gepubliceerd op 17 december 2012
Ministerieel besluit houdende goedkeuring van de reglementen "B" en "H" van de Nationale Bank van België en van wijzigingen aan de reglementen "C" en "E"
28 SEPTEMBER 2012. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van de reglementen "B" en "H" van de Nationale Bank van België en van wijzigingen aan de reglementen "C" en "E"
De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 3 gewijzigd bij de wet van 1 mei 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 2007 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België, inzonderheid op de artikelen 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15 en 17;
Gelet op de besluiten van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 2 mei 2012 die met haar reglementen "B" en "H" de wijze van toepassing vastlegt van het verzamelen van bepaalde informatie dienstig voor het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België, en wijzigingen aanbrengt in de reglementen "C" en "E", Besluit :
Artikel 1.Wordt goedgekeurd het reglement "B" betreffende de enquêtes over de buitenlandse dienstentransacties van de ingezetenen andere dan de kredietinstellingen, genomen door het Directiecomité van de Nationale Bank van België op 2 mei 2012 en waarvan de tekst opgenomen is als bijlage 1.
Art. 2.Wordt goedgekeurd het reglement "H" betreffende de enquête naar geldtransfers met het buitenland, genomen door het Directiecomité van de Nationale Bank van België op 2 mei 2012 en waarvan de tekst opgenomen is als bijlage 2.
Art. 3.Wordt goedgekeurd het besluit houdende wijziging van het reglement "C" betreffende de enquêtesover de buitenlandse goederentransacties, genomen door het Directiecomité van de Nationale Bank van België op 2 mei 2012 en waarvan de tekst opgenomen is als bijlage 3.
Art. 4.Wordt goedgekeurd het besluit houdende wijziging van het reglement "E" betreffende de enquêtes over de directe investeringen met het buitenland van de andere ingezeten rechtspersonen dan de kredietinstellingen, genomen door het Directiecomité van de Nationale Bank van België op 2 mei 2012 en waarvan de tekst opgenomen is als bijlage 4.
Brussel, 28 september 2012.
S. VANACKERE
Bijlage 1 bij het ministerieel besluit Reglement "B" van de Nationale Bank van België betreffende de enquêtes over de buitenlandse dienstentransacties van de ingezetenen andere dan de kredietinstellingen Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 3 gewijzigd bij de wet van 1 mei 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 2007 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België;
Overwegende dat artikel 2 van voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat de ingezetenen de Nationale Bank van België in kennis dienen te stellen van al hun professionele buitenlandse transacties;
Overwegende dat artikel 3 van datzelfde koninklijk besluit voorziet dat de Nationale Bank van België, bij reglement, preciseert op welke wijze de voornoemde verplichtingen worden toegepast, waarbij voor de categorieën van ingezetenen die ze precies definieert, wordt aangegeven of alle ingezetenen of slechts een gedeelte van hen hun informatie moeten verstrekken;
Overwegende dat dit artikel 3 eveneens voorziet dat de Nationale Bank van België preciseert of de ingezetenen die informatie moeten verstrekken, aangeduid worden volgens statistische methodes van steekproeftrekking of aan de hand van drempelvoorwaarden die ze vastlegt;
Overwegende dat artikel 3, § 2, tweede lid, van de bovengenoemde wet de Nationale Bank van België ertoe machtigt gebruik te maken van statistische methodes van steekproeftrekking, voor zover die methodes tot gevolg hebben dat alle personen die tot een zelfde categorie behoren, precies dezelfde waarschijnlijkheid hebben om die informatie te moeten verstrekken, Besluit :
Artikel 1.- Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : - « ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België.Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben; 2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming; - « niet-ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn; - « buitenlandse transactie » : 1° elk feit dat vorderingen of schulden tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geheel of gedeeltelijk doet ontstaan of tenietdoet;2° elk feit dat de overdracht van een zakelijk recht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene veroorzaakt; - « aard van de buitenlandse transactie » : de economische aard van een buitenlandse transactie volgens de categorieën bepaald in de lijst als bijlage bij het reglement; - « land van de niet-ingezeten tegenpartij » : 1° het land van verblijf van de niet-ingezeten medecontractant voor de buitenlandse transacties voortvloeiend uit de uitvoering van een contract;2° het land waar de directe investering zich bevindt voor de buitenlandse transacties betreffende directe investeringen in het buitenland;3° het land van verblijf van de niet-ingezetene die verbonden is in een transactie met de ingezetene voor de andere buitenlandse transacties; - « ingezeten kredietinstelling » : 1° elke in België gevestigde kredietinstelling in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, die een monetaire financiële instelling is overeenkomstig artikel 2.1 van verordening ECB/2001/13 van 22 november 2001 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector van de monetaire financiële instellingen; 2° de Nationale Bank van België;3° de financiële diensten van « De Post »; - « ingezeten coördinatiecentrum » : elke in België gevestigde rechtspersoon die door de Federale Overheidsdienst Financiën als coördinatiecentrum erkend werd in toepassing van het koninklijk besluit van nr. 187 van 30 december 1982; - « ingezeten verzekeringsonderneming » : elke in België gevestigde onderneming opgenomen