gepubliceerd op 31 maart 2021
Besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het politiebesluit van 26 oktober 2020 tot uitvaardiging van een avondklok van 22u tot 6u op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
26 MAART 2021. - Besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het politiebesluit van 26 oktober 2020 tot uitvaardiging van een avondklok van 22u tot 6u op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op artikel 166, § 2 van de Grondwet;
Gelet op artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, zoals gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014;
Gelet op de wet van 6 maart 1818Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/03/1818 pub. 06/11/2012 numac 2012000631 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet omtrent de straffen tegen de overtreders van algemeene verordeningen uit te spreken of bij provinciale of plaatselijke reglementen vast te stellen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de straffen uit te spreken tegen de overtreders van algemene verordeningen of te stellen bij provinciale of plaatselijke reglementen;
Gelet op artikel 128 van de provinciewet;
Gelet op artikel 4, § 2quater, 1° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten, zoals gewijzigd door de wet van 6 januari 2014;
Gelet op artikel 11 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, zoals vervangen door de wet van 7 december 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 27/06/2019 numac 2019013001 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen sluiten betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op gemeentelijke en provinciale schaal en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van gebeurtenissen en crisissituaties die een coördinatie of beheer op nationaal niveau vereisen en in het bijzonder op artikel 28;
Gelet op het ministerieel besluit van 13 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030302 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 19/03/2020 numac 2020040667 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19. - Duitse vertaling sluiten houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd door de ministeriële besluiten van 1 en 28 november 2020 en van 11, 19, 20, 21 en 24 december 2020 en van 12, 14, 26 en 29 januari 2021 en van 6 en 12 februari 2021 en 6, 20 en 26 maarts 2021 en meer bepaald op artikel 27, § 1, tweede lid waarin bepaald is dat "wanneer de burgemeester of de gouverneur door het gezondheidsorganisme van de betrokken gefedereerde entiteit wordt ingelicht over een plaatselijke toename van de epidemie op diens grondgebied, of wanneer hij dit vaststelt, hij bijkomende maatregelen moet nemen vereist door de situatie";
Gelet op de vergadering van het Overlegcomité van 24 maart 2021;
Gelet op het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van een internationale gezondheidscrisis;
Gelet op de dringendheid en het gezondheidsrisico dat het coronavirus inhoudt voor de Belgische bevolking in haar geheel en voor de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het bijzonder;
Gelet op ons besluit van 26 oktober 2020 tot bepaling van bijkomende maatregelen naast degene die bepaald zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken zoals gewijzigd door onze besluiten van 3 november, 11 december 2020, van 15 januari en 26 februari 2021;
Gelet op de vergadering van de Provinciale Crisiscel uitgebreid met de Burgemeesters en de diensten van het Verenigd College, die op 24 oktober 2020 plaatsvond;
Gelet op de nota's van de gezondheidsexperts die op 17 en 24 maart 2021 gericht werden aan het Overlegcomité, Gelet op de epidemiologische rapporten opgesteld door Sciensano en door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
Gelet op het voorafgaande overleg met het Nationaal Crisiscentrum en de Coronacommissaris die door de federale staat is aangesteld voor de beheersing van de COVID-19-crisis;
Gelet op de informatie die op 24 maart 2021 aan de leden van de Gewestelijke Veiligheidsraad werd bezorgd, op basis waarvan werd vastgesteld dat het Overlegcomité had beslist om de maatregelen tegen de verspreiding van het virus door de heropflakkering van de epidemie in ons land te versterken en op basis waarvan bijgevolg werd bevestigd te beslissen om de bijkomende Brusselse maatregelen te behouden;
Overwegende dat het volledige land zich sinds 13 oktober 2020 op alarmniveau 4 (zeer hoge alertheid) bevindt;
Overwegende dat uit de evaluatie van de epidemiologische situatie die op 24 maart 2021 door de Risk Assessment Group (hierna RAG) onder coördinatie van Sciensano is uitgevoerd, blijkt dat het aantal in België vastgestelde coronabesmettingen in één week met meer dan 40% was toegenomen;
Dat het reproductiegetal - d.i. een schatting van de besmettingsgraad - in het land (op 24 maart) op basis van het gemiddelde van de laatste 7 dagen 1,222 bedroeg, wat erop wijst dat de epidemie uitbreidt;
Dat de epidemiologische situatie opnieuw verergert;
