rechten".

BOEK II. - Toevoegingen en aanpassingen aan de verplichtingen die voor de beheersvennootschappen voortvloeien uit de bepalingen vastgesteld bij toepassing van artikel 92 van het Wetboek van vennootschappen TITEL I. - Aanpassingen aan de verplichtingen betreffende de jaarrekeningen

Art. 10.De hoofdstukken I en II van titel 1 van Boek II van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen zijn van toepassing op de beheersvennootschappen met inachtneming van de aanpassingen voorzien in deze titel.

Art. 11.Voor toepassing ervan door de beheersvennootschappen wordt artikel 22, eerste lid van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen vervangen door de volgende tekst : « De jaarrekening omvat de balans, de resultatenrekening, alsook de toelichting. De toelichting bevat de aanvullende gegevens en de inlichtingen betreffende de sociale balans en het kasstroomoverzicht. ».

Art. 12.Voor de toepassing ervan door de beheersvennootschappen wordt artikel 33 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen aangevuld met een lid, luidende : "De commissie die door de beheervennootschap geïnd wordt ter vergoeding van haar dienst van beheer, wordt ten vroegste geboekt op het ogenblik van het verzenden van de factuur of de uitnodiging tot betaling voor de exploitatie van het werk of de prestatie van de rechthebbende, voor zover de effectieve ontvangst van de factuur of van de uitnodiging tot betaling niet onzeker is.".

TITEL II. - Aanpassingen aan de verplichtingen betreffende vorm en inhoud van de jaarrekeningen HOOFDSTUK I. - Algemene principes

Art. 13.Hoofdstuk III van Titel I van Boek II van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen is van toepassing op de beheersvennootschappen met uitzondering van de artikelen 82, § 2, 87 en 92 tot 94 en met inachtneming van de aanpassingen waarin deze titel voorziet.

Art. 14.Voor toepassing ervan op de beheersvennootschappen, worden de volgende bepalingen van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen als volgt gewijzigd : 1° Artikel 82, § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.De balans en de resultatenrekening worden, onverminderd artikel 85, tweede lid, opgesteld overeenkomstig de schema's opgenomen in afdeling 2 van dit hoofdstuk.

De bijlage omvat de aanvullende gegevens bepaald in punt A van onderafdeling 3 van de genoemde afdeling 2 alsook de gegevens betreffende de sociale balans in punt B van de onderafdeling 3 van de genoemde afdeling 2 en de inlichtingen betreffende het kasstroomoverzicht bepaald in punt C van de onderafdeling 3 van de genoemde afdeling 2. » 2° Artikel 83 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Bij elke rubriek en onderrubriek van de balans en van de resultatenrekening wordt het bedrag van de overeenkomstige post van het voorafgaande boekjaar vermeld. Wanneer de bedragen van het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die van het voorafgaande boekjaar, mogen de bedragen van het voorafgaande boekjaar worden aangepast met het oog op hun vergelijkbaarheid; in dat geval worden deze aanpassingen, behalve indien zij onbelangrijk zijn, in de toelichting vermeld en onder verwijzing naar de betrokken rubrieken, toegelicht. Worden de bedragen van het voorafgaande boekjaar niet aangepast, dan moet de toelichting de nodige gegevens bevatten om een vergelijking mogelijk te maken.

Voor de toepassing op de resultatenrekening en op de toelichting die deel uitmaken van de jaarrekeningen over het eerste boekjaar waarop de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekening van de beheersvennootschappen alsook op de informatie die zij moeten verschaffen van toepassing zijn, worden de cijfers van de openingsbalans vastgesteld conform artikel 24 van genoemd besluit beschouwd als zijnde de cijfers van de balans van het voorgaande boekjaar. ». HOOFDSTUK II. - Jaarrekeningen - Schema van de balans