in de lijst gepubliceerd overeenkomstig het laatste lid van artikel 4 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen; - « ingezeten herverzekeringsonderneming » : elke in België gevestigde onderneming die een herverzekeringsonderneming is in de zin van artikel 91bis, 3° van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen; - « ingezeten instelling voor bedrijfspensioenvoorziening » : elke in België gevestigde rechtspersoon opgenomen in de lijst gepubliceerd overeenkomstig artikel 59, tweede lid, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen; - « ingezeten instelling voor belegging » : 1° elke in België gevestigde instelling voor collectieve belegging die onderworpen is aan de bepalingen van deel II, boek II van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;2° elke in België gevestigde rechtspersoon die vastgoedcertificaten uitgeeft in de zin van artikel 5, § 4, van de wet 16 juni 2006 op de openbare aanbiedingen van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt; - « ingezeten beursvennootschap » : elke in België gevestigde onderneming opgenomen in de lijst gepubliceerd overeenkomstig artikel 53, tweede lid, a) van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen; - « ingezeten vennootschap voor vermogensbeheer » : elke in België gevestigde onderneming opgenomen in de lijst gepubliceerd overeenkomstig artikel 53, tweede lid, b) van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen; - « Kruispuntbank van Ondernemingen » : het door de wet van 16 januari 2003 binnen de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie opgericht register; - « Activiteitencode » : de code van de Belgische versie van de NACE-nomenclatuur ("Algemene systematische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen") uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en gebruikt door de Kruispuntbank van Ondernemingen om de activiteit van een onderneming te beschrijven; - « Intrastat-aangiften » : de aangiften, aan de Nationale Bank van België, van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie conform Verordening (EEG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad en de nationale wetgeving en reglementering ter zake; - « Extrastat-aangiften » : de aangiften, aan de Administratie der Douane en Accijnzen, van het goederenverkeer tussen België en de landen die geen lid zijn van de Europese Unie conform Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad, en de nationale wetgeving en reglementering ter zake; - « btw-eenheid » : het stelsel geregeld door het koninklijk besluit nr. 55 van 9 maart 2007 met betrekking tot de regeling voor belastingplichtigen die een btw-eenheid vormen; - « buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer » : de totale waarde voor één jaar aangegeven in de roosters 44 en/of 47 van de periodieke btw-aangifte bedoeld in artikel 53 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde; - « buitenlandse activiteitenindicator van invoer » : de totale waarde voor één jaar aangegeven in de roosters 56, 87 en/of 88 van de periodieke btw-aangifte bedoeld in artikel 53 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde.
Art. 2.Georganiseerde enquêtes Met het oog op het verzamelen van de informatie die de ingezetenen die dienstentransacties met het buitenland verrichten aan de Nationale Bank van België dienen te bezorgen, worden periodiek de volgende enquêtes georganiseerd : 1. enquêtes waarvoor alle ingezetenen van eenzelfde categorie aangifteplichtig zijn : 1.1. referentie-enquête betreffende de activiteiten met het buitenland; 1.2. enquête "coördinatiecentra en hoofdkantoren"; 1.3. enquête "verzekeringsondernemingen"; 1.4. enquête "herverzekeringsondernemingen"; 1.5. enquête "instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening"; 1.6. enquête "instellingen voor belegging"; 1.7. enquête "beursvennootschappen"; 1.8. enquête "vennootschappen voor vermogensbeheer"; 2. enquêtes voor dewelke de aangifteplichtige ingezetenen worden bepaald aan de hand van drempelvoorwaarden : 2.1. enquête "verzekeringstussenpersonen"; 2.2. enquête "touroperators"; 2.3. enquête "audiovisuele media"; 2.4. enquête "alle diensten"; 3. enquêtes waarvoor statistische methoden van steekproeftrekking worden gebruikt om de aangifteplichtige ingezetenen te bepalen : 3.1. enquête "constructie en industriële installatie "; 3.2. enquête "specifieke sectoren, bouwheren (industrie, energie, immobiliën, afvalverwerking)"; 3.3. enquête "vervoer"; 3.4. enquête "specifieke diensten".
Art. 3.Referentiegegevens § 1. Onder voorbehoud van andersluidende bepalingen in artikel 6, zijn de gegevens die in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de aangifteplichtigen deze welke betrekking hebben op het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan dat waarvoor informatie ingezameld wordt.
Wanneer het gegevens betreft die in de jaarrekening of de btw-aangiften worden vermeld, worden in aanmerking genomen : - de gegevens uit de recentste jaarrekening die bij de Balanscentrale werd neergelegd op 31 augustus van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor informatie wordt ingezameld; - bij ontstentenis van neergelegde jaarrekening of btw-aangifte of ingeval van laattijdige neerlegging of aangifte, alle gegevens afkomstig van andere nuttige bronnen. § 2. Gebeurtenissen zoals met name een fusie, een overname, een splitsing, een wijziging van rechtsvorm, van wettelijk statuut of van de economische activiteiten van een aangifteplichtige of zijn toetreding tot een btw-eenheid, maken geen einde aan de verplichting om de enquête volledig te beantwoorden.
In geval van dergelijke gebeurtenissen wordt elke ingezetene beschouwd als nog steeds behorend tot zijn oorspronkelijke categorie voor de enquêtes die tijdens de drie volgende jaren worden georganiseerd.