Overwegende dat die evolutie tot gevolg heeft dat de bezettingsgraad van de ziekenhuizen, in het bijzonder van de diensten voor intensieve zorgen, opnieuw kritiek wordt; dat de druk op de ziekenhuizen en op de continuïteit van de niet-COVID-19-zorg toeneemt en dat dit een aanzienlijk effect kan hebben op de volksgezondheid; dat de ziekenhuizen blijven kampen met personeelsuitval wegens ziekte en dat dit leidt tot een tekort aan personeel in de zorgsector; dat de opvang van patiënten op het grondgebied opnieuw onder druk staat;
Overwegende dat de epidemiologische situatie bijzonder verontrustend is; dat de 14-daagse nationale cumulatieve incidentie sterk gestegen is van 324 per 100.000 inwoners vorige week naar 422 per 100.000 inwoners deze week; dat de druk op de ziekenhuizen en de andere zorgverleners opnieuw hoog is; dat verregaande en ingrijpende maatregelen noodzakelijk blijven om de situatie onder controle te houden;
Overwegende dat de RAG benadrukt dat de stijging zich in alle gewesten voordoet, maar dat de vastgestelde waarden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog steeds veel hoger liggen;
Dat de 14-daagse incidentie per 100.000 inwoners in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toeneemt en op 24 maart 538 bedroeg, d.i. een stuk hoger dan de nationale besmettingsgraad (422/100.000); dat de rapporten van de RAG van 17 en 24 maart erop wijzen dat de stijging van de 14-daagse cumulatieve incidentie het meest uitgesproken is in Brussel en tonen dat de Brusselse besmettingscurve loskomt van de curves van de andere gewesten;
Dat het aantal ingenomen bedden op intensieve zorgen (IZ) in het Brussels Gewest het hoogste is van het land (112 COVID-patiënten op IZ op een totaal van 637 patiënten over het hele land); dat dit betekent dat 42% van het totale aantal erkende IZ-bedden in het Brussels Gewest ingenomen wordt door COVID-patiënten (wat ook veel hoger is dan het nationale percentage van 32%);
Dat het aantal overlijdens op nationaal niveau min of meer stabiel is, maar in het Brussels Gewest daarentegen licht toeneemt (rapport van de RAG van 17 en 24 maart);
Dat de door de diensten van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie opgestelde rapporten die toename van de epidemie op het Brusselse grondgebied bevestigen;
Overwegende dat de cijfers met betrekking tot de epidemiologische situatie in het Brussels Gewest algemeen genomen hoger zijn dan de nationale cijfers; dat de situatie in Brussel zorgwekkend is en een bijzondere aanpak vergt;
Overwegende dat de strategie voor het epidemiebeheer bepaalt dat pas overwogen kan worden de lockdownfase te verlaten zodra de indicatoren de volgende drempels bereikt hebben: ? Nieuwe ziekenhuisopnames < 75 per dag op nationaal niveau gedurende een onafgebroken periode van 7 dagen (wat overeenstemt met een gecumuleerde incidentie over 7 dagen < 4,5/100.000 inwoners) EN Rt ziekenhuisopnames < 1 EN ? Nieuwe gevallen < 100/100 000 inwoners over 14 dagen (wat overeenstemt met _ 800 gevallen per dag) gedurende een onafgebroken periode van 3 weken EN Rt gevallen < 1 Als de drempels voor de volgende indicatoren overschreden worden, betekent dit dat de bovengrens van de controlefase doorbroken is: ? Nieuwe gevallen >100/100 000 inwoners over 14 dagen op nationaal niveau (wat overeenstemt met _ 800 gevallen per dag) EN een positiviteitsratio >3% OF ? Nieuwe ziekenhuisopnames > 75 per dag op nationaal niveau voor een onafgebroken periode van 7 dagen (wat overeenstemt met een gecumuleerde incidentie over 7 dagen > 4,5/100.000 inwoners) Overwegende dat iedere versoepelingsmaatregel gekoppeld moet worden aan de voorwaarde dat gedurende drie weken een stabiele verbetering van de gezondheidssituatie wordt vastgesteld; dat de verslechtering van de epidemiologische situatie belet om enige versoepeling van de bijkomende Brusselse maatregelen die momenteel gelden, te overwegen; dat enkel strikte maatregelen ervoor kunnen zorgen dat de situatie opnieuw onder controle komt;
Overwegende dat in artikel 27, § 1, tweede lid van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken bepaald is dat "wanneer de burgemeester of de gouverneur door het gezondheidsorganisme van de betrokken gefedereerde entiteit wordt ingelicht over een plaatselijke toename van de epidemie op diens grondgebied, of wanneer hij dit vaststelt, hij bijkomende maatregelen moet nemen vereist door de situatie";
Dat de lokale overheden bijgevolg de mogelijkheid behouden om, naast de maatregelen die al door de federale overheid zijn uitgevaardigd, omwille van de bijzondere gezondheidssituatie op hun grondgebied bijkomende maatregelen goed te keuren;
Dat de minister van Binnenlandse Zaken die mogelijkheid in herinnering heeft gebracht in de motivatie van haar ministerieel besluit van 26 maart 2021 tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
Dat het dus noodzakelijk is om de bijkomende maatregelen naast degene die reeds door de minister van Binnenlandse Zaken zijn bepaald, te behouden Dat die verlenging ter kennis werd gebracht aan het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken, het nationale crisiscentrum en de door het Overlegcomité aangestelde coronacommissaris; dat die instanties geen opmerkingen of bezwaren over de bijkomende maatregel tot verlenging van de avondklok hebben geformuleerd;