Art. 15.Aan het schema van de balans zoals voorzien in artikel 88 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen worden voor de toepassing ervan door de beheersvennootschappen volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de activa wordt tussen de rubriek IX en de rubriek X een rubriek IXbis ingevoegd, luidend als volgt : "IXbis.Vorderingen op rechten voortvloeiend uit de activiteit van het beheer van rechten". Deze rubriek is samengesteld uit een ondeurrubriek "Schulden op meer dan een jaar" en een onderrubriek "Schulden op ten hoogste een jaar"; 2° in de passiva wordt tussen de rubriek IX en de rubriek X een rubriek IXbis ingevoegd, luidend als volgt : "IXbis.Schulden met betrekking tot rechten voortvloeiend uit de activiteit van het beheer van de rechten A. Schulden met betrekking tot rechten in afwachting van inning B. Te verdelen geïnde rechten 1. niet-voorbehouden te verdelen geïnde rechten 2.voorbehouden te verdelen geïnde rechten 3. Te verdelen geïnde rechten die voorwerp zijn van betwistingen C.Verdeelde geïnde rechten in afwachting van betaling 1. Verdeelde geïnde rechten die niet het voorwerp zijn van betwistingen 2.Verdeelde geïnde rechten die voorwerp zijn van betwistingen 3. Niet verdeelbare geïnde rechten (niet toewijsbare rechten - art.69 AW) die toegewezen werden aan rechthebbenden van dezelfde categorie D. financiële opbrengsten die voortvloeien uit het beheer van de geïnde rechten".

Deze rubriek is samengesteld uit een onderrubriek "Schulden op meer dan een jaar" en een onderrubriek "Schulden op ten hoogste een jaar". HOOFDSTUK III. - Jaarrekeningen - Schema van de resultatenrekening

Art. 16.Aan het schema van de resultatenrekening zoals voorzien in artikel 89 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 worden voor de toepassing ervan door de beheersvennootschappen volgende aanpassingen aangebracht : 1° de rubriek II, G wordt gewijzigd als volgt : "G.Andere bedrijfskosten 1. Bijdrage aan het organiek fonds 2.Sociale, culturele of educatieve doeleinden 3. Diverse andere exploitatiekosten";2° het opschrift van rubriek IV wordt vervangen als volgt : "IV.Financiële opbrengsten die voortvloeien uit belegging voor eigen rekening"; 3° het opschrift van rubriek V wordt vervangen als volgt : "V.Financiële kosten die voortvloeien uit activiteiten voor eigen rekening"; 4° het schema van de resultatenrekening wordt aangevuld met een rubriek XIV en een rubriek XV, luidende : "XIV.Financiële opbrengsten die voortvloeien uit belegging voor rekening van de rechthebbenden A. Interesten B. Andere financiële opbrengsten XV. Financiële kosten die voortvloeien uit activiteiten voor rekening van de rechthebbenden A. Kosten van schulden B. Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II, E : toevoegingen (terugnemingen) C. Andere financiële kosten" 5° het schema van de resultatenrekening wordt aangevuld als volgt : "Overdrachten en toewijzingen van de financiële opbrengsten en van de kosten die voortvloeien uit activiteiten voor rekening van de rechthebbenden A.Overdracht van financiële opbrengsten die voortvloeien uit belegging voor rekening van de rechthebbenden aan schulden met betrekking tot rechten die voortvloeien uit de activiteit van het beheer van de rechten (financiële opbrengsten die voortvloeien uit het beheer van de geïnde rechten) (rubriek IXbis E) B. Toewijzing van de financiële lasten voortvloeiend uit de activiteiten voor rekening van de rechthebbenden aan de te verdelen geïnde rechten C. Toewijzing van de bijdrage aan het organieke fonds en van de kosten met sociale, culturele of educatieve doeleinden voor rekening van de rechthebbenden aan de te verdelen geïnde rechten". HOOFDSTUK IV. - Jaarrekeningen - Inhoud van de bijlage