Art. 4.Algemene kenmerken van de enquêtes § 1. Voor eenzelfde jaar is iedere ingezetene slechts gehouden tot het invullen van één enkele enquête bedoeld in de punten 6.2. tot 6.16. van artikel 6. § 2. Indien een ingezetene tot meerdere categorieën bedoeld in de punten 6.2 tot 6.16 van artikel 6 behoort, deelt de Nationale Bank van België hem mee voor welke van de bovengenoemde enquêtes hij gehouden is aan te geven. § 3. Wanneer niet alle ingezetenen van eenzelfde categorie hun buitenlandse transacties dienen te notificeren, brengt de Nationale Bank van België de aangifteplichtige ingezetenen ten minste drie maand vóór de aanvang van het jaar waarvoor ze hun transacties dienen te notificeren, daarvan op de hoogte. Zij deelt hen eveneens de frequentie van aangifte mee. § 4. Indien meerdere frequenties van aangifte voorzien zijn voor een enquête waarvoor alle ingezetenen van een bepaalde categorie gehouden zijn aan te geven, deelt de Nationale Bank van België hen de frequentie mee waarmee ze moeten aangeven voor zover het niet om de laagste frequentie gaat.
Art. 5.Specifieke kenmerken van de enquêtes waarvoor statistische methoden van steekproeftrekking gebruikt worden § 1. In functie van hun economisch belang dat met name bepaald wordt door de buitenlandse activiteitenindicator van invoer, de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer of door het zakencijfer, kunnen de ingezetenen onderworpen aan enquêtes waarvoor statistische methoden van steekproeftrekking gebruikt worden, ingedeeld worden in groepen volgens de frequentie waartoe zij gehouden zijn te antwoorden : maandelijks of driemaandelijks.
Binnen deze groepen wordt de methode van de gestratificeerde aselecte steekproeftrekking toegepast : de ingezetenen worden onderverdeeld in categorieën (of strata) onderling exclusief en gezamenlijk exhaustief; en de aangifteplichtige ingezetenen worden vervolgens in elke categorie geselecteerd door een enkelvoudige aselecte steekproeftrekking.
Het aantal onderworpen ingezetenen per categorie wordt bepaald volgens de formule van optimale toewijzing van Neyman, mits de beperking van een maximum aantal aangifteplichtige ingezetenen vastgelegd per enquête door de Nationale Bank van België. § 2. De Nationale Bank van België publiceert op haar website de waarden van de parameters die gebruikt worden om de groepen en categorieën te bepalen van de ingezetenen onderworpen aan elke enquête waarvoor men statistische methoden van steekproeftrekking gebruikt, en dit ten laatste op het moment dat ze de aangifteplichtige ingezetenen op de hoogte brengt van hun plicht om te antwoorden op de enquête.
Art. 6.Categorieën van aangifteplichtige ingezetenen en frequenties van aangifte 6.1. Referentie-enquête over de activiteiten met het buitenland Alle ingezetenen die behoren tot een btw-eenheid zijn ertoe gehouden jaarlijks te antwoorden op de enquête bedoeld in punt 1.1. van artikel 2.
Vermits de mee te delen informatie voor deze enquête te vinden is bij de vertegenwoordiger van de btw-eenheid bedoeld in artikel 1, § 3, van het koninklijk besluit nr. 55 van 9 maart 2007 met betrekking tot de regeling voor belastingplichtigen die een btw-eenheid vormen, wordt het aangeraden deze vertegenwoordiger van de btw-eenheid aan te duiden als mandataris om deze enquête te beantwoorden.
De lastgever blijft desondanks de uiteindelijke verantwoordelijke voor het beantwoorden van de enquête.
Alle ingezetenen bedoeld in de eerste alinea die op deze referentie-enquête niet antwoorden vóór 30 juni van het jaar volgend op datgene waarop de gegevens betrekking hebben, zijn automatisch gehouden te antwoorden : - op de enquête 'alle diensten' bedoeld in punt 2.4. van artikel 2, of, indien de Nationale Bank van België het aangewezen acht na analyse van hun economisch belang op basis van gegevens afkomstig van andere nuttige bronnen, - op de enquête "specifieke diensten" bedoeld in punt 3.4. van artikel 2. 6.2. Enquête "coördinatiecentra en hoofdkantoren" Alle ingezeten coördinatiecentra op 1 januari 2004 zijn gehouden maandelijks te antwoorden op de enquête bedoeld in punt 1.2. van artikel 2.
Zijn eveneens gehouden maandelijks te antwoorden op deze enquête, alle ingezetenen waarvan één der activiteitencodes in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 74152 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 70100 in de versie 2008 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór datgene waarvoor de gegevens worden ingezameld, groter is dan 1 miljoen EUR of waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (rooster 88 van de btw-aangifte) tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór datgene waarvoor de gegevens worden ingezameld, groter is dan 1 miljoen EUR. 6.3. Enquête "verzekeringsondernemingen" Alle ingezeten verzekeringsondernemingen zijn gehouden te antwoorden op de in punt 1.3. van artikel 2 vermelde enquête.
De ingezeten verzekeringsondernemingen waarvan het totaalbedrag aan geïncasseerde premies voor contracten "leven" en voor contracten "niet-leven" meer dan 100 miljoen EUR bedraagt, beantwoorden de enquête maandelijks.
De andere verzekeringsondernemingen beantwoorden ze driemaandelijks. 6.4. Enquête "herverzekeringsondernemingen" Alle ingezeten herverzekeringsondernemingen zijn gehouden te antwoorden op de in punt 1.4. van artikel 2 vermelde enquête.
De ingezeten herverzekeringsondernemingen waarvan het totaalbedrag aan aangenomen of afgestane premies voor contracten "leven" en voor contracten "niet-leven" meer dan 100 miljoen EUR bedraagt, beantwoorden de enquête maandelijks.