Overwegende dat de woorden "de gouverneur" in voormeld artikel 27 voor wat het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, begrepen moeten worden als "de Minister-President";
Overwegende dat, zoals de Raad van State in arrest nr. 247.452 van 27 april 2020 benadrukt, de minister van Binnenlandse Zaken bij de keuze van de maatregelen om de gezondheidscrisis aan te pakken over "de meest ruime beoordelingsbevoegdheid" beschikt;
Overwegende dat vanuit een gelijkaardige redenering de Minister-President over de meest ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt om bijkomende maatregelen in de aanpak van de Covid-19-crisis goed te keuren en dat binnen de perken van zijn bevoegdheden inzake bestuurlijke politie;
Overwegende dat de Raad van State in arrest nr. 241.671 van 30 mei 2018 benadrukt dat: "iedere bestuurlijke politiewet de bevoegde overheden machtigt preventieve maatregelen te nemen om verstoringen van de openbare orde nog voor zij zich voordoen, te vermijden" en dat "de overheid in dat verband over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt en rekening kan houden met iedere mogelijk gevaarlijke situatie en risico, hoe klein ook, voor de openbare veiligheid";
Overwegende dat het Overlegcomité op 24 maart 2021 besliste om de nationale avondklok te behouden;
Overwegende dat de instelling van een avondklok een bestuurlijke politiemaatregel is die steunt op het bovenvermelde wettelijke en jurisprudentiële kader;
Dat deze maatregel zijn deugdelijkheid sinds november 2020 heeft bewezen door het mogelijk te maken de besmettingscurve af te vlakken zonder te moeten overgaan tot een volledige lockdown zoals we die in maart 2020 hebben gekend;
Dat hoewel de maatregel van de avondklok niet afzonderlijk kan worden geanalyseerd en deel uitmaakt van een coherent geheel waarin verschillende maatregelen elkaar wederzijds versterken, vastgesteld dient te worden dat dankzij deze maatregel het aantal besmettingen in het Brussels Gewest kon worden verminderd en een derde golf kon worden teruggedrongen;
Dat het in het licht van de huidige epidemiologische situatie in het Brussels Gewest en gelet op de naderende lente meer dan ooit nodig is om samenscholingen waarbij de mondmaskerplicht en de sociale afstand vaak niet worden nageleefd, doeltreffend tegen te gaan;
Overwegende dat zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een groot aantal parken en heel wat collectieve infrastructuur bevinden;
Dat de politie regelmatig te maken krijgt met de organisatie van massa-evenementen in de openbare ruimte waarbij de mondmaskerplicht en de sociale afstandsregels niet altijd worden nageleefd;
Dat het verbod om zich tussen 22u en 6u00 `s morgens op de openbare weg te begeven, de verspreiding van COVID 19 op efficiënte wijze helpt te bestrijden door mensen te ontraden om 's avonds naar illegale samenscholingen te gaan en bijgevolg de sociale interactie als bron van besmettingen te beperken;
Dat de risico's die met dergelijke evenementen gepaard gaan, nopen tot een gepaste en proportionele aanpak om de inspanningen die het merendeel van de bevolking doet om uit de crisis te geraken, niet in het gedrang te brengen; dat deze maatregel moet vermijden dat we terechtkomen in een gezondheidssituatie waarin opnieuw nog strengere maatregelen moeten worden getroffen, zoals een volledige lockdown die het land in maart 2020 heeft gekend;
Overwegende dat het in het licht van de maatregelen die door de minister van Binnenlandse Zaken zijn genomen, gerechtvaardigd is om de Brusselse maatregelen te verlengen; dat de nationale maatregelen om het virus te bestrijden van toepassing zijn tot 25 april 2021, de dag waarop de gezondheidssituatie en de relevantie van de genomen maatregelen opnieuw zullen worden onderzocht; dat het aangewezen is om voor deze maatregel diezelfde deadline aan te houden, Besluit :
Artikel 1.Artikel 16 van het besluit van 26 oktober 2020 tot bepaling van bijkomende maatregelen naast degene die bepaald zijn door de minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gewijzigd door de besluiten van 3 november en 11 december 2020 maar ook door de besluiten van 15 januari en 26 februari 2021, wordt vervangen als volgt: "De maatregelen opgelegd door dit besluit gelden tot en met 25 april 2021."
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan een beroep tot nietigverklaring van dit besluit worden ingediend bij de afdeling administratie van de Raad van State wegens schending van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht. Het verzoek tot nietigverklaring moet, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen de 60 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure met behulp van de identiteitskaart op de beveiligde website van de Raad van State http://eproadmin.raadvst-consetat.be. Er kan tevens een vordering tot schorsing van het besluit worden ingediend, conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 december 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/12/1991 pub. 17/03/2011 numac 2011000143 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.
Brussel, 26 maart 2021.
De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest R. VERVOORT