Art. 17.Artikel 91 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen wordt voor toepassing ervan door de beheersvennootschappen als volgt aangepast : 1° Het eerste lid, wordt vervangen als volgt : "De toelichting bevat de aanvullende gegevens en de inlichtingen betreffende de sociale balans en het kasstroomoverzicht hierna bepaald :" 2° Onder A.Aanvullende gegevens, in X., wordt de volgende tekst toegevoegd : « D. Een uitsplitsing van de schulden op rechten, op meer dan een jaar en op ten hoogste een jaar, uit de activiteit van het beheer van rechten als volgt : - uitsplitsing van de schulden op rechten in afwachting van inning per inningsrubriek en onderrubriek van inning; - uitsplitsing van te verdelen geïnde rechten per inningsrubriek en onderrubriek van inning met aanduiding van het bedrag van de voorbehouden rechten; - uitsplitsing van de te verdelen geïnde rechten die het voorwerp zijn van betwistingen per inningsrubriek en onderrubriek van inning; - uitsplitsing van verdeelde geïnde rechten per inningsrubriek, onderrubriek van inning en verdelingsrubriek; - uitsplitsing van niet-verdeelbare (niet-toewijsbare - art. 69 AW) rechten per inningsrubriek, onderrubriek van inning en verdelingsrubriek met aanduiding van het bedrag dat het voorwerp uitmaakt van betwistingen; - uitsplitsing van de financiële opbrengsten voortvloeiend uit het beheer van de geïnde rechten per inningsrubriek, onderrubriek van inning en verdelingsrubriek. »; 3° Onder A.Aanvullende gegevens, wordt tussen staat XVI en staat XVII een staat XVIbis ingevoegd, luidend als volgt : "XVIbis. Wat de financiële opbrengsten betreft die voortvloeien uit de belegging voor rekening van de rechthebbenden en de financiële lasten die voortvloeien uit de activiteiten voor rekening van de rechthebbenden (rubrieken XIV en XV), een uitsplitsing per inningsrubriek."; 4° Een afdeling C.wordt toegevoegd luidend als volgt : "C. Kasstroomoverzicht I. De volgende vermeldingen betreffende het kasstroomoverzicht : a) een tabel van kasstroomoverzicht, afgekort "KSO", die volgens het volgende schema wordt opgesteld I.Kasstroom voortvloeiend uit operationele activiteiten A. Geïnde rechten B. BTW op A C. Bruto-rechten geïnd D. Geïnde financiële opbrengsten voortvloeiend uit de belegging van rechten E. Geïnde sommen voortvloeiend uit de belegging van sommen voor eigen rekening F. Andere geïnde sommen G. Uitbetaalde rechten H. Betaalde sommen voortvloeiend uit de belegging van rechten I. Sommen uitbetaald aan het personeel en voor hun rekening J. Betaalde sommen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden K. Bijdrage betaald aan het organiek fonds L. BTW betaald op rechten en vergoedingen (commissies) M. Roerende voorheffing betaald voor rekening van de rechthebbenden N. Andere betaalde sommen O. Nettokasstroom voortvloeiend uit operationele activiteiten vóór belastingen en financiële kosten P. Betaalde rente en kosten Q. Betaalde resultaatbelastingen R. Nettokasstroom voorvloeiend uit operationele activiteiten II. Kasstroom voortvloeiend uit investeringsactiviteiten A. Verwerving materiële en immateriële vaste activa B. Verkoop van materiële en immateriële vaste activa C. Verwerving van financiële vaste activa D. Verkoop van financiële vaste activa E. Geïnde dividenden voortvloeiend uit financiële vaste activa F. Nettokasstroom voortvloeiend uit investeringsactiviteiten III. Kasstroom voortvloeiend uit financieringsactiviteiten A. Ontvangsten voortvloeiend uit kapitaalsverhogingen B. Ontvangsten voortvloeiend uit uitgifte van leningen C. Terugbetaling van leningen D. Betaalde dividenden E. Nettokasstroom voortvloeiend uit financieringsactiviteiten IV. Netto variatie van de kasmiddelen V. Kasmiddelen bij de opening van het boekjaar VI. Kasmiddelen bij afsluiting van het boekjaar Het kasstroomoverzicht toont voor elk van de afdelingen en onderafdelingen de overeenkomstige bedragen van het vorige boekjaar.

Indien de cijfers van het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die van het vorige boekjaar, kunnen de cijfers van het vorige boekjaar aangepast worden zodat ze vergelijkbaar zijn. In dit geval moet de bijlage de aanpassingen vermelden en toelichten met verwijzing naar de betreffende rubrieken, indien die niet zonder betekenis zijn. Indien de cijfers van het vorige boekjaar niet worden aangepast, moet de bijlage de indicaties bevatten die nodig zijn om een vergelijking mogelijk te maken.

De voorgaande leden zijn niet van toepassing op de jaarrekening van het eerste boekjaar waarop de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de beheersvennootschappen alsook de informatie die zij moeten verschaffen.

Wanneer een kasstroom gelijktijdig uit meerdere rubrieken en onderrubrieken kan ontstaan, wordt het onder de meest geschikte post gebracht op grond van artikel 24, eerste lid. b) de uitsplitsing van de geïnde netto-rechten per inningsrubriek en per inningsjaar;c) de uitsplitsing van de vergoeding geïnd als beheersvennootschap ten laste van de rechthebbenden per inningsrubriek en per inningsjaar;d) de uitsplitsing van de geïnde financiële opbrengsten die voortvloeien uit de belegging van rechten per inningsrubriek en per inningsjaar;e) de uitsplitsing van uitbetaalde rechten per inningsrubriek en per inningsjaar;f) de uitsplitsing van betaalde sommen die voortvloeien uit de belegging van rechten per inningsrubriek en per inningsjaar.