De andere herverzekeringsondernemingen beantwoorden ze driemaandelijks. 6.5. Enquête "instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening" Alle ingezeten instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening zijn verplicht jaarlijks de in punt 1.5. van artikel 2 bedoelde enquête te beantwoorden. 6.6. Enquête "instellingen voor belegging" Alle ingezeten instellingen voor belegging zijn gehouden te antwoorden op de in punt 1.6. van artikel 2 vermelde enquête.
De instellingen voor belegging waarvan de rekenkundige som van de balansposten met betrekking tot roerende waarden, alle compartimenten samen, meer dan 500 miljoen EUR bedraagt, beantwoorden die enquête maandelijks.
De andere ingezeten instellingen voor belegging beantwoorden ze driemaandelijks. 6.7. Enquête "beursvennootschappen" Alle ingezeten beursvennootschappen zijn gehouden jaarlijks te antwoorden op de in punt 1.7. van artikel 2 bedoelde enquête. 6.8. Enquête "vennootschappen voor vermogensbeheer" Alle ingezeten vennootschappen voor vermogensbeheer zijn gehouden te antwoorden op de in punt 1.8. van artikel 2 vermelde enquête.
De vennootschappen voor vermogensbeheer waarvan het zakencijfer meer dan 10 miljoen EUR bedraagt, beantwoorden de enquête maandelijks.
De andere ingezeten vennootschappen voor vermogensbeheer beantwoorden ze jaarlijks. 6.9. Enquête "verzekeringstussenpersonen" De enquête bedoeld in punt 2.1. van artikel 2 heeft betrekking op alle ingezetenen waarvan één der activiteitencodes in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 67201, 67202 of 67203 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 66210, 66220 of 66290 in de versie 2008 en die een volledig schema van de jaarrekening hebben neergelegd bij de Balanscentrale tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór dat waarvoor de gegevens ingezameld worden, of waarvan het personeelsbestand ten minste 10 eenheden bevatte tijdens één van deze drie jaren.
Onder de voornoemde ingezetenen dienen al diegene die een volledig schema hebben neergelegd bij de Balanscentrale tijdens één van deze drie jaren, maandelijks op deze enquête te antwoorden.
De andere ingezetenen beantwoorden ze driemaandelijks. 6.10. Enquête "touroperators" De enquête bedoeld in punt 2.2. van artikel 2 heeft betrekking op alle ingezetenen waarvan één der activiteitencodes opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 63301 of 63302 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 79110 of 79120 in de versie 2008, en waarvan het zakencijfer tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór dat waarvoor de gegevens ingezameld worden, groter is dan 10 miljoen EUR volgens de btw-aangifte of volgens de jaarrekening.
Onder de voornoemde ingezetenen dienen al diegene waarvan het jaarlijks zakencijfer volgens de btw-aangifte of volgens de jaarrekening groter is dan 20 miljoen EUR maandelijks te antwoorden op de enquête.
De andere ingezetenen beantwoorden ze driemaandelijks. 6.11. Enquête "audiovisuele media" De enquête bedoeld in punt 2.3. van artikel 2 heeft betrekking op alle ingezetenen waarvan één der codes opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 921, 922, 9231, 9232 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 59, 60 of 90 in de versie 2008 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór datgene waarvoor de gegevens worden ingezameld, groter is dan 100 000 EUR of waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór datgene waarvoor de gegevens worden ingezameld, groter is dan 100.000 EUR. Alle voornoemde ingezetenen dienen de enquête driemaandelijks te beantwoorden. 6.12. Enquête "alle diensten" 6.12.1.
Zijn gehouden maandelijks te antwoorden op de enquête bedoeld in punt 2.4. van artikel 2, alle ingezetenen waarvan één der activiteitencodes opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 01410, 01420, 02020, 11200, 40120, 40130, 40220, 45, 511, 55521, 60, 61, 62, 63, 64, 65231, 67, 7011, 703, 71, 72, 73, 74, 803, 8511, 85141, 8531, 90, 921, 922, 9231, 9232, 92332, 9234, 924 of 92621 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 016, 09100, 331, 332, 35120, 35130, 35140, 35220, 35230, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 461, 56210, 49, 50, 51, 52, 53, 582, 59, 60, 61, 62, 63, 642, 661, 663, 683, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 77, 78, 791, 80, 81, 82, 8542, 861, 86901, 87, 90, 92, 93121, 93212, 94993, 94994, 94995, 95110 of 95120 in de versie 2008 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 47 van de btw-aangifte) groter is dan 5 miljoen EUR tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór datgene waarvoor de gegevens worden ingezameld. 6.12.2.
Zijn eveneens gehouden maandelijks te antwoorden op deze enquête, alle ingezetenen waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór datgene waarvoor de gegevens worden ingezameld, groter is dan 1 miljoen EUR (rooster 56 van de btw-aangifte) of groter is dan 5 miljoen EUR (rooster 87 van de btw-aangifte).
Zijn eveneens gehouden maandelijks te antwoorden op deze enquête, alle ingezetenen waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer en uitvoer (rooster 44 of rooster 88 van de btw-aangifte) tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór datgene waarvoor de gegevens worden ingezameld, groter is dan 5 miljoen EUR. 6.12.3 Zijn eveneens gehouden maandelijks te antwoorden op deze enquête, alle ingezetenen betrokken door de referentie-enquête bedoeld in punt 1.1. van artikel 2 die niet binnen de voorziene termijn geantwoord hebben. 6.13. Enquête "constructie en industriële installatie " 6.13.1.
