FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

6 MAART 1818. - Wet omtrent de straffen tegen de overtreders van algemeene verordeningen uit te spreken of bij provinciale of plaatselijke reglementen vast te stellen. - Officieuze coördinatie in het Duits

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van de wet van 6 maart 1818 omtrent de straffen tegen de overtreders van algemeene verordeningen uit te spreken of bij provinciale of plaatselijke reglementen vast te stellen (Journal officiel, XII, nr. 12), zoals ze achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - "la loi communale" van 30 maart 1836 (Belgisch Staatsblad van 23 december 1891); - "la loi provinciale" van 30 april 1836 (Belgisch Staatsblad van 23 december 1891); - de wet van 5 juni 1934 tot wijziging van de artikelen 1 en 2 der wet van 6 maart 1818 "omtrent de straffen tegen de overtreders van algemeene verordeningen uit te spreken of bij provinciale of plaatselijke reglementen vast te stellen" en van artikel 2 van de wet van 1 Mei 1849 "betreffende de rechtbanken van eenvoudige en correctioneele politie" (Belgisch Staatsblad van 20 juni 1934); - de wet van 14 juni 1963 tot wijziging van de wet van 6 maart 1818 betreffende de straffen uit te spreken tegen de overtreders van algemene verordeningen of te stellen bij provinciale of plaatselijke reglementen (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1963).

Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

6. MÄRZ 1818 - Gesetz in Bezug auf die Strafen, die bei Übertretungen der allgemeinen Massnahmen in Bezug auf die interne Verwaltung aufzuerlegen sind, und auf die Strafen, die durch Verordnungen der Provinzial- oder Gemeindebehörden festgelegt werden können Artikel 1 - [Verstösse gegen Königliche Erlasse, für die in den Gesetzen keine besonderen Strafen festgelegt wurden oder werden, sowie Verstösse gegen Erlasse, die auf der Grundlage der Artikel 128 und 139 des Provinzialgesetzes von den Gouverneuren und den Bezirkskommissaren beschlossen wurden, werden mit einer Gefängnisstrafe von acht Tagen bis zu vierzehn Tagen und mit einer Geldbusse von sechsundzwanzig bis zu zweihundert Franken oder mit nur einer dieser Strafen geahndet.] [Das Höchstmass der in Absatz 1 vorgesehenen Strafen wird jedoch verdoppelt, wenn die Gouverneure oder Bezirkskommissare Erlasse beschlossen haben, die ausdrücklich begründet sind durch Aufruhre, feindselige Aufläufe oder ernsthafte Gefährdungen des Landfriedens, und die Zuwiderhandelnden gemeinsam Gewalt gegen Personen oder Güter anwenden.] [Artikel 85 des Strafgesetzbuches ist anwendbar auf die in Absatz 1 und 2 erwähnten Verstösse.] [Art. 1 Abs. 1 ersetzt durch Art. 1 des G. vom 5. Juni 1934 (B.S. vom 20. Juni 1934);Abs. 2 ersetzt durch einzigen Artikel des G. vom 14.

Juni 1963 (B.S. vom 26. Juni 1963); Abs. 3 eingefügt durch einzigen Artikel des G. vom 14. Juni 1963 (B.S. vom 26. Juni 1963)] Art. 2 - [Die von den Gouverneuren und Bezirkskommissaren auf der Grundlage der Artikel 128 und 139 des Provinzialgesetzes beschlossenen Erlasse werden in jeder Gemeinde, in der sie anwendbar sind, durch Anschlag bekannt gemacht; sie bestimmen den Zeitpunkt, an dem sie verbindlich werden.] [Art. 2 ersetzt durch Art. 1 des G. vom 5. Juni 1934 (B.S. vom 20.

Juni 1934)] Art. 3 - [...] [Art. 3 implizit aufgehoben durch Art. 85 des G. vom 30. April 1836 (B.S. vom 23. Dezember 1891)] Art. 4 - 5 [...] [Art. 4 und Art. 5 implizit aufgehoben durch Art. 78 des G. vom 30.

März 1836 (B.S. vom 23. Dezember 1891)] Art. 6 - [Aufhebungsbestimmung]