Art. 18.Op basis van onder meer de gegevens uit de toelichting bij de rekeningen berekent de Controledienst de prestatie-indicatoren die hij passend acht voor de uitoefening van zijn controleactiviteit zoals die resulteert uit de artikelen 65ter § 2 en 76 § 6 van de Auteurswet, met het oog op onder meer het zich ervan te vergewissen dat het beheer wordt gevoerd in het belang van de rechthebbenden en met het oog op het geven van een getrouw beeld van de evolutie van de sector van het collectieve beheer.

Deze indicatoren kunnen, voor de gehele sector of voor één of meerdere beheersvennootschappen, onder meer de volgende elementen in aanmerking nemen : percentage inningen ten opzichte van de gefactureerde rechten, percentage verdelingen ten opzichte van de geïnde rechten, percentage onverdeelde rechten ten opzichte van de verdeelde rechten, percentage uitbetaalde rechten ten opzichte van de geïnde rechten, percentage dat het aandeel van de commissies aangeeft ten opzichte van de geïnde en verdeelde rechten, percentage dat het aandeel van de beheerskosten aangeeft ten opzichte van de geïnde en verdeelde rechten, percentage dat de loonmassa aangeeft ten opzichte van de beheerskosten, cijfer dat de snelheid aangeeft waarmee de geïnde rechten aan de rechthebbenden worden uitbetaald, percentage dat de verhouding aangeeft van de bedragen die naar sociale, educatieve en culturele doeleinden gingen ten opzichte van de geïnde rechten, cijfer dat de capaciteit aangeeft van uitbetaling op korte en middellange termijn op basis van de thesaurie van het vermogen van de rechthebbenden en van de vorderingen op rechten ten opzichte van de schulden aan de rechthebbenden, aantal betrokken gebruikers, percentage betrokken gebruikers, aantal leden, aantal inningen, aantal verdelingen. HOOFDSTUK V. - Jaarrekeningen - Inhoud van bepaalde rubrieken Afdeling I. - Inhoud van bepaalde rubrieken van de balans

Art. 19.In artikel 95 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen worden voor toepassing ervan door de beheersvennootschappen de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt tussen de rubriek IX en X een rubriek IXbis ingevoerd, luidende : « IXbis.Schulden op rechten die volgen uit de activiteit van het beheer van rechten Worden onder deze rubriek ingedeeld : Onder A : de schulden op rechten in afwachting van inning (A) ontstaan uit de verzending door de beheersvennootschap van facturen of uitnodigingen tot betaling naar de gebruikers van de rechten, vrij van de vergoeding (commissie) die geïnd wordt ten laste van de rechthebbenden door de beheersvennootschap, en van de belasting over de toegevoegde waarde.

Onder B : De te verdelen geïnde rechten : De te verdelen geïnde rechten (B) verminderd met de financiële kosten die voortvloeien uit de activiteiten voor rekening van de rechthebbenden, met de bijdrage aan het organieke fonds en met de kosten met sociale, culturele of educatieve doeleinden voor rekening van de rechthebbenden. De te verdelen geïnde rechten worden afzonderlijk ingedeeld tussen de te verdelen rechten voorbehouden en niet voorbehouden, en de te verdelen rechten die het voorwerp zijn van betwistingen.

Onder C : de verdeelde geïnde rechten in afwachting van betaling, dit wil zeggen de sommen die toegewezen werden aan een bepaalde rechthebbende, waarvan de betaling nog niet werd uitgevoerd door de beheersvennootschap. Deze rechten worden onderverdeeld in : 1. rechten die niet het voorwerp uitmaken van betwistingen;2. rechten die wel het voorwerp uitmaken van betwistingen;3. de niet-toewijsbare rechten bedoeld in artikel 69 van de wet die overeenkomstig artikel 69 toegewezen werden aan rechthebbenden van dezelfde categorie. Onder D : de financiële opbrengsten voortvloeiend uit het beheer van de geïnde rechten. Afdeling II. - Inhoud van bepaalde rubrieken