De enquête bedoeld in punt 3.1. van artikel 2 heeft betrekking op de ingezetenen waarvan één der activiteitencodes opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 45, 71320, 742 of 74874 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 412, 42, 43, 711 of 77320 in de versie 2008 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) of de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) groter is dan 5.000 EUR. Om tussen de voornoemde ingezetenen de aangifteplichtigen voor de enquête te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de methode van gestratificeerde aselecte steekproeftrekking, beschreven in artikel 5.
Bij deze aangifteplichtigen is de frequentie van aangifte maandelijks voor diegene waarvoor de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) of de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) groter is dan 1 miljoen EUR. Ze is driemaandelijks voor de andere aangifteplichtige ingezetenen. 6.13.2.
De enquête bedoeld in punt 3.1. van artikel 2 heeft eveneens betrekking op de ingezetenen waarvan één der activiteitencodes opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 20300, 26630, 27100, 27421, 27422, 28110, 28120, 28210, 28300, 28520, 29110, 29120, 29230, 29245, 29510, 29520, 29530, 29540, 29550, 29562, 29563, 29564, 31100, 31200, 31400, 32201, 33102, 33201, 33202, 33300 of 33402 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 23630, 24100, 24420, 25120, 25300, 25620, 25731, 26110, 26300, 26510, 26700, 27110, 27120, 27200, 27310, 28110, 28120, 28130, 28250, 28295, 28300, 28910, 28920, 28930, 28940, 28950, 28960, 28990, 32500, 32990 of 33200 in de versie 2008 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) of de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) groter is dan 5.000 EUR. Om tussen de voornoemde ingezetenen de aangifteplichtigen voor de enquête te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de methode van gestratificeerde aselecte steekproeftrekking, beschreven in artikel 5.
Bij deze aangifteplichtigen is de frequentie van aangifte maandelijks voor diegene waarvoor de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) of de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) groter is dan 1 miljoen EUR. Ze is driemaandelijks voor de andere aangifteplichtige ingezetenen. 6.14. Enquête "specifieke sectoren, bouwheren (industrie, energie, immobiliën, afvalverwerking)" De enquête bedoeld in punt 3.2. van artikel 2 heeft betrekking op de ingezetenen waarvan één der activiteitencodes opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 40, 70 of 90 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 35, 37, 38, 39, 411 of 68 in de versie 2008 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) of de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) groter is dan 5.000 EUR. Om tussen de voornoemde ingezetenen de aangifteplichtigen voor de enquête te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de methode van gestratificeerde aselecte steekproeftrekking, beschreven in artikel 5.
Bij deze aangifteplichtigen is de frequentie van aangifte maandelijks voor diegene waarvoor de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) of de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) groter is dan 1 miljoen EUR. Ze is driemaandelijks voor de andere aangifteplichtige ingezetenen. 6.15. Enquête "vervoer" 6.15.1.
De enquête bedoeld in punt 3.3. van artikel 2 heeft betrekking op de ingezetenen waarvan één der activiteitencodes opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 60, 61, 62, 631, 632, 634 of 641 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 33150, 33160, 33170, 49, 50, 51, 52, 53, 77340 of 77350 in de versie 2008 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) groter is dan 5.000 EUR of waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) groter is dan 5.000 EUR. Om tussen de voornoemde ingezetenen de aangifteplichtigen voor de enquête te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de methode van gestratificeerde aselecte steekproeftrekking, beschreven in artikel 5.
Bij deze aangifteplichtigen is de frequentie van aangifte maandelijks voor diegene waarvoor de buitenlandse activiteitenindicator van invoer (roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) of de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer (roosters 44 en/of 47 van de btw-aangifte) groter is dan 1 miljoen EUR. Ze is driemaandelijks voor de andere aangifteplichtige ingezetenen. 6.15.2.
De enquête bedoeld in punt 3.3. van artikel 2 heeft eveneens betrekking op alle ingezetenen waarvan het jaartotaal van de Intrastat-aangiften of het jaartotaal van de Extrastat-aangiften minstens 25 miljoen EUR bedraagt en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer groter is dan 500.000 EUR (roosters 56 van de btw-aangifte) of groter is dan 2,5 miljoen EUR (roosters 87 of 88 van de btw-aangifte).
Alle voornoemde ingezetenen zijn verplicht de enquête maandelijks te beantwoorden. 6.16. Enquête "specifieke diensten" De enquête bedoeld in punt 3.4. van artikel 2 heeft betrekking op de ingezetenen die niet gehouden zijn te antwoorden op een van de enquêtes bedoeld in de punten 1.2. tot 3.3. van artikel 2. en waarvan één van de activiteitencodes vervat in de Kruispuntbank van Ondernemingen begint met 01410, 01420, 02020, 11200, 511, 55521, 642, 65231, 671, 711, 712, 71310, 71330, 71340, 714, 72, 73, 741, 743, 744, 745, 746, 747, 748 (met uitzondering van de code 74874), 803, 8511, 85141, 8531, 92332, 9234, 924 of 92621 in de versie 2003 van de nomenclatuur of met 016, 024, 09100, 33110, 33120, 33130, 33140, 33190, 332, 461, 56210, 582, 61, 62, 63, 642, 661, 663, 69, 70, 712, 72, 73, 74, 771, 772, 77310, 77330, 7739, 774, 78, 80, 81, 82, 8542, 861, 86901, 87, 90, 92, 93121, 93212, 94993, 94994, 94995, 95110 of 95120 in de versie 2008 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van uitvoer groter (roosters 44 en/ou 47 van de btw-aangifte) is dan 5.000 EUR. De enquête bedoeld in punt 3.4. van artikel 2 heeft eveneens betrekking op de ingezetenen die niet gehouden zijn te antwoorden op één der enquêtes vermeld in de punten 1.2 tot 3.3 van artikel 2 en waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer groter is dan 1.000 EUR (rooster 56 van de btw-aangifte) ou groter is dan 5.000 EUR (rooster 87 van de btw-aangifte).
Deze enquête heeft eveneens betrekking op alle ingezetenen waarvan de buitenlandse activiteitenindicator van invoer en uitvoer (roosters 44 en/of 47 of roosters 87 en/of 88 van de btw-aangifte) tijdens één van de drie jaren voorafgaand aan het laatste jaar vóór datgene waarvoor de gegevens worden ingezameld, groter is dan 5.000 EUR. Om tussen de voornoemde ingezetenen diegene te vinden die de enquête moeten beantwoorden, wordt gebruik gemaakt van de methode van gestratificeerde aselecte steekproeftrekking, zoals beschreven in artikel 5; de frequentie van de aangifte is driemaandelijks.
Zijn bovendien gehouden te antwoorden op deze enquête, alle ingezetenen betrokken bij de referentie-enquête bedoeld in punt 1.1. van artikel 2 die niet binnen de voorziene termijn geantwoord hebben, wanneer de Nationale Bank, na analyse van hun economisch belang op basis van gegevens afkomstig van andere nuttige bronnen, heeft geoordeeld dat ze niet dienden te antwoorden op de enquête "alle diensten" bedoeld in punt 2.4. van artikel 2.
Art. 7.- Te verstrekken informatie 7.1. Referentie-enquête over activiteiten met het buitenland Dienen vermeld te worden voor het jaar voorafgaand aan dat van de enquête, de waarde van het aandeel vanwege de ingezeten aangifteplichtige in de bedragen bedoeld in de roosters 44, 47, 55, 56, 87 en 88 van de btw-aangifte van de btw-eenheid waaraan hij deel uitmaakt. 7.2. Overige enquêtes § 1. Voor alle transacties met het buitenland waarvan de economische aard opgenomen is in het elektronisch formulier van de enquête die zij gehouden zijn te beantwoorden, delen de ingezetenen de volgende informatie mee : - het inkomende of uitgaande karakter van de transactie; - de waarde van de transactie en de valuta waarin die waarde is uitgedrukt; - de economische aard van de buitenlandse transactie; - het land van de niet-ingezeten tegenpartij. § 2. De ingezetenen mogen de transacties waarin alle vereiste informatievariabelen, met uitzondering van de waarde, voor eenzelfde periode identiek zijn, groeperen.
In dat geval moeten de ingezetenen op elk ogenblik in staat zijn de aldus gegroepeerde transacties te individualiseren. § 3. De aanduiding van de economische aard van de transactie gebeurt door het kiezen van de gepaste lijn op het elektronisch formulier die wordt vervolledigd met de andere informatie. § 4. De vermelding van het land van de niet-ingezeten tegenpartij en van de valuta gebruikt om de waarde van de transacties uit te drukken, gebeurt aan de hand van de afkortingen opgenomen in de lijsten met de land- en muntcodes die door de Nationale Bank van België op haar website gepubliceerd worden.
Deze twee lijsten zijn respectievelijk gebaseerd op de ISO-norm nr. 3166 (2 posities) betreffende de « codes voor het weergeven van landnamen en op de ISO-norm nr. 4217 (3 posities) betreffende de « codes voor de voorstelling van munteenheden en geldmiddelen ».
Wanneer het nodig is de voornoemde normen te vervolledigen, stelt de Nationale Bank van België de bijkomende te gebruiken codes vast. Zij bepaalt ook de eventuele codes van deze ISO-normen die niet aangewend moeten worden. § 5. Wanneer er voor een bepaalde aangifteperiode geen transacties met het buitenland werden gerealiseerd, moet er een "nihil"-aangifte gedaan worden.
Art. 8.- Termijn en wijze van bezorgen van de informatie § 1. De antwoorden op de enquêtes moeten elektronisch aan de Nationale Bank van België worden bezorgd.
Wanneer de Nationale Bank van België de aangifteplichtige ingezetenen op de hoogte brengt van de verplichting om de enquête te beantwoorden, vermeldt ze de modaliteiten waarop de antwoorden moeten worden verstrekt. § 2. De antwoorden op de referentie-enquête bedoeld in punt 1.1. van artikel 2 moeten uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarop de informatie betrekking heeft, verstrekt worden aan de Nationale Bank van België.
De antwoorden op de enquête bedoeld in de punten 1.2. tot 3.4. van artikel 2 moeten uiterlijk de twintigste kalenderdag na de aangifteperiode aan de Nationale Bank van België worden bezorgd.
Art. 9.- Bewaringstermijn van de gegevens De aangifteplichtige ingezetenen bewaren de gegevens waarop ze zich hebben gebaseerd voor het verstrekken van de vereiste informatie aan de Nationale Bank van België gedurende een periode van vierentwintig maanden. Die termijn gaat in vanaf de datum waarop de antwoorden op de enquêtes aan de Nationale Bank van België worden bezorgd.