van de resultatenrekening

Art. 20.Artikel 96 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen wordt voor toepassing ervan door de beheersvennootschappen als volgt aangepast : 1° De definitie van de inhoud van de rubriek I.A. Omzet wordt vervangen door de volgende tekst : « Onder omzet wordt verstaan het bedrag van de vergoeding (commissie) geïnd ten laste van de rechthebbenden door de beheersvennootschap in het kader van haar activiteit van het beheer van rechten (commissies op geïnde rechten) evenals het bedrag van de lasten die bij de rechthebbenden werden gerecupereerd en geherfactureerd; de belasting over de toegevoegde waarde en de andere belastingen die direct verbonden zijn aan de omzet zijn niet in dit bedrag begrepen. »; 2° De definitie van de inhoud van rubriek I.D. Andere bedrijfsopbrengsten wordt vervangen door de volgende tekst : « Onder deze rubriek worden opgenomen : 1° de opbrengsten afkomstig van andere activiteiten dan het beheer van de rechten;2° de opbrengsten afkomstig van de activiteit van het beheer van rechten die geen bestanddeel zijn van de omzet en met name de terugvordering van de kosten gemaakt voor de vaststelling van de exploitatie van de werken en prestaties waarvoor geen voorafgaande toestemming werd verkregen, en voor de inning van de daaraan verbonden verschuldigde rechten, alsmede de opbrengsten die niet tot de categorie van financiële opbrengsten of van uitzonderlijke opbrengsten behoren.Worden eveneens onder deze rubriek opgenomen de meerwaarden die werden verwezenlijkt bij de realisatie van handelsvorderingen ».

DEEL IV. - Te verstrekken minimuminformatie BOEK I. - Minimum te verstrekken informatie op de facturen en documenten voor inning van de rechten

Art. 21.De facturen, uitnodigingen tot betaling en andere vorderingen betreffende de inning van rechten die door de beheersvennootschappen ter kennis van de gebruikers worden gebracht moeten minstens en onverminderd andere bepalingen de volgende informatie bevatten : - de identificatiegegevens van de beheersvennootschap, waaronder het ondernemingsnummer, adres, telefoonnummer en e-mailadres; - desgevallend de identificatiegegevens, waaronder het ondernemingsnummer, adres, telefoonnummer en e-mailadres van de inningsagent die optreedt voor rekening van een beheersvennootschap; - de datum van de ministeriële toelating, van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, en de vermelding dat de beheersvennootschap wordt gecontroleerd door de Controledienst voor de beheersvennootschappen van de FOD Economie; - desgevallend het toegepaste tarief of de toegepaste overeenkomst; - het criterium of de criteria op grond waarvan de prijs werd berekend; - de eventueel toegepaste prijsindex; - de periode waarvoor de toelating wordt verleend; - het bedrag met en zonder BTW; - of het document al dan niet een factuur vormt.

BOEK II. - Minimuminformatie die in de documenten bestemd voor de rechthebbenden moet worden verstrekt

Art. 22.§ 1 Minstens één keer per kalenderjaar ontvangt elke rechthebbende van de beheersvennootschap een overzicht per onderrubriek van inning van de bedragen die aan hem in de door het overzicht beoogde periode werden betaald met ten minste de vermelding van : - het totaalbedrag van de geïnde rechten, verdeelde rechten en betaalde rechten vermeld in het overzicht; - de verdelingsregels welke werden toegepast, zonder dat die regels integraal in het overzicht moeten worden opgenomen. § 2. Op verzoek van de rechthebbende, en onafhankelijk van het feit of hij het in § 1 bedoelde overzicht heeft ontvangen, verstuurt de beheersvennootschap naar de rechthebbende en naar keuze van de rechthebbende op een papieren of elektronische versie : - voor wat de inningen in België betreft de specificatie van het geïnde, verdeelde en betaalde totaalbedrag uitgesplitst per werk of prestatie en voor elk hiervan, per wijze en jaar van exploitatie; - voor wat de inningen in het buitenland betreft, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, de specificatie van het geïnde, verdeelde en betaalde totaalbedrag uitgesplitst per werk of prestatie en voor elk hiervan, per wijze en jaar van exploitatie; - wie betaald heeft in het geval het een stuksinning betreft; - de lijst van de aangegeven werken of prestaties. § 3. De beheersvennootschap verstrekt aan de rechthebbende bij zijn toetreding of uittreding, alsook binnen de maand na een aanvraag daartoe, een attest waarin de omvang, de duur en de eventuele bijzondere modaliteiten worden aangegeven, per categorie van werken en van rechten, van de rechten die werden toevertrouwd aan het beheer door de beheersvennootschap. Het attest bevat indien mogelijk de lijst van de beheerde werken. § 4. De in § 1 tot § 3 bedoelde overzichten en attesten kunnen met akkoord van de rechthebbende worden vervangen door een mogelijkheid van permanente online consultatie van zijn rekening door de rechthebbende.