Art. 10.- Slotbepaling Het reglement "B" van 22 december 2009 betreffende de enquêtes over de buitenlandse dienstentransacties van de ingezetenen andere dan de kredietinstellingen, wordt opgeheven.
Brussel, 2 mei 2012.
L DUFRESNE, Secretaris.
L. COENE, Gouverneur.
Bijlage 2 bij het ministerieel besluit Reglement "H" van de Nationale Bank van België betreffende de enquête naar geldtransfers met het buitenland Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 3 gewijzigd bij de wet van 1 mei 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 2007 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België;
Overwegende dat artikel 8 van voornoemd koninklijk besluit de periodieke mededeling aan de Nationale Bank van België voorziet door elke ingezetene, kredietinstellingen uitgezonderd, die ten bezwarende titel voor rekening van derden transfers van geldmiddelen met het buitenland verwezenlijkt, van de bedragen van deze transfers;
Overwegende dat artikel 9 van datzelfde koninklijk besluit bepaalt dat de Nationale Bank van België bij reglement preciseert op welke wijze die gegevens moeten worden medegedeeld, Besluit :
Artikel 1.- Definities Voor de toepassing van dit reglement worden volgende definities begrepenin de betekenis van : a) het koninklijk besluit van 7 februari 2007 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België : - « ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België.Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben; 2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming; - « niet-ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn; - « land van de niet-ingezeten tegenpartij » : 1° het land van verblijf van de niet-ingezeten medecontractant voor de buitenlandse transacties als gevolg van de uitvoering van een contract;2° het land waar de directe investering zich bevindt voor de buitenlandse transacties betreffende directe investeringen in het buitenland;3° het land van verblijf van de niet-ingezetene die verbonden is in een transactie met de ingezetene voor de andere buitenlandse transacties;b) de wet van 10 december 2010 betreffende de betalingsdiensten : - « betalingsinstellingen » : de rechtspersonen die gemachtigd zijn betalingsdiensten aan te bieden en uit te voeren overeenkomstig de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen; - « geldtransfer » : een betalingsdienst waarbij, zonder opening van betaalrekeningen op naam van de betaler of de begunstigde, van een betaler geldmiddelen worden ontvangen met als enig doel het daarmee overeenstemmende bedrag over te maken aan een begunstigde of aan een andere, voor rekening van de begunstigde handelende betalingsdienstaanbieder, en/of waarbij dergelijke geldmiddelen voor rekening van de begunstigde worden ontvangen en aan de begunstigde beschikbaar worden gesteld;
Art. 2.- Organisatie en frequentie van de enquête - categorie van aangifteplichtige ingezetenen De Nationale Bank van België verricht maandelijks bij alle ingezeten rechtspersonen, waaronder alle betalingsinstellingen, kredietinstellingen uitgezonderd, die ten bezwarende titel voor rekening van derden transfers van geldmiddelen met het buitenland verwezenlijken, een enquête betreffende de per kalendermaand samengevoegde bedragen - van de geldtransfers die zij uitvoeren in opdracht van een ingezeten betaler aan een niet-ingezetene begunstigde; - van de geldtransfers die zij uitvoeren in opdracht van een niet-ingezeten betaler aan een ingezetene begunstigde.
De mee te delen bedragen worden opgesplitst per land van de niet-ingezeten tegenpartij en uitgedrukt in (hun tegenwaarde in) euro.
Art. 3.- Termijn en wijze waarop de informatie moet worden verstrekt De antwoorden op de enquête moeten uiterlijk de twingtigste werkdag na elke maand elektronisch aan de Nationale Bank van België worden bezorgd.
Wanneer de Nationale Bank van België de aangifteplichtigen op de hoogte brengt van de verplichting om de enquête te beantwoorden, vermeldt ze de wijze waarop de antwoorden moeten worden verstrekt.
Art. 4.- Bewaringstermijn van de gegevens De aangifteplichtigen bewaren de gegevens waarop ze zich hebben gebaseerd voor het verstrekken van de vereiste informatie aan de Nationale Bank van België gedurende een periode van vierentwintig maanden. Die termijn gaat in vanaf de datum waarop de antwoorden op de enquêtes aan de Nationale Bank van België worden bezorgd.
Brussel,2 mei 2012.
L. DUFRESNE, Secretaris.
L. COENE, Gouverneur.
Bijlage 3 bij het ministerieel besluit Besluit van het Directiecomité van de Nationale Bank van België houdende wijziging van het reglement "C" van 22 december 2009 betreffende de enquêtes over de buitenlandse goederentransacties Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 3 gewijzigd bij de wet van 1 mei 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 2007 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België;
Overwegende dat de artikelen 3 en 11 van datzelfde koninklijk besluit voorzien dat de Nationale Bank van België, bij reglement, preciseert op welke wijze de betrokken verplichtingen worden toegepast, Gelet op het reglement "C" van 22 december 2009 betreffende de enquêtes over de buitenlandse goederentransacties, Besluit :
Artikel 1.- In artikel 1 van het voornoemde reglement wordt de definitie « btw-opgave van de vrijgestelde intracommunautaire leveringen » vervangen door de volgende definitie : « btw-opgave van de intracommunautaire handelingen » : de periodieke opgave van de intracommunautaire handelingen volgens het artikel 53sexies van het btw-Wetboek;
Art. 2.- In artikel 4.1, § 2, van hetzelfde reglement wordt het volgende lid toegevoegd : « Dienen bovendien de enquête te beantwoorden alle ingezetenen die de in punt 2.2 van artikel 2 bedoelde enquête over de buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen moeten beantwoorden. »
Art. 3.- In artikel 4.2, § 2, a), b) en c) van hetzelfde reglement worden de woorden « periodieke btw-opgave van vrijgestelde intracommunautaire leveringen van goederen » vervangen door de woorden « btw-opgave van de intracommunautaire handelingen ».
Art. 4.- In artikel 4.2 van hetzelfde reglement wordt de volgende paragraaf toegevoegd : « § 6. Alle ingezetenen die de enquête over de buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen moeten beantwoorden, zijn eveneens gehouden de in punt 2.1 van artikel 2 bedoelde enquête over de handelsvorderingen op niet-ingezeten tegenpartijen en de handelsschulden tegenover niet-ingezeten tegenpartijen te beantwoorden. »
Art. 5.- In artikel 5.1, eerste lid van hetzelfde reglement worden de volgende gedachtenstreepjes toegevoegd : « - hun handelsvorderingen tegenover niet-ingezeten tegenpartijen als gevolg van buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen; - hun handelsschulden tegenover niet-ingezeten tegenpartijen als gevolg van buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen. »
Art. 6.- Artikel 5.2 van hetzelfde reglement wordt vervangen door het volgende artikel : « 5.2. enquête over de buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen.
De aangifteplichtige ingezetenen delen volgende waarden mee : - hun aankopen van goederen in het kader van de buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen; - hun wederverkopen van goederen in het kader van de buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen; - de handelsmarge bij de wederverkoop van aangekochte goederen in het kader van buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen gerealiseerd tijdens de aangifteperiode.
Voor aan- en wederverkopen van goederen worden de mee te delen waarden opgesplitst per land van de niet-ingezeten tegenpartij waarvan de lijst door de Nationale Bank gepubliceerd werd op haar website.
Voor de handelsmarge mogen de mee te delen waarden geaggregeerd opgegeven worden in hun tegenwaarde in euro.
De vermelding van het land van de niet-ingezeten tegenpartij en van de valuta gebeurt aan de hand van de afkortingen opgenomen in de lijsten met de land- en muntcodes die door de Nationale Bank van België op haar website gepubliceerd worden.
Wanneer er voor een aangifteperiode geen buitenlandse driehoekshandelstransacties op goederen met het buitenland verricht werden, moet "nihil" worden vermeld. » Brussel, 2 mei 2012.
L. DUFRESNE, Secretaris.
L. COENE, Gouverneur.
Bijlage 4 bij het ministerieel besluit Besluit van het Directiecomité van de Nationale Bank van België houdende wijziging van het reglement "E" van 22 december 2009 betreffende de enquêtes over de directe investeringen met het buitenland van de andere ingezeten rechtspersonen dan de kredietinstellingen Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 3 gewijzigd bij de wet van 1 mei 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 2007 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België;
Overwegende dat de artikelen 3 en 13 van datzelfde koninklijk besluit voorzien dat de Nationale Bank van België, bij reglement, preciseert op welke wijze de betrokken verplichtingen worden toegepast, Gelet op het reglement "E" van 22 december 2009 betreffende de enquêtes over de directe investeringen met het buitenland van de andere ingezeten rechtspersonen dan de kredietinstellingen, Besluit :
Artikel 1.§ 1. In artikel 1 van het voornoemde reglement wordt de definitie van « ingezeten beursvennootschap » vervangen door de volgende definitie : « ingezeten beursvennootschap » : elke in België gevestigde onderneming opgenomen in de lijst gepubliceerd overeenkomstig artikel 53, tweede lid, a) van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen; § 2. In hetzelfde artikel wordt de definitie van « ingezeten vennootschap voor vermogensbeheer » vervangen door de volgende definitie : « ingezeten vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies » : elke in België gevestigde onderneming opgenomen in de lijst gepubliceerd overeenkomstig artikel 53, tweede lid, a) van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen; § 3. In hetzelfde artikel wordt de definitie van « ingezeten instelling voor bedrijfspensioenvoorziening » vervangen door de volgende definitie : « ingezeten instelling voor bedrijfspensioenvoorziening » : elke in België gevestigde rechtspersoon opgenomen in de lijst gepubliceerd overeenkomstig artikel 59 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen;
Art. 2.§ 1. In artikel 1 van hetzelfde reglement worden in de definitie van « ingezeten niet-financiële onderneming » de woorden « vennootschap voor vermogensbeheer » vervangen door de woorden « vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies ». § 2. In het eerste, tweede en derde lid van artikel 3, § 2, van hetzelfde reglement worden de woorden « vennootschappen voor vermogensbeheer » vervangen door de woorden « vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies ».
Art. 3.In artikel 5, § 2, van hetzelfde reglement wordt het volgende lid toegevoegd : « De aangifteplichtige rechtspersonen melden naast de waarden, uitgesplitst per niet-ingezeten directe investeerder, de wijzigingen in hun aandeelhouderschap die gedurende de aangifteperiode hebben plaatsgevonden. Deze melding geldt enkel wanneer het gaat om wijzigingen met betrekking tot een directe investeringsrelatie. » Brussel, 2 mei 2012.
L. DUFRESNE, Secretaris.
L. COENE, Gouverneur.