BOEK III. - De wijzen van presentatie in het jaarverslag van de gegevens vermeld in artikel 65quater, § 3 van de wet

Art. 23.De gegevens waarvan bekendmaking in het jaarverslag van de beheersvennootschappen is voorzien door artikel 65quater, § 3 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, worden gepresenteerd per inningsrubriek, aan de hand van een tabel opgesteld naar het onderstaande model :

Inningsrubriek :

Rubrique de perception :

1.A

Geïnde rechten

1.A

Droits perçus


1.B

Totaal kosten

1.B

Total charges


1.B.1

* Directe kosten

1.B.1

* Charges directes


1.B.2

* Indirecte kosten

1.B.2

* Charges indirectes


1.C

Totaal rechten + financiële opbrengsten

1.C

Total droits + produits financiers


1.C.1

* Rechten in afwachting van inning

1.C.1

* Droits en attente de perception


1.C.2

* Te verdelen geïnde rechten

1.C.2

* Droits perçus à répartir


1.C.3

* Verdeelde geïnde rechten in afwachting van betaling

1.C.3

* Droits perçus répartis en attente de paiement


1.C.4

* Niet verdeelbare geïnde rechten (niet toewijsbaar)

1.C.4

* Droits perçus non répartissables (non attribuables)


1.C.5

* Financiële opbrengsten uit beheer van geïnde rechten

1.C.5

* Produits financiers provenant de la gestion des droits perçus


1.D

Betaalde rechten

1.D

Droits payés


2.

Vergoeding voor het beheer van rechten

2.

Rémunération pour la gestion des droits


DEEL V. - Diverse bepalingen en overgangsbepalingen Bepalingen betreffende de openingsbalans van het eerste boekjaar waarop de bepalingen van het besluit van toepassing zijn.

Art. 24.Elke bij de inwerkingtreding van dit besluit bestaande beheersvennootschap evenals elke beheersvennootschap die voor de eerste keer jaarrekeningen opmaakt in de hoedanigheid van beheersvennootschap, dient omzichtig, oprecht en te goeder trouw de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen te verrichten die nodig zijn om de openingsbalans op te stellen op de eerste dag van het eerste boekjaar waarvoor de bepalingen van het dit besluit gelden in overeenstemming met het schema van de balans vermeld in artikel 15 van dit besluit en de desbetreffende staten van de bijlage.

Deze openingsbalans en de desbetreffende staten van de bijlage zijn het voorwerp van een speciaal verslag van de commissaris. De openingsbalans, de desbetreffende staten van de bijlage en het speciaal verslag van de commissaris worden ten laatste de eerste dag van de derde maand volgend op het begin van het eerste boekjaar waarop de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn, verstuurd naar de controledienst.

Bepalingen betreffende de inwerkingtreding van dit besluit :

Art. 25.§ 1. Op de eerste dag van de vierde maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad treden in werking : 1° de artikelen 1 tot 6;2° artikel 21. § 2. Treden in werking op 1 januari 2015 : 1° de artikelen 7 tot 20;2° de artikelen 22 tot 24;3° artikel 9 van de wet van 10 december 2009 tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft, voor wat betreft artikel 65ter, § 3;4° artikel 10 van dezelfde wet van 10 december 2009;5° artikel 18 van dezelfde wet van 10 december 2009;6° artikel 24 van dezelfde wet van 10 december 2009;7° artikel 38 van dezelfde wet van 10 december 2009, voor wat betreft artikel 78bis, § 1, 2°, 3°, 6° en 7° en § 3. De artikelen bedoeld in het eerste lid zijn voor de eerste keer van toepassing op het eerste boekjaar dat ingaat op of na 1 januari 2015.

Art. 26.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit Gegeven te Brussel, 25 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE

Bijlage bij het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten alsook betreffende de informatie die zij moeten verschaffen Matrix van inningsrubrieken

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 25 april 2014 betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de spaarrekeningen van de vennootschappen van het beheer van de auteursrechten en de naburige rechten alsook betreffende de informatie die zij moeten verschaffen.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